Reglement betreffende de subsidiëring van de podiumkunsten Goedgekeurd door de Provincieraad in vergadering van 25 maart 2010 Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Artikel 1. Binnen de perken van het krediet voorzien in het budget van de Provincie Antwerpen, verleent de deputatie subsidies aan theaters, kunstencentra en werkplaatsen uit de provincie Antwerpen. Artikel 2. Definities In dit reglement wordt verstaan onder: 1. Werkingsjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december; 2. Speelseizoen: de periode van 1 juli tot en met 30 juni; 3. Kunstendecreet: decreet van de Vlaamse Gemeenschap houdende de subsidiëring van kunstenorganisaties, kunstenaars, organisaties voor kunsteducatie en organisaties voor sociaal-artistieke werking, internationale initiatieven, publicaties en steunpunten van 2 april 2004 en latere wijzigingen; 4. Project: een duidelijk in de tijd afgelijnd initiatief met een periode van minder dan een jaar, dat een eigen herkenbare identiteit heeft en niet samenvalt met de reguliere werking van de organiserende vereniging, en dat qua opzet en omvang de gewone financiële middelen van de organisator overstijgt; 5. Podiumkunsten: deze vormen van dramatische kunst die gebaseerd zijn op teksttheater, figuren- en poppentheater, kinder- en jeugdtheater, muziektheater, dans, mime en multidisciplinaire kunstuitingen waarvan het hoofdbestanddeel betrekking heeft op teksttheater, muziektheater of dans; 6. Gezelschap: organisatie actief op het vlak van de podiumkunsten; 7. Kunstencentrum: organisatie die de ontwikkelingen in de kunstproductie, met nadruk op podiumkunsten volgt op een receptieve en een productieve wijze; 8. Werkplaats: organisatie die zich in hoofdzaak toelegt op de ondersteuning van de creatie, ontwikkeling, reflectie of zakelijke dienstverlening aan podiumkunstenaars; 9. Administratie: dienst Cultuurspreiding Provinciebestuur Antwerpen. en kunsten, Departement Cultuur, Artikel 3. Dit reglement regelt de subsidiëring van volgende initiatieven in de podiumkunsten: a. projecten van gezelschappen, kunstencentra en werkplaatsen die een werkingssubsidie ontvangen in toepassing van Hoofdstuk II van het Kunstendecreet, met uitzondering van de door de provincie nominatim gesubsidieerden; b. de werking van gezelschappen, kunstencentra en werkplaatsen in de provincie Antwerpen. Artikel 4. Adviescommissie podiumkunsten 1. De adviescommissie is als volgt samengesteld: a. b. c. d. e. 1 4 1 1 1 ambtenaar van de provinciale cultuurdienst (secretaris); deskundigen actief in de podiumkunsten; deskundige op het gebied van interculturaliteit en podiumkunsten; deskundige op het gebied van jongeren en podiumkunsten; afgevaardigde van de raad voor cultuur. 2. De adviescommissie wordt samengesteld door de deputatie op basis van een dubbele namenlijst geadviseerd door de Raad voor Cultuur. Bij de samenstelling wordt rekening gehouden met een evenwichtige vertegenwoordiging van de verschillende podiumkunsten. 3. De ambtenaar heeft geen stemrecht. De voorzitter wordt verkozen binnen de adviescommissie. 4. De adviescommissie is bevoegd om adviezen uit te brengen in toepassing van dit reglement, en komt hiervoor minstens 2 keer per jaar bijeen op volgende momenten: a. eerste of tweede week van mei: advies over aanvragen voor structurele subsidies; b. eerste of tweede week van november: advies over aanvragen voor projectsubsidies. Hoofdstuk II. Projectsubsidies Artikel 5. 1. De deputatie kan binnen de perken van het beschikbare krediet (minimum 30 % van het beschikbare krediet) en na advies van de adviescommissie podiumkunsten en de administratie, projectsubsidies toekennen aan gezelschappen, kunstencentra en werkplaatsen voor projecten die voldoen aan minstens twee van de volgende voorwaarden: a. vergroten van de regionale spreiding van podiumkunsten in de provincie Antwerpen; b. vergroten van de creatiemogelijkheden voor jonge podiumkunstenaars uit de provincie; c. vergroten van de podiumkansen en creatiemogelijkheden voor podiumkunstenaars uit andere culturen; d. het publiek uit de provincie Antwerpen laten kennismaken met podiumkunsten uit andere culturen; e. bereiken van bijzondere doelgroepen (jongeren, allochtonen, kinderen, senioren, kansarmen, andersvaliden, …) in de provincie Antwerpen; f. bijdrage leveren aan artistieke vernieuwing in de podiumkunsten; g. het publiek uit de provincie Antwerpen laten kennismaken met het erfgoed en de culturele geschiedenis van de provincie Antwerpen. 