De bloedsomloop - Biologie met Mevrouw Smit

advertisement

Basisstof 4: Hormonen en voortplanting
 Kenmerken van mensen waaraan we het geslacht
kunnen zien.
 Stoffen die allerlei processen in je lichaam regelen.
 Geproduceerd in hormoonklieren.
 Worden afgegeven aan het bloed.
 Alleen werkzaam in weefsels die er
gevoelig voor zijn.
 Voorbeelden van hormoonklieren:
- Hypofyse
- Eierstokken
- Teelballen
 Hormoonklier tegen onderzijde hersenen
 Produceert hypofysehormonen
 Zorgt er bij mannen voor dat:
- Teelballen zaadcellen produceren
- Teelballen testosteron aanmaken
 Zorgt er bij vrouwen voor dat:
- In de eierstokken follikels rijpen en ovulatie optreedt
- Cellen in de wand van rijpende follikels oestrogenen
produceren.
 Mannelijk geslachtshormoon: Testosteron
- Zorgt voor baardgroei, spiergroei, lagere stem, enz.
 Vrouwelijke geslachtshormonen: Oestrogenen
- Zorgen voor borstontwikkeling, schaamhaar, bredere
heupen, enz.
 Bij ieder mens worden zowel vrouwelijke als
mannelijke geslachtshormonen geproduceerd.
 De verhoudingen verschillen.

 Bestaat uit een aantal processen die zich gemiddeld
elke vier weken herhalen (als er geen zwangerschap is).
 Begint op de eerste dag van de menstruatie.
 Follikelrijping in de eierstokken (o.i.v. hypofysehormonen).
 Cellen uit de wand van rijpende follikels produceren
oestrogenen.
 Baarmoederslijmvlies wordt dikker (o.i.v. oestrogeen).
 Rijpe follikel neemt veel vocht op en barst (o.i.v.




hypofysehormonen)
Eisprong (ovulatie): eicel komt vrij uit de eierstok
De onbevruchte eicel blijft na de ovulatie 12 tot 24 uur
in leven.
Daarna gaat de eicel ten gronde in een eileider.
De resten worden opgenomen in het bloed.
 Overblijfsel van follikelweefsel wordt het gele lichaam
 Gele lichaam produceert hormonen
- Baarmoederslijmvlies wordt nog dikker
- Gaat voedingsstoffen afgeven voor een embryo
 Als de eicel niet wordt bevrucht, sterft het gele lichaam af.
- er worden nu minder hormonen geproduceerd
 Baarmoederslijmvlies wordt afgestoten -> menstruatie
 Cyclus begint opnieuw.

 Een eicel blijft na de ovulatie 12 tot 24 uur in leven
 Een zaadcel kan tot 3 dagen overleven na zaadlozing
 Vruchtbare periode is drie dagen voor en 1 dag na de
ovulatie.
 Binnen die periode kan
bevruchting plaatsvinden.
 Vindt plaats in de eileider
 Kern eicel versmelt met kern zaadcel.
 Buitenkant eicel wordt ondoordringbaar.
 Bevruchte eicel gaat delen, maar groeit niet.
 Klompje cellen wordt naar de baarmoeder vervoerd.
 Het klompje cellen wordt via de eileider vervoerd naar




de baarmoeder.
In de baarmoeder zet het klompje cellen zich vast in
het baarmoederslijmvlies.
Vindt plaats ongeveer 5 tot 7 dagen na ovulatie.
De vrouw is zwanger.
Het kind wordt na +/- 38 weken geboren.
 Na de bevruchting blijft het gele lichaam in stand.
 Het gele lichaam blijft hormonen produceren. Hierdoor
wordt het baarmoederslijmvlies dik en klierrijk.
 Er treedt geen menstruatie op, errijpen geen nieuwe
follikels in de eierstokken en er is geen ovulatie.
 Melkklieren in de borsten ontwikkelen zich.
 Wegblijven van de menstruatie kan een teken zijn van
zwangerschap, maar niet altijd.
 Zwangerschapstest kan via de huisarts (bloed/urine)
 Ook te koop bij drogist/apotheek (urine)
 Test reageert op zwangerschapshormoon
 In Nederland ruim 10% van de paren niet binnen een
jaar zwanger.
 Oorzaak kan zowel bij de man als de vrouw liggen.
 Er zijn veel verschillende oorzaken.
 Mileufactoren spelen ook mee.
 Een arts brengt bij de vrouw sperma in van een man.
 Sperma wordt geleverd van een bekende/onbekende
man via de spermabank.
 Kan tot stand komen als de vrouw onvruchtbaar is




door bijv. Verstopping van de eileiders.
Vrouw krijgt hormonen zodat follikels ontwikkelen.
Eicellen worden operatief verwijderd.
Bevruchting vindt plaats in een voedingsoplossing.
1 of meerdere bevruchte eicellen worden
teruggeplaatst in de baarmoeder.
(Implantatie)
 Waarom meer kans op een meerling?
Download