Met Marcus het jaar door Marcus wordt vaak afgebeeld met een leeuw naar Openbaring 4 : 6v. Een heel jaar Marcus lezen … Dat wordt een avontuur! Een ontdekkingstocht door wat waarschijnlijk het oudste evangelie is. Marcus is kort, krachtig. Meeslepend vaak. Hij brengt ons naar de bron van ons geloof, Jezus Christus. En als hij zijn doel heeft bereikt, begint hij gewoon weer bij het begin. Marcus wil ons uitdagen. Zijn verhaal is veel meer dan een dor verslag. Het is verkondiging. Een spiegel waarin jezelf ziet, als leerling van Jezus. Als je ook maar een beetje de Geest krijgt, ga je gaandeweg zelf iets van de vreugde herkennen die Marcus moet hebben bezield. Blijde boodschap - zo noemt hij zijn verhaal. Goed nieuws. Je knapt er van op. Een verademing. Tenminste … met deze verwachting gaan wij met Marcus aan het werk. Of beter: gaat hij met ons aan het werk! Een avontuur. Je weet van tevoren niet precies waar je uitkomt. Telkens als je denkt: dat verhaal ken ik al, zet Marcus je weer op een nieuw spoor. Natuurlijk moet je met elkaar ook wel een kloof over. Marcus schreef bijna tweeduizend jaar geleden. Een totaal andere tijd dan de onze. Een andere wereld. Andere vragen. Hoe verstaanbaar de vertaling die je gebruikt ook is, die kloof moet je over. Van toen naar nu. Van nu naar toen. Sommige dingen beleven wij anders dan de mensen van toen. Misschien moet je op sommige verhalen wel even flink kauwen. Als je deze moeite - een vreugdevolle, hoopvolle moeite! - neemt, krijg je ook heel wat te horen. En te zien. Marcus is gegrepen is door Jezus. En door zijn boodschap van het Koninkrijk van God, ‘Gods nieuwe wereld’. Je kunt Marcus lezen met een hart dat op afstand blijft. Ook dan zul je vast veel ontdekken. Het kan zo maar gebeuren, dat zijn verhaal door jouw ‘afstandelijkheid’ heen breekt. Toch is het vruchtbaarder om te gaan lezen met een hart dat zich wil laten verrassen! Nieuwsgierig. Benieuwd naar het Goede Nieuws, dat altijd als nieuw wil zijn. Hoe oud het ook is. Als predikanten hebben wij er veel zin in. Alleen al het voorbereiden van dit boekje en de samenstelling van een inhoudsrijke indeling deed ons hart sneller kloppen! We hopen dat velen met ons dit leesavontuur willen aangaan. Met Marcus het jaar door! ds. Eugène Baljet en ds. Martien Pettinga 2 Marcus Het Marcusevangelie is het kortste en oudste van de vier evangeliën uit het Nieuwe Testament. Wie, wanneer en waar het geschreven is we weten het niet precies. We zijn daarbij aangewezen op oude kerkelijke tradities en modern historisch onderzoek. Volgens de traditie voltooide Marcus zijn evangelie in Rome tijdens de regering van keizer Nero (54-68), ten tijde van de marteldood van Petrus. De meeste onderzoekers gaan ervan uit, dat dit evangelie in de jaren ’60 van de 1e eeuw is geschreven, ergens in het Romeinse Rijk. In elk geval eerder dan het Matteüs- en Lucasevangelie: zij beide gebruiken Marcus als één van hun bronnen. Het Johannesevangelie wordt door de meeste geleerden beschouwd als het ‘jongste’ evangelie. Wie was deze Marcus? In het evangeliegeschrift wordt nergens de naam van de auteur vermeld. Ook de tekst levert geen aanknopingspunten op om iets te weten te komen over wie er achter dit geschrift zit. We zijn dus op oude tradities aangewezen. Deze identificeren de auteur met de Marcus