1. De eerste brief van Petrus - Het karakter van Petrus “Van Petrus, apostel van Jezus Christus. Aan de uitverkorenen die als vreemdelingen verspreid in Pontus, Galatië, Kappadocië, Asia en Bitynië verblijven…” – 1 Petrus 1:1 Om dit nieuwe kwartaal te beginnen willen we eerst een korte inleiding geven op en een summier overzicht van de 1ste brief van Petrus. In parallel (kadertjes) worden enkele tekstgedeelten aangehaald uit het leven van de door de traditie aangewezen auteur, nl. Petrus. Samen overleggen 1. Vraag (vooraf) aan de groep om de brief helemaal te lezen. Deel de eerste indrukken met elkaar… Auteur De eerste brief van Petrus behoort tot de algemene zendbrieven in het Nieuwe Testament. Volgens de traditie is hij geschreven door de apostel Petrus rond 60 na Chr, maar wel in samenwerking met Silvanus (“Met de hulp van Silvanus, die ik als een betrouwbare broeder beschouw, heb ik u deze korte brief geschreven…” – 1 P 5:12). Silvanus is de Latijnse naam van Silas (een naaste medewerker van de apostel Paulus zie Hand 15,16,17). Ook Johannes Marcus wordt vernoemd: “De uitverkorenen in Babylon en mijn zoon Marcus groeten u.” (5:13) Handelingen 12:12 vertelt hoe Petrus na zijn gevangenschap zich onmiddellijk naar het huis van Johannes Marcus begeeft… Het auteurschap van Petrus wordt omwille van enkele vooral taalkundige en inhoudelijke indicaties niet door iedereen aanvaard. Vaak gaat men ervan uit dat de brief pseudepigrafisch is, geschreven door aanhangers van Petrus, die zijn naam gebruikten. In de Oudheid was het schrijven onder de naam van een bekend iemand niet ongebruikelijk. Sowieso dateert de brief wel van voor 120 n. Chr, omdat andere schrijvers uit die tijd de brief al vermelden. Als plaats van waaruit de brief geschreven werd wordt ‘Babylon’ genoemd (5:13). Vrij algemeen wordt aangenomen dat dit niet Babylon aan de Eufraat is. De stad Rome werd echter ook met dit etiket aangeduid. De traditie vertelt (ook te lezen in de apocriefe ‘Handelingen van Petrus – ca. 200) dat tijdens de Joden- en christenvervolgingen onder keizer Nero velen verkozen om Jeruzalem te verlaten. Door een visioen geleid zou Petrus in Rome terechtgekomen zijn, waar hij ook werd gekruisigd, maar wel op eigen vraag, ondersteboven. Petrus wordt vaak de ‘apostel van de beBestemmelingen snijdenis’ genoemd. In Handelingen 10 kun De eerste brief van Petrus is gericht aan de christenen in je echter het verhaal lezen over zijn ontde vijf Romeinse provincies in Klein Azië. In de aanhef moeting met de Romeinse hoofdman heeft de schrijver het over ‘uitverkorenen die als Cornelius, na een visioen waar hij de opvreemdelingen verspreid zijn…’. Met het Griekse woord dracht kreeg om onreine dieren te eten. ‘DIASPORA’ werd meestal de verstrooiing van de Joden Zijn conclusie is duidelijk: “God heeft me bedoeld (zie bv. Jak 1:1). In 2:11 worden ze bijwoners en duidelijk gemaakt dat ik geen enkel mens vreemdelingen genoemd. De beschrijving in 4:3,4 (een als verwerpelijk of onrein mag beschouontaard leven voor de bekering) lijkt echter eerder te wen. (…) Nu begrijp ik pas goed dat God slaan op christenen uit de heidenen: “U hebt al genoeg geen onderscheid maakt tussen mensen, tijd verspild aan allerlei zaken waarin de ongelovigen plemaar dat hij zich het lot aantrekt van iederzier hebben: losbandigheid, wellust, dronkenschap, braseen, uit welk volk dan ook, die ontzag voor en slemppartijen en verwerpelijke afgodendienst. 4Zij vinden hem heeft en rechtvaardig handelt.” (Hand het vreemd dat u niet langer meedoet aan hun liederlijke 10:28,34,35). uitspattingen en ze spreken daarom kwaad over u.” Dat deze overtuiging echter niet altijd zo Er is hen wel een basisonderricht verstrekt: “Nu is deze vast was, zien we uit de berisping die Paulus hem geeft in Gal 2:11-14: Uit angst voor boodschap u verkondigd door hen die u het evande Judaïserende christenen met Jakobus gelie hebben gebracht, gedreven door de heilige als voortrekker, verandert Petrus van tafel Geest die vanuit de hemel werd gezonden.” (1:12) bij een gezamenlijke maaltijd met christe1. Maak van deze gelegenheid eens gebruik om elkaar nen uit de joden en uit de heidenen… wat te vertellen over uw achtergrond. Ben je gelovig opgevoed? Of juist niet en heb je een ingrijpende bekering meegemaakt? Wat is het voordeel en/of nadeel van elk? 2. Bespreek samen Petrus’ houding naar de christenen uit de heidenen. Begrijp je zijn oorspronkelijke terughoudendheid? En zijn angst voor de groep rond Jakobus? 