ET Voortplanting Havo VERSIE B A Beantwoord de volgende meerkeuzevragen. 1. Waarin monden bij een volwassen man de zaadblaasjes uit? A in de bijballen B in de urineblaas C in de zaadleiders D in de urinebuis 2. Welke delen van het voortplantingsstelsel van een man vervoeren zaadcellen? A alleen de urinebuis en de zaadleiders B alleen de urinebuis en de zaadblaasjes C de urinebuis, de zaadblaasjes en de zaadleiders D alleen de zaadblaasjes en de zaadleiders 3. Twee leerlingen doen een uitspraak over de betekenis van het vruchtwater voor het embryo van de mens. Hakim zegt dat het embryo zuurstof opneemt uit het vruchtwater. Lonneke zegt dat het embryo door het vruchtwater tegen uitdroging wordt beschermd. Wie heeft (hebben) gelijk? A Alleen Hakim heeft gelijk. B Alleen Lonneke heeft gelijk. C Hakim en Lonneke hebben allebei gelijk. D Hakim en Lonneke hebben geen van beiden gelijk. 4. Hoe komt het embryo aan voedsel tijdens de eerste weken van de zwangerschap? A alleen via het baarmoederslijmvlies B alleen via de placenta C via het baarmoederslijmvlies en de melkklieren in de borsten D via de navelstreng en de placenta E via het baarmoederslijmvlies, de placenta en de navelstreng 5. Een vrouw heeft een erg regelmatige menstruatiecyclus. Ze heeft de dag van haar ovulatie bepaald, en deze dag op de kalender aangegeven (zie afbeelding 2). Op welke datum ongeveer zal zij waarschijnlijk weer ongesteld worden? A op 5 februari B op 10 februari C op 17 februari D op 3 maart afbeelding 2 6. Wanneer is de kans het grootst dat geslachtsgemeenschap leidt tot bevruchting? A Als de geslachtsgemeenschap heeft plaatsgevonden tussen ongeveer drie dagen vóór de menstruatie tot één dag na de menstruatie. B Als de geslachtsgemeenschap heeft plaatsgevonden tussen één dag na de menstruatie tot ongeveer drie dagen vóór de ovulatie. C Als de geslachtsgemeenschap heeft plaatsgevonden tussen ongeveer drie dagen vóór de ovulatie tot één dag na de ovulatie. D Als de geslachtsgemeenschap heeft plaatsgevonden tussen één dag na de ovulatie tot ongeveer drie dagen vóór de menstruatie. 7. In afbeelding 3 is de dikte van het baarmoederslijmvlies van een vrouw van 25 jaar gedurende een bepaalde periode weergegeven. Omstreeks welke dag is de kans het grootst dat bij deze vrouw een eicel kan worden bevrucht? En is het waarschijnlijk dat de eicel in de baarmoeder wordt bevrucht? Bevruchting van de eicel Bevruchting in de baarmoeder A Het is waarschijnlijk dat de eicel in de Omstreeks 22 maart is de kans op bevruchting het grootst. baarmoeder wordt bevrucht. B Het is niet waarschijnlijk dat eicel in de Omstreeks 29 maart is de de kans op bevruchting het grootst baarmoeder wordt bevrucht. C Het is waarschijnlijk dat de eicel in de Omstreeks 5 april is de kans op bevruchting het grootst baarmoeder wordt bevrucht. D Het is niet waarschijnlijk dat de eicel in de Omstreeks 12 april is de kans op bevruchting het grootst baarmoeder wordt bevrucht Afbeelding 3 8. In afbeelding 4 is een deel van de navelstreng met drie bloedvaten schematisch weergegeven. De pijlen geven de stroomrichting van het bloed aan. Welk bloedvat vervoert of welke vervoeren bloed van de placenta naar het embryo? En in welk bloedvat stroomt of in welke bloedvaten stroomt zuurstofarm bloed? Bloed van de placenta naar het embryo Zuurstofarm bloed A alleen 1 en 2 alleen in 3 B alleen 1 en 2 alleen in 1 en 2 C 1, 2 en 3 alleen in 3 D 1, 2 en 3 alleen in 1 en 2 Afbeelding 4 9. Wat bevindt zich op plaats P? A Bloed. B Vruchtwater. C Weefselvloeistof. p 10. Bij een bepaalde man zijn de beide zaadleiders afgesloten. Twee leerlingen doen een uitspraak over deze man. Annie: ‘Bij deze man kunnen geen zaadcellen worden gevormd.’ Jannie: ‘Bij deze man kan geen erectie optreden.’ Welke leerling heeft of welke leerlingen hebben een juiste uitspraak gedaan? A alleen Annie B alleen Jannie C zowel Annie als Jannie D geen van beide leerlingen 11. Een man ontdekt een zweertje op zijn penis en gaat naar de dokter. Deze zegt dat hij een geslachtsziekte heeft opgelopen. Welke geslachtsziekte heeft de man waarschijnlijk opgelopen? A Aids. B Chlamydia. C Gonorroe. D Syfilis. Anticonceptie Er is een nieuwe manier van anticonceptie op de markt gebracht onder de naam Persona. Op de meeste dagen is geen anticonceptie nodig. Persona geeft aan welke dagen dat zijn. Persona meet hiervoor de concentratie van twee hormonen die voorkomen in ochtendurine en die de menstruatiecyclus regelen. De fabrikant geeft voor Persona een betrouwbaarheid van 94 % op, voor vrouwen die gedurende een jaar dit anticonceptiemiddel toepassen. In de gebruiksaanwijzing van Persona staat het volgende: Persona meet op bepaalde momenten in de cyclus de concentraties in de urine van twee hormonen: E3G (een vorm van oestrogeen) en LH. Als het groene lampje brandt, is het met het oog op ongewenste zwangerschap veilig om gemeenschap te hebben zonder gebruik van een aanvullend anticonceptiemiddel. Als het rode lampje brandt, is het niet veilig om onbeschermd gemeenschap te hebben. 12) Welke van onderstaande afbeeldingen geeft in een cyclus van 30 dagen een juiste weergave van de veilige en onveilige dagen? 13) Anton heeft nu een relatie met Betsie. Een half jaar geleden had Anton een relatie met Renate. Renate heeft nu een relatie met Simon. Anton blijkt een SOA te hebben. Wie zouden behalve Anton medisch onderzocht te moeten worden? A. Alleen Betsie B. Betsie en Renate C. Betsie, Simon en Renate 14) Als een vrouw denkt dat ze ongewenst toch zwanger is geraakt kan ze een overtijdbehandeling ondergaan. Wanneer kan deze behandeling plaatsvinden? A. 2 tot 5 dagen na het uitblijven van de menstruatie B. 5 tot 9 dagen na het uitblijven van de menstruatie C. 10 tot 16 dagen na het uitblijven van de menstruatie D. 18 tot 24 dagen na het uitblijven van de menstruatie 15) Een vrouw gebruikt de pil gebruikt als voorbehoedsmiddel. Hoeveel tijd mag er maximaal zitten tussen twee pillen van een pilstrip? A. 12 uur B. 24 uur C. 36 uur D. 48 uur 16) Hoeveel vruchtvliezen liggen er om het embryo? A. 1 B. 2 C. 3 D. 4 17) in welke lichaamsvloeistoffen kan het HIV virus aanwezig zijn bij iemand die besmet is met dit virus? A. in sperma, bloed en speeksel B. in sperma, vaginaal vocht en zweet C. in sperma, zweet en bloed D. in sperma, bloed en vaginaal vocht 18) Uit hoeveel cellen bestaat een klompje cellen na 8 delingen? A. 64 B. 128 C. 256 D. 512 19) Slijm dat ervoor zorgt dat de toegang tot de vagina glad wordt, wordt geproduceerd door: A. de clitoris B. de kleine schaamlippen C. de grote schaamlippen D. het maagdenvlies 20) Een vrouw heeft zich laten steriliseren. Vinden bij deze vrouw nog menstruaties plaats? En ovulaties? A. wel menstruaties en ovulaties B. wel menstruaties en geen ovulaties C. wel ovulaties en geen menstruaties D. geen ovulaties en menstruaties B Beantwoord de volgende vragen 1a. Noem de drie fasen van de bevalling in de juiste volgorde. b. Noem de naam van de fase waarin de vruchtvliezen scheuren en het vruchtwater weg loopt 2. Een leerling zegt dat een twee-eiige tweeling ontstaat doordat een eicel bevrucht wordt door twee zaadcellen. Leg uit waarom dit niet klopt. 3. In een bloedvat in de navelstreng stroomt bloed van de placenta naar het embryo. a. Hoe heet dit bloedvat? b. Dit bloed is rijk aan bepaalde stoffen. Noem twee van deze stoffen. 4. De placenta zorgt ervoor dat het bloed van de moeder en het bloed van haar baby gescheiden blijven tijdens de zwangerschap. a. Leg uit waarom dit voor de baby heel belangrijk is. b. Noem drie stoffen die wel worden uitgewisseld in de placenta. 5. Van welke geslachtscellen worden er bij de mens het meeste gevormd? 6 Onder invloed van hormonen komen bij jongens de secundaire geslachtskenmerken tot ontwikkeling. Door welke hormoonklier wordt dit hormoon geproduceerd? 7a. Geef een omschrijving van periodieke onthouding. b. Leg uit waarom dit een onbetrouwbare anticonceptiemethode is. 8. Besmetting met een soa tijdens geslachtsgemeenschap kun je voorkomen door bepaalde voorbehoedmiddelen te gebruiken. a. Noem naast Chlamydia en AIDS nog vijf verschillende soa’s. b. Leg uit waarom een pessarium niet beschermt en een vrouwencondoom wèl beschermt tegen het krijgen van een soa. 9. Hoe komt het dat Clamydia zich bij onveilige seks zo snel onder een bevolkingsgroep kan verspreiden? 