Lichtontwerp voor een verpLeeghuis voor mensen met

advertisement
2
2 2011 Bouwfysica
www.nvbv.org
Lichtontwerp voor een
verpleeghuis voor mensen
met dementie
Het aantal mensen dat lijdt aan dementie wordt geschat op ongeveer 24 miljoen wereldwijd en zal
in 2040 gestegen zijn naar 81 miljoen [1]. Bepaalde gedragskenmerken zoals nachtelijke onrust
en dwalen, leiden vaak tot een situatie waarin het voor deze mensen niet langer mogelijk is om in
hun eigen fysieke en sociale omgeving te blijven wonen. Opname in een verpleeghuis is dan het
gevolg [2]. Licht en verlichting kunnen een positieve bijdrage leveren aan het welbevinden en het
gedrag van dementerenden. Er zijn hiervoor al diverse richtlijnen opgesteld [3, 4, 5, 6]. In dit
artikel zal aangetoond worden dat het mogelijk is een lichtontwerp te maken waarbij het goed
kunnen zien (visueel effect van licht) en de nachtrust (slaap-waak ritme, niet-visueel effect van
licht) bevorderd worden met behoud van een comfortabele sfeer. De lichtontwerpen zijn gemaakt
voor een verpleeghuis in Nederland.
Inleiding
ir. M.P.J. (Mariëlle) Aarts,
TU Eindhoven, faculteit
Bouwkunde, unit Building
Physics and Systems
ir. S. (Sanae) Chraibi,
TU Eindhoven, faculteit
Bouwkunde, unit Building
Physics and Systems
dr. ir. A.D. (Ariadne)
Tenner, Stichting Onderzoek Licht en Gezondheid
(SOLG), Eindhoven
Dementie is de verstoring van geestelijke vermogens
door aandoeningen in de hersenen. Ongeveer 1 op de
10 ouderen in Nederland lijdt aan een vorm van dementie, waarvan de bekendste de ziekte van Alzheimer is.
Typische symptomen voor mensen met dementie zijn
geheugenverlies, onrust, verminderde sociale vaardigheden, angst en depressies. Ruwweg 95% van de mensen
die aan dementie lijden is ouder dan 65 jaar, vandaar dat
leeftijd het grootste risico vormt om dementie te ontwikkelen. Typische licht gerelateerde ouderdomsaspecten zijn
gedeeltelijk verlies van gezichtsvermogen, immobiliteit
veroorzaakt door valangst en een verstoord slaap-waakritme. Een goed lichtontwerp voor een woonomgeving voor
mensen met dementie zal allereerst rekening moeten houden met de bewoners zelf en bij voorkeur hun activiteiten ondersteunen. Een dagritme voor bewoners van een
verpleeghuis ziet er vaak als volgt uit: ontwaken, wassen/
aankleden, ontbijten, individuele activiteiten ondersteund
door medewerkers, lunch, individuele of groepsactiviteiten, avondeten, eventueel televisie kijken en tenslotte
naar bed. De meeste activiteiten vinden plaats in de
gemeenschappelijke woonkamer. De verlichting in een
verpleeghuis moet in ieder geval afgestemd worden op
de visuele en niet-visuele behoeften van de bewoners,
maar moet het ook mogelijk maken voor de verzorging
en medische staf om hun werkzaamheden veilig uit te
kunnen voeren. Voor de bewoners, maar ook voor de
bezoekers, is het zeer belangrijk dat de verlichting een
aangename sfeer creëert.
