1.1 ORGANISMEN THEMA 1 ORGANEN EN CELLEN ORGANISMEN • Bij biologie wordt al het leven op aarde bestudeerd. • Bio- (leven) logie (wetenschap van) • Organismen: Alle levende wezens • Zijn allemaal opgebouwd uit cellen LEVENSKENMERKEN • Alle organismen vertonen levenskenmerken • • Aantal levenskenmerken kun je onderverdelen in andere levenskenmerken De levenskenmerken • Stofwisseling • Ademhaling, voeding en uitscheiding • • • Groei (ontwikkeling) Reageren op prikkels (bewegen) Voortplanting WELK LEVENSKENMERK HOORT BIJ WELK PLAATJE? • De levenskenmerken • • • • • • • • • Ademhaling Voeding Uitscheiding Groei Bewegen Reageren Voortplanting Ontwikkelen Waarnemen 1 5 2 6 3 7 4 8 9 LEVENSKENMERKEN LEVENSLOOP EN LEVENSCYCLUS • Individu: Apart organisme • Bijvoorbeeld: Je hond Bello, je goudvis of een kikker in de sloot • Elk organisme heeft een levensloop • Begint bij de geboorte en eindigt met de dood • Levenscyclus • Individuen gaan dood • Nakomelingen van individuen zorgen voor voortbestaan van de soort LEVENSCYCLUS