FORFAITAIRE REGELING INZAKE BTW VOOR APOTHEKERS JAAR 2008 Voorafgaande opmerking. De navolgende bepalingen gelden alleen voor de belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de forfaitaire regeling bedoeld in artikel 56, § 1, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde. Behoudens andersluidende bepalingen zijn ze op hen toepasselijk onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen inzake BTW en inzonderheid het koninklijk besluit nr. 2, van 7 november 1969, met betrekking tot de vaststelling van forfaitaire grondslagen van aanslag voor de BTW. In afwijking van artikel 1, § 1, 2°, van voornoemd koninklijk besluit, is deze forfaitaire regeling van toepassing op de apothekers van wie de handelingen waarvoor facturen worden uitgereikt, 25 pct. van de omzet overschrijden, zonder 40 pct. te overtreffen, indien die handelingen worden verricht met maximum zeven klanten zoals geneesheren of dierenartsen met een depot of verplegingsinrichtingen. De belastbare omzet van de apothekers wordt, volgens het hierna gemaakte onderscheid voor ieder aangiftetijdvak forfaitair bepaald aan de hand van de inkopen en aan de hand van de afrekeningen der verzekeringstegemoetkomingen. I. Leveringen die aan de hand van de inkopen worden belast. 1. Forfaitaire berekening van de omzet. Ten aanzien van de hiernagenoemde koopwarengroep 11, 12, 31 en 32 wordt het belastbaar bedrag van de levering voor ieder aangiftetijdvak forfaitair bepaald door de inkoopprijs van de tijdens het beoogde tijdvak gekochte of ingevoerde goederen te vermenigvuldigen met de coëfficiënt bepaald voor de groep waarvan die goederen deel uitmaken. 2. Koopwarengroepen en omzetcoëfficiënten. Coëfficiënten Koopwarengroep 11 (6 pct.) Farmaceutische en diergeneeskundige specialiteiten (daaronder begrepen penicilline en streptomycine) en insuline; watten en verbandmiddelen; voedingsmiddelen (melkpoeder, dieetvoeding, enz.); suikergoed, honig; thee en andere kruiden. In deze koopwarengroep zijn niet begrepen de in koopwarengroep 12 vermelde goederen, noch de goederen die de apotheker zelf bereidt of die voor zijn rekening op maakloon worden geproduceerd. 1,445 Worden evenmin bedoeld in deze koopwarengroep : de verstrekkingen van de door het R.I.Z.I.V. aangenomen verbandmiddelen : Urinaal-verstelbaar, kunstaars, tracheacanule. zuurstof Worden ook uitgesloten, de farmaceutische specialiteiten waarvan de publieke prijs, per presentatie, hoger is dan 25,43 EUR, BTW inbegrepen (z. nr. I, 5, hierna). Koopwarengroep 12 (6 pct.) 2 Socialiteiten (enkelvoudige of vermengde geneesmiddelen die de apotheker met zijn naam of met zijn merk laat bereiden). Koopwarengroep 31 (21 pct.) Bijkomstige benodigdheden, al dan niet vermeld in het Officieel farmaceutisch Tarief; toiletartikelen en benodigdheden voor de hygiëne (warmwaterkruiken, zuigflessen, luiers voor jonge kinderen, maandverbanden, enz.); zeep, scheercreme, tandreinigingsmiddelen en andere producten voor mondhygiëne; likeurextracten. 1,47 Koopwarengroep 32 (21 pct.) Voor de kleinhandel verpakte parfumerieën en cosmetische producten; haarwasmiddelen (shampoos); Keuls water. 1,50 (1) __________ (1) Z. belangrijke opmerking in nr. 4, derde alinea, 2, d, hierna. 3. Maatstaf van heffing waarop de forfaitaire omzetcoëfficiënten moeten worden toegepast. Voor de koopwarengroepen 11, 31 en 32 begrepen producten is de maatstaf waarop de forfaitaire coëfficiënt wordt toegepast, de normale aankoopprijs voor de apotheker, t.t.z. de aankoopprijs bij een groothandelaar, zonder dat korting of andere voordelen worden toegestaan wegens de aangekochte hoeveelheid of om welke andere reden ook. Praktisch wil dit zeggen dat voor al deze producten de coëfficiënt moet worden toegepast op het bedrag waarover de BTW werd berekend, verhoogd met : a) de disconto, kortingen of andere voordelen, onder welke vorm ook die door de groothandelaarleverancier op de normale inkoopprijs worden toegestaan. Aldus, in geval van uitreiking van zogenaamd kosteloze producten, is de in aanmerking te nemen grondslag, de normale inkoopprijs van de apotheker voor al de geleverde hoeveelheden; b) alle mogelijke voordelen voor de aankopen die anders dan door bemiddeling van groothandelaars, worden gedaan. Ten aanzien vooral van de farmaceutische en diergeneeskundige specialiteiten, is de normale inkoopprijs bij de groothandelaar deze die voorkomt in het Officieel Tarief van de specialiteiten en de van kracht zijnde besluiten tot blokkering of vaststelling der prijzen van de specialiteiten. De prijs moet niet worden verhoogd met de bijdrage voor de Dienst voor Geneesmiddelenonderzoek. 