Visuele aspecten
Bewoners
Er bestaat een sterke correlatie tussen activiteit en levenskwaliteit bij ouderen [8]. Vandaar dat het van belang is
dat ouderen de mogelijkheid hebben om dagelijkse
activiteiten uit te voeren. Goede verlichting, aangepast
op de activiteiten en het verouderde oog, zou hierbij
kunnen helpen. Bij het verouderde oog vermindert de
transparantie van het optische systeem onder andere door
vertroebeling en vergeling van de lens [9]. Dit betekent
dat ouderen meer licht nodig hebben om bepaalde visuele taken uit te voeren. Een ander gevolg van lens- en
oogvertroebeling is dat er verstrooiing van licht in het
oog plaatsvindt, waardoor er bij lagere luminanties verblindingklachten optreden. Daarnaast vermindert bij het
oudere oog de capaciteit om snel te adapteren aan veranderende helderheden. Dit betekent dat grote helderheidverschillen in het blikveld moeten worden vermeden. Als
uitgangspunt worden hierbij maximale waardes van 1:3
in het blikveld aangenomen.
Vallen is een belangrijke oorzaak waardoor mensen niet
langer meer zelfstandig in hun eigen omgeving kunnen
blijven wonen [10]. Slechte visuele scherpte verdubbelt
het risico om te vallen [11]. Aan het verouderde oog aangepaste verlichting kan het aantal valincidenten en ook
de vrees om te vallen verminderen. Deze valangst leidt in
veel gevallen al tot verhoogde immobiliteit.
Medewerkers
Verlichting dient niet alleen afgestemd te zijn op de bewoners, maar moet er ook voor zorgen dat medewerkers
hun verantwoordelijke taak optimaal kunnen uitvoeren.
De NEN-EN 12464-1 [19] vermeldt dat voor eenvoudig
medisch onderzoek 300 lux nodig is en dat gedurende
de nacht de verlichtingssterkte minimaal 5 lux moet
bedragen. Voor badkamers en toiletten wordt 200 lux
aanbevolen. Een samenvatting van de visuele aspecten is
weergeven in figuur 1.
• Binnenmilieu en gezondheid
Bouwfysica 2 2011
1
De visuele aspecten voor de woonkamer, gang en slaapkamer in de dag- en nachtsituatie
2
De niet-visuele aspecten voor de woonkamer, gang en slaapkamer gedurende de ochtend

3
4
2 2011 Bouwfysica
www.nvbv.org
Psychologische/emotionele aspecten
Voor in een verpleeghuis wonende mensen met dementie
is het extra belangrijk dat hun woonomgeving een huise­
lijke sfeer kent. Huiselijkheid wordt meestal geassocieerd
met warm licht en een laag lichtniveau [3]. Daarnaast
moeten de verschillen tussen privé en gezamenlijk gebied
passen bij de daarbij behorende associaties; een gezamen­
lijke woonkamer moet een dusdanige sfeer kennen dat de
bewoners niet in verwarring gebracht worden en ze zich
beginnen af te vragen ‘wie al die vreemde mensen zijn in
hun huiskamer’. De verlichting, maar ook andere aspecten van de ruimte, moeten daarom consistent zijn met de
verwachting. Een gezamenlijke woonkamer moet dus een
‘publieke’ uitstraling hebben; bijvoorbeeld door het
gebruik van fluorescentie verlichting in plaats van de
schemerlampen zoals in de eigen slaapkamer.
3
Slaapkamer bij ontwaken
Niet-visuele aspecten
Daglichtopeningen
Diverse veldstudies [12, 13, 15] hebben aangetoond dat
lichttherapie:
– de nachtelijke onrust kan verminderen,
– een stabieler slaap-waakritme kan bevorderen,
– tot een langere nachtelijke slaap kan leiden,
– mogelijk het onrustige en geagiteerde gedrag overdag
kan verminderen,
– depressieve gevoelens kan verminderen,
– en de cognitie kan verbeteren.
Een goed lichtontwerp voor mensen met dementie moet
aan bovenstaande aspecten voldoen. De hoeveelheid daglicht op een sombere dag in de winter ligt met waardes
rond de 10.000 lux nog vele malen hoger dan waardes die
we binnen kunnen verwachten. Omdat aangegeven wordt
dat voor het dagelijks gelijkzetten van de biologische klok
aan het 24 uur ritme, waardes boven de 1000 lux en wellicht zelfs rond de 3000 lux nodig zijn, kan het daglicht
hierbij een belangrijke rol spelen. Het zou de voorkeur
verdienen om mensen elke dag naar buiten te laten gaan.
