THEÏSME IS REDELIJK! ONDERZOEK NAAR DE VERDEDIGING VAN HET CHRISTELIJK GELOOF DOOR ALISTER E. MCGRATH TEGENOVER HET NIEUW ATHEÏSME PAGINA | 1 THEÏSME IS REDELIJK! MET WELKE ARGUMENTEN ONDERBOUWT EN VERDEDIGT APOLOGEET A. E. MCGRATH TEGENOVER DE NIEUW ATHEÏSTEN DE STELLING DAT HET CHRISTELIJK GELOOF ONDANKS DE WETENSCHAPPELIJKE VOORUITGANG NOG STEEDS GELOOFWAARDIG IS? Werkstuk aangeboden aan: Prof. Dr. D.M. Grube Departement Religiewetenschap en Theologie Universiteit Utrecht Als onderdeel van de cursus Bacheloreindwerkstuk Gerbert de Jong 3716651 26-06-2013 PAGINA | 2 INHOUD Inleiding ................................................................................................................................................... 4 Hoofdstuk 1: Nieuw atheïsme ................................................................................................................. 6 1.1 Ontstaan van het atheïsme ..................................................................................................... 6 1.2 Nieuw Atheïsme ...................................................................................................................... 7 1.3 Samenvatting........................................................................................................................... 7 Hoofdstuk 2: Is Theïsme redelijk? ........................................................................................................... 9 2.1 evolutie of schepping .............................................................................................................. 9 2.2 Argumenten voor het bestaan van God ................................................................................ 10 2.2.1 De mens past perfect binnen de kosmos ...................................................................... 10 2.2.2 De natuur spreekt.......................................................................................................... 11 2.2.3 Geloof biedt een betere duiding van de werkelijkheid ................................................. 12 2.2.4 Denken leidt tot God ..................................................................................................... 12 2.2.5 Geestelijke honger leidt tot God ................................................................................... 12 2.3 Wetenschappelijke argumenten ........................................................................................... 13 2.4 Samenvatting......................................................................................................................... 13 Hoofdstuk 3: Weerlegde tegenargumenten ......................................................................................... 15 3.1 Manier van weerleggen ......................................................................................................... 15 3.2 Weerlegde tegenargumenten ............................................................................................... 16 3.2.1 Het christelijk geloof belemmert wetenschappelijke vooruitgang ...................................... 16 3.2.2 God is onnodig...................................................................................................................... 16 3.2.3 Korte statements weerlegd .................................................................................................. 16 3.2.4 Geloof is irrationeel en simplistisch ..................................................................................... 17 3.2.5 Religie leidt tot geweld ......................................................................................................... 18 3.3 Samenvatting......................................................................................................................... 19 Conclusie ............................................................................................................................................... 20 Bibliografie ................................................................................................ Error! Bookmark not defined. Bijlage 1: Over A.E. McGrath ..................................................................... Error! Bookmark not defined. Bibliografie ............................................................................................................................................ 20 PAGINA | 3 INLEIDING INLEIDING Tegenwoordig lijkt het alsof de wetenschap zich steeds meer verheft boven het geloof. Geloof wordt door wetenschappers meer en meer als een fabel voorgesteld. Geloof lijkt hoogstens een zoethouder voor het volk, zoals Karl Marx religie al “opium voor het volk” noemde (McGrath A. , 2002, p. 12). Het lijkt soms alsof nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen het geloof steeds meer in een hoek drukken waar het uiteindelijk zal uitsterven. Wetenschappelijke boeken die zich kritisch over het geloof uiten gaan als warme broodjes over de toonbank. Het boek “Wij zijn ons brein”, van Dick Swaab, is hier een voorbeeld van. In 2011 bereikte dit boek de eerste plaats op de boekenbestsellerlijst van de stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (Broersen, 2011). Met deze tendens lijken de poten onder de stoel van het geloof vandaan te worden gezaagd. Prof. Dr. H. Philipse stelde in 2008 in een ingezonden brief aan het NRC dat religieus geloof door de wetenschappelijke vooruitgang ongeloofwaardig is geworden (Philipse, 2008). Deze woorden zijn de inspiratiebron geworden voor deze scriptie. De afgelopen jaren ben ik tijdens mijn theologiestudie tegen vragen aangelopen die mij verplichtten goed na te denken over wat ik geloof en of dat wel betrouwbaar is. Aangezien de tijd ontbrak om me diepgaand in deze materie te verdiepen, vind ik dit bacheloreindwerkstuk een uitgelezen kans om dit alsnog te doen. Ik wil onderzoeken hoe een hedendaagse apologeet het volhoudt te geloven en het geloof zelfs te verdedigen te midden van de wetenschappelijke vooruitgang. In de zoektocht naar geschikte literatuur ontdekte ik de schrijver A.E. McGrath, die een groot aantal boeken over het onderwerp apologetiek heeft geschreven. Deze boeken bieden zo veel informatie dat het volstaat om de probleemstelling van dit bacheloreindwerkstuk enkel aan de hand van zijn boeken te beantwoorden. De probleemstelling luidt als volgt: “Met welke argumenten onderbouwt en verdedigt apologeet A.E. McGrath tegenover de nieuw atheïsten de stelling dat het christelijk geloof ondanks de wetenschappelijke vooruitgang nog steeds geloofwaardig is?” Naast deze probleemstelling worden er ook drie deelvragen behandeld, namelijk: Wat is nieuw atheïsme? Met welke argumenten verdedigt McGrath dat het christelijk geloof redelijk is? Hoe verdedigt McGrath het christelijk geloof ten opzichte van tegenargumenten van nieuw atheïsten? Voor mijzelf is dit een interessante probleemstelling, en ik ben er van overtuigd dat ook andere lezers dit betoog met belangstelling zullen lezen. Het is ten slotte een feit dat iedereen wel eens geconfronteerd wordt met het christelijk geloof. Vanuit levensbeschouwelijk oogpunt is het voor zowel atheïstisch als theïstisch publiek interessant om van dit betoog kennis te nemen. De Franse filosoof A. Camus beweerde dat de enige ware filosofische vraag de vraag is of mensen zich intensief bezig moeten houden met het leven of dat zij zichzelf eenvoudigweg moeten doden (Simon, 2013). Voor de beantwoording van deze vraag is de persoonlijke levensbeschouwing van essentieel belang. Camus erkende dat godsdienst betekenis aan het leven kan geven. Voor zowel gelovigen als ongelovigen zet dit werkstuk een interessant onderzoek uiteen waardoor iedereen over zijn eigen opvattingen aan het denken wordt gezet. Aan de hand van literatuurstudie zal de probleemstelling beantwoord worden. Hierbij zal de literatuur van A.E. McGrath leidend zijn. McGrath is hoogleraar historische theologie aan de universiteit van Oxford en een leidend figuur in het hedendaagse protestantisme. Hij heeft scheikunde en theologie gestudeerd en is gepromoveerd op het terrein van de moleculaire biofysica. PAGINA | 4 INLEIDING McGrath is christelijk opgevoed maar werd overtuigd atheïst. Opvallend is echter dat hij deze overtuiging later weer heeft bijgesteld en nu een bekend voorvechter is van het christelijk geloof. Zo heeft hij debatten gevoerd met bekende atheïsten als R. Dawkins, C. Hitchens en H. Philipse. De stelling van de laatstgenoemde atheïst is een inspiratiebron