An Introduction to the New Testament

advertisement
An Introduction to the New Testament
Hoofdstuk 3 Matthew
Diverse indelingen besproken. Auteurs: indeling in 7:
1. proloog Mat 1-2
2. Evangelie vh koninkrijk 3-7
3. Het koninkrijk uitgebreid onder Jezus’ autoriteit 8-10
4. Onderwijzen en preken vh Evangelie vh koninkrijk: toenemende oppositie 11-13
5. De glorie en de schaduw: “progressive polarization” (eind 13-18)
6. Oppositie en eschatologie: triomf vd genade (19-begin 26)
7. Lijden en opstanding v Jezus (26-28)
Kan nooit recht doen aan alles. Matteus gebruikt bijv itt tot Marcus “triades”, dwz bundeltjes
van steeds 3 gelijkenissen over zelfde thema.
Auteur
Discussie mbt anonimiteit/opschrift. Eerst: opschriften pas vanaf ca. 125 na Chr. Later:
misschien eerder of zelfs origineel. kata + acc hoeft niet op auteur te duiden, maar lijkt er hier
toch op. In het boek wordt gesteld dat het eigenlijk wel onomstotelijk vaststaat.
Papias (Ire. en Eus. spreken elkaar tegen; wrs I betrouwbaarder op dit punt; dus Pap. heeft
verm Joh. gekend.) Citaten Papias kennen we echter via Euseb.!
Oorsponkelijk in Hebreeuws of Aramees? Bezwaar: diverse tekstvormen in citaten OT 
suggereert in auteur die grieks schrijft, maar Hebr/Aramees kent en daarom zijn “vorm kan
variëren”. Uitgaand v prioriteit v Marcus: te gedetailleerde connecties om niet origineel
Grieks te zijn. Tekst komt ook niet over als een vertaling, wel Aramismen, maar mn in
uitspraken Jezus. Maar dat is wellicht voor het effect, door een auteur die verder griekse
idioom beheerst.
Wat zijn dan ta logia van Papias?
 Q?  Mat auteur v Q en Papias haalt ev en logia door elkaar. Maar hoe kan zo’n
belangrijke bron dan verloren gegaan zijn? ( P. gebruikt ta logia niet alleen voor
uitspraken)
 OT teksten “compiled by Matthew”
 = canonieke Mat, maar Hebr dialect refereert aan de Semitische stijl of literaire vorm.
Groeiende consensus: logisch om aan uitspraken te denken, maar aanwijzingen dat het om
woorden en daden ging. Blijkt uit ander werk v Papias. Voor het Papias citaat bij Eusebius
over Matt zegt papias iets over Marcus en gebruikt dan ook logia, waar het overduidelijk om
woorden en daden gaat.
Maar dan is P.’s melding over oorspr Hebreeuwse versie onjuist. Kan hij dan wel vertrouwd
worden op andere punten, bijv dat Mat auteur is? Auteur kunnen zich op een punt vergissen,
maar op andere punten toch betrouwbaar zijn. Kan ook verwarring zijn, omdat er idd een “ev
naar de Hebr.” circuleerde (in het Hebr!).  kan bron voor verwarring geweest zijn (details
hier niet uitgewerkt).
Huidige debat over Matt.:
 alleen in Mat gerefereerd aan “Mat de tollenaar”  bescheidenheid, uiting v
dankbaarheid voor de vrijheid vd genade. Maar ontkenning v apost. auteurschap zien
er reden in waarom men Mat tot auteur heeft gemaakt ipv een andere apostel.






In Marcus heet de tollenaar Levi.  logische conclusie: één en dezelfde persoon.
Door sommigen bestreden. Anderen: Leviet verwerd tot eigennaam. Auteurs: meest
voor de hand liggen: Levi/Matteus net zoals Simon/Kefas.