die in de 1e Petrusbrief (5:13) ‘mijn zoon’ wordt genoemd. Een bron uit het begin van de 2e eeuw (Papias) noemt Marcus de ‘interpretator’ (tolk) van Petrus. Later zou Marcus naar Alexandrië zijn gegaan, waar hij bisschop werd en naderhand de marteldood is gestorven. Maar dan zijn we op het terrein van de legendes … Het Marcusevangelie wordt dan ook al vroeg beschouwd als de op schrift gestelde verkondiging van de apostel Petrus. Deze verbinding met Petrus, kroongetuige van het eerste uur, heeft aan dit evangelie van meet af aan zijn apostolisch gezag gegeven. Marcus komen we als Johannes Marcus ook tegen op enkele plaatsen in Handelingen. Hij speelde een rol bij zendingsreizen van Paulus. Ook komt hij voor in enkele brieven, o.a. die aan de Kolossenzen - daar horen we dat hij een Jood was. De historische waarde van deze tradities is moeilijk te bepalen. Wat van belang is, dat dit geschrift al vroeg op naam is gezet van ‘een’ 3 Marcus, waarschijnlijk een Joodse christen, die verbonden was met Petrus en via hem met oude lagen van de Jezustraditie. Dat zet ons als lezers zoveel eeuwen later, op het puntje van onze stoel! Marcus opnieuw in de belangstelling In de kerkgeschiedenis gaf men al gauw de voorkeur aan de grote evangeliën Matteüs en Lucas en aan de ‘geestelijke’ Johannes. Marcus werd als de mindere beschouwd, geschreven in weinig gepolijst Grieks. Pas in de 19e eeuw begint Marcus aan een opmars. Marcus wordt erkend als het oudste evangelie, het staat het dichtst bij de ‘historische Jezus’. In onze tijd krijgt dit kleinste evangelie nieuwe waardering. Het is kort, krachtig, het blijkt actueel te zijn, zeker in een situatie van kleinschaligheid en bedreiging. Wat lange tijd als nadeel werd gezien, het korte en haastige, blijkt in onze tijd juist een voordeel. Bij Marcus vinden we geen geboortegeschiedenis van Jezus en evenmin een uitgewerkt Paasverhaal. Hij valt meteen met de deur in huis “Begin van het evangelie van Jezus Christus. Zoon van God”. [hieronder in het Grieks] Misschien was Marcus wel de eerste om het verhaal over Jezus met euangelion‚ goed Nieuws, aan te duiden. Dit evangelie is beknopt en met vaart geschreven. Voortdurend stuit je op het woordje “terstond” (meteen). Een kernboodschap van het boek is dat er met de komst van Jezus een nieuwe tijd is aangebroken: het Koninkrijk van God is nabijgekomen (1:15). Dat is veel meer dan een droge mededeling. Marcus daagt je als lezer voortdurend uit om je positie in te nemen in het verhaal. Als je hart ervoor openstaat, blijf je geen toeschouwer, maar word je ‘aangesprokene’! 4 Wie is Jezus? Een belangrijk motief in dit evangelie is de steeds terugkerende vraag: Wie is Jezus? In de andere evangeliën is dat ook een heel wezenlijke vraag, maar Marcus gaat daar op een bijzondere manier mee om. Aan het begin en op andere plaatsen in het evangelie wordt hij Zoon (van God) genoemd. In het eerste vers wordt Jezus ‘de Christus’ genoemd. Deze titel komt pas opnieuw voor bij de belijdenis van Petrus: “Toen vroeg hij hun: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ Petrus antwoordde: “U bent de Messias’”. (8:29). Dit vers zou je het ‘scharniervers’ in dit evangelie kunnen noemen. Daarna komt de titel nog enkele keren voor, met de duidelijke bedoeling om die scherper te definiëren. Jezus is niet