is geweest voor de bovengenoemde probleemstelling. Als scheikundige is McGrath bekend met de hedendaagse wetenschappelijke ontwikkelingen, en als voormalig atheïst kan hij zich indenken in de visie van atheïsten. Hierdoor zijn de boeken van zijn hand zeer geschikt om de probleemstelling te beantwoorden. De beantwoording van de probleemstelling is in de conclusie verwoord. De probleemstelling zoals genoemd vraagt om een heldere definiëring. In dit werkstuk wordt onder het christelijk geloof de protestantse stroming en daarvan de westerse traditie verstaan. Het atheïsme kent ook diverse stromingen, dit werkstuk belicht het nieuw atheïsme. Om een beeld te krijgen van de relatie tussen geloof en atheïsme zijn drie wetenschappelijke ontdekkingen in de geschiedenis van belang, waardoor geloof en wetenschap met elkaar botsten. Deze drie punten worden gezien als mijlpalen wat betreft de relatie tussen geloof en religie en als aanzet tot de ontwikkeling van het atheïsme. De eerste ontdekking vond plaats op astronomisch gebied, in de zestiende en zeventiende eeuw, waarbij het geocentrische wereldbeeld plaats moest maken voor het heliocentrische wereldbeeld. Niet de aarde maar de zon bleek het middelpunt van het heelal te zijn. De tweede ontdekking was het mechanistisch wereldbeeld wat door Newton werd ontdekt. Het zonnestelsel bleek een stelsel dat door bepaalde universele wetten als een mechanisme werkt. Het derde debat ging over de evolutietheorie. Deze theorie is door Darwin bedacht en veronderstelt dat het planten- en dierenrijk is ontstaan door een proces van natuurlijke selectie waarbij de beter aangepaste soorten overleven en de minder aangepaste soorten uitsterven. Deze ontwikkelingen hadden verschillende reacties tot gevolg. De eerste en derde ontwikkeling conflicteerde met de toenmalige geloofsopvatting. De tweede ontwikkeling zorgde daarentegen voor nieuwe aandacht voor natuurlijke theologie, omdat het mechanisch functioneren van het zonnestelsel als een argument voor een goddelijk ontwerper werd beschouwd. Zoals beschreven zal het in dit werkstuk gaan over nieuw atheïsme. De laatste ontwikkeling die is verwoord in de voorgaande alinea gaat over de evolutietheorie. Deze theorie is de laatste jaren verder ontwikkeld en christenen zoals McGrath hebben op hierop een reactie geformuleerd. Dit werkstuk zal ingaan op de interactie tussen McGrath en het hedendaags Darwinisme (in de vorm van het nieuw atheïsme). In het eerste hoofdstuk wordt het nieuw atheïsme als stroming beschreven. Het tweede hoofdstuk gaat in op de argumenten waarmee McGrath verdedigt dat het christelijk geloof redelijk is. Vervolgens gaat hoofdstuk drie in op McGrath’s verdediging van het christelijk geloof ten opzichte van de tegenargumenten van het atheïsme. Ten slotte wordt het onderzoek afgesloten met een conclusie waarin de probleemstelling en deelvragen beantwoord worden. PAGINA | 5 HOOFDSTUK 1: NIEUW ATHEÏSME HOOFDSTUK 1: NIEUW ATHEÏSME ONTSTAANSGESCHIEDENIS VAN HET ATHEÏSME EN EEN KORTE INLEIDING OP HET NIEUW ATHEÏSME Allereerst een korte introductie over het ontstaan en de ontwikkeling van het atheïsme. In de inleiding zijn drie historisch belangrijke momenten genoemd waarop natuurwetenschappelijke ontdekkingen botsten met de traditioneel christelijke opvattingen. Echter, het atheïsme heeft veel vroegere wortels. 1.1 ONTSTAAN VAN HET ATHEÏSME Al in de klassieke oudheid gingen er stemmen op die beweerden dat er geen God is. “Romeinse schrijvers zoals Lucretius (circa 94-circa 5- v.C.) brachten naar voren dat godsdienst alleen verschrikkingen opriep – zoals in het geval van Agamemnon, wiens vrees voor de godin Artemis hem ertoe bracht om zijn enige dochter te offeren. Atheïsme, verklaarde Lucretius, bant deze angsten uit en stelt ons in staat ons te richten op de natuurlijke krachten en processen in onze omgeving” (McGrath A. , De ondergang van het atheïsme, 2006, p. 21). Deze stemmen vonden echter weinig weerklank in de eeuwen die erop volgden. Pas in de zestiende eeuw, parallel aan de reformatie, ontstond er hernieuwde interesse in het atheïsme. Het geloof in een God was nog wel algemeen verbreid, maar de kerk was door de eeuwen heen een steeds groter machtsinstituut geworden, waar de gewone burgers meer en meer moeite mee kregen. Luther zag de onderdrukking en uitbuiting die in de kerk plaatsvond. Hij wilde daar tegenin gaan en de kerk zuiveren van verkeerde praktijken en dwalingen. Zo begon de reformatie. De reformatie was dus een beweging die zich verzette tegen het instituut ‘kerk’. Het was een aanval op de misstanden in de kerk om zo weer tot een zuivere kerk te komen. Er kwam echter ook een andere beweging op gang. “Voor een steeds talrijker en beter geschoolde groep in de West-Europese cultuur was de beste manier om de buitensporige invloed van de kerk in te perken de geloofwaardigheid van zijn boodschap te ondermijnen. Terwijl sommigen de aantrekkelijkheid van het atheïsme in zijn ideeëninhoud zagen, zagen vele anderen deze in zijn vermogen om de kerk als instelling te verzwakken en misschien zelfs te vernietigen. Het klinkt paradoxaal dat de historische oorsprong van het moderne atheïsme primair gelegen is in een toegenomen kritiek op de macht en status van de kerk en niet in het verdedigen van de attracties van een wereld zonder God” (McGrath A. , De ondergang van het atheïsme, 2006, p. 23). Door het verlangen de macht van de kerk in te perken werden de ideeën uit de klassieke oudheid, die tot dan toe nauwelijks gehoor hadden gevonden, opnieuw op waarde geschat, overgenomen, en vervolgens bijgeschaafd. Deze beweging luidde het begin van de opkomst van het atheïsme in. Uiteindelijk braken de atheïstische ideeën pas in de achttiende eeuw echt door. Vanaf dat moment werd het atheïsme een beweging die meer en meer aanhangers kreeg. Er heerste een sfeer van optimisme en revolutie. De kerk werd als een instituut gezien dat de vooruitgang belemmerde en steeds meer mensen keerden zich daarom tegen het christendom. De Franse revolutie is bij uitstek een gebeurtenis waarin de veranderingen zichtbaar werden. Men keerde zich massaal tegen de oude orde die gebaseerd was op onderdrukking en bijgeloof. Het was een bevrijdingsdaad; men bevrijdde zich van de banden van religieuze onderdrukking. Door de tijd heen heeft het atheïsme zich steeds meer ontwikkeld. Het hoogtepunt was waarschijnlijk wel de 19e eeuw, met de door Darwin ontwikkelde evolutietheorie. De kern van deze theorie is dat variaties in het planten- en dierenrijk zijn ontstaan door een proces van natuurlijke selectie, waarbij het soort wat het best aan zijn omstandigheden is aangepast overleeft, en het minder goed aangepaste soort verdringt zodat die uitsterft. Dit was in conflict met de traditionele christelijke opvatting dat God alle mensen en dieren PAGINA | 6 HOOFDSTUK 1: NIEUW ATHEÏSME met hun specifieke eigenschappen geschapen heeft. Naar aanleiding van deze theorie heeft het atheïsme zich snel verder ontwikkeld. Het huidige atheïsme wordt ook wel het nieuw atheïsme genoemd. Daarover in de volgende paragraaf meer. 1.2 NIEUW ATHEÏSME Het naam “nieuw atheïsme” werd in 2006 geïntroduceerd door de journalist Gary Wolf. Hij wilde een artikel schrijven over het atheïsme en zocht een passende term om de meest bekende atheïsten van dat moment in een naam te vangen. Hij besloot deze atheïsten te betitelen als de nieuwe atheïsten. De mannen die Gary Wolf hiermee bedoelde waren Richard Dawkins, Sam Harris en Daniel Dennet. In 2007 werd Christopher Hitchens aan dit drietal toegevoegd. Zij schreven bestsellers waarin zij het atheïsme verdedigden. Sam Harris was de eerste die een bestseller schreef. Dit boek “The end of faith” werd in 2004 gepubliceerd. Het is een reactie op de aanslagen van 9/11. Ondanks dat de aanslag door extremistische islamieten werd gepleegd, gaf Harris de Islam als geheel hiervan de schuld. In zijn boek schrijft hij: “It is not merely that we are at war with an otherwise peaceful religion that has been ‘hijacked’ by extremists. We are at war with precisely the vision of life that is prescribed to all Muslims.” (Harris, 2004, p. 110). Het boek richt zich niet zozeer op een verdediging van het atheïsme. Harris’ doel is veeleer om weer te geven dat religie gevaarlijk en misleidend is. Dit is de tendens die in al de boeken van deze auteurs is waar te nemen. Het geloof in God is volgens hen een fantasie en waanbeeld. Religie wordt zelfs als een bedreiging gezien. Hitchens schrijft: “People of faith