Matteus als tollenaar “makes sense” als auteur om een aantal redenen. #pericopen in
Matt met fin. transacties, maar geen ervan verraadt een “insider”. Tollenaar moest
vloeiend grieks en aramees kunnen (dus wel origineel Grieks, maar kon zwaar leunen
op Hebreeuwse bronnen). Soort v steno bestond: mat maakte notities! Zou kunnen,
maar geen bewijs.
Prioriteit v Marcus: waarom zou Mat info uit de 2e hand gebruiken. Maar: plagiaat
toen geen probleem (nu: financieel gewin etc). Bovendien, als hij wist dat Petrus
achter Marcus schuilging: waarom niet gebruiken?
Meest sterke tegenargument: “Mat is te laat en te theologisch om toegeschreven te
worden aan welke van de eerste getuigen dan ook”. Negeert alle extern bewijs en is
minder steun dan het lijkt:
o Er zijn aanwijzingen voor een vroege Christologie.
o Mat geeft duidelijk aan wat de disc. begrepen en wat hij er nu later van
begrijpt. Juist steun voor apostolisch auteurschap.
“Kan nooit door een Jood geschreven zijn: te veel bleek van onkunde mbt Joodse
gewoontes en cultuur”  Omstreden. Bijv. Far en Sad op één hoop: elders noemt M
enkele verschillen, maar ze waren wel één in de verwerping van Jezus.
Mat anti-Joods? Mat benadrukt juist dat Jezus alleen voor Israël kwam.
Herkomst: verschillende theorien, geen zekerheid. Sommigen: Syria icm late datering, na 70.
Anderen: Antiochië (grote Joodse gemeenschap en “uitvalsbasis” naar de wereld; eerste
melding bij Ignatius, bisschop te Ant.!). Kerkvaders gingen vanwege Hebreeuwse origineel
uit van Palestina (steun: in textversies OT en opzettelijke Semetische wendingen en
Aramismen).
Datering: vaak laat gedateerd, maar auteurs laten zien dat dit een opeenstapeling van
argumenten is, waarvoor stuk voor stuk ook goede alternatieven zijn. Argumenten voor
datering vóór 70:
1. enigszins verbonden met kwestie vh auteurschap. Als het de apostel is, dan logischer
voor 70 – al is er bewijs dat Joh 2 decades later actief was.
2. Vroege kerkvaders unaniem dat mat vroeg is. Vaak verworpen vanwege de
veronderstelde prioriteit van Marcus. Maar dan nog is het mogelijk dat Mat van voor
70 is. (NB: Clemens v A: Marcus schreef terwijl Petr nog in leven was).
3. Tempel stond er nog – maar je kunt later ook zo schrijven. Sterker argument: na
verwoesting tempel bleef de tempelbelasting, maar dan voor tempel v Jupiter te Rome.
Hoe kon Mat pericoop opnemen zonder verdere toelichting?
4. Geen Paulinische invloeden  dus vóór Paulus.
Lastig je in te denken dat Mat bedoelde voor de heidenen te schrijven gezien de vele Joodse
“features”. Bestemd voor een bepaalde groep – niet zozeer locatie. Bauckham: “all
christians”.
Doel
Geen expliciet doel  voorzichtig: als je een doel definieert, kunnen anderen altijd andere
thema’s oppikken etc. Auteurs zeggen toch iets:
 Mat wilde laten zien dat Jezus de vervulling vh OT is.
 dat de Joodse leiders dit niet inzagen


dat het koninkrijk al gekomen is door Jezus’ dood en opstanding.
Voorsmaak v wanneer Jezus terugkomt.
Tekst is stabiel (wel problemen icm synoptische probleem) en niet problematische acceptatie
als canoniek.
“Matthew in recent studies”  veelheid aan opvattingen etc.
De bijdrage van Matteüs
Altijd zien in licht vd overige synoptici: het meeste heb je nog steeds als je Mat weglaat.