Uit praktische overwegingen is dit echter vaak niet haalbaar. Het plaatsen van grote daglichtopeningen, bijvoorbeeld in de gemeenschappelijke woonkamer, zou hiervoor
een oplossing kunnen zijn. Bijkomend voordeel van grote
ramen is dat er ook uitzicht en direct contact met de
buitenwereld ontstaat. Een aantrekkelijk en/of interessant uitzicht kan therapeutisch werken en het comfort
verhogen. Uitzicht geeft ook vaak aanleiding tot sociale
communicatie [20]. Uit onderzoeken blijkt echter dat de
meeste ouderen in een slecht verlichte omgeving wonen
en te weinig buiten komen, waardoor ze te weinig licht
krijgen om het niet-visuele systeem te stimuleren [17, 18].
Het weloverwogen gebruik van daglicht in de ruimtes zou
daarom een veel belangrijkere rol kunnen spelen dan dat
het momenteel vaak doet. Omdat ouderen meer moeite
hebben om te adapteren aan grote helderheidverschillen
in het blikveld, is het wel van belang om de helderheidverschillen te beperken door een maximale luminantieverhouding van 1:3 aan te houden.
Positieve resultaten werden gevonden bij lichttherapie
waarbij de verlichtingssterkte minimaal 1000 lux op het
oog bedroeg.
Een onderzoek door Sloane et al. [15] toonde aan dat
2,5 tot 3 uur lichttherapie (E = 2500 lux) per dag even
effectief was als blootstelling aan hoge lichtniveaus gedurende de hele dag. Daarnaast liet dit onderzoek zien dat
het mogelijk was om de fase van de slaap te verschuiven,
afhankelijk van het tijdstip van lichttherapie. Een Nederlands onderzoek door van Hoof et al. [7] toonde aan dat
een hoog lichtniveau (>1000 lux op het oog) in combinatie met een hoge kleurtemperatuur (CCT kunstlicht
~6500 K) onrustig gedrag bij dementerenden verminderde
en dat de amplitude van de lichaamstemperatuur verhoogde. Dit laatste is een indicator dat het circadiane ritme
beter functioneert. Bij een hoog lichtniveau (>1000 lux
op het oog) en een lage kleurtemperatuur (CCT kunstlicht
~2700 K) trad geen effect op. Uit een vervolgonderzoek
[14] waarbij mensen werden blootgesteld aan een gemiddelde verlichtingssterkte (~400 lux) met een ultra hoge
CCT (~10.000 K) en met een lage CCT (~2700 K), bleek
dat er voor beide situaties geen effect optrad.
Het verstoorde slaap-waakritme is een van de belangrijkste oorzaken waarom mensen met dementie niet langer
thuis kunnen blijven wonen en in een verpleeghuis
belanden. Door in de slaapkamer de ochtend- en avondcondities te simuleren bleek, uit een studie door Fontana
Gasio et al. [16], dat de slaap 1 uur en 14 minuten vervroegd werd, mensen langer sliepen en minder onrustig
waren gedurende de nacht. Ook de periode om in slaap te
komen werd verkort. Een samenvatting van de niet-visuele aspecten is weergegeven in het lichtplan in figuur 2.
Lichtontwerpen
Sommige eisen lijken tegengesteld te zijn, zoals veel licht
en toch een gezellige sfeer. In deze paragraaf zal aan
de hand van lichtplannen duidelijk gemaakt worden op
welke wijze alle aspecten zo goed mogelijk aan bod kunnen komen en wanneer op bepaalde momenten welke
aspecten de overhand nemen.