are in their different ways planning your and my destruction” (Hitchens, 2007, p. 13). Hiermee doelt hij onder andere op 9/11. Religie moet volgens hem uitgebannen worden, zodat dit soort aanslagen niet meer voorkomen. Wat de voormannen van het nieuw atheïsme gemeenschappelijk met elkaar hebben en waar het nieuw atheïsme als stroming zich hard voor maakt, is de overtuiging dat religie niet gemakkelijk getolereerd moet worden. Men vindt dat de oorsprong door rationele argumenten blootgelegd moet worden en dat religie tegengegaan en bekritiseerd moet worden (Hooper, 2006). Gary Wolf schreef dat de vier voormannen van het nieuw atheïsme elkaar vinden in een enthousiaste verdediging van het atheïsme en een scherpe kritiek op het religieuze geloof en het culturele respect voor religie (Wolf, 2006). Het kenmerkende van het nieuw atheïsme is dat de stroming niet alleen atheïstisch is, maar vooral anti-theïstisch. De uitspraak van Hitchens hierover is zeer bekend geworden. Hij schreef: “I am not even an atheïst so much as I am an antitheist.” (Hitchens, 2001, p. 55). Deze afkeer van religie is kenmerkend voor het nieuw atheïsme. Greg Epstein, de humanistische studentenpredikant van de Harvard University, verwoorde treffend wat dit anti-theïsme inhoud. Hij schreef: “While atheism is the lack of belief in any god, antitheism means actively seeking out the worst aspects of faith in god and portraying them as representative of all religion. Anti-theism seeks to shame and embarrass people away from religion, browbeating them about the stupidity of belief in a bellicose god.” (Epstein, 2007, p. 1). Religie wordt zo negatief mogelijk voor het voetlicht geplaatst. Alle middelen worden uit de kast gehaald om mensen te overtuigen zich van religie los te maken en zich er verre van te houden. Dit nieuw atheïsme is de stroming waartegen McGrath het christelijk geloof verdedigt. 1.3 SAMENVATTING Aan de hand van dit hoofdstuk is duidelijk geworden dat het atheïsme hele oude wortels heeft. Atheïsme vindt haar oorsprong in wetenschappelijke ontdekkingen die in tegenspraak waren met de christelijke opvattingen. Opvallend is dat dit niet kenmerkend is voor het nieuw atheïsme. In deze PAGINA | 7 HOOFDSTUK 1: NIEUW ATHEÏSME stroming staat niet de tegenstelling tussen wetenschap en geloof centraal. Het nieuw atheïsme kenmerkt zich door anti-theïsme als doel op zichzelf. Tot zover een korte inleiding in de historische ontwikkeling van het atheïsme en een beknopte weergave van het nieuw atheïsme. In de volgende hoofdstukken word beschreven hoe McGrath probeert zijn opponenten uit het nieuw atheïsme te overtuigen van de grotere redelijkheid van het christelijk geloof boven het atheïsme, en hoe hij het christelijk geloof verdedigd ten opzichte van de argumenten van het nieuw atheïsme tegen het bestaan van God. In de inleiding is al vermeld dat zich in de geschiedenis wetenschappelijke ontdekkingen hebben voorgedaan die botsten met de traditionele geloofsopvattingen van de christenen. Het zou daardoor voor de hand liggen dat het christelijk geloof hoe langer hoe meer het veld zou ruimen voor de wetenschap. Al tientallen jaren hebben vooraanstaande wetenschappers verklaard dat het tijdperk van algemeen atheïsme nabij is. Inmiddels is echter duidelijk geworden dat deze verwachting niet is uitgekomen. Religie lijkt zelfs aan terrein te winnen. Ook het christelijk geloof blijkt zijn aanhangers niet te zijn verloren; in alle lagen van de maatschappij bevinden zich nog steeds gelovigen. In de volgende hoofdstukken wordt uiteengezet hoe McGrath verklaart dat het geloof nog niet van het wereldtoneel is verdwenen en waarom het nog steeds redelijk is om te geloven. PAGINA | 8 HOOFDSTUK 2: IS THEÏSME REDELIJK? HOOFDSTUK 2: IS THEÏSME REDELIJK? DE REDELIJKHEID VAN HET THEÏSME IN VERGELIJKING MET HET ATHEÏSME Uit het vorige hoofdstuk is gebleken dat het nieuw atheïsme felle aanvallen richting theïsme doet. Theïsme wordt door het nieuw atheïsme weergegeven als een irrationeel en immoreel geloof waaruit slechtheid voortkomt en wat een bedreiging voor de mensheid vormt. Deze overtuiging wordt echter slechts door een zeer beperkt deel van de wereldbevolking gedeeld. Er is een veel grotere groep gelovigen dan atheïsten. Ter illustratie: De bestseller van Dawkins “The God delusion” werd in Noord Amerika bijna een miljoen keer verkocht. De christelijke bestseller van Rick Warren “The purpose driven life” werd in hetzelfde gebied echter bijna 30 miljoen keer verkocht (McGrath A. , 2010, p. 41). Deze verkoopcijfers nuanceren de krachtige uitspraken van de nieuw atheïsten. Als hun uitspraken gelezen worden, dan zou men verwachten dat religie duidelijk irrationeel is en dat bijna iedereen atheïst is. Het beeld dat de verkoopcijfers schetst nuanceert deze verwachting echter. Blijkbaar valt er meer te zeggen over de redelijkheid van het geloof. Zelfs grote denkers als McGrath kunnen gelovig zijn. Vragen die dan naar boven komen zijn: ‘Hoe denken mensen als McGrath over de redelijkheid van het geloof?’ En: ‘Met welke argumenten rechtvaardigen deze mensen het voor zichzelf om te geloven?’ ‘Hoe komt het dat een man als McGrath zelfs beweert dat te geloven meer rationeel is dan atheïsme?’ Dit zijn vragen die in dit hoofdstuk beantwoord zullen worden. 2.1 EVOLUTIE OF SCHEPPING Eén van de belangrijkste opmerkingen die verband houdt met tevens een belangrijk argument van McGrath heeft betrekking op zijn visie op schepping of evolutie. Hij zegt hierover dat een vernieuwde natuurlijke theologie samen kan gaan met een Darwinistische benadering van de realiteit (McGrath A. , 2011, p. 268). McGrath is er zelfs van overtuigd dat het evolutionaire gedachtegoed een nieuwe impuls aan de natuurlijke theologie heeft gegeven (McGrath A. , 2011, p. 280). McGrath stelt dat er een grote mate van overeenstemming is tussen de scheppingsleer en de natuurwetten, op het punt van regelmaat en orde in de natuur. Wat de wetenschap ontdekt, komt volgens hem overeen met de opvattingen van de christelijke theologie (McGrath A. , 2001, p. 138). Een parallel tussen de natuurwetenschap en de religie is de fundamentele overtuiging dat de wereld door regelmaat en begrijpelijkheid gekenmerkt wordt. Deze parallel is van grote betekenis op zowel natuurwetenschappelijk als religieus gebied. De ‘orde’ die door de natuurwetenschap wordt vastgesteld ligt heel dicht bij de ‘schepping’ die door het christendom wordt voorgesteld. McGrath zet dit uiteen aan de hand van drie hoofdlijnen (McGrath A. , 2001, p. 135), die belangrijk zijn voor dit thema: 1. Bij het begrip schepping staat het aanbrengen van orde en samenhang in de wereld centraal. 2. De orde of samenhang van de wereld kan worden opgevat als uitdrukking of weerspiegeling van Gods eigen natuur. 3. De schepping is volgens deze interpretatie een verwijzing naar God, dat wil zeggen dat het onderzoeken van de ordening of samenhang leidt tot kennis van degene die deze ordening zo heeft aangebracht. De stelling is daarom dat de orde in de natuur verwijst naar de Schepper die deze natuur geschapen heeft. McGrath citeert Stephen Hawking die het volgende zegt: “Het zou volledig kloppen met alles wat we weten als we zeggen dat er een Wezen is dat de wetten van de natuurkunde heeft gemaakt” (McGrath A. , 2001, p. 136). McGrath verbindt wetenschap en geloof dus met elkaar. In zijn opinie vormen ze geen tegenstelling maar een synthese. McGrath stelt dan ook dat het een misvatting is om PAGINA | 9 HOOFDSTUK 2: IS THEÏSME REDELIJK? het Darwinisme als een atheïstische wereldbeschouwing te brandmerken (McGrath A. , 2007, p. 53). Helaas geeft McGrath nergens in zijn boeken helder weer wat hij zelf gelooft aangaande schepping of evolutie. Aan de hand van bovenstaande gegevens zou men geneigd zijn te concluderen dat McGrath gelooft dat God wel de hand heeft gehad in het ontstaan van de wereld en de mens, maar dat dit middels evolutie heeft plaatsgevonden. Echter andere gegevens lijken weer volkomen tegengesteld aan deze visie. McGrath geeft bijvoorbeeld de volgende definitie van natuurlijke theologie: “A legitimate Christian natural theology interprets nature in a Christian manner – namely, as God’s creation. This involves construing natural theology in line with the foundational insights of the Christian tradition.” (McGrath A. , 2004, p. 88) Dit pleit in tegenstelling tot het voorgaande voor een interpretatie die geheel in lijn ligt met de klassieke christelijke opvatting van een zesdaagse schepping van vierentwintig uur. Dat lijkt echter weer niet overeen te komen de uitspraken van McGrath dat de Darwinistische benadering van de realiteit overeenstemt met natuurlijke theologie en dat Darwinisme niet als een atheïstische wereldbeschouwing gebrandmerkt moet worden. De twee belangrijkste punten die wel geconcludeerd kunnen worden zijn dat McGrath de werkelijkheid benaderd als Gods schepping en dat dit geloof volgens hem volledig in overeenstemming is met wetenschappelijke gegevens vanuit het Darwinisme. Het is belangrijk deze wetenschap in het achterhoofd te houden bij de verdere bestudering van de verdediging van het christelijk geloof door McGrath. De discussie tussen schepping of evolutie wordt hier verder met rust gelaten. McGrath stelt dat de evolutietheorie enkele nieuwe vragen opwerpt voor de christelijke theologie, maar dat de meeste vragen slechts een intensivering en recontextualisering zijn van vragen die al zijn behandeld en beantwoord binnen de christelijk traditie (McGrath A. , 2011, p. 280). Volgens McGrath is het dus al een eeuwenoud onderwerp waar al veel over is geschreven, in het vertrouwen dat hier dan ook al veel nuttigs over is gezegd, wordt het onderwerp hier verder niet behandeld. 