Wel eigen invalshoek en eigenaardigheden:
1. Grote blokken v onderwijs v Jezus (kerk was armer geworden als we de bergrede niet
hadden, de lijst met gelijkenissen en zijn versie vd eschatologische rede)
2. Complementair ihb to Lucas: geeft alternatieve beschrijving vd maagdelijke geboorte
en linkt geboorte sterk met OT, nog afgezien van “sondergut”s als de Wijzen uit het
Oosten en de vlucht naar Egypte.
3. Rijke citaten OT. Unieke OT citaten bij Mat vaak meer Semitisch dan LXX-achtig.
Christologisch lezen vh OT.
4. behandeling vd wet: Jezus als vervulling ervan.
5. Debat over positie v israel vind grond ook in Mat (en Joh, Rom en Hebr).
6. Aparte kleuring door Mat “Zoon van David” (ivm genezingen) en Jezus de Immanuel.
Hoofdstuk 4 Marcus
Inhoud: snelle verandering van toneel (mbv woord euquj). Auteurs verdelen Marcus ahv zes v
zulke overgangen in 7 gedeelten
 preliminaries
 eerste deel Galilese optreden
 tweede deel Galilese optreden
 afsluitende fase vh Galilese optreden
 De weg van glorie en lijden (met belijdenis Petrus en lijdensaankondigingen)
 “Final ministry” in Jeruzalem
 Het lijden en de lege-graf vertellingen
auteur: weer “Papias”-citaat. NB: de presbyter die de uitspraak over Marcus doet, zou de
apostel Johannes kunnen zijn.
Kerkvaders kunnen het natuurlijk mis hebben  alleen in twijfel trekken als er goede redenen
voor zijn, zoals bijv. interne argumenten. Bijna zeker dat alle chr schrijvers Johannes Marcus
bedoelen. Zou ook verklaren waarom hij zonder verdere uitleg als schrijver kan gelden:
moeder was vooraanstaand lid vd Jer. gemeente, neef Barnabas etc (Jongeman die naakt
wegvlucht: als dat Marcus is, is dat in strijd met Papias citaat: M geen ooggetuige).
Geen aanwijzingen in de bekende gegeven tegen auteurschap Joh Marcus.
Wel ervoor: simpel Grieks en connectie met Paulus zou verklaring kunnen zijn voor de
theologische invloed v Paulus die sommigen menen te bespeuren. Argumenten niet sterk
genoeg, maar er staat in ieder geval niets in de weg en sluiten daarom aan bij de vroeg chr
traditie.
Is het te handhaven dat Marcus direct van Petrus prediking opschreef?
Tegenargumenten vaak niet sterk. Marcus kan ook andere bronnen gebruikt hebben – als
hoofdmoot van Petrus komt “staat” de claim van Papias. Aanwijzingen vóór: levendigheid
(groen gras). Mn in Marcus is de lafheid, geestelijke blindheid vd discipelen nadrukkelijk
aanwezig en sommige referenties daaraan eenvoudigste verklaard als komende v Petr zelf.
Marcus volgt patroon vd “basic kerygma” zoals Petrus ook in Hand 10 doet. Petrus noem
Marcus “mijn zoon” – Papias heeft relatie Petr-Marc dus niet zelf bedacht.
Plaats v schrijven: Rome? Latinisme; noemen v zonen v Simon v Cyrene, Alexander en Rufus
(Paulus groet een zekere Rufus in de Rom-brief); veelvuldig refereren aan lijden; Petrus
situeert Marcus in Rome 1 Pet 5 ah begin vd jaren ‘60; chr centrum  snelle acceptatie.
Enige andere genoemde locatie in vroege traditie is Egypte (maar ook in dat geval: evangelie
geschreven te Rome; misinterpretatie van Chrisostomos door Eusebius).
Datering: 40-er, 50-er, 60-er en 70-er jaren.
40: waarom dan niet genoemd door bijv Paulus.?