In deze paragraaf zijn afbeeldingen gemaakt met behulp
van het programma DIALux (versie 4.9). Dit programma
is ontwikkeld voor het maken van kunstlichtberekeningen en gratis te downloaden (www.dialux.com). Het is
ook mogelijk om er daglichtberekeningen mee te maken.
Omdat het niet de bedoeling was om absolute waardes
• Binnenmilieu en gezondheid
Bouwfysica 2 2011
te berekenen, maar om het algemene principe aan te
tonen, is in de afbeeldingen een geheel bewolkte hemel
meegenomen voor de dagsituatie. De afbeeldingen zijn
niet volledig natuurgetrouw, maar geven een indicatie
van de lichtverdeling. In de figuren laten we aan de hand
van met DIALUX gesimuleerde afbeeldingen zien hoe we
een goed verlichte woonomgeving zouden kunnen maken
voor ouderen met dementie.
Lichtscenario’s gedurende een etmaal
Om ervoor te zorgen dat de mensen op een zo natuurlijk
mogelijke wijze wakker worden, wordt in de slaapkamer
gebruik gemaakt van verlichting waarbij het lichtniveau
langzaam stijgt. Hierbij dient een maximale waarde van
circa 200 tot 400 lux [16] op het oog verkregen te worden
(zie figuur 3).
Als de oudere zich heeft aangekleed, kan hij naar de
gezamenlijke woonkamer gaan (zie figuur 4) om te
ontbijten. Door de grote ramen in de woonkamer is het
mogelijk om gedurende een groot deel van het jaar voldoende licht op het oog te krijgen om de biologische klok
te synchroniseren. Een blootstelling van 2,5 tot 3 uur is
hiervoor voldoende. Mocht er onvoldoende daglicht zijn
dan kan dit worden aangevuld met kunstverlichting, bijvoorbeeld in de vorm van plafondarmaturen. Een hoog
lichtniveau (~1000 lux verticaal op het oog) met een
hoge kleurtemperatuur (>6500 K) heeft het meeste effect.
Voldoende licht op de looproutes (~200 lux) moet ervoor
zorgen dat mensen niet struikelen. Voor een goede luminantieverhouding in de ruimte moeten wanden en plafond bij voorkeur licht van kleurtint zijn en extra worden
aangelicht. Dit gebeurt door uplighters die de achterwand
en het plafond aanlichten en door downlighters in het
plafond die de zijwanden aanlichten. Een goede zon- en
helderheidwering voorkomen dat er verblinding ontstaat
door direct zonlicht. Lampenkappen worden toegepast
voor het creëren van een vriendelijkere sfeer.
Na het ontbijt vinden er meestal individuele activiteiten
plaats. Het licht dient hierbij voornamelijk ter ondersteuning van de visuele aspecten. De looproute moet
te allen tijde goed verlicht blijven en ook de luminantieverhoudingen moeten aangehouden worden. Later
op de middag verzamelen de bewoners zich weer in de
woonkamer voor de avondmaaltijd. Om ervoor te zorgen
dat het slaap-waakritme niet te vroeg intreedt, waardoor
men vroeg in slaap valt maar ook vaak weer vroeg in
de ochtend wakker wordt, is het verstandig om nog een
licht “boost” te geven waardoor het ritme iets verschoven
wordt. Deze “boost” kan bestaan uit een korte periode
met dezelfde lichtkarakteristieken als in de ochtend.