2.2 ARGUMENTEN VOOR HET BESTAAN VAN GOD In deze paragraaf worden de argumenten behandeld waarmee McGrath verdedigd dat het christelijk geloof redelijk is. Hij heeft hiervoor verschillende argumenten. Opmerkelijk is dat zijn scheikundige achtergrond in zijn argumetnen ook naar voren komt. Om de redelijkheid van christelijk geloof te verdedigen gebruikt hij namelijk argumenten die voortkomen uit de natuurwetenschap. Maar McGrath gebruikt ook meer filosofische argumenten om de redelijkheid van het christelijk geloof te verdedigen. 2.2.1 DE MENS PAST PERFECT BINNEN DE KOSMOS Het eerst argument dat hier genoemd wordt is het argument dat de mens zo perfect binnen de werkelijkheid past dat het meer redelijk is te geloven dat God de hand heeft gehad in het ontstaan van de mens, dan dat de mens bij toeval puur uit een evolutieproces vanuit de oerknal is ontstaan. McGrath citeert Augustinus die spreekt over natuurlijke godskennis: “Als God echt binnen zijn schepping te herkennen is, mogen we verwachten dat we hem vinden in het hoogste wat hij gemaakt heeft. Augustinus zegt dat de menselijke natuur het hoogtepunt van Gods schepping is (waarbij hij zich baseert op Genesis 1 en 2). En op grond van de neoplatonische vooronderstellingen die hij uit zijn cultuur overnam, beweerde hij vervolgens dat het hoogste in de mens zijn denkvermogen is. Daaruit concludeerde hij dat je kunt verwachten sporen van God (letterlijk ‘afdrukken van de Drieeenheid’) aan te treffen in het menselijk denkproces” (McGrath A. , 2001, p. 148). Deze sporen van God in het denkproces van de mens worden volgens McGrath inderdaad aangetroffen. McGrath citeert J. Polkinghorne om deze sporen van God in het menselijk denkproces aan te tonen. “Wij PAGINA | 10 HOOFDSTUK 2: IS THEÏSME REDELIJK? vinden het zo gewoon dat we de wereld kunnen begrijpen, dat we daar meestal niet bij stilstaan. Daardoor is wetenschap mogelijk. Maar het had ook anders kunnen zijn. Het heelal had een ordeloze chaos kunnen zijn, in plaats van een geordende kosmos. Of het had een rationaliteit kunnen bezitten die ons verstand te boven ging (…) Er is een congruentie tussen ons verstand en het universum, tussen de rationaliteit die wij binnen in ons ervaren en de rationaliteit die we buiten ons waarnemen” (Polkinghorne, 1988, p. 20). In dit argument gaat het om de congruentie tussen het denken van de mens als meest verheven schepsel van God en de verdere schepping. De zichtbare werkelijkheid kan door mensen doorgrond worden, de hersenen bevatten structuren die de zichtbare werkelijkheid kunnen bevatten. McGrath zegt hierover: “De filosoof aan Oxford Richard Swinburne, bijvoorbeeld, is een van vele schrijvers die betoogt dat het verklaringsvermogen van de wetenschap zelf een verklaring behoeft – en dat de meest economische en betrouwbare verklaring van dit verklarende vermogen gelegen is in het denkbeeld van een scheppende God. De redenering van Swinburne houdt in dat de begrijpelijkheid van het heelal zelf een verklaring vereist. Daarom zijn het niet de gaten in ons begrip van de wereld die naar God verwijzen, maar juist de begrijpelijkheid van wetenschappelijke en andere vormen van inzicht die een verklaring behoeven. Kortom, zijn redenering houdt in dat verklaarbaarheid zelf een verklaring vereist. Hoe meer wetenschappelijke vooruitgang we boeken, hoe groter ons begrip van het heelal zal zijn – en daarom des te groter onze behoefte om dit succes te verklaren.” (McGrath A. , 2007, pp. 22,33). Dit is voor McGrath een argument voor het bestaan van God. De mens past zo perfect binnen de verdere werkelijkheid, dat het meer redelijk is te geloven dat God in het ontstaan van de mens de hand heeft gehad, dan dat de mens uit het niets bij toeval is ontstaan. 2.2.2 DE NATUUR SPREEKT Een tweede argument voor het bestaan van God dat McGrath gebruikt, is ook afkomstig uit de natuurlijke theologie. Het betreft de schoonheid van de natuur. Een door McGrath aangehaald citaat van J. Edwards illustreert dit argument treffend. “Het is geheel passend dat God, die oneindig wijs is, de dingen zo regelt dat er in zijn werken een stem van Hem is, die hun onderwijst die Hem aanschouwen, en die goddelijke mysteriën en dingen, direct Hemzelf en zijn geestelijk koninkrijk betreffende, afschildert en toont. De werken van God zijn slechts een soort stem of taal van God om intelligente wezens te onderwijzen over de dingen die Hem aangaan. En waarom zouden we niet denken dat Hij door Zijn werken onderwijst evenals op andere manieren, namelijk door het goddelijke in zijn werken te tonen en zo af te beelden, vooral daar wij weten dat God zoveel vreugde schept in die manier van instrueren … Als we deze schaduwen van het goddelijke als de stem van God beschouwen, die ons opzettelijk over geestelijke en goddelijke zaken onderwijst, hoe prettig en duidelijk zal dat dan ons verstand iets leren, en ons dingen op het hart drukken en ons denken beïnvloeden, zodat wij als het ware God tot ons horen spreken. Waar we ook zijn, wat we ook doen, we kunnen steeds voortreffelijke voorstellingen en verklaringen tegenkomen van het goddelijke” (McGrath A. , 2001, p. 51). Hieruit concludeert McGrath dat het christelijk geloof het best mogelijke interpretatiekader van de zichtbare werkelijkheid aanreikt. McGrath schrijft in dit verband het volgende: “De natuur kan zowel op een theïstische als op een atheïstische manier geïnterpreteerd worden – maar vereist geen van beide. De wetenschap maakt deze beide interpretaties op een geldige wijze mogelijk.” (McGrath A. , 2007, p. 35). McGrath is van mening dat het meer redelijk is in God te geloven dan atheïst te zijn. PAGINA | 11 HOOFDSTUK 2: IS THEÏSME REDELIJK? Hiermee zijn twee argumenten vanuit de natuurwetenschap behandeld. McGrath geeft aan dat ze geen toereikende argumenten zijn om het bestaan van God te bewijzen. Aan de hand van deze argumenten is het volgens hem echter wel het meest redelijk om te geloven in een God die de ontwerper van de werkelijkheid is. 2.2.3 GELOOF BIEDT EEN BETERE DUIDING VAN DE WERKELIJKHEID In een videoboodschap (McGrath A. , 2013, p. 1) vertelt McGrath dat hij tijdens zijn studie scheikunde in Oxford begon in te zien dat een dieper begrip van de filosofie van de wetenschap het veel moeilijker maakte om atheïst te zijn. Hij kwam tot de ontdekking dat atheïsme niet de intellectuele mogelijkheden bracht die hij zich had voorgesteld. Hij begon met christenen te praten en christelijke boeken te lezen en kwam daardoor tot de ontdekking dat het christendom interessanter was dan hij dacht. Tijdens zijn eerste studiejaar in Oxford is hij daarom weer christen geworden. De belangrijkste reden daarvan is dat het christendom in zijn beleving dingen kon verklaren die het atheïsme niet kon verklaren. Het biedt als het ware een lens waardoor de werkelijkheid veel scherper bekeken kan worden. Hij tekent hierbij aan dat het niet ging om een emotioneel gemis. Hij had God niet nodig om van hem te houden, maar naar eigen zeggen was het een puur rationele en intellectuele bekering. Het belangrijkste wat hij heeft ontdekt in het christendom is dat het rationeel en logisch is. In intellectueel opzicht vindt hij het christendom zeer bevredigend. McGrath stelt dan ook dat overtuigingen gerechtvaardigd kunnen zijn zonder dat aangetoond kan worden dat ze bewezen zijn (McGrath A. , 2007, p. 27). Tevens stelt McGrath dat het christelijk geloof ingaat op basisvragen van de mens in relationeel opzicht en wat zekerheid betreft. Wie kan ik vertrouwen en wat is mijn bestemming? Deze vragen worden door het christelijk geloof beantwoord terwijl het atheïsme hierover zwijgt. 