2. Aanvragen kunnen ingediend worden door gezelschappen, kunstencentra en werkplaatsen die voldoen aan volgende voorwaarden: a. het gezelschap, kunstencentrum of de werkplaats is een vereniging zonder winstoogmerk; b. de maatschappelijke zetel is gevestigd in de provincie Antwerpen; c. de vereniging ontvangt voor de periode waarin het project zal plaatsvinden een structurele subsidie in toepassing van het kunstendecreet. Artikel 6. Procedure 1. Aanvragen kunnen ingediend worden vóór 1 oktober voor projecten die aanvangen in het volgend speelseizoen en moeten minstens volgende stukken bevatten : a. het aanvraagformulier projectsubsidies; b. besluit van de Vlaamse Regering betreffende de structurele subsidiëring van de periode waarin het project zal starten; c. statuten van de vzw. 2. De ontvankelijkheid en volledigheid van de aanvragen wordt gecontroleerd door de provinciale administratie. De administratie verstuurt vóór 15 oktober een ontvangstmelding waarin wordt vermeld: 3. of de aanvraag ontvankelijk is (zie artikel 5 par.2); 4. of de aanvraag volledig is (zie artikel 6 par.1); 5. uitnodiging om de aanvraag te verdedigen voor de vergadering van de adviescommissie in november. 6. Indien de aanvraag onvolledig is, moeten ontbrekende stukken en informatie ten laatste 5 werkdagen vóór de bijeenkomst van de adviescommissie bezorgd worden aan de administratie. 7. De aanvrager wordt vóór 30 december schriftelijk op de hoogte gebracht van de gemotiveerde beslissing van de deputatie. 8. De vereniging vermeldt het logo van de provincie Antwerpen bij de bekendmaking van het project (op alle drukwerk, publicaties, websites, advertenties, …). 9. De leden van de adviescommissie, de administratie en de deputatie kunnen op eenvoudig verzoek één of meerdere toonmomenten van het project bijwonen. Artikel 7. Bedrag van de projectsubsidie De hoogte van de projectsubsidie wordt bepaald door de deputatie, na advies van de adviescommissie podiumkunsten en de administratie. Hierbij wordt onder meer rekening gehouden met volgende aspecten: a. b. c. d. professionele aanpak (artistiek, zakelijk, organisatorisch); financiële aspecten (loonkost, financiële haalbaarheid, eigen inkomsten); samenwerkingen met andere professionele organisaties; samenwerkingen met niet-artistieke verenigingen uit de provincie Antwerpen voor het bereiken van bijzondere doelgroepen; e. artistieke visie en kwaliteit van het project; f. extra inspanningen in het kader van minimum twee vooropgestelde provinciale doelstellingen vermeld in artikel 5 van het reglement. Algemene werkingskosten van de vereniging worden niet mee in rekening gebracht. De vereniging toont aan wat de reguliere werking inhoudt en op welke manier het project zich hiervan onderscheidt. Artikel 8. Betaling van de projectsubsidie De subsidie wordt op last van afrekening betaald vóór de start van het project. Artikel 9. Afrekening van de projectsubsidie 1. Maximum 2 maand na het einde van het project wordt een evaluatieverslag ingediend. Dit moet minstens volgende stukken bevatten: a. b. c. d. e. f. evaluatieformulier projectsubsidies; gedetailleerde afrekening (inkomsten en uitgaven) van het project; toelichting bij afwijkingen ten opzichte van de begroting; artistieke evaluatie van het project; evaluatie van de geleverde inspanning wat betreft de vooropgestelde provinciale doelstellingen (artikel 5 par.1); publicaties (flyers, programmaboek, pers, …). 2. De bewijsstukken van de inkomsten en uitgaven moeten ter beschikking worden gehouden en kunnen opgevraagd worden door de administratie. 3. Indien na controle blijkt dat de toegekende projectsubsidie niet werd aangewend voor het doel waarvoor ze werd toegekend en/of bij niet naleving van de verplichting vermeld in artikel 6 par.8, zal de ontvangen subsidie volledig of gedeeltelijk teruggevorderd worden. Hoofdstuk III: Structurele subsidiëring Artikel 10. De deputatie kan binnen de perken van het beschikbare krediet (minimum 60% van het beschikbare krediet) en na advies van de adviescommissie podiumkunsten en de administratie, structurele subsidies voor de algemene werking toekennen aan gezelschappen, kunstencentra en werkplaatsen voor een periode van één, twee of drie jaar indien ze voldoen aan volgende voorwaarden: a. het gezelschap, het kunstencentrum of de werkplaats is een vereniging zonder winstoogmerk; b. de maatschappelijke zetel is gevestigd in de provincie Antwerpen; c. de vereniging ontvangt voor de periode