50: er is bewijs dat Petrus in midden 50-er jaren in Rome was. Vanuit relatie Marcus –
Lucas/Hand: als Lucas Marcus gebruikte en Handelingen stopt in 62 en ook in 62 geschreven
is, dan is een datering in “the late 50ies” voor de hand liggend.
60: meeste onderzoekers: midden vd 60-er jaren of laat. Gezien referentie aan “kruis dragen”:
kort na begin vervolging te Rome. Marc 13 zou slaan op de Joodse opstand voordat de
Romeinen de stad binnen komen  tussen 67 en 69. Maar niet doorslaggevend: speciale
kenmerken die je zou verwachten bij lijden onder Nero ontbreken. Sommige tradities zeggen
dat Marcus tijdens leven v petrus schreef.
70: “moet na tempelverwoesting zijn” Marc 13 slaat daarop. Hiervoor zijn goede
tegenargumenten.
Conclusie: tussen “late 50s en 60s”.
Audience and purpose
Zegt Marcus niet over. Buitenbijbelse bronnen wijzen op heidens lezerspubliek, wrs in Rome.
vertalingen v Arameese uitdrukkingen, uitleg Joodse gewoontes (handen wassen voor het
eten), op een klein aantal plaatsen: het ophouden v Joodse gewoontes.
Doel: op basis v selectieve gegevens soms vergaande conlusies. Niet doen... Auteurs:
behoefte aan “record” van Jezus’ woorden en daden, want ooggetuigen verdwenen
langzaamaan vh toneel.
bronnen
Auteurs vinden twee bronnentheorie meest wrs (en dus niet Griesbach’s 2 evangelienoplossing) en dan leunen Mat en Luc op Marcus en zijn er voor Marcus zelf geen bronnen
aanwijsbaar. Moet uit Marcus zelf “afgeleid worden” en dat is een dubieuze procedure.
Uiteraard blijft de directe overlevering v Petrus staan als “mogelijkheid”.
Text
Marc 1:1 “Zoon v God” ontbreekt in sommige handschriften. “Inclusion” lijkt iets sterkere
papieren te hebben en te passen bij Marcus’ “theologie”.
Problematisch is de kwestie vh langere slot. Auteurs denken dat dit niet origineel is. Maar wat
was dan wel het slot? Drie mogelijkheden:
 wilde wel meer schrijven maar kon dat niet (gearresteerd. Dood?)
 laatste vel is verloren gegaan
 Marcus eindigt “gewoon” bij 16:8
Laatste optie wint veld: raadselachtig eind past bij Marcus’ aanpak om zonder commentaar
alles te beschrijven. Lezer weet dat Jezus is opgestaan (16:6) en M laat het nu aan de lezer om
zelf z’n conclusies te trekken.
Marcus in “recent study”
Vroege kerk had eerst voorkeur voor Matt, Marc inferieur extract Mat/Luc. Veranderde pas in
19e eeuw: eenvoud kenmerk vh ware – geen getheologiseer etc, dichter bij de feiten.
Veranderde allemaal door W. Wrede met z’n theorie vh “Messiasgeheim”. Nu niet langer
aangehangen, maar ttv Wrede zorgde het ervoor dat velen Marcus net zo theologisch
beschouwden als andere ev schrijvers.
(laat de rest weg ...)
Bijdrage van Marcus
lastige paragraaf ...
Hoofdstuk 5 – Lucas
Inhoud: opdeling auteurs:
 proloog 1:1-4
 Geboortes v Joh de Doper en Jezus rest 1 t/m 2
 Voorbereiding Ministry (3-4:13): oa doop v Jezus
 Galilea tot 9:50
 Reis naar Jeruzalem 9:51-19:44
 Jezus in Jeruzalem 19:45-21
 Kruising en opstanding 22-24
Lucas-Handelingen
Iedereen ziet het verband. Misschien zelfs één boek, alleen om praktische redenen gescheiden
(paste niet op 1 boekrol)? Ook eenheid qua thematiek. Lucas: beweging naar Jeruzalem.