2.2.4 DENKEN LEIDT TOT GOD Een ander filosofisch argument houdt verband met het natuurwetenschappelijke argument dat de mens zo perfect binnen de verdere kosmos past, dat het meer redelijk is om te geloven dat God achter het bestaan van de werkelijkheid zit dan dat het bij toeval is ontstaan. Aan dit argument geeft McGrath ook een filosofische invulling. Hij redeneert dat God de mens zo heeft gemaakt zodat de mens uiteindelijk door zijn eigen denken tot God wordt geleid. Hij schrijft hierover: “Why is it that the human mind is able to discern the pattern of the world? Why is it that there appears to be some correspondence between the rationality of the cosmos and our own rationality? (…) The stream can point us to its source. And just as that flow of water cannot detach itself from its fountain-head, so the human mind has a created capacity to guide us home to God. The resonance between reason, the world and God is no accident; it is an integral aspect of the Christian doctrine of creation.” (McGrath A. , 2002, pp. 49,50) McGrath geeft op deze wijze betekenis aan het denken van de mens. De mens functioneert zodanig omdat God de mens daarmee tot Zichzelf wil leiden. 2.2.5 GEESTELIJKE HONGER LEIDT TOT GOD Een volgend argument houdt verband met de overtuiging van McGrath dat de mens geestelijke honger heeft. Hij schrijft hierover: “Als de mensen hun lichamelijke honger hebben gestild, ontdekken ze een dieper soort honger – het verlangen naar iets dat echt bevredigt.” (McGrath A. , 2000, p. 7) Elders schrijft hij over deze geestelijke honger: “Misschien is het een soort verwijzing – naar iets onbekends dat op de een of andere manier doorschemert in de dingen die we wél kennen. Het lijkt wel of er, net buiten ons bereik, iets is dat een geheime aantrekkingskracht voor ons heeft. (…) Zou ons verlangen naar voldoening geen aanwijzing zijn dat er nog iets te ontdekken valt – iets dat ons echt gelukkig kan maken? Stel dat ons hunkeren de sleutel is tot de betekenis van het heelal? Stel dat ons gevoel van zinloosheid een wegwijzer in een bepaalde richting is?” (McGrath A. , 2000, PAGINA | 12 HOOFDSTUK 2: IS THEÏSME REDELIJK? pp. 10,11) Verderop geeft McGrath invulling aan dit verlangen. Het is volgens hem het verlangen naar God. Hij schrijft over de vervulling van het geestelijk verlangen: “Hoe kunnen we dat vinden? Volgens de Grieken was het een ‘onbekende’ (en onkenbare) god’. Maar volgens het Nieuwe Testament heeft hij zich bekendgemaakt. Het ‘brood des levens’, het enige dat onze honger naar betekenis en onsterfelijkheid echt stilt, wordt ons aangeboden – als een geschenk”. (McGrath A. , 2000, p. 118) De term ‘het brood des levens’ is een aanduiding voor Jezus. Slechts Hij kan volgens McGrath de geestelijke honger vervullen. 2.3 WETENSCHAPPELIJKE ARGUMENTEN In de werken van McGrath zijn nauwelijks echt wetenschappelijke argumenten te vinden. McGrath geeft wel aan dat er in de huidige tijd argumenten voor het bestaan van God zijn bedacht op basis van wetenschappelijk begrijpen van de ontstaansgeschiedenis van het universum. Hij schrijft hierover: “The twentieth century has seen philosophers of religion, such as Alvin Plantinga and Richard Swinburne, reaffirm the rationality of faith and reinvigorate traditional debates about reasons for belief in God – catalyzed in part by new scientific understandings of the origins of the universe. There’s a growing consensus that belief in God is perfectly rational.” (McGrath A. , 2010, p. 84). McGrath geeft hier aan dat de bewering dat geloof rationeel is steeds meer geaccepteerd wordt, en dat er nieuwe redenen zijn om in God te geloven vanuit de wetenschap. Hij beschrijft echter geen van deze argumenten. De boeken die McGrath heeft geschreven zijn of gericht op de verdediging van het christelijk geloof ten opzichte van tegenargumenten vanuit het atheïsme, of het zijn handboeken over de historie van apologetiek. McGrath heeft helaas geen boek geschreven waarin hij zijn geloof verdedigd op basis van wetenschappelijke argumenten. De argumenten die hij af en toe noemt zijn de in de voorgaande paragrafen genoemde argumenten. Hier en daar worden zinnen aangetroffen die lijken te impliceren dat McGrath geen boek heeft geschreven over wetenschappelijke bewijzen voor het bestaan van God omdat hij vindt dat wetenschap het bestaan van God niet onomstotelijk kan bewijzen, en omdat het geloof op openbaringskennis is gebaseerd en niet op wetenschap. Over dit laatste schrijft hij: “Whereas the scientific community takes its ideas from such experimental approaches, the religious community takes them from revelation. As we have stressed, this is one of the most fundamental of differences between the natural sciences and religion, despite the possibilities for bridging the divide through an appeal to natural theology” (McGrath A. , 1998, p. 206). Dit laatste, een brug slaan tussen geloof en wetenschap door natuurlijke theologie, doet hij wel regelmatig. Deze argumenten zijn in paragraaf 2.2 opgenomen. Om God te vinden moet een mens volgens McGrath zich niet slechts richten op wetenschap, maar verder gaan en de Schepper achter de werkelijkheid ontdekken. Hierover schrijft hij: “One can study natural order, and stop at that point – or one can go on, and discern what lies beyond and behind it, realizing that, from a religious perspective, the natural order beckons us onwards to discover its creator. Perhaps one of the most significant differences between science and religion thus lies not in how they begin, nor even in how they proceed, but in how they end.” (McGrath A. , 1998, p. 209). McGrath is er stellig van overtuigd dat bewijs voor het wel of niet bestaan van God vanuit de wetenschap niet kan worden gegeven. Hij schrijft hierover: “Atheists and believers alike find it impossible to clinch their case through argument. At best, they can show that their position is plausible. But decisive proof of any kind is lacking.” (McGrath A. , 2002, p. 21) 2.4 SAMENVATTING De argumenten die McGrath gebruikt zijn niet zozeer wetenschappelijke ontdekkingen die voor het bestaan van God pleiten. Zijn geloof in God baseert hij op de overtuiging dat het geloof de meest bevredigende betekenis aan de werkelijkheid geeft. Natuurwetenschappelijk is een zekere verwondering bij McGrath op te merken over het feit dat de mens zo perfect past binnen de PAGINA | 13 HOOFDSTUK 2: IS THEÏSME REDELIJK? complexiteit van de werkelijkheid. Tevens verwondert hij zich over de schoonheid en het ingenieus ontwerp van de natuur. Dit overtuigt hem ervan dat het meer rationeel is te geloven dat er een God is die dat allemaal bedacht en middels het proces van evolutie gecreëerd heeft, dan dat de natuur toevallig ontstaan is. Ook noemt McGrath een aantal meer filosofisch argumenten waarin hij zegt dat het geloof een meer volledige duiding aan de werkelijkheid geeft en ook antwoorden aanreikt op levensbeschouwelijke vragen. Het geloof biedt bijvoorbeeld antwoorden op vragen als waarom mensen geestelijke honger. Samenvattend is de conclusie dat de argumenten van McGrath gebaseerd zijn op een bepaalde interpretatie van de werkelijkheid die anders is dan de interpretatie van de atheïsten. McGrath geeft toe dat het bestaan van God niet onomstotelijk bewezen kan worden. Door een analyse van zijn argumenten voor het bestaan van God wordt ook duidelijk zichtbaar dat die geen wetenschappelijke argumenten zijn die pleiten voor het bestaan van God, maar meer een geloofsduiding van de werkelijkheid. PAGINA | 14 HOOFDSTUK 3: WEERLEGDE TEGENARGUMENTEN HOOFDSTUK 3: WEERLEGDE TEGENARGUMENTEN WEERLEGGING VAN DE ARGUMENTEN VAN HET NIEUW ATHEÏSME TEGEN HET BESTAAN VAN GOD Zoals reeds in de inleiding vermeld is Alister McGrath christelijk opgevoed. Hij omschrijft zichzelf als een vrijdenker en doordat er in zijn pubertijd religieuze spanningen waren in het land waar hij opgroeide, redeneerde hij dat het beter was om godsdiensten af te schaffen zodat er daardoor ook een einde aan het religieuze geweld zou komen. Deze overtuiging heeft hij aangehangen totdat hij in Oxford scheikunde ging studeren. Tijdens zijn studie kwam hij opnieuw in