Thema 6 De cel Bouw, functie, onderdelen, transport Waarom cel? Robert Hooke 1665 Microscopische waarneming van kurk Hij zag compartimenten kloostercellen vandaar de ‘cel’ Waarom beginnen met de cel? Alle organismen zijn opgebouwd uit cellen Cellen zijn de kleinste eenheid van ‘leven’ Kleinste organismen: eencelligen Mens: biljoenen cellen (hoeveel is 1 biljoen?) Biologische bouwstenen: klein groot Atomen moleculen Organel – kan niet op zichzelf bestaan Cel – kleinste eenheid van leven Weefsel – cellen met dezelfde vorm en functie Orgaan – samengesteld uit diverse weefsels Orgaanstelsel – samenwerkende organen voor één functie Organisme – samenwerkende orgaanstelsels Populatie – verzameling organismen van 1 soort Ecosysteem – aantal populaties + abiotische factoren Biosfeer – alle ruimte waar leven bestaat Organismen ordenen De domeinen Bacteriën en Archaea delen wij niet verder in. Het domein Eukaryoten delen we in in 3 rijken: schimmels, planten en dieren. Hiervoor worden celkenmerken gebruikt: wel/geen celwand en wel/geen bladgroenkorrels Alle organismen prokaryoten DOMEINEN Bacteriën Archaea Eukaryoten Celkern: ja één-cellig of veelcellig RIJKEN Schimmels Celwand: ja Bladgroenkorrels: nee Planten Celwand: ja Bladgroenkorrels: ja Dieren Celwand: nee Bladgroenkorrels: nee Ordening met celkenmerken Waarneming van cellen I Lichtmicroscoop: vergroting tussen 40x en 1500x Grootste vergroting school? Zichtbaar: cellen + sommige organellen Welke? Waarneming van cellen II Elektronenmicroscoop: kan tot 6 miljoen x vergroten Kan structuren tot 1 nanometer zichtbaar maken Kleinste organellen en onderdelen Opdracht Maak de opdracht Afmetingen van cellen