Handelingen: beweging vanuit Jeruzalem.
Auteurs zien het als twee boeken, die echter wel een nauwe relatie met elkaar hebben. Lucas
had vrijwel zeker beide boeken in gedachte toen hij begon met schrijven. Zeker thema’s
gemeenschappelijk – maar toch maar apart behandelen mbt genre etc.
Auteur
Sterk intern en extern bewijs v Lucas als auteur. Geen ooggetuige, verraadt aanzienlijke
belangstelling voor de heidenen. Goed grieks, maar H1 en H2 (muv proloog) sterk “semitic
cast”. Verder goed Hell grieks dat doet denken aan de Sept.  “Very competent writer”.
“We”-passages in Hand beperkt aantal mogelijke schrijvers. Ahv brieven v Paulus.
Sterkste argument voor auteurschap Lucas is extern: Marcion. Justus Martyrius, Muratorische
Canon, Irenaeus. Drie redenen om Lucas als auteur aan te nemen:
1. onwaarschijnlijk dat het boek zonder aanduiding heeft gecirculeerd als wel de
opdrachtgever wordt genoemd.
2. Uniforme traditie
3. Als Lucas’ naam er niet van begin af aan boven had gestaan: rekenen met neiging
vroege kerk om de apostelen te associeren met de evangelien.
Op basis van Col 4:10-14: Lucas was een christen uit de heidenen.
Plaats: weinig definitiets over te zeggen.
Datering: voor handelingen en na Marcus (als je uitgaat van marcus als bron voor Luc).
Argumenten voor datering in 60s:
- geen melding van gebeurtenissen in de periode 65-70: vervolging door Nero, dood v
Petr en Paulus, verwoesting Jeruzalem. Niet later dan 62
- Ontbreken vermelding hoe het afloopt met Paulus. (dus ca 62)
-
Luc vermeldt de vervulling van profetie hongersnood door Agabus, dus vervulling van
profetie verwoesting Jeruzalem had hij dan zeker vermeld.
- Uit de pastorale brieven: Pls vrijgelaten in Rome en weer naar Efese gegaan. In Hand
20 ziet hij hen echter voor het laatst  als Lucas dat geweten had, zou hij dit verwerkt
hebben.
- nergens vermelding v Paulinische brieven
- zou een chr schrijver een zo vriendelijke beeld v Rome hebben gegeven na de
vervolging door Nero?
Auteurs: mn ontbreken val v jeruzalem overtuigend. Tegenargumenten tegen latere datering
besproken:
- Geen specifieke details val jeruz. in verg met Marcus
- Lucas had nauwe relatie met Pls en Marcus: hij kon dus snel over een ex. van Marcus
hebben beschikt.
- Niet in strijd met proloog: 30 jaar is genoeg voor “vele pogingen om een ev te
schrijven”.
geadresseerde(n)
Theofilus: echte naam, pseudoniem om anonimitiet te waarborgen? Verzonnen naam?
Auteurs: meest wrs echt persoon, maar Lucas had zeker ook breder publiek voor ogen. Wel
voor de heidenen (plaatst eea in seculiere gesch, begint geslachtsreg bij Adam, laat materiaal
dat focust op Joodse wet weg, gebruikt Griekse titels ipv Rabbi)
Doel: waarom zou Christendom de enige waarheid hebben  “opdat gij de betrouwbaarheid
zoudt erkennen vd zaken waarvan gij onderricht zijt”.
Compositie
gerelateerd aan synoptische kwestie. Lucas bestaat voor 40% uit materiaal v Marcus (neemt
minder over dan Matt). Van de overige 60% is 20% te “verklaren” uit Mat: de verloren
gegane bron Q. Maar dan blijft nog bijna de helft van Lucas over: L. Auteurs: kan van alles
zijn. NB: Lucas was 2 jaar in Palestina terwijl Pls in de gevangenis zat en toen kan hij
onderzoek gedaan hebben etc etc.
