1.13 Weerstand R Het omgekeerde van geleiding heet weerstand. Weerstand geeft aan hoe moeilijk is de weg voor de stroom bij het doorlopen van het spanningsverschil. Heel beroemd is de wet van Ohm: I V AB R Hierin is : I de stroomsterkte in A VAB het spanningsverschil in V. R de weerstand in Ω (Ohm). Weerstand en geleiding zijn elkaars omgekeerde. R 1 G Meer oefenmogelijkheden vind je in deze link 1.14 Veiligheid Aan werken met elektriciteit zijn diverse gevaren verbonden. a. Elektrocutie. Veel lichaamsfuncties worden vanuit de hersenen elektrisch aangestuurd. Als er een stroom van buiten af ( boven de 10 à 20 mA) door ons lichaam stroomt kan dat dodelijk zijn. Als we op de grond staan (aarde = 0V) en we raken een leiding aan waar hoge spanning op staat loopt de stroom door ons lichaam naar aarde. De grootte van de stroom hangt af van de spanning en van onze lichaamsweerstand. Een vochtige huid maakt de lichaamsweerstand ca 10 maal lager en dus de stroom 10 maal zo groot…. b. Kortsluiting Kortsluiting houdt in: een (bijna) weerstandsloze verbinding tussen de twee polen van de spanningsbron. De stroom wordt zeer groot waardoor veel warmte vrijkomt. Het gevolg kan zijn dat de isolatie smelt en/of dat er brand ontstaat. Beveiliging zekering Veel toestellen en installaties zijn beveiligd met een zekering of stop. Een zekering “slaat door” als de stroom te groot wordt. In een smeltzekering bevindt zich een smeltdraad die bij een bepaalde temperatuur vloeibaar wordt; het contact is verbroken. Op een zekering staat bij welke stroom hij doorslaat. Ook kunnen de letters F (fast) of S (slow) worden vermeld. Randaarde. Veel snoeren zijn drie-aderig : Fase, nul en aarde. Fase is wisselspanning (220V) Kleur: bruin Nul is ca. 0V Kleur blauw Aarde is exact 0V kleur geel/groen. De metalen mantel ven toestellen hoort geaard te zijn. Dit gebeurt m.b.v. randaarde. Hieronder zie je een schema van een verwarmingsplaat. In de faselijn bevindt zich een zekering. De randaarde is met de mantel verbonden. spanningszoeker. Met een spanningszoeker kan je op een veilige manier ontdekken of er een spanning op een leiding staat. De punt van de spanningszoeker komt tegen de leiding en je duim houd je tegen de metalen dop. Als er spanning is gaat er via je lichaam een stroom naar aarde lopen. De stroom laat een lampje oplichten in de spanningszoeker . Diktaat Exact blok7 pag 2 De aardlekschakelaar In de groepenkast bevindt zich vaak een aardlekschakelaar (zie figuur). Een aardlekschakelaar schakelt de stroom uit zodra er stroom naar aarde “weglekt”. De stroom in de faselijn is dan ongelijk aan de stroom in de nullijn. Hier reageert de schakelaar op. Oorzaak is vaak: slechte isolatie. 1.16 parallelschakeling Bij parallelschakeling wordt de stroom vertakt van in deelstromen die als het ware parallel aan elkaar lopen. Het gevolg van parallelschakeling is dat alle aangesloten toestellen op hetzelfde spanningsverschil zijn aangesloten: 220 V. Als een apparaat wordt uitgezet blijven de andere werken. Hieronder zie je een schema. In de hoofdstroomlijn zit de zekering en de aardlekschakelaar. 1.17 vermogen P In elektrische apparaten wordt energie omgezet. Het vermogen is hoeveelheid energie die per seconde wordt omgezet. Het symbool van vermogen is P. De eenheid is J/s meestal gebruiken we watt (W). Met de onderstaande formule kan het vermogen worden berekend: P V I 1.18 kilowattuur (kWh) De omgezette energie kan berekend worden uit E P .tijd De eenheid van energie is dan Joule. Voor grootte energie-eenheden wordt de kilowattuur kWh gebruikt. In de formule hierboven wordt P in kilowatt (kW) ingevuld en de tijd in uur (h). De eenheid van energie wordt dan kWh. Diktaat Exact blok7 pag 3