waarvoor de subsidie wordt aangevraagd geen structurele subsidie in toepassing van het Kunstendecreet; Artikel 11 1. De deputatie beslist op advies van de adviescommissie en de administratie welke gezelschappen, kunstencentra en werkplaatsen een subsidie voor de algemene werking krijgen. Bij de beoordeling komen onder meer volgende aspecten aan bod: a. Spreiding en provinciaal aanbod i. bevordering van de regionale spreiding van het aanbod en de productie van podiumkunsten in de provincie Antwerpen; ii. participatie van inwoners van de provincie Antwerpen; iii. podiumen creatiekansen die worden gegeven aan podiumkunstenaars van de provincie Antwerpen; iv. publieksbereik binnen de provincie Antwerpen; v. interregionale samenwerking met andere organisaties actief op het gebied van de podiumkunsten; vi. positionering in de sector van de podiumkunsten in de provincie Antwerpen. b. Diversiteit i. bijdrage aan de diversiteit van het aanbod in de sector van de podiumkunsten; ii. de verscheidenheid van het aanbod podiumkunsten in de provincie Antwerpen: professionele verenigingen en amateurverenigingen met een bovenlokale uitstraling, verschillende genres, repertoire en vernieuwing, …; iii. vergroten van de podiumkunsten en creatiemogelijkheden voor podiumkunstenaars uit andere culturen; iv. het publiek uit de provincie Antwerpen laten kennismaken met podiumkunsten uit andere culturen; v. inspanning die worden geleverd om bijzondere doelgroepen te bereiken (jongeren, allochtonen, kansarmen, senioren, …). c. Werking van de vereniging i. professionele aanpak (artistiek, zakelijk, organisatorisch); ii. financiële aspecten (loonkost, financiële haalbaarheid, eigen inkomsten); iii. samenwerking met professionele organisaties uit de sector van de podiumkunsten iv. artistieke visie en kwaliteit; v. bijdrage tot actieve participatie van de inwoners van de provincie Antwerpen aan de podiumkunsten; vi. deelname aan bovenlokale wedstrijden, festivals, evenementen, … d. Waardevol erfgoed: historische waarde en uniek karakter van: i. ii. iii. iv. v. poppen; kostuums; decors; attributen; ... 2. De deputatie kan specifieke voorwaarden verbinden aan de subsidiëring. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op één of meer punten vermeld in artikel 11 par.1. 3. De hoogte van het subsidiebedrag wordt bepaald door de deputatie, na advies van de adviescommissie en de administratie. Hierbij wordt rekening gehouden met volgende aspecten: a. financiële aspecten: aandeel eigen inkomsten, sponsor, subsidies …; b. samenwerking met andere verenigingen uit de sector van de podiumkunsten; c. inspanningen die worden geleverd voor het bereiken van één of meerdere provinciale doelstellingen zoals vermeld onder artikel 11 par.1; d. professionalisering: artistiek en zakelijk; e. loonkosten. Artikel 12. Procedure 1. Aanvragen voor een structurele subsidiëring met ingang van het volgende werkingsjaar worden ingediend vóór 1 april en bevatten volgende stukken: a. b. c. d. het aanvraagformulier werkingssubsidies; statuten van de vzw; activiteitenverslag van het afgelopen werkingsjaar; door de raad van bestuur goedgekeurd financieel verslag van het afgelopen werkingsjaar; e. begroting voor de periode waarvoor subsidie wordt aangevraagd met een gedetailleerde begroting voor het lopende werkingsjaar; f. beleidsplan (zakelijk en artistiek) voor een maximum periode van 3 jaar. 2. De ontvankelijkheid en volledigheid van de aanvragen wordt gecontroleerd door de administratie. 3. De administratie verstuurt vóór 15 april een ontvangstmelding waarin wordt vermeld: a. of de aanvraag ontvankelijk is (zie artikel 10); b. of de aanvraag volledig is (zie artikel 12 par.1); c. de uitnodiging om de aanvraag te verdedigen voor de vergadering van de adviescommissie in mei. 4. Indien de aanvraag onvolledig is, moeten ontbrekende stukken en informatie ten laatste 5 werkdagen vóór de bijeenkomst van de adviescommissie bezorgd worden aan de administratie. 5. De aanvrager wordt vóór 1 juli schriftelijk op de hoogte gebracht van de gemotiveerde beslissing van de deputatie. 6. De vereniging vermeldt het logo van de provincie Antwerpen (op alle drukwerk, publicaties, websites, advertenties, …) 7. De leden van de adviescommissie, de administratie en de deputatie kunnen op eenvoudig verzoek één of meerdere voorstellingen bijwonen. 