Nog verder gaande theorie: proto-Lucas (“draft”), gebruik makend van Q en L en pas later in
Rome elementen uit Marcus ingevoegd. Krijgt enige krediet vd auteurs.
Lucas volgt bronnen niet slaafs. Constructies in Marcus pas hij bijv aan. Zal hij ook bij andere
bronnen hebben gedaan. Laat ook detials v marcus weg die voor zijn doel niet nodig zijn –
soms heeft die bepaalde incidenten al elders, verm uit andere bronnen.
Lucas heeft meer gemeenschappelijk met Joh dan Matt en Marc. Bijv. Maria en Martha,
Annas, een discipel Judas (niet Iskariot). Etc. Wellicht heeft Joh Lucas gelezen?
Tekst
Westerse tekst heeft diverse toevoegingen (soms echter ook weglatingen). Veelal
toevoegingen niet origineel. Wel serieus nemen.
NB. Westcott/Hort: western non-interpolations! “Neutrale tekst”. Sommige weglatingen wel
degelijk origineel – westerse tekst niet meer zo “neutraal” geacht als W&H dachten.
 weelde aan tekstoverlevering: we hebben tekst wel ongeveer in de vorm waarin Lucas ‘m
geschreven heeft.
Opname in de canon: niet duidelijk. Wel duidelijk dat dit in ieder geval vanaf Marcion het
geval was.
Luke’s gospel in recent study ....
The contribution of Luke
Uiteraard zijn historisch onderzoek en het opnemen van allerlei verhalen en onderwijs van
Jezus dat we elders niet vinden.
- goddelijke noodzaak in Luc-Hand. Vervulling van Gods plan.
- Focus op redding  centrale thema in Luc ev. Role-reversal (samengevat in lofzang v
Maria), maar uiteindelijk niet sociaal-economisch, maar de verloren en die “ver weg
zijn”. Ook opening naar alle volken.
- Alle volken. Negeert Joden niet, maar wel implicatie van wat de vervulling betekent
voor alle volken. (NB: geslachtsreg bij Adam)
- outcasts: ontvankelijk voor boodschap v Jezus.
- komt er ook op aan hoe je met je geld omgaat als je Jezus serieus wilt volgen.
Hoofdstuk 6 – Johannes
Simpel en toch complex. Duidelijk doel: lezers tot geloof brengen (20:30,31) en daarom “he
shapes his witness”.
Basis-structuur vlgs sommigen:
 proloog
 Book of Signs
 Book of Glory/the Passion (13-20)
 Epiloog
Andere indelingen voorgesteld. Oa “bridge chapters”.
Auteur
Anoniem, maar “kata I” later toegevoegd toen 4 canonieke ev begonnen te circuleren. Eerste
expliciete getuigenis Theofilus v Ant. (185), daarvoor wel authoriteit toegekend. Irenaeus
schrijft Ev. aan apostel Johannes toe – toen hij te Efeze was. Ook een citaat v Papias wijst in
die richting. Tatianus neemt in zijn Diatessaron Johannes als uitgangspunt waar de overige ev
in verweven worden: zou hij niet gedaan hebben als Joh geen groot gezag had. Vanaf 2e eeuw
algemeen aanvaard als v apostel Joh. Spreekt boekdelen dat Eusebius die toegang had tot vele
werken die nu verloren zijn, zonder reserve het ev aan apost Joh toeschrijft”.
Papias citaat bij Eusebius zou aanleiding kunnen geven tot twee versch Johannessen: een
apostel en een oudste, die het ev. geschreven zou hebben. Auteurs brengen tegenargumenten
in ...