de Messias die het Godsvolk zal bevrijden van de Romeinse bezetter. Hij is de lijdende Messias, die zal sterven aan een kruis (Messias is het Hebreeuwse woord dat in het Grieks met Christus wordt weergegeven - de Gezalfde). Intrigerend bij Marcus is dat de betekenis van het Messiasschap van Jezus heel geleidelijk ontsloten wordt. Aanvankelijk moet zijn identiteit geheim blijven. Meermalen geeft Jezus opdracht om te zwijgen over wat mensen van hem gezien hebben. Dat geef aan deze verhalen een heel eigen spanning. We noemen dat het ‘Messiasgeheim’, dat we zo niet bij de andere evangelisten tegenkomen. Met de belijdenis van de heidense legeraanvoerder (15:39) aan de voet van het kruis, lijkt Marcus het geheim op te heffen rond de ware identiteit van Jezus: “Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.” Ook dit is veel meer dan een mededeling. Marcus daagt ons uit: Wie is Jezus nu voor jou?! 5 Het slot van Marcus Heel opvallend is het slot van Marcus, dat eindigt met hoofdstuk 16 vers 8. Als lezer verwacht je na de gebeurtenissen rondom Jezus’ lijden en sterven een hoopvol Paasbericht. Maar het verhaal gaat voor ons gevoel met “angst en schrik” als een nachtkaars uit. Geen wonder dat latere lezers daar nog wat aan hebben toegevoegd (vs. 9-20 wordt het ‘onechte slot’ van Marcus genoemd, vandaar dat het tussen vierkante haken staat [ ] ). Toch zou het wel eens kunnen zijn, dat Marcus juist hier - op verborgen wijze - zijn bedoeling met dit evangelie laat zien. In dit korte Paasbericht klinken deze woorden: “Hij (de Opgestane) gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie Hem zien”. Daarmee verwijst Marcus ons aan het eind van zijn verhaal weer terug naar het begin! Kortom: Wil je iets van het wonder van de Opgestane ontdekken, dan is daar telkens weer de gang door het evangelie voor nodig, vanaf het begin, “in Galilea”, stapje voor stapje, gaandeweg. Niet een doel-loze cirkelgang, maar “gaandeweg Hem tegemoet”. Marcus en de andere evangelisten Algemeen wordt Marcus gezien als het oudste ons bekende evangeliegeschrift. Dat betekent niet, dat er vóór hem geen andere schriftelijke bronnen bestaan hebben. Men vermoedt dat er bijvoorbeeld een verzameling ‘uitspraken van Jezus’ in omloop is geweest en een min of meer doorlopend lijdensverhaal. Als aparte bronnen zijn deze verloren gegaan. Het kan zijn, dat in het nog niet zo lang geleden teruggevonden evangelie van Tomas, enkele ‘echte’ uitspraken van Jezus voorkomen, maar daar zijn de geleerden het niet over eens. Ook circuleerde in de begintijd een ‘mondelinge’ overlevering. Die is nóg moeilijker precies te traceren. 6 Duidelijk is dat Matteüs en Lucas dankbaar gebruik hebben gemaakt van Marcus. Deze drie evangeliën kun je als het ware ‘in één oogopslag’ naast elkaar zetten en met elkaar vergelijken. We noemen deze drie dan ook de drie ‘synoptische’ evangeliën (‘in één oogopslag’). Matteüs en Lucas hebben naast Marcus nog andere bronnen ter beschikking gehad. Deze evangeliën zijn dan ook aanzienlijk uitgebreider. Geleerden dateren Matteüs en Lucas na 70 na Chr. (het jaar waarin de Jeruzalemse tempel door de Romeinen werd verwoest). Johannes is van nog later datum en gaat een heel eigen weg. Alle vier evangelisten zijn niet zomaar ‘journalisten’, die de feiten van het leven van Jezus