aanraking met het christendom en kwam hij tot de overtuiging dat het christendom een veel interessanter en intellectueel stimulerender visie is dan het atheïsme. Inmiddels heeft hij diverse malen met verschillende atheïsten de degens gekruist en heeft hij boeken geschreven die ingaan op atheïstische standpunten. In dit hoofdstuk komt aan de orde hoe McGrath reageert op atheïstische argumenten tegen het bestaan van God. 3.1 MANIER VAN WEERLEGGEN Bij het bestuderen van de boeken van McGrath valt direct op dat hij zijn opponenten op een respectvolle en intellectuele wijze tegemoet treedt. In het boek “Dawkins als misvatting” bijvoorbeeld, beschrijft hij Dawkins als één van de meest succesvolle en kundige popularisator van de natuurwetenschap, wiens werken hij zelfs bewondert (McGrath A. , 2007, p. 7). McGrath is wars van goedkope retorische betogen waarmee men voor eigen parochie predikt. Als hij reageert op atheïsten die dit wel doen dan geeft hij dat ook wel te verstaan en maakt hij er korte metten mee. In het genoemde boek zegt hij bijvoorbeeld dat Dawkins in zijn boek “The God delusion” zorgvuldig denken op grond van empirisch onderzoek vervangt door overspannen retoriek en een zeer selectieve manipulatie van de feiten (McGrath A. , 2007, p. 12). Als hij reageert op boeken van atheïsten dan doet hij dat niet door op ieder misverstand of onwaarheid uitgebreid in te gaan, maar door de hoofdlijn te weerleggen en daarbij relevante voorbeelden uit het boek te geven zodat de lezer zelf zijn eigen conclusies kan trekken over de betrouwbaarheid van de gegevens en oordelen uit het boek. Ook voor de algemene stijl van het boek heeft hij oog. Hij hekelt bijvoorbeeld het feit dat Dawkins dingen over het geloof zegt waaruit blijkt dat hij geen volledige kennis heeft van wat er binnen het christelijk geloof met bepaalde termen bedoelt wordt. Zo citeert McGrath de culturele en literaire criticus Terry Eagleton die over Dawkins schreef: “Stel je iemand voor die een betoog houdt over biologie met als enige kennis van het onderwerp een vogelgids, en je hebt een ruw idee van het gevoel dat je krijgt als je Richard Dawkins leest over theologie.” (McGrath A. , 2007, p. 22). Opvallend is dat Dawkins dit feit ook toegeeft in een debat met McGrath (Uistin, 2012, p. 1). In dit debat spreekt Dawkins naar aanleiding van het boek van McGrath: Dawkins’ God: Genes, memes and the meaning of Life (2005) over zijn misinterpretatie van het begrip ‘geloof’ in de christelijke traditie. Hij geeft in het debat toe dat hij een ander definitie van dit begrip hanteert dan de christelijke traditie doet. Tot zover een aantal algemene opmerkingen over de stijl van schrijven en spreken van McGrath. In het vervolg van dit hoofdstuk zullen een aantal prominente argumenten van de nieuw atheïsten en de weerlegging daarvan door McGrath worden behandeld. PAGINA | 15 HOOFDSTUK 3: WEERLEGDE TEGENARGUMENTEN 3.2 WEERLEGDE TEGENARGUMENTEN In deze paragraaf komen een aantal argumenten van de nieuw atheïsten naar voren die pleiten voor het niet bestaan van God. Vervolgens wordt toegelicht hoe McGrath deze argumenten weerlegt. 3.2.1 HET CHRISTELIJK GELOOF BELEMMERT WETENSCHAPPELIJKE VOORUITGANG De algemeen aanvaarde gedachte binnen het atheïsme is dat het christelijk geloof vooruitgang en wetenschap in de weg staat. McGrath stelt echter juist dat het christelijk geloof nieuwe motivatie geeft om bezig te zijn met wetenschap (McGrath A. , 2013, p. 1). God schept dingen, en daarom is iets van God kenbaar in de natuurlijke orde. Hiervoor haalt hij psalm 19:1 aan waarin staat dat de hemel Gods eer bekendmaakt. Door de natuur te bestuderen kan Gods eer nog meer gewaardeerd worden. Atheïsten zeggen veelal dat men of wetenschapper of gelovige is. McGrath brengt hier echter tegenin dat een gelovige net zo goed wetenschappelijk onderzoek kan doen als ieder ander. Anders dan de atheïst, heeft de gelovige wetenschapper vooronderstellingen die de natuurlijke orde beter verklaart. Zijn onderbouwing hiervoor wordt in het vorige hoofdstuk aangetroffen. Sommige nieuw atheïsten doen voorkomen alsof alleen het atheïsme een wetenschappelijk respectabele wereldvisie is (McGrath A. , 2002, p. 22). Volgens McGrath wordt de werkelijkheid echter meer recht gedaan door toe te geven dat ook niet bewezen kan worden dat God niet bestaat en atheïsme daardoor zelf ook een geloof is. Hij schrijft hierover: “Some argue that atheism is the only logically and scientifically respectable worldview. Yet this overlooks the inconvenient fact that the truth claims of atheism simply cannot be proved. How do we know that there is no God? The simple fact of the matter is that atheism is a faith, which draws conclusions that go beyond the available evidence.” (McGrath A. , 2002, p. 22) 3.2.2 GOD IS ONNODIG Een ander veelgehoord argument, en volgens McGrath het beste argument tegen het geloof, is dat God onnodig is. Een mens kan prima leven zonder God. McGrath brengt hier echter tegenin dat dit eigenlijk zegt: “ik kies ervoor om me niet met deze vraag bezig te houden, en als er een God is dan wil ik dat niet weten”. Dat is weglopen voor de vraag. Daarom vindt McGrath het beste argument van de atheïsten tegen het bestaan van God tegelijkertijd het zwakste argument omdat daarmee geweigerd wordt na te denken over de vragen (McGrath A. , 2013, p. 1). Bovendien biedt het geen antwoord op levensbeschouwelijke vragen als: Wat is het doel van mijn bestaan. Zoals reeds vermeld levert wetenschap geen afdoende bewijs voor het wel of niet bestaan van God. Dit heeft tot gevolg dat de mens met levensbeschouwelijke vragen blijft zitten. Slechts het geloof biedt hierop antwoorden. McGrath schrijft hierover : “It involved a leap of faith – a recognition that the clues to the meaning of the universe do not provide an invincible case for a meaningless cosmos or one brought into being by a caring and loving God. Perhaps we can give up and walk away from the big questions that are raised. Yet in the end, this does not really satisfy us.” (McGrath A. , 2002, p. 24)De wetenschap biedt geen antwoord op levensbeschouwelijke vragen. McGrath stelt dan ook dat geloof wat de beantwoording van levensbeschouwelijke vragen een bevredigender antwoord geeft. In die zin is God dan ook niet onnodig. 3.2.3 KORTE STATEMENTS WEERLEGD McGrath geeft in een lezing (McGrath A. , 2013, p. 1) op YouTube aan dat het nieuw atheïsme niet zo zeer gefocust is op rationele argumenten maar zich meer richt op een felle aanval van religies doormiddel van retorica. De nieuw atheïsten gebruiken korte sprekende statements die makkelijk worden onthouden om het geloof in twijfel te trekken. Voorbeelden van deze statements zijn: ‘God is PAGINA | 16 HOOFDSTUK 3: WEERLEGDE TEGENARGUMENTEN een waanbeeld’ ‘Religie is dood’ ‘geloof is een mentale ziekheid’ enzovoorts. McGrath stelt dat deze statements geen recht doen aan het geloof. Hij juicht dan ook toe dat de kartrekkers van het nieuw atheïsme zoals eerder genoemd, een meer intellectueel debat aangaan. In zijn lezing op YouTube gaat hij in op de definiëring van het geloof. Hij stelt dat het belangrijk is als er een debat plaatsvindt over het geloof, dat de definiëring van geloof dezelfde is en wel die van de gelovigen. Een atheïst kan wel het geloof bediscussiëren, maar dan moet hij niet een eigen invulling van het geloof bediscussiëren maar het geloof zoals dat door de gelovigen beschreven wordt. Dit is wat volgens McGrath bij Dawkins mis is gegaan. McGrath zet uiteen dat Dawkins het geloof definieerde als: “Een gesteldheid van verstand die een mens ertoe leidt om iets te geloven, het maakt niet uit wat, zonder dat daarvoor enig bewijs is. Want als er wel bewijs is dan is het geen geloof meer, omdat bewijs ons zou overtuigen dat het echt zo is.” (McGrath A. , 2013, p. 1) McGrath geeft aan dat dit een verkeerde definiëring is. De definiëring gaat grof mank door het verschil tussen “volledige afwezigheid van bewijs” en de “afwezigheid van volledig bewijs” achterwege te laten. In de wetenschap komt het geregeld voor dat verschillende wetenschappers op basis van dezelfde gegevens tot een verschillende conclusie komen. Dit betekent niet dat er geen bewijs is voor een bepaalde conclusie, maar dat aan de hand van een verschillende interpretatie van het bewijs er ook een verschillende conclusie getrokken wordt. Het geloven in iets dat niet volledig kan worden bewezen is een normale manier om betekenis te geven aan een complexe wereld. Het wordt gevonden in natuurwetenschap, in relaties en ook in religies. Religie probeert de beste betekenis te geven aan de beperkte kennis die beschikbaar is. Geloof is iets voor waar houden. Dawkins doet voorkomen dat zijn theorieën geen geloven zijn, maar wetenschap. Volgens McGrath is dat echter een waanbeeld. Ook het atheïsme kan niet onomstotelijk worden bewezen. Geloof staat niet in contradictie met verstand en wetenschap. Het gaat alleen verder dan het verstand en rijkt tot het transcendente. Het denkt na over een diepere en betere wereld. 