8. De vereniging brengt de administratie onmiddellijk op de hoogte van elke wijziging van de statuten. Artikel 13. Betaling en afrekening van de subsidie 1. De subsidie wordt betaald vóór 31 juli van het werkingsjaar waarvoor de vereniging een structurele subsidie ontvangt. Een voorschot van maximum 50% kan uitbetaald worden vóór 1 april. 2. Structureel gesubsidieerde verenigingen moeten jaarlijks vóór 1 april een evaluatieverslag indienen over het afgelopen werkingsjaar. Dit verslag bevat minimum volgende stukken: a. evaluatieformulier werkingssubsidies; b. door de raad van bestuur goedgekeurd financieel verslag over het afgelopen werkingsjaar: c. voor verenigingen die voor het laatst een provinciale subsidie ontvingen kleiner of gelijk aan 24.789,35 EUR: een door de voorzitter of gemachtigde ondertekende uitgavenstaat; d. voor verenigingen die voor het laatst een provinciale subsidie ontvingen groter dan 24.789,35 EUR: een door de voorzitter of gemachtigde ondertekende balans en resultatenrekening; e. activiteitenverslag over het afgelopen jaar; f. evaluatie van geleverde inspanningen wat betreft de vooropgestelde provinciale doelstellingen; g. toelichting waaruit blijkt dat aan de door de deputatie gestelde voorwaarden werd voldaan (indien van toepassing); h. beleidsnota over het lopend werkingsjaar, met aandacht voor de vooropgestelde provinciale doestellingen; i. publicaties (flyers, ….) van het afgelopen werkingsjaar. 3. De bewijsstukken van de inkomsten en uitgaven moeten ter beschikking worden gehouden en kunnen opgevraagd worden door de administratie. 4. Indien na controle van het evaluatieverslag blijkt dat de subsidie niet werd gebruikt voor het doel waarvoor ze werd toegekend, of dat reserves werden aangelegd in strijd met de bepalingen van het provinciaal reglement betreffende de reservevorming en/of bij niet naleving van de verplichting vermeld in artikel 12 par.6, kan de ontvangen subsidie geheel of gedeeltelijk teruggevorderd worden. Hoofdstuk IV: Wettelijke en reglementaire verplichtingen Artikel 14. 1. De bepalingen van de wet van 14 november 1983 betreffende de controle op de toekenning en de aanwending van sommige subsidies zijn van toepassing. 2. De bepalingen van het provinciaal reglement betreffende de subsidiëringen en het toestaan van reservevorming door subsidietrekkers zijn van toepassing. Artikel 2 van het provinciaal reglement betreffende de subsidiëringen en het toestaan van reservevorming door subsidietrekkers, ontslaat de gesubsidieerde voor subsidies tot en met 24.789,35 EUR, van de door hoger vermelde wet van 14 november 1983 voorgeschreven verplichtingen, met uitzondering van deze die de wet oplegt in artikel 3 en artikel 7, eerste lid, par.1. Laatstgenoemde verplichtingen houden in dat de toelage steeds moet gebruikt worden voor het doel waarvoor ze is toegekend en dat het gebruik ervan dient gerechtvaardigd, zoniet moet de toelage worden terug betaald. 3. Bij niet-naleving van de reglementaire verplichtingen vermeld onder par.1 en 2 van dit artikel zal de subsidie teruggevorderd worden. Hoofdstuk V: Overgangsmaatregel 2010 Artikel 15. Organisaties die in 2009 een werkingssubsidie ontvingen volgens de in artikel 28 vermelde reglementeringen en subsidiekredieten, krijgen in 2010 ook nog een subsidie, op basis van hun subsidiebedrag van 2009, dat procentueel verminderd wordt i.f.v. het beschikbare krediet. De organisaties dienen hiervoor wel zoals gebruikelijk hun werkingsen financieel verslag in, zodat kan nagegaan worden of zij bleven voldoen aan de minimumcriteria van de aflopende reglementeringen. Deze documenten dienen vóór 1 juni 2010 ingeleverd te worden, evenals de documenten zoals bedoeld in artikel 12 par.1. Hoofdstuk VI. Slotbepalingen Artikel 16. Dit reglement is van kracht vanaf 1 januari 2010. Artikel 17. Met ingang van 1 januari 2010 worden volgende reglementen en volgende nominatim subsidie opgeheven: 1. reglement betreffende de subsidiëring van theaters, kunstencentra en dansorganisaties, vastgesteld door de provincieraad op 20 december 2007 en gewijzigd door de provincieraad op 18 december 2008; 2. reglement betreffende de subsidiëring van figurentheaters, vastgesteld door de provincieraad op 19 december 2002; 3. reglement betreffende de subsidiëring van concertverenigingen vastgesteld door de provincieraad op 17 oktober 1996; 4. reglement betreffende projectsubsidies voor bijzondere producties van amateurtoneelverenigingen vastgesteld door de provincieraad op 16 december 2004; 5. subsidie aan poppenschouwburg van Campen voor de instandhouding van traditioneel stangpoppenspel.