Intern bewijs: onomstreden dat auteur een Jood uit Palestina geweest moet zijn. Ander
punten: ooggetuige, apostel (ie 1 vd 12) en de apostel Johannes zijn wel omstreden. Hangt
samen met “de discipel die Jezus liefhad”. Hij komt voor bij het laatste HA, bij het kruis
(zoon zie uw moeder), bij het lege graf en in de epiloog waar gezegd wordt dat hij “deze
dingen” geschreven heeft. Als dit slaat op het zelf schrijven en wel vh hele ev  ooggetuige
en discipel. Maar wie is hij?  methode v eliminatie. Eén vd twaalf die bij laatste HA waren;
niet Petrus; één vd zeven die gaat vissen (dus ook niet Thomas of Nathanaël). Blijft over:
twee zonen v Zeb (maar niet Jak.) en 2 andere niet bij name genoemde disc. in Joh-ev.
“Obscure members of the apostolic band Philip and Judas (not Iscariot) is exceedingly
strange”. Meest voor de hand liggend om aan Johannes te denken, niet alleen omdat hij zijn
naam niet noemt, maar ook omdat we weten uit andere ev + Pls dat hij vaak samen met Petrus
was. Allerlei andere (meer of minder) wilde suggesties: weerlegd.
Wat is de relatie tussen “de geliefde discipel” en de evangelist?
Stylistic unity and Johannine “Community”
Stijl is zeer uniform, bronnen splitsen onmogelijk.
Dominante opvatting: Johennëische gemeente/school, debat met de synagoge.
Stijl ve verkondiger. Reken met transculturele overdracht. (daarom niet letterlijke weergave v
Jez. woorden? daarom geen gelijkenissen? daarom niet over koninkrijk?)
Plaats: kerkvaders steunen alleen Efeze.
Religieuze klimaat: tot in jaren 60 gekoppeld aan Hellinisme. Oiv Dode Zee-rollen minder.
Maar: stijl-invloeden, woordgebruik etc niet vreemd als je ev wilt overbrengen naar een
andere cultuur.
Relatie met de synoptici. Veel “weggelaten”, maar ook dingen genoemd die syn. niet hebben.
Kan te maken hebben met grotere focus op “zuiden” (Judea).
Veel “oneffenheden”. Maar ook punten waarop Joh en de synopt elkaar wederzijds
“aanvullen”, ie punten bij de een die iets bij de ander verhelderen.
Meerderheid v opvatting dat je geen lit afhankelijkheid kunt aanwijzen (wel
veronderstellingen dat Joh 1 of meerdere synopt had gelezen, maar hoe het ook zij: toch koos
hij zijn eigen boek te schrijven).
“Interlocking passages” interessant voor de “historicus”  laat zien dat sommigen te snel
bepaalde passages hebben afgeschreven.
Datering.
Voor 70 niet overtuigend. Alsof tempel er nog staat  Joh gebruikt vaker presens om sit in
verleden aan te geven. Traditie zegt dat Joh hoge leeftijd heeft bereikt en als laatste z’n ev
heeft geschreven. Auteurs: tussen 80 en 85. Obv: traditie, onomwonden woordgebruik mbt
“Jezus is God” en scherpe antitheses. Joden in diaspora misschien niet zo gefocused op te
tempel, maar kort na 70 toch onwaarschijnlijk. Als brieven v Joh voortkomen uit misverstaan
v Ev in gnostische zin, moet er enige tijd tussen gezeten hebben  dus ev niet uit “late 90s”.
Doel
...
Tekst
....
The contribution of John
1. draagt bij aan diepte vh beeld dat we v Jezus hebben. Andere hoek etc.
2. “Wie Jezus is” is de kern – geen kwestie v accentverschil.
3. ...
4. Nadruk op eschatologie (“de ure komt en is nu”). Nadruk op vreugde nu.
5. HG als karakteristiek voor nwe verbond (elementen vd leer vd drieenheid vinden hun
duidelijkste articulatie in Joh. ev)
6. Zinspelingen in citaten OT. Verdient nauwk. studie.
7. Nergens duidelijker over hoe Jezus werd misverstaan (pas na zijn verhoging duid.)
8. Niet weinig aandacht voor wat het betekent kinderen v God te zijn
Download