2de kwartaal 2017 – De brieven van Petrus – Studie 1 J.D. Doel van de brief “Ik heb u deze korte brief geschreven, om u moed in te spreken en om u er nadrukkelijk van te verzekeren dat het werkelijk de genade van God is die u staande houdt.” - 5:12 In de eerste brief van Petrus vind je geen hoogdravende theologie of leerstellige constructies. De inhoud heeft eerder te maken met het leven zoals het is. De brief was bedoeld om medegelovigen te bemoedigen, en te helpen om ‘staande te blijven’. Een rode draad doorheen de hele brief is de idee van moeilijkheden en zelfs vervolging en lijden (1:6; 2:20; 3:13,14; 4:12-16; 5:9…). De woorden ‘pascho’ of ‘pathema’ (lijden – zelfst. naamwoord en werkwoord) komen samen 16x voor in de brief (meer dan een vierde van het gebruik in het hele N.T.!). Er zijn verschillende mogelijkheden: Petrus was een gewone visser. Lucas vertelt zijn roeping op een speciale manier (5:1-11), en koppelt er een opdracht aan vast: “Jezus zei tegen Simon: ‘Wees niet bang, voortaan zul je mensen vangen.’ En nadat ze de boten aan land hadden gebracht, lieten ze alles achter en volgden hem.” – verzen 10,11 ‘Mensen vissen’ klinkt vreemd. Vissen die worden ‘binnengehaald’ sterven, omdat ze zonder zuurstof komen te zitten. Lucas gebruikt echter niet het gewone woord voor vissen vangen (HALIEUO), maar wel DZOGREO. Hier ligt het accent op LEVEN (dzoé)! Mensen uit ‘de zee’ (in het Hebreeuwse denken = vijandig milieu) halen om waar leven mogelijk te maken… De brief is misschien gericht aan gelovigen die te lijden hadden onder vervolging vanwege de Romeinse overheid (in de jaren 60 onder keizer Nero), later onder Domitianus (81-96) of Trajanus (98-117) Een andere mogelijkheid is meer algemeen het lijden veroorzaakt door sociale uitsluiting, spot en pesterijen vanwege (ongelovige) medeburgers en overheden in de verschillende heidense steden waar mensen christen geworden waren. (4:14) Petrus heeft zelf ervaren hoe makkelijk je kunt begeven onder druk. Denk maar aan de manier waarom hij Jezus verloochent (Lucas 22:54-62)! Kort daarvoor had hij nochtans bij hoog en bij laag beweerd: ‘Heer, ik ben zelfs bereid om met u de gevangenis in te gaan en te sterven!’ (Lucas 22:33) Zie ook hoe hij toegeeft aan de druk van Jakobus en co (Gal 2:11-14)… Christen zijn was hoe dan ook geen makkelijk gegeven in die tijd. Vervolging vanwege de overheid, of onbegrip van heidense medeburgers die hen het leven zuur maakten omwille van hun nieuwe levensstijl… En hoe moest je lijden en tegenkanting integreren in je geloofsleven? De brief is bedoeld tot steun en bemoediging: houd vol, hoe moeilijk het soms ook is. “Zelfs als u zou lijden omwille van de gerechtigheid, dan bent u toch gelukkig te prijzen. Wees daarom niet bang voor de mensen en laat u door niets in verwarring brengen; erken Christus als Heer en eer hem met heel uw hart.” (3:14,15a) Samen overleggen 1. Wat is nou het belangrijkste: leerstellige uiteenzettingen, of onderricht dat aansluit bij het leven? Of is dit een foute vraag? 2. Mensen helpen om los te komen van een vijandig milieu om zo ‘waar leven’ te ervaren… ‘. Vind jij dit een belangrijke opdracht? Slagen we hierin als gelovigen / als kerk? Of bestaat het gevaar dat mensen verstikt raken? 3. ‘Christen zijn was geen gemakkelijk gegeven in die tijd’… En nu? Hoe ervaar jij dat? Onderdrukking vanwege de overheid? Sociale uitsluiting, spot, pesterijen? Toegeven aan allerlei vormen van druk? 4. Denk je dat lijden en tegenkantingen sowieso deel moeten uitmaken van het christelijk leven? Waarom wel / waarom niet? Bij dit alles komt natuurlijk nog de moeilijkheid om de verleidingen te weerstaan in een ontaarde heidense omgeving: “Geliefde broeders en zusters, u bent als vreemdelingen die ver van huis zijn; ik vraag u dringend niet toe te geven aan zelfzuchtige verlangens (NBG: vleselijke begeerten), die uw ziel in gevaar brengen. Leid te midden van de ongelovigen een goed leven…” (2:11,12). Om dat ‘goed leven’ te verduidelijken komen, verspreid over de brief, tal van aansporingen, vermaningen, raadgevingen aan bod voor een ‘heilig leven’(1:15,16) (persoonlijk, in de maatschappij, in het gezin, in de kerkfamilie – hoofdstukken 2,3,4). Als je lijdt, laat het dan a.u.b. niet zijn omwille van eigen slecht gedrag! Samen overleggen 1. Hoe zit dat met de ‘verleidingen in een ontaarde heidense omgeving’? Hoe ervaar je dat in onze hedendaagse maatschappij? Voorbeelden? 