optekenden. Ook zijn zij geen redacteuren, die het materiaal dat hun ter beschikking stond alleen maar wat ordenden. Evenmin zijn het biografen in de moderne betekenis van dit woord. Het gaat hen niet en zeker niet in de eerste plaats om een geordende ‘levensbeschrijving’ van Jezus van Nazaret. De evangelisten zijn voor alles verkondigers. Zij zijn gegrepen door Jezus, die ze als dé representant van de God van Israël hebben ontdekt. Dat willen ze elk op eigen wijze de gemeente en de wereld inbrengen. Alle vier dienen met hun geschrift een bepaald doel. Waarschijnlijk hangt dit doel samen met hun ‘plek in het leven’, met het leven van de kring waarvoor ze schrijven. De evangeliën zijn dan ook mede gekleurd door de omstandigheden van deze vroege christelijke gemeenschappen. En, ook niet onbelangrijk: alle zijn geschreven met de ervaringen van Pasen en Pinksteren in de rug. Ook dat kleurt hun verkondigende verhalen. De vreugde om Pasen en Pinksteren, maar misschien ook de verlegenheid met deze grote wonderen, tintelt door het hele verhaal heen! 7 Met Marcus het jaar door Bij de verdeling van de Marcusteksten over het jaar hebben wij als uitgangspunt deze woorden gekozen: “Hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zullen jullie Hem zien”. We beschouwen deze woorden uit het Paasbericht als een belangrijke ‘leeswijzer’ die ons door Marcus wordt aangereikt. We lezen in één jaar het hele evangelie, geen woord wordt overgeslagen. We hebben geprobeerd de teksten in te delen in een inhoudsvolle samenhang met de gang van het kerkelijk jaar. Het hele evangelie kun je best in een paar uur lezen. Je kunt daar een wat meer letterlijke vertaling voor nemen, zoals de Herziene Statenvertaling of de Naardense Bijbel. Of een eigentijdse zoals de Nieuwe Bijbelvertaling of de Bijbel in Gewone Taal (verschenen begin oktober 2014). In de kerkdiensten lezen wij doorgaans uit de Nieuwe Bijbelvertaling. 2014 30-11 7-12 14-12 21-12 25-12 28-12 Een nieuw begin vol verwachting Advent 1 Mc. 1, 1-8 Advent 2 Mc. 13, 1-13 Advent 3 Advent 4 Kerst Johannes in de woestijn Oorlog en dreiging, weest niet verontrust De Mensenzoon komt Les van de vijgenboom Begin van het evangelie Zoon van God Mc. 13, 14-27 Mc. 13, 28-37 Mc. 1, 1 Mc. 1, 1 2015 4-1 Tekenen van het Licht in het duister (1) Epifanie Mc. 3, 1-19 11-1 18-1 25-1 1-2 na Epifanie 1 na Epifanie 2 na Epifanie 3 na Epifanie 4 Mc. 3, 20-35 Mc. 4, 1-20 ………. Mc. 4, 21-34 Genezingen, roeping leerlingen Geest en ongeest Gelijkenis van het zaad oecumenische dienst in RKK Gelijkenissen 8-2 na Epifanie 5 Mc. 4, 35-41 De angst te boven 15-2 22-2 na Epifanie 6 Veertigdagen 1 Mc. 5, 1-20 Mc. 1, 9-15 Licht in bezet gebied Doop van Jezus 8 1-3 Op weg naar Jeruzalem Veertigdagen 2 Mc. 9, 30-49 8-3 15-3 Veertigdagen 3 Veertigdagen 4 Mc. 10, 1-16 Mc. 10, 17-31 22-3 Veertigdagen 5 Mc. 10, 32-52 29-3 2-4 3-4 4-4 5-4 Veertigdagen 6 Witte Donderdag Goede Vrijdag Paaswake Pasen Mc. 11, 1-11 Mc. 14, 1-25 Mc. 14, 26-15, 39 Mc. 15, 40-47 Mc. 16, 1-8 De Mensenzoon wordt uitgeleverd; onderricht Man, vrouw, huwelijk, kind Moeilijk om het Koninkrijk binnen te gaan Blindheid bij leerlingen, genezing Bartimeüs Intocht in Jeruzalem Pesachmaal Arrestatie, kruisiging Graflegging Opstanding 12-4 19-4 26-4 3-5 10-5 14-5 17-5 24-5 31-5 Terug naar Galilea Pasen 2 Pasen 