3.2.4 GELOOF IS IRRATIONEEL EN SIMPLISTISCH Het nieuw atheïsme stelt dat geloof irrationeel en simplistisch is. Geloof is een mentale ziekte. De nieuw atheïsten zeggen dat geloof irrationeel is en dat alleen atheïsme rationeel is. Er zijn echter ook veel atheïsten die het hier niet mee eens zijn. Het is een simplistische aanname. Als McGrath in gesprek gaat met nieuw atheïsten, gaan zij er vaak vanuit dat met het verstand alles verklaard kan worden. Verstand geeft aan wat goed is en verstand onderbouwt zijn eigen autoriteit. De argumentaties van de autoriteit van het verstand zijn vaak cirkelredeneringen. Het verstand onderbouwt het gezag van het verstand. Maar dat is niet zo en kan niet zo zijn zegt McGrath (McGrath A. , 2013, p. 1). Het verstand wordt volgens McGrath beïnvloed door allerlei factoren. Sommige darwinistische scholen beweren bijvoorbeeld dat het menselijk denken gevormd wordt door ons evolutieverleden. Een ander voorbeeld is Karl Marx, die beweerde dat ons denken beïnvloed wordt door culturele omstandigheden. Deze uitspraken ondermijnen het gezag van het verstand. McGrath schrijft over Marx: “One of his basic assertions is that human ideas are fundamentally shaped by cultural factors, above all social and economic conditions. Ideas are the superstructure erected upon – and perhaps even ultimately determined by – a socioeconomic base. The New Atheism points out that Marx and his followers declared God to be a social construction, reflecting human social alienation. Yet it conveniently chooses to ignore that Marx’s approach is universal in scope, and that if he’s right, all our ideas are covertly molded by our contexts – including atheism.” (McGrath A. , 2010, p. 102). Het verstand is dus niet zo gezaghebbend en onafhankelijk als de nieuw atheïsten willen doen geloven. Bovendien heeft de beïnvloeding van culturele en sociale factoren niet alleen invloed op het vormen van een Godsbeeld, maar ook op het vormen van een atheïstische overtuiging. PAGINA | 17 HOOFDSTUK 3: WEERLEGDE TEGENARGUMENTEN Geloof is volgens McGrath niet irrationeel. Gelovigen interpreteren wetenschappelijke kennis alleen anders dan atheïsten doen. Wetenschap leidde Dawkins bij God vandaan. Maar wetenschap bracht McGrath juist dichter bij God. Volgens McGrath is wetenschap neutraal. Het pleit niet onomstotelijk voor God, evenals het ook niet onomstotelijk tegen het bestaan van God pleit. McGrath zet zijn overtuiging kracht bij door te stellen dat er nog veel meer wetenschappelijke kennis is die door verschillende wetenschappers verschillend wordt geïnterpreteerd. Hij schrijft hierover: “Philosophers are still debating the great questions of truth and have yet to settle their differences. Is there a reality outside our minds? Is there a God? What is the good life? The jury is out on all these and countless other issues. But that doesn’t stop us making decisions about what we believe to be the best answers and basing our lives on them. Maybe that’s one good reason that we should be respectful of differences and refrain from dismissing those who disagree with us.” (McGrath A. , 2010, p. 82). Er kan dus niet gezegd worden dat geloof irrationeel is en atheïsme rationeel. Beide partijen worden meer recht gedaan door toe te geven dat beide partijen op rationele wijze op zoek zijn naar waarheid maar daarbij tot verschillende conclusies komen. 3.2.5 RELIGIE LEIDT TOT GEWELD Nieuw atheïsten beweren dat religie tot geweld leidt. McGrath geeft toe dat dit inderdaad soms zo is. (McGrath A. , 2013, p. 1) Dit was voor hemzelf het doorslaggevende argument om in zijn jeugd atheïst te worden. Volgens McGrath zijn sommige vormen van religie inderdaad aanleiding tot geweld, maar niet allemaal. Kenmerkend is dat de atheïsten in dit geval vaak de uitzonderingen als standaard nemen. De vraag is dan ook of geweld typisch aan religie verbonden is, en dat is het niet. Geweld hoort eerder bij fanatisme binnen religie dan dat het kenmerkend is voor religie. Jezus als voorbeeld voor alle christenen gebruikte geen geweld, maar verdroeg geweld. Hij vroeg zelfs om vergeving voor degenen die Hem doodden. Christenen wordt bevolen de andere wang toe te keren als ze op een wang worden geslagen en om hun vijanden lief te hebben. De verlichting stelde dat als religies verbannen zouden zijn, er dan ook een einde zou komen aan religieuze oorlogen. Religie is verminderd, en religieuze oorlogen zijn er op dit moment nauwelijks. Maar toch zijn er nog allerlei oorlogen. De huidige redenen zijn politiek, economie enzovoorts. De vraag is dan ook of het geweld uit religie voortkwam of uit iets anders. McGrath stelt dat het een hopeloos simplistische bewering is om te zeggen dat religie iets is voor terroristen (McGrath A. , 2010, p. 6). McGrath geeft toe dat religie vatbaar is voor fanatisme en dat fanatisme tot geweld kan leiden. Dit is voor hem echter geen reden om religie in het geheel als gewelddadig te betitelen. Hij zegt hierover: “Undoubtedly religion can go wrong, and when it does, it must be challenged and changed. The prophets of Israel and Jesus of Nazareth were, William Temple believed, reformers who called into question the religios conventions of their day. In a similar way, we could regard the New Atheïst critique of religion as helpfully indicating where reformation might be needed in our own time. But where most people see religion as something that can go wrong, the New Atheism seems to see it as something that is wrong. End of discussion; the only solution is to get rid of it.” (McGrath A. , 2010, pp. 61-62). McGrath beargumenteert dat religie niet per definitie tot geweld leidt. Waar religie tot fanatisme neigt daar moet worden ingegrepen. Een religieus leider als Jezus is daar zelf een voorbeeld van. Zoals nieuw atheïsten beweren dat religie tot geweld leidt, zo kunnen gelovigen ook beweren dat atheïsme tot geweld leidt. McGrath noemt het voorbeeld van de atheïstische Sovjet Unie in de eerste helft van de twintigste eeuw. Hij schrijft hierover: “Churches were closed or destroyed, often by dynamiting; priests were imprioned, exiled, or executed. On the eve of the Second World War, there were only 6,376 clergy remaining in the Russian Orthodox Church, compared with the prerevolutionary figure of 66,140. One dreadful day, February 17, 1938, saw the execution of fiftyfive priests. In 1917, there were 39,530 churches in Russia; by 1940, only 950 remained functional.” PAGINA | 18 HOOFDSTUK 3: WEERLEGDE TEGENARGUMENTEN (McGrath A. , 2010, p. 74). Als van religie gezegd kan worden dat het tot geweld leidt, dan kan dat ook van atheïsme gezegd worden. McGrath noemt het voorbeeld om de stelling van het atheïsme te ontkrachten. Van zowel religie als atheïsme kan niet gezegd worden dat zij tot geweld leiden. Het zijn de uitzonderingen van fanatisme die tot geweld leiden, de hoofdstroom wordt niet gekenmerkt door geweld. 