10. 11. Wat is een belangrijk risico voor een meisje als je Chlamydia niet behandelt? De begrippen Hiv en Aids worden vaak door elkaar gebruikt. Waarom is dat eigenlijk niet correct? 12. Sommige woestijnvolken brengen voor een lange karavaanreis steentjes aan in de baarmoeders van de vrouwelijke kameel. Hierdoor worden deze niet drachtig. Met welk voorbehoedsmiddel is deze methode vergelijkbaar? 13. In afbeelding 1 is het voortplantingsstelsel van een volwassen vrouw schematisch getekend. Afbeelding 1 1 2 3 4 5 6 a. Hoe heet deel 6? b. Hoe heet deel 3? c. In welk deel of in welke delen kunnen bij een vrouw zaadcellen worden aangetroffen? d. Hoe heet deel 1? e. In welk van de genummerde delen vindt onder normale omstandigheden bevruchting plaats? 14. Waarom is het moeilijk een geneesmiddel tegen het aids-virus te maken? 15. Noem alle organen waar zaadcellen door en langs komen als een zaadlozing leidt tot bevruchting. 16. Het komt voor dat een vrouw voor de menopauze geen kinderen kan krijgen. Als zowel de man als de vrouw genoeg gezonde geslachtscellen produceren is het tegenwoordig mogelijk de bevruchting buiten het lichaam te laten plaatsvinden. Men spreek dan van IVF (in vitro fertilisatie). Eicellen van de vrouw worden operatief uit de eierstokken gehaald en buiten het lichaam bevrucht. Een embryo kan vervolgens in de baarmoeder van de vrouw worden ingeplant. Na 9 maanden kan er dan op normale wijze een baby geboren worden. De volgende verschijnselen kunnen bij de vrouw leiden tot het uitblijven van een zwangerschap: 1: tijdens het begin van de zwangerschap wordt het baarmoederslijmvlies afgestoten. 2: In de eileiders zijn verstoppingen aanwezig die de doorgang voor een eicel blokkeren. 3: Er treedt een afweerreactie op tegen de embryo. Bij welk(e) afwijking(en) is de beschreven IVF-behandeling voor de vrouw een mogelijkheid om toch zwanger te worden? Geef nummers(s) en leg je antwoord uit! 17. Tijdens de geslachtsgemeenschap worden er door de man en de vrouw prikkels opgevangen die ervoor zorgen dat de seks als erg prettig wordt ervaren. Hoe heten de organen die deze prikkels opvangen? Geef de naam van zowel het orgaan van de man als de vrouw. C EXTRA BASISSTOF ! Beantwoord de volgende (meerkeuze)vragen. Menstruatiecyclus 1. Van twee vrouwen, beide met een regelmatige menstruatiecyclus van 28 dagen, worden de hoeveelheden FSH en progesteron in het bloed bepaald. Bij vrouw 1 is de menstruatie net geëindigd. Vrouw 2 is zwanger. Bij welke vrouw is de hoeveelheid FSH in het bloed het hoogst? En bij welke vrouw de hoeveelheid progesteron? FSH Progesteron A bij vrouw 2 bij vrouw 2 B bij vrouw 2 bij vrouw 1 C bij vrouw 1 bij vrouw 2 D bij vrouw 1 bij vrouw 1 Afbeelding 7 temperatuur tijd (dagen van de maand) 2. Bij vrouwen treden veranderingen in de lichaamstemperatuur op in verband met de menstruatiecyclus. Bij de ovulatie stijgt de lichaamstemperatuur ongeveer 0,3 °C; aan het begin van de menstruatie daalt deze weer. In afb. 7 is de lichaamstemperatuur van een vrouw in de eerste vier weken van januari weergegeven, telkens ’s ochtends voor het opstaan gemeten. Uit het diagram kan worden afgeleid dat in een bepaalde periode waarschijnlijk een eicel aanwezig was die kon worden bevrucht. In welke periode was dit het geval? A Van 1 januari tot en met 3 januari. B Van 5 januari tot en met 7 januari. C Van 19 januari tot en met 21 januari. D Van 26 januari tot en met 28 januari. 3. Deze vraag gaat over de anticonceptiepil. De anticonceptiepil wordt gedurende 21 dagen geslikt. Daarna volgt een week dat de pil niet ingenomen wordt. Tijdens die pilvrije week wordt het baarmoederslijmvlies dat is opgebouwd, afgestoten. a. Wat is de functie van het baarmoederslijmvlies? b. Welke hormonen zitten er over het algemeen in de anticonceptiepil? c. Leg uit hoe deze hormonen ervoor zorgen dat er geen bevruchting op kan treden. d. Verklaar waarom er tijdens de pilvrije week een menstruatie optreedt.