3 Pasen 4 Pasen 5 Pasen 6 Hemelvaart Pasen 7 Pinksteren Trinitatis Mc. 1, 16-20 Mc. 1, 21-28 Mc. 1, 29-38 Mc. 1, 39-45 Mc. 2, 1-12 Mc. 16, 9-20 of 19v. Mc. 2, 13-17 Mc. 2, 18-22 Mc. 2, 23-28 Roeping eerste leerlingen Een nieuwe leer met gezag Een dag pastoraat Genezing; zwijggebod De vier vrienden; conflicten Toevoeging paasevangelie Roeping van Levi Jonge wijn in nieuwe zakken Heer over de sabbat 7-6 14-6 21-6 Tekenen van Licht in het duister (2) Mc. 5, 21-34 Mc. 5, 35-43 Mc. 6, 1-13 28-6 5-7 12-7 19-7 26-7 2-8 9-8 16-8 23-8 Mc. 6, 14-29 Mc. 6, 30-44 Mc. 6, 45-56 Mc. 7, 1-23 Mc. 7, 24-30 Mc. 7, 31-37 Mc. 8, 1-21 Mc. 8, 22-33 Mc. 8, 34-9, 1 30-8 Mc. 9, 14-29 6-9 13-9 20-9 Helende aanrakingen Meisje, sta op! Miskende profeet; miskende leerlingen Moord op Johannes Genoeg voor iedereen Gebed tegen de storm in Wat is reinheid? Licht over de grens Nieuw horen en spreken Begrijpen jullie het nog niet? Zie je het of zie je het niet? Als je volgeling wilt zijn Ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp! De dagen worden korter Mc. 11, 12-14 en 20-26 Mc. 11, 15-19 Mc. 11, 27-33 9 Een geagiteerde Jezus (1) Een geagiteerde Jezus (2) We weten het niet 27-9 4-10 11-10 18-10 25-10 1-11 8-11 15-11 22-11 Mc. 12, 1-12 Mc. 12, 13-17 Mc. 12, 18-27 Mc. 12, 28-34 Mc. 12, 35-40 Mc. 12, 41-44 Mc. 13, 1-7 Mc. 13, 33-37 Einde kerkelijk jaar Mc. 9, 2-13 De erfgenaam Geef aan God wat Hem toebehoort De dood overwonnen … of ? Niet ver van het Koninkrijk Pas op voor huichelaars Zij geeft haar hele bestaan Dat is het einde niet Wees waakzaam Verheerlijking op de berg Structuur van het evangelie Wij gaan de teksten dus niet van hoofdstuk 1 tot en met 16 achter elkaar doorlezen. Hierboven is een thematische indeling aangegeven met kopjes die verwijzen naar het kerkelijk jaar. Als hulp bij de lezing van het gehele evangelie is onderstaande indeling handig (overgenomen van prof. Geert van Oyen): 1,1 Het thema van het boek: blijde boodschap, Jezus Christus, Zoon van God 1,2-13 Proloog. De lezers worden geïnformeerd over Jezus’ achtergrond en identiteit. 1, 14 - 8,26 Deel 1. Jezus treedt bevrijdend op in zijn geboortestreek. Eerste conflicten. De aantrekkingskracht van de vreemde Jezus, vooral in Galilea, lokt allerlei reacties uit in Jezus’ omgeving, bij de leerlingen en de gezagsdragers. Dit zet de lezers aan het denken over Jezus’ identiteit. 8,27-30 Scharniermoment voor leerlingen en lezers: “Wie ben ik volgens jullie?” 10 8,31 - 10,52 Deel 2. In eigen kring verzet tegen Jezus die zijn lijden voorzegt. De houding van de leerlingen als spiegel voor de lezers. Op weg naar Jeruzalem onderricht Jezus over de kenmerken van het Rijk van God en de voorwaarden om er binnen te gaan. Dit deel is opgebouwd rond de drievoudige lijdensvoorzegging. 11,1 - 15,47 Deel 3. Jezus’ dood en de houding van de tegenstanders en van de leerlingen zet de lezers aan tot een keuze: kunnen zij in Jezus geloven als gekruisigde Messias? Nabij en in Jeruzalem. 16,1-8 Open einde. Sporen van een nieuw begin. 11 Bronnen: W.G. Kümmel, Einleitung in das Neue Testament (1983). C.J. den Heyer, Marcus I. Een praktische bijbelverklaring (1985). Benoît Standaert, Marcus geweld en genade. De actualiteit van het Marcusevangelie (1985). Geert van Oyen, De Marcuscode (ca. 2005). www.bijbelvlaanderen.be/marcusvertelt 12