Na de avondmaaltijd is er nog gelegenheid voor bijvoorbeeld televisie kijken (zie figuur 5). Belangrijk is dat de
bewoners niet vallen en dat het lichtniveau gedimd wordt
naar een waarde rond 200 lux. Dit is voldoende voor de
visuele taken, maar onvoldoende om de slaap uit te stellen. Als de bewoner gedurende de nacht onverhoopt uit
bed moet, bijvoorbeeld voor een bezoek aan het toilet,
kan de verlichting worden ingezet om hem of haar de
goede richting op te sturen (zie figuur 6). Door gebruik
te maken van roodachtig licht wordt de melatoninepro-
4
Gezamenlijke woonkamer in de ochtend
5
Gezamenlijke woonkamer in de avondsituatie
ductie en daarmee het slaap-waakritme zo min mogelijk
verstoord. Hierdoor kan de bewoner weer snel in slaap
komen. Door extra licht op de deur naar het toilet te richten kan voorkomen worden dat bewoners over de gang
gaan dwalen. Het verdient de voorkeur om in de slaapkamers lampen met een huiselijke uitstraling te gebruiken,
terwijl in de woonkamer het gebruik van lampen met
een zakelijkere uitstraling beter is. Dit komt echter nog
niet tot uitdrukking in de keuze van de armaturen in de
afbeeldingen.
Bovenstaande lichtontwerpen laten zien dat er diverse
lichtbronnen en armaturen nodig zijn om het gewenste
resultaat te bereiken. Dat wil echter niet zeggen dat ze
continu op vol vermogen moeten branden. Het verdient
de voorkeur om gebruik te maken van dimbare lichtbronnen. Hiermee kan de lichtbehoefte geregeld worden op
het daglichtaanbod wat energetisch gunstiger is. Door
goed gebruik van daglicht zal het gebruik van kunstlicht
veel lager worden. Een voldoende lichtniveau op de looproutes moet echter gegarandeerd zijn.
Conclusie
De lichtplannen zijn gemaakt voor een verpleeghuis. Het
doel hiervan is het verbeteren van de levenskwaliteit van
de bewoners, maar ook de zorglast van het personeel
waar mogelijk te verminderen. De verlichtingsplannen
zijn gemaakt op basis van wat er in de literatuur bekend
is over de visuele, de niet-visuele en de emotionele aspecten van licht. Om er echter zeker van te zijn dat al deze
aspecten ook naar verwachting zullen functioneren en
ter vergroting van de kennis over dit onderwerp is er een
grote behoefte aan praktijktesten. Het stappenplan naar
een zonnigere toekomst voor mensen met dementie zou
er als volgt uit zien:

5
6
2 2011 Bouwfysica
www.nvbv.org
 [6] Figuero, M., Lighting the Way: a key to independence,
6
Slaapkamer gedurende de nachtsituatie om de bewoner richting badkamer te begeleiden
1. Testen in de praktijk:
–Breng alle deskundigen (zowel de onderzoekers
als de praktijkdeskundigen) op het gebied van
licht, dementie, gerontologie, etcetera bij elkaar en
test de bovenstaande protocollen op papier.
– Definieer een eenduidig meetprotocol.
– Voer testen uit in de praktijk.
2.Vertaal de verworven kennis naar begrijpelijke aanbevelingen analoog aan bijvoorbeeld de website
www.lichtvoorlater.nl.
3.Maak door middel van geslaagde projecten zichtbaar
wat licht kan betekenen voor mensen met dementie.
Door het toepassen van goede verlichting in de thuissituatie, zouden ouderen met dementie mogelijk langer in hun
eigen omgeving kunnen blijven wonen. Dit is niet alleen
prettig voor de mensen zelf, maar ook gunstiger voor de
rest van de maatschappij. De kosten en zorgbehoefte van
thuiswonenden zijn immers lager dan voor bewoners van
een zorginstelling. Aangezien het aantal ouderen met
dementie in 2040 in Westerse landen verdrievoudigd zal
zijn, nemen de zorgbehoeften en bijbehorende kosten
alleen maar verder toe. n
Bronnen
 [1] Ferri, C.P., Prince, M., Brayne, C., Brodaty, H.,
Fratiglioni, L., Ganguli, M., Global prevalence of dementia:
a Delphi consensus study, The Lancet, 366 (9503),
pp. 2112–2117, 2005-2006
 [2] Abbott, A., Restless nights, listless days, Nature, 245
(6961), pp. 896–898, 2003
 [3] Torrington, J.M., Tregenza, P.R., Lighting for people
with dementia, Lighting Research and Technology, 39 (1),
pp. 81–97, 2007
 [4] Webb, A.R., Considerations for lighting in the built
environment: non-visual effects of light, Energy and
Buildings, 38 (7), pp. 721–727, 2006
 [5] Hoof, J. van, Schoutens, T., Van voorlichting tot verlichting - Licht voor ouderen en mensen met dementie,
Vilans Zicht op Zorg en Technologie (3), Den Haag:
