DBO02 Zondag 10 januari 2016 Het evangelie volgens Marcus, deel II Voor wie en waarom schreef Marcus zijn evangelie? Goedenavond allemaal! U luistert naar het programma De Bijbel Open. Een programma dat mensen wil helpen om de Bijbel beter te leren begrijpen. Het programma is gekoppeld aan een leesrooster. U kunt dat vinden in het EO-­‐blad Visie. Maar ook zonder dat rooster kunt u veel hebben aan deze wekelijkse afleveringen. Ik ben vorige week begonnen met een toelichting op het tweede evangelie van het Nieuwe Testament, het evangelie van Marcus. Evangeliën vertellen ons over het leven van Jezus Christus hier op aarde. De Bijbel telt vier evangeliën: Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes. Het evangelie van Marcus is het oudste en kleinste boek. Voor wie heeft Marcus zijn evangelie geschreven? Marcus heeft zijn evangelie waarschijnlijk geschreven voor de jonge christelijke kerken. Om de christenen te leren wie Jezus is en wat Hij gedaan heeft. In die tijd bestond het Nieuwe Testament nog niet. Mensen werden christen, omdat ze geraakt waren door de boodschap van de apostelen. De Bijbel vertelt dat er maar een korte geloofsbelijdenis was: ‘Jezus is Heer’ (1 Korintiërs 12:3). Dat was wel heel wat om te durven en kunnen zeggen. In het Romeinse rijk was maar één heer en dat was de keizer. Het boekje is waarschijnlijk in Rome geschreven. Rome is de stad waar Paulus en Petrus in de laatste jaren van hun leven gewoond en gewerkt hebben. Het boekje moet tussen 60 en 70 na Christus geschreven zijn. Het was de tijd van de wrede keizer Nero. Christenen werden toen al vervolgd. Ondanks de vervolgingen kwamen mensen tot geloof. Zoals later een kerkvader zei: ‘Het bloed van de martelaren is het zaad van de kerk’. Wie geloofde, werd gedoopt. Over die doop wil ik het met u hebben. Het is een hypothese, een aanname dus. Maar toen ik deze las, sprak hij mij aan. Het evangelie van Marcus ging meer voor mij leven. Tot voor kort stond dit boekje ook bij mij letterlijk en figuurlijk op de tweede plaats. Als ik meer wilde weten over Jezus, sloeg ik Lucas open. Als ik iets anders wilde weten, zocht ik het Bijbelboek Johannes op. Dat evangelie is zo uniek met zijn ‘Ik ben’-­‐spreuken en beroemde gesprekken. Van Marcus wist ik wél een aantal bijzonderheden. Zo staat er niets in over de geboorte van Jezus. Marcus gebruikt heel vaak het woord ‘terstond’. Dan is er nog het slot. Dat hoort er misschien niet bij, omdat het tussen haken staat. 387 Misschien is het boekje Marcus een soort catechisatieboek geweest. Een boek dat voorgelezen werd aan de volwassen dopelingen, aan mensen, die gekozen hadden voor Jezus. Mensen, die de kans liepen om voor hun geloof te moeten lijden. Als je dat weet en vervolgens dit boekje leest, komt het in een heel ander daglicht te staan. Het evangelie is een korte en krachtige boodschap. Het evangelie werd in de Paasnacht in zijn geheel voorgelezen. Zo’n klein boekje heb je zo uit. De Paasnacht was toen al een belangrijke gebeurtenis. In die nacht werden namelijk de jonge christenen gedoopt. De Paasnachtdienst ‒ ook wel Paaswake genoemd ‒ is bij ons verloren gegaan. Maar bijvoorbeeld in de Grieks-­‐orthodoxe kerken is dat nog altijd een van de hoogtepunten in het kerkelijk jaar. Oorspronkelijk duurde de Paaswake de hele nacht, totdat het morgen werd. Dan riep men elkaar uitbundig toe: ‘De Heer is waarlijk opgestaan!’ Het licht overwon de dood. Deze eerste christenen hadden het niet gemakkelijk. Ze hadden te lijden onder zware vervolgingen. De christenen werden gemarteld en ter dood veroordeeld. Dat was ook het lot van Petrus en Paulus. Marcus wilde de kern van Jezus’ optreden meegeven aan de nieuwe volgelingen. Compact. Kort en krachtig. De vorige keer vertelde ik dat het waarschijnlijk een weergave is geweest van de toespraken van Petrus. Marcus moet die nieuwe christenen bij het schrijven voor zich hebben gezien. Mensen met vragen als: ‘Wil je ons meer vertellen over Jezus?’ Mensen met strijd. ‘Waarom verlost God ons niet van die pijn en die strijd?’ Lees het Bijbelboek Marcus met die informatie, het liefst in één keer. Het kost u hoogstens een paar uur. Het boekje valt met de deur in huis. Jezus is de Messias. De strijd tussen Jezus en de satan. En dan Zijn werk. Zijn optreden in Israël. Mensen zijn onder de indruk. Zou Hij de Messias zijn? Je hoort en leest echt prachtige stukken over Jezus. Over genezingen en ook over vergeving van zonden. Je leest echter weinig over het feit dat mensen belijden dat Jezus echt de Messias is. In Nazareth in ieder geval niet. Zijn familie twijfelt. Herodes denkt dat Hij de opgestane Johannes de Doper is. Andere mensen zeggen dat Hij een profeet is. Weer anderen denken dat Hij Elia is. De enigen die Jezus wel als zoon van God herkennen, zijn de onreine geesten die door Jezus verjaagd worden (Marcus 3:11). Het is overigens wel bijzonder dat Marcus telkens vermeldt dat Jezus vraagt om het geheim te houden, wanneer de mensen ontdekken wie Hij is. We vragen ons nog steeds af waarom Jezus dat gedaan heeft en waarom speciaal Marcus daarover geschreven heeft. Misschien omdat Jezus vond dat de mensen eerst goed moesten weten wat Zijn boodschap was? De catechumenen, de dopelingen van Rome, horen in ieder geval dat zelfs al in Jezus’ tijd mensen niet zomaar tot geloof kwamen. 388 De omslag vindt plaats als Jezus op een dag aan Zijn discipelen vraagt: ‘Wie zeggen de mensen dat ik ben?’ Petrus geeft het goede antwoord: ‘Jezus is de Christus, Hij is de Messias, de gezalfde des Heren’ (Marcus 8:27-­‐30). Onmiddellijk nadat Petrus Jezus als Messias beleed, wijst Jezus erop dat Hij als de Messias veel zal moeten lijden, verworpen zal worden door de hogepriesters en Schriftgeleerden uit het Jodendom. Ja, dat Hij ter dood gebracht zal worden (Marcus 8:31). Daarover spreekt Hij de eerste keer. Maar al snel volgt een tweede keer, en nog een derde keer. Waarom herhaalde Hij dit zo vaak? Omdat de discipelen het niet begrijpen? De eerste keer bestraft Petrus Hem (Marcus 8:32). Petrus vindt dit verschrikkelijk. Hij weigert die verhalen over het lijden en sterven nog langer aan te horen. Petrus neemt Jezus apart en bestraft Hem. Maar hoor dan hoe streng Jezus Petrus aanpakt. Tussen twee haakjes: houd in gedachten dat deze gegevens afkomstig zijn uit preken van Petrus. Petrus vertelt over zijn eigen onbegrip. Zijn notulist Marcus vindt het heel belangrijk dat de jonge christenen weten van die strijd en twijfel, maar vooral ook van het antwoord dat Jezus gaf. Jezus berispt Petrus: ‘Weg daar, achter Mij, satan, want jouw gedachten zijn niet Gods gedachten, maar die van de mensen’ (Marcus 8:33). Later begint Jezus weer over Zijn lijden. Toch begrijpen ook de andere discipelen de tweede keer niet wat Jezus bedoelt. Ze willen het waarschijnlijk ook niet begrijpen. Ze durven Hem er in ieder geval niet naar te vragen (Marcus 9:32). Na die tweede keer volgt in het Marcus-­‐evangelie nog een derde keer. Dan staat er: ‘zij waren verbaasd en bevreesd’ (Marcus 10:32). De eerste mensen in dit evangelie die begrijpen en openlijk belijden dat Jezus de lijdende Messias is, zijn niet Zijn discipelen of familieleden, maar een Romeinse centurio en een vrouw, die Jezus de voeten zalft. Nee, de discipelen worden in het evangelie niet voorgesteld als helden. Toen Jezus in Gethsemané gearresteerd werd, gingen al Zijn discipelen ervandoor (Marcus 14:50-­‐52). Hebt u het verhaal wel eens gelezen over de jongeman die in paniek zijn kleren achterliet en naakt wegvluchtte (Marcus 14:50,51)? Waarschijnlijk is dat Marcus zelf geweest. Interessant is ook de discussie die er altijd is geweest over het slot van het Bijbelboek Marcus. Velen zeggen dat het laatste gedeelte over de verschijningen er later aan toegevoegd is. Het evangelie van Marcus zou even abrupt geëindigd zijn als het begonnen is. Dan zou dit het laatste geweest zijn dat de catechumenen hebben horen voorlezen: ‘En zij gingen haastig naar buiten en vluchtten bij het graf vandaan, want beving en ontsteltenis had hen aangegrepen; en zij zeiden tegen niemand iets, want zij waren bevreesd’ (Marcus 16:8). 389 Ik ga die discussie niet aan. Maar ik zou het wel kunnen begrijpen. Marcus is het evangelie over bange mensen en een lijdende Christus. Het boekje heeft voor mij deze boodschap: ‘Als iemand achter Mij aan wil komen, laat hij dan met zichzelf breken, zijn kruis opnemen en Mij volgen. Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen. Wij zijn leven verliest vanwege Mij en de goede boodschap zal het redden’ (Marcus 8:34-­‐35) 390