Les 13 voor 24 juni 2017 De brieven van Petrus zijn praktische brieven. Er bevinden zich vijf hoofdthema's in: Jezus onze lijdende Verlosser. Hoe zouden we moeten leven? Hoop in de Wederkomst. Orde in de samenleving en in de Kerk. De superioriteit van de Schrift. “Hoewel u Hem niet gezien hebt, hebt u Hem toch lief. Hoewel u Hem nu niet ziet, maar "Uitverkoren gelooft, verheugt u zich met een overeenkomstig onuitsprekelijke en heerlijke vreugde, en de voorkennis verkrijgt u het einddoel van uw geloof, namelijk van God de de zaligheid van uw zielen."(1 Petrus 1: 8-9) Vader, door de "In de wetenschap dat u niet met vergankelijke heiliging van de dingen, zilver of goud, vrijgekocht bent van uw Geest, tot zinloze levenswandel, die u door de vaderen gehoorzaamheid overgeleverd is, maar met het kostbaar bloed en besprenkeling van Christus, als van een smetteloos en met het bloed onbevlekt Lam." (1 Petrus 1: 18-19) "Want ook Christus heeft eenmaal voor de van Jezus zonden geleden, Hij, Die rechtvaardig was, voor Christus." (1 onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou Petrus 1:2) brengen. Hij is wel ter dood gebracht in het vlees, maar levend gemaakt door de Geest." (1 Petrus 3:18) Petrus begreep dat verlossing Jezus is – onschuldig - stervend in onze plaats. Zijn kostbare bloed reinigt ons van zonde en verandert ons. Wij kunnen die redding door geloof accepteren. Er is niets wat we kunnen doen om het te verdienen, omdat Hij alles volbracht heeft. Hoe reageert u op zo een grote liefde? “Als deze dingen dus allemaal vergaan, hoedanig behoort u dan te zijn in heilige levenswandel en in godsvrucht.” (2 Petrus 3:11) Onze motivatie om heilig te zijn. • Aangezien het oordeel nabij is en de goddelozen zullen worden vernietigd, zouden we naar heiligheid moeten verlangen (1 Petrus 1:17; 4: 7; 2 Petrus 3:1). Waarom zijn wij heilig? • Wij zijn heilig omdat God heilig is, en de Geest werkt in ons om ons te heiligen (1 Petrus 1: 2, 15-16). Als heilige mensen leven. • Petrus schreef over wat we moeten doen en wat we niet zouden moeten doen. En we zouden alles op een nederige en liefdevolle manier moeten doen (1 Petrus 2: 1; 3: 8-9; 4: 7-11; 2 Petrus 1: 5-7). Bovenal stimuleerde Petrus ons: "werp al uw zorg op Hem, want Hij geeft om u zorg." (1 Petrus 5: 7). “Maar de dag van de Heere zal komen als een dief in de nacht. Dan zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden.” (2 Petrus 3:10) Petrus wist dat zijn toehoorders onder vervolging leden, daarom moedigde hij hen aan om vooruit te kijken en te zien dat zij in de toekomst zouden worden gerechtvaardigd. A. De Vader zal iedereen onpartijdig oordelen (1 Petrus 1:17). B. Jezus zal de levende en de doden oordelen (1 Petrus 4:5). C. De Rechter begint in het huis van God (1 P. 4:17). D. De goddelozen zullen vernietigd worden (2 P. 3:7). E. Diegenen die de spot drijven met de wederkomst, hebben geen gelijk (2 Petrus 3: 1-7). F. De wederkomst is "vertraagd" omdat God wil dat mensen zich bekeren en gered worden (2P. 3:9). Ongeacht de omstandigheden rondom ons, moeten we in geloof en gehoorzaamheid doorgaan. ORDE IN DE SAMENLEVING “Onderwerp u dan omwille van de Heere aan alle menselijke orde, hetzij aan de koning, als hoogste machthebber, hetzij aan de stadhouders, als mensen die door hem gezonden worden tot straf van de kwaaddoeners, maar tot lof van hen die goeddoen.” (1 Petrus 2:13-14) De wereldlijke autoriteiten zijn door God ingesteld om het kwaad af te remmen. Christenen moeten de burgerlijke autoriteiten gehoorzamen in alles wat niet in strijd is met Gods Wet. Christenen zouden zich als voorbeeldige burgers moeten gedragen, zelfs wanneer autoriteiten misbruik maken van de mensen. Aldus zullen degenen die hen schade willen toebrengen, geen excuus hebben (1 Petrus 2: 11-21). ORDE IN DE KERK We moeten de kerkelijke autoriteiten accepteren, zoals we de burgerlijke autoriteiten respecteren. Ouderlingen zijn door God aangesteld om de kudde te verzorgen. Zij moeten met nederigheid handelen, om de kerk te voeden en anderen op te leiden om hun geestelijke gaven te gebruiken tot glorie van God (1 Petrus 5: 1-5). “En wij hebben het profetische woord, dat vast en zeker is, en u doet er goed aan daarop acht te slaan als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart.” (2 Petrus 1:19) Net als Paulus benadrukt Petrus het belang van Bijbelstudie als de belangrijkste bron van leerstellige- en morele autoriteit (2 Tim. 3:16; 2 Petrus 1:19). Wanneer we de Bijbel lezen, moeten we bidden dat de Heilige Geest ons de ware interpretatie zal tonen (2 Petrus 1: 20-21). We moeten de bijbel lezen om spirituele waarheden te vinden, en niet om ons gedrag te rechtvaardigen door haar ware betekenis te verdraaien (2 Petrus 3: 15-16). Het hoofdthema in de Bijbel is Jezus en de redding die we ontvangen door Zijn verzoenende dood (1 Petrus 1: 10-12). “In de latere jaren van zijn werk werd Petrus gedreven om te schrijven aan de gelovigen in Pontus, Galatië, Cappadocië, Azië en Bethanië. Zijn brieven waren het middel om het geloof te versterken van hen die beproeving en verdrukking ondergingen, en van herstel tot goede werken van degenen die door veelvuldige verzoekingen in gevaar verkeerden van hun greep op God te verliezen. Deze brieven dragen de stempel van te zijn geschreven door iemand wie het lijden van Christus, alsmede Zijn vertroosting, in overvloed heeft ervaren; iemand wiens gehele wezen door genade veranderd is, en wiens hoop op eeuwig leven zeker en E.G. White (Handelingen der Apostelen, onwankelbaar was.” [voorheen: Van Jeruzalem tot Rome], hoofdstuk 51 – Petrus – “Een Getrouwe Onderherder)