Lemma, 2007
2001. Download van LRC website: http://www.lrc.rpi.
edu/programs/lightHealth/AARP/pdf/AARPbook3.pdf
 [7] Hoof, J. van, Aarts, M.P.J., Rense, C.G., Schoutens,
A.M.C., Ambient bright light in dementia: effects
on behaviour and circadian rhythmicity, Building and
Environment, 44 (1), pp. 146–155, 2009
 [8] Menec, V.H., The relation between everyday activities
and successful ageing; a 6-year longitudinal study, J.
Gerontol. B Psychol. Sci. Soc. Sci., 58B (2), pp. 74-82,
2003
 [9] Weale, R.A., The ageing eye, London: Lewis, 1963
 [10] Bouwens, M., Klinische les over valgevaar bij ouderen en fixatiemiddelen, Bevordering beroepsinhoudelijke
ontwikkelingenkrant 19, pp. 37-40, 2002
 [11] Harwood, R.H., Visual problems and falls, Age and
Ageing, 30 (S4), pp. 13-18, 2001
 [12] Someren, E.J.W. van, Kessler, A., Mirmiran, M.,
Swaab, D.F., Indirect bright light improves circadian
rest-activity rhythm disturbances in demented patients,
Biological Psychiatry, 41 (9), pp. 955–963, 1997
 [13] Riemersma-van der Lek, R.F., Swaab, D.F., Twisk, J.,
Hol, E.M., Hoogendijk, W.J.G., Someren, E.J.W. van, Effect
of bright light and melatonin on cognitive and noncognitive
function in elderly residents of group care facilities. A
randomized controlled trial, The Journal of the American
Medical Association, 299 (22), pp. 2642–2655, 2008
 [14] Hoof, J. van, Aarts, M.P.J., Schoutens, A.M.C., High
colour temperature lighting for institutionalised older
people with dementia, Building and Environment, 44 (9),
pp. 1959-1969, 2009
 [15] Sloane, P.D., Williams, C.S., Mitchell, C.M., Preisser,
J.S., Wood, W., Barrick, A., Hickman, S.E., Gill, K.S.,
Connell, G.R., Edinger, J., Zimmerman, S., High-intensity
environmental light in dementia: effect on sleep and
activity, J Am Geriatr Soc 55, pp. 1524-1533, 2007
 [16] Fontana Gasio, P., Kraüchi, K., Cajochen, C.,
Someren, E. van, Amrhein, I., Pache, M., Savaskan, E.,
Wirz-Justice, A., Dawn–dusk simulation light therapy of
disturbed circadian rest–activity cycles in demented elderly,
Experimental Gerontechnology, 38, pp. 207–216, 2003
 [17] Aarts, M.P.J., Westerlaken, A.C., Field study of
visual and biological light conditions of independently-living
elderly people, Gerontechnology, 4 (3), pp. 141–152,
2005
 [18] Lepeleire, J. de, Bouwen, A., Coninck, L. de,
Buntinx, F., Insufficient Lighting in Nursing Homes, Journal
of American Medical Directors Association, 8, pp. 314317, 2007
 [19] CEN, Light and lighting - Lighting of work places Part 1: Indoor work place, PR-EN 12464, Brussels: CEN,
2009
 [20] Chalfont, G.E., Connections to nature at the building
edge; towards a therapeutic architecture for dementia care
environments, PhD thesis, University of Sheffield, 2006
Download