2de kwartaal 2017 – De brieven van Petrus – Studie 1 J.D. Elementen die de auteur aandraagt ter bemoediging: Na zijn bewonderenswaardige verklaring aangaande Jezus’ identiteit en Jezus’ lof op en bevestiging van Petrus (Mat 16:13-19), begint Jezus duidelijk aan te geven dat hij lijden en dood tegemoet gaat. Op Petrus’ tegenkantingen reageert Jezus heel kordaat: ’Ga terug, achter mij, Satan! Je zou me nog van de goede weg afbrengen. Je denkt niet aan wat God wil, maar alleen aan wat de mensen willen.’ (Mat 16:23) Hiermee lijkt Jezus aan te geven dat het lijden door God gewild is, en dat mensen hem moeten volgen (ga mij niet voor, maar kom achter mij…) In het lijden word je navolger van Christus! “Ook Christus immers heeft, terwijl hij zelf rechtvaardig was, geleden voor de zonden van onrechtvaardigen” (3:18) Jullie zijn niet de enige die te lijden hebben: “Stel u tegen hem teweer, gesterkt door uw geloof, in het besef dat uw broeders en zusters, waar ook ter wereld, onder hetzelfde leed gebukt gaan.” (5:9) Het vertrouwen dat dit lijden slechts tijdelijk is, en dat de volhouders een heerlijke toekomst wacht: “Maar al moet u nog korte tijd lijden, God, de bron van alle genade, heeft u geroepen om in Christus Jezus deel te krijgen aan zijn eeuwige luister”. (5:10) Het vertrouwen dat God kracht kan geven: “God zal u sterk en krachtig maken, zodat u staande zult blijven en niet meer zult wankelen. Hem komt de macht toe, voor eeuwig. Amen.” (5:10,11) “…staande gehouden worden door de genade van God…” (5:12) Petrus had van Jezus de opdracht gekregen om de schapen en de lammeren te ‘weiden’ en te ‘hoeden’ (Joh 21:15-23). In het Grieks lees je de woorden: - BOSKO = laten grazen, zorgen dat ze kunnen eten - POIMANO = leiden, zorg dragen voor (het zelfst. nw. hiervan afgeleid gebruikt Jezus om de goede herder aan te duiden. In 1 P 5:2 krijgen de oudsten dezelfde opdracht. Op het laatste avondmaal, wanneer Jezus de verloochening van Petrus voorzegt, geeft hij aan dat zijn apostel, tot inkeer gekomen, tot taak zou hebben om ‘de broeders te versterken’ (Lucas 22:32). Samen overleggen 1. Hoe belangrijk zijn bemoediging en steun? Van wie kan of moet die steun komen? 2. Neem samen de verschillende elementen van bemoediging door die Petrus aanreikt. Hoe reageer je hierop? Deel uw reacties met elkaar… 3. Kun je voorbeelden geven van wat jij ervaart als een steun in moeilijke omstandigheden? En welke soort steun of bemoediging hebben de mensen uit je omgeving nodig? 4. Is er een verschil tussen ‘laten grazen’ en ‘zorg dragen voor’? Hoe zou je dit toepassen op het kerkleven? Nog enkele tekstgedeelten waar we Petrus beter leren kennen: Mat 14:22-33 – Na het delen van het brood met een hele menigte worden de discipelen het meer opgestuurd. Wanneer Jezus naar hen toekomt, is iedereen doodsbang. Petrus echter roept uit: “Heer, als jij het bent, zeg me dan dat ik over het water naar u toe moet komen…” Ook na de opstanding, wanneer Jezus verschijnt aan de oever van het meer is Petrus degene die zo maar het meer inspringt… (Joh 21:7) Johannes 20: Bij de aankondiging van Maria van Magdala dat Jezus verrezen is, is het Petrus, samen met Johannes die vooruitsnellen naar het graf… Handelingen 2: Op Pinksteren, na de uitstorting van de Geest, is het Petrus die een hele toespraak houdt rond het optreden, de dood en de opstanding van Jezus, waardoor zo’n 3000 mensen zich lieten dopen. Handelingen 3 en 4: Na de genezing van een verlamde (“Wat ik heb, geef ik u: in de naam van Jezus Christus de Nazoreeër: Wandel!”), worden Petrus en Johannes gevangengenomen. Voor de Raad houden ze een schitterend pleidooi voor bevrijding in Jezus, want “we kunnen niet nalaten te spreken van wat we gezien en gehoord hebben!” Samen overleggen Maak samen een lijst van wat we over Petrus te weten komen… en wat wij ervan kunnen leren. 2de kwartaal 2017 – De brieven van Petrus – Studie 1 J.D.