3.3 SAMENVATTING Opvallend is dat McGrath bij zijn pogingen om atheïsten te overtuigen van de grotere redelijkheid van het christelijk geloof tegenover het atheïsme, zich niet beroept op openbaringskennis van God. Veelmeer sluit hij aan bij hetgeen door de atheïsten ook wordt erkend en probeert hij vanuit die gegevens een brug te slaan naar de overtuiging dat het geloof dat God de werkelijkheid heeft geschapen de meest rationele verklaring van deze gegevens is. De manier waarop hij dit doet is respectvol maar duidelijk. Als argumenten onhoudbaar zijn dan geeft hij dat ook te verstaan. De argumenten van atheïsten tegen het bestaan van God analyseert McGrath grondig, en zwakheden of onwaarheden legt hij bloot. Hierdoor krijgt de lezer een overzicht van voor- en tegenargumenten van het geloof en kan de lezer zelf zijn conclusies trekken. PAGINA | 19 CONCLUSIE CONCLUSIE In het schrijven van McGrath wordt de veronderstelling opgemerkt dat onze overtuigingen gerechtvaardigd kunnen zijn zonder dat we kunnen aantonen dat ze bewezen zijn. Deze uitspraak ligt ten grondslag aan al de boeken die McGrath geschreven heeft. Hij is heel duidelijk dat het wel of niet bestaan van God niet door de wetenschap bewezen kan worden. Waar het om gaat is duiding van de werkelijkheid die hem persoonlijk tot God heeft geleid. Dit is op te merken in al zijn schrijven over de redelijkheid van het geloof. Door het nadenken over en beschouwen van de wereld komt McGrath tot de overtuiging dat het rationeel meer bevredigend is te geloven dat God deze werkelijkheid heeft geschapen dan dat het spontaan ontstaan is. In de inleiding is een probleemstelling en een aantal deelvragen geformuleerd. Deze zullen nu beantwoord worden. De probleemstelling was: “Met welke argumenten onderbouwt en verdedigt apologeet A.E. McGrath tegenover de nieuw atheïsten de stelling dat het christelijk geloof ondanks de wetenschappelijke vooruitgang nog steeds geloofwaardig is?” Om deze probleemstelling te beantwoorden zijn ook drie deelvragen geformuleerd. Deze deelvragen zijn als volgt: Wat is nieuw atheïsme? Met welke argumenten verdedigt McGrath dat het christelijk geloof redelijk is? Hoe verdedigt McGrath het christelijk geloof ten opzichte van tegenargumenten van nieuw atheïsten? WAT IS NIEUW ATHEÏSME? Deze deelvraag is in het eerste hoofdstuk behandeld. Uit dit onderzoek bleek dat atheïsme als stroming al heel oude papieren heeft en een stroming is die het bestaan van God ontkent. Het nieuw atheïsme is een vrij jonge stroming binnen het atheïsme. De term wordt pas sinds 2006 als zodanig gebruikt. Met de term wordt de groep atheïsten aangeduid die zich kenmerkt door een felle aanval op religie en het respect voor religie. Religie is volgens deze stroming in zichzelf slecht en een bedreiging voor de samenleving. Het beeld dat de nieuw atheïsten van religie geven is dan ook zo negatief mogelijk. Men probeert mensen bij religie weg te houden of er vandaan te jagen. De stroming wordt dan ook beter beschreven als anti-theïstisch dan atheïstisch. MET WELKE ARGUMENTEN VERDEDIGT MCGRATH DAT HET CHRISTELIJK GELOOF REDELIJK IS? Dit deelvraag is in het tweede hoofdstuk behandeld. McGrath geeft aan dat het wel of niet bestaan van God niet onomstotelijk bewezen, maar wel plausibel gemaakt kan worden. Uit het onderzoek naar deze deelvraag bleek dat McGrath het christelijk geloof vooral verdedigd met het argument dat hij het christelijk geloof de meest bevredigende interpretatie van de gehele werkelijkheid vind geven. Allereerst bleek dat de Darwinistische wereldbeschouwing en ook wetenschappelijke ontdekkingen volgens McGrath volledig met het geloof in overeenstemming zijn. Jammer genoeg gebruikt McGrath geen nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen om het geloof te verdedigen. McGrath gelooft in de eerste plaats omdat hij zich verwondert over het feit dat de mens zo perfect binnen de kosmos past en dat de natuur zo’n mooi en ingenieus ontwerp heeft. Het is volgens hem een meer logische verklaring dat God dit geschapen heeft dan dat het bij toeval ontstaan is. Ook een beschouwing van de mens geeft volgens McGrath redenen om in God te geloven. Het denken van de mens is zodanig dat de mens de werkelijkheid kan doorgronden. Volgens McGrath heeft God de mens zo geschapen om de hem via het denken naar Zichzelf te leiden. Ook analyseert McGrath een geestelijke honger bij mensen. De mens zoekt volgens hem vervulling van een bepaalde innerlijke leegte. Deze geestelijke PAGINA | 20 honger pleit volgens McGrath ook voor het bestaan van God. God heeft de mens volgens McGrath zo geschapen dat die uit zichzelf op zoek gaat naar God. Al met al kan de verdediging van het christelijk geloof door McGrath worden samengevat als een beloofsduiding van de werkelijkheid die hem tot de overtuiging heeft gebracht dat het rationeel het meest bevredigend is om in God te geloven. HOE VERDEDIGT MCGRATH HET CHRISTELIJK GELOOF TEN OPZICHTE VAN TEGENARGUMENTEN VAN NIEUW ATHEÏSTEN? Deze deelvraag is in het derde hoofdstuk behandeld. De weerlegging door McGrath van tegenargumenten om te geloven in God vanuit het nieuw atheïsme wordt gekenmerkt door een respect. Hij gaat op een intellectuele wijze met de tegenargumenten om en probeert die voornamelijk te weerleggen door op de argumenten zelf in te gaan en de zwakheden of incorrectheden daarvan bloot te leggen. Op deze manier geeft hij zijn lezers de mogelijkheid de gegevens zelf te analyseren en een eigen overtuiging te vormen. BEANTWOORDING PROBLEEMSTELLING Aan de hand van het in dit werkstuk verwoorde onderzoek kan de probleemstelling beantwoord worden. De probleemstelling luid: “Met welke argumenten onderbouwt en verdedigt apologeet A.E. McGrath tegenover de nieuw atheïsten de stelling dat het christelijk geloof ondanks de wetenschappelijke vooruitgang nog steeds geloofwaardig is?” Uit het onderzoek is gebleken dat McGrath de stelling dat het christelijk geloof ondanks de wetenschappelijke vooruitgang nog steeds geloofwaardig is, voornamelijk onderbouwt door een geloofsduiding van de werkelijkheid van de kosmos als geheel alsmede van de mens als individu. De kosmos en de plaats van de mens daarin pleiten volgens McGrath voor een grotere waarschijnlijk van het wel bestaan van God dan voor het niet bestaan van God. Evenals de complexiteit van het denken en de geestelijke honger van de mens volgens hem wijzen op het bestaan van God. De verdediging van de genoemde stelling geeft McGrath voornamelijk vorm door de zwakke punten en onwaarheden in de argumenten van de nieuw atheïsten bloot te leggen en de lezer zo de mogelijkheid te geven om aan de hand van deze gegevens tot een eigen overtuiging te komen wat betreft de waarschijnlijkheid van het wel of niet bestaan van God. PAGINA | 21 BIBLIOGRAFIE BIBLIOGRAFIE Broersen, S. (2011). Swaab toch op nummer 1. Medisch contact, 1942. Eagleton, T. (2006). Lunging, flailing, mispunching; A review of Richard Dawkins’ The God delusion. Londen Epstein, G. (2007). Less anti-theism, more humanism. Washington. Harris, S. (2004). The end of faith; Religion, terror, and the future of reason. New York. Hitchens, C. (2001). Letters to a young contrarian. New York. Hitchens, C. (2007). God is not great; how religion poisons everything. New York. Hooper, S. (2006, November 9). The rise of the new atheists. Retrieved from Briefingroom CNN: http://edition.cnn.com/2006/WORLD/europe/11/08/atheism.feature/index.html McGrath, A. (1998). The foundations of dialogue in science & religion. Malden. McGrath, A. (2000). De onbekende God; zoeken naar zin. Kampen: Kok. McGrath, A. (2001). Geloof & Natuurwetenschap; een introductie. Kampen. McGrath, A. (2002). Glimsing the face of God;The search for meaning in the universe. Oxford: Lion publishing plc. McGrath, A. (2004). The science of God; an introduction to scientific theology. London: T&T Clark International. McGrath, A. (2005). Dawkins’ God : genes, memes, and the meaning of life. Malden. McGrath, A. (2006). De ondergang van het atheïsme. Kampen: Ten Have. McGrath, A. (2007). Dawkins als misvatting. Londen: Ten Have. McGrath, A. (2010). Why God won’t go away; Is the new atheism running on empty? Nashville: Thomas Nelson. McGrath, A. (2011). Darwinism and the divine. Oxford: Wiley-Blackwell. McGrath, A. (2011). Darwinism and the divine; evolutionary thought and natural theology. Oxford. McGrath, A. (2013, juni 10). A.E. McGrath over atheïsme en de redelijkheid van geloof. Retrieved from www.geloofenwetenschap.nl: http://www.geloofenwetenschap.nl/index.php/videoaudio/item/298-alister-mcgrath-overathe%C3%AFsme-en-de-redelijkheid-van-geloof.html McGrath, A. (2013, juni 10). Alister McGrath on the New Atheism. Retrieved from www.youtube.nl: http://www.youtube.com/watch?v=gjZPMzoqMS0&list=PLC08AD365E1B695E3 McGrath, A. (2013, juni 10). Geloof&Wetenschap. Retrieved from www.geloofenwetenschap.nl: http://www.geloofenwetenschap.nl/index.php/videoaudio/item/304-alister-mcgrath-overgeloof-en-wetenschap.html Philipse, H. (2008). Alleen wetenschap is de maat der dingen. NRC, 2. PAGINA | 22 BIBLIOGRAFIE Polkinghorne, J. (1988). Science and Creation; the search for understanding. Londen. Simon, C. (2013). Het leven is absurd, eruit stappen ook. Trouw, 1. Uistin, C. (2012, april 18). Richard Dawkins Debates Alister McGrath. Retrieved from www.youtube.nl: http://www.youtube.com/watch?v=3LGm0iWPC80 Wolf, G. (2006, November). The church of the Non-Believers. Retrieved from Website van WIRED: https://www.byliner.com/gary-wolf/stories/the-church-of-the-non-believers PAGINA | 23