Les 2 voor 8 april 2017 Het grootste deel van de Nieuwtestamentische boeken zijn als brieven geschreven. Die brieven zijn geschreven aan mensen, kerken of een groep van gemeenten. 1 en 2 Petrus zijn “universele” brieven die Petrus aan een brede groep van gemeenten schreef 1 Petrus 1: 1. De geadresseerden. 1 Petrus 1: 2. De gelovigen zijn uitverkoren. 1 Petrus 1: 3-12. Agenda. 1 Petrus 1: 13-21. Hoe de verlosten leven. 1 Petrus 1: 22-25. Broederlijke liefde. 1 Petrus 1:1 “Petrus, een apostel van Jezus Christus, aan de vreemdelingen in de verstrooiing in Pontus, Galatië, Cappadocië, Azië en Bithynië.” (1 Petrus 1:1) Petrus was in Rome toen hij aan de gelovigen in de Romeinse provincies van Azië (het huidige Turkije) schreef. De brief werd waarschijnlijk tijdens het bewind van Nero rond 64 en 66 na Christus geschreven. Als we het eerste vers lezen, lijkt het erop dat deze brief aan de Joden in de diaspora werd geschreven. Toch wordt de uitdrukking “vreemden” of “pelgrims” gebruikt in 1 Petrus 2:11 en Hebreeën 11:13 om uit te leggen dat alle gelovigen op deze aarde pelgrims zijn. Een alternatieve vertaling zou zijn: “degenen die ver van hun huis leven,” het Hemelse Jeruzalem. DE ZWARTE ZEE Bithynië Pontus Galatië Azië Cappadocië “De uitverkorenen overeenkomstig de voorkennis van God de Vader, door de heiliging van de Geest, tot gehoorzaamheid en besprenkeling met het bloed van Jezus Christus: moge genade en vrede voor u vermeerderd worden.” (1 Petrus 1:2) 1 Petrus 1:2 De gelovigen in Klein-Azië waren “uitverkoren” omwille van hun vroegere kennis van God. Suggereert Petrus een onveranderlijke predestinatie? Betekent dit dat sommigen uitverkoren zijn voor redding en anderen voor verderf (zie Romeinen 8:30)? Paulus onderwees het proces van ... predestinatie de roeping rechtvaardiging verheerlijking Als we niet met de rest van de Bijbel rekening te houden, zouden we ten onrechte kunnen denken dat slechts enkele “uitverkoren” mensen besprenkeld kunnen worden met het bloed van Jezus Christus 1 Petrus 1:2 “De uitverkorenen overeenkomstig de voorkennis van God de Vader, door de heiliging van de Geest, tot gehoorzaamheid en besprenkeling met het bloed van Jezus Christus: moge genade en vrede voor u vermeerderd worden.” (1 Petrus 1:2) Wat leert de Bijbel over de gelovigen, gekozen voor de redding? 1. Efeziërs 1: 4. We werden gekozen vóór de grondlegging van de wereld. 2. 1 Timotheüs 2: 4. God wil dat “ieder mens” wordt gered. 3. 2 Petrus 3: 9. God wil dat iedereen zich bekeert, maar Hij dwingt niemand om het te doen. 4. Johannes 3:16. Iedereen heeft de kans om te worden besprenkeld met het bloed van Jezus. God heeft iedereen voor redding voorbestemd, maar sommige mensen hebben die hoge roeping afgewezen. God weet in Zijn voorkennis al wie de oproep zal beantwoorden. Die voorkennis verandert niet de vrije wil van ieder mens. 1 Petrus 1:2 “De uitverkorenen overeenkomstig de voorkennis van God de Vader, door de heiliging van de Geest, tot gehoorzaamheid en besprenkeling met het bloed van Jezus Christus: moge genade en vrede voor u vermeerderd worden.” (1 Petrus 1:2) Een ander belangrijk punt van Petrus’ begroeting is de rol van elk lid van de Drie-eenheid: GOD DE VADER Hij kiest ons om Zijn volk te zijn (2Tim. 2:19) DE HEILIGE GEEST Hij heiligt ons voor gehoorzaamheid. JEZUS CHRISTUS Hij besprenkelt ons met Zijn bloed tot redding. In de verzen 3-12, legt Petrus verder de rol uit van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest in het werk van onze verlossing. “tot een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkbare erfenis, die in de hemelen bewaard wordt voor u.” 1 Petrus 1:3-12 In 1 Petrus 1: 3-12, geeft Petrus een overzicht van de belangrijkste punten die hij in de rest van de brief uiteen zet. De wedergeboorte — dankzij de opstanding van Jezus—staat garant voor een “onbevlekte en onverwelkbare erfenis” die we bij de wederkomst ontvangen (v. 3-5). De christelijke vreugde te midden van lijden. Dat lijden is een bijproduct van het conflict tussen goed en kwaad; Het stelt ons geloof op de proef en zuivert ons als goud (v. 6-9). (1 Petrus 1:4) Het voorrecht om naar het Evangelie te leven, dat aan de profeten was verkondigd en het resultaat waar “de engelen begerig zijn zich in te verdiepen.” (v. 10-12). 1 Petrus 1:13-21 “als gehoorzame kinderen niet gelijkvormig aan de begeerten die er vroeger in de tijd van uw onwetendheid waren; Maar zoals Hij Die u geroepen heeft, heilig is, word zo ook zelf heilig in heel uw levenswandel.” (1 Petrus 1:14-15) Petrus moedigt ons aan om onze geest voor te bereiden op een leven in harmonie met Gods genade en de hoop van onze redding (v. 13-14). Vervolgens legt hij drie grote motiverende waarheden uit aangaande het gedrag van een Christen. Gods karakter. God is heilig en Hij is ons voorbeeld (v. 15-16). Het komende oordeel. God zal iedereen onpartijdig oordelen naar hun werk (v. 17). De prijs van Verlossing. Een hoge prijs is betaald: het kostbare bloed van Christus (v. 16-21). BROEDERLIJKE LIEFDE 1 Petrus 1:22-25 “Nu u dan uw zielen gereinigd hebt in de gehoorzaamheid aan de waarheid, door de Geest, tot ongeveinsde broederliefde, heb elkaar vurig lief uit een rein hart.” (1 Petrus 1:22) Het gevolg van een heilig leven is dat de gelovigen van elkaar houden. Die liefde wordt geopenbaard op twee manieren: Broederlijke liefde (filia). Aangezien wij zonen en dochters zijn van God, zijn we broeders en zusters. Diepe liefde (agape). We tonen zuivere en onbaatzuchtige liefde in onze relaties. We produceren die liefde niet uit onszelf; God is degene die het doet “door het levende en eeuwig blijvende Woord van God.” (1 Petrus 1:23). “De apostel spoorde gelovigen aan om de Schriften te bestuderen, omdat ze door een juist begrip hiervan zich zeker zouden stellen voor de eeuwigheid. Petrus besefte dat er in de ervaring van iedere ziel die uiteindelijk de overwinning zou behalen, momenten van verslagenheid en beproeving zouden komen. Maar hij wist ook dat een begrip van de Schriften de beproefden in staat zou stellen zich de beloften te herinneren die het hart vertroosten en het geloof in de Almachtige sterken.… Vele gelovigen tot wie Petrus zich in zijn brieven richtte, leefden te midden van heidenen. Veel hing af van hun continue trouw aan de hoge roeping van hun belijdenis.” E.G. White (Handelingen der Apostelen [voorheen ‘Van Jeruzalem tot Rome’] , hfdst. 51, “ Een getrouwe onder herder p. 521)