4. Berekening van de bijkomende voordelen in verhouding tot de normale aankoopprijs. Zoals reeds gezegd in nr. 3 hiervoor, werd er, bij het vaststellen van de coëfficiënten betreffende de koopwarengroepen 11, 31 en 32 rekening gehouden met de normale voorwaarden waaronder de apotheker inkoopt, d.w.z. inkoop van normale hoeveelheden tegen normale prijzen, door bemiddeling van een groothandelaar die de goederen in de winkel moet afleveren. Om deze reden is het voor de producten van die koopwarengroepen noodzakelijk de normale aankoopprijs weder samen te stellen. Te dien einde, moet de apotheker een gedetailleerde opgave bijhouden waarvan model in bijlage II (1). Hierin zal hij per tariefgroep, alle voordelen inschrijven die hem door zijn leverancier (groothandelaar of producent) op de normale aankoopprijs werden toegestaan. __________ (1) De administratie heeft er geen bezwaar tegen dat deze bijzondere opgave gecombineerd wordt met het inkomende factuurboek voor zover de nodige bijkomstige kolommen worden voorzien. Ze moeten overeenstemmen met de kolommen 6, 7 en 8 van de opgave (z. bijlage II). In deze opgave moet dus worden vermeld : 1) de door de leverancier toegestane disconto, kortingen (1) of andere voordelen, onder welke vorm ook (vooral bij aangifte van zogenaamde gratis-artikelen); 2) de bijkomende voordelen die kunnen voortvloeien uit volgende situaties : a) bij inkoop bij inkoopgroeperingen die, hetzij niet over de normale uitrusting van een groothandelaar beschikken (pakhuizen, voertuigen, gecentraliseerde boekhouding, . . .) hetzij door uitzonderlijk gunstige inkoopvoorwaarden, de detaillist de mogelijkheid bieden de winst van de groothandelaar en die van de detaillist samen te voegen; b) bij inkoop bij fabrikanten, wanneer die gewoonlijk door bemiddeling van groothandelaars leveren, of bij inkoop rechtstreeks bij een voortbrenger; c) wanneer de apotheker beschikt over de algemene vertegenwoordiging voor bepaalde producten; d) wanneer de apotheker winstmarges, hoger dan 53 pct. toepast op het geheel of een gedeelte van de producten die deel uitmaken van de koopwarengroep 32. __________ (1) Indien de door de groothandelaar oorspronkelijk gefactureerde prijs overeenstemt met de normale aankoopprijs en er later een korting wordt toegestaan om reden van de hoeveelheden die gedurende een ganse periode werden aangekocht, spreekt het vanzelf dat het bedrag van die korting niet moet worden ingeschreven in de bijzondere opgave daar de forfaitaire omzet op het ogenblik van de levering werd berekend op de normale aankoopprijs. Maar het bedrag van die korting mag, in dit geval, niet worden afgetrokken van het totaal van de aankoopprijzen die vermeld zijn in het inkomende factuurboek, om het forfaitair omzetcijfer van het aangiftetijdvak waarin de korting aan de apotheker werd toegestaan te bepalen. Per aangiftetijdvak zal men het totaal maken van de bedragen die in iedere kolom werden ingeschreven; ieder totaal wordt toegevoegd aan het ermee overeenstemmende totaal bedrag waarover de BTW werd geheven (die bedragen vindt men terug in het boek voor inkomende facturen); de som van deze optelling wordt dan vermenigvuldigd met de voor die koopwarengroep vastgestelde coëfficiënt om alzo het belastbaar bedrag te bepalen dat wordt overgebracht naar de aangifte. 5. Farmaceutische specialiteiten waarvan de publieke prijs, per presentatie, hoger is dan 25,43 EUR, inclusief BTW. Het belastbaar bedrag van de leveringen van farmaceutische specialiteiten waarvan de publieke prijs, per presentatie, hoger is dan 25,43 EUR maar lager dan of gelijk aan 41,31 EUR, inclusief BTW, wordt vastgesteld door de inkoopprijs van de tijdens het beoogde tijdvak gekochte of ingevoerde goederen te verhogen met het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal presentaties met 7,30 EUR. Voor de farmaceutische specialiteiten met een publieke prijs hoger dan 41,31 EUR, inclusief BTW, wordt het bedrag van 7,30 EUR vervangen door 8,00 EUR. II. Leveringen die worden belast aan de hand van de afrekeningen der verzekeringstegemoetkomingen. 1. Magistrale bereidingen voor verzekerde klanten voor wie het stelsel van de "derdebetaler" wordt toegepast, en verkopen zonder factuur van chemische producten aan de toonbank. Het belastbaar bedrag van die leveringen wordt voor ieder aangiftetijdvak forfaitair bepaald op een bedrag dat gelijk is aan het totale bruto-bedrag voor magistrale bereidingen (exclusief BTW) van de instellingen die het stelsel van de "derde-betaler" toepassen, daarin begrepen het aandeel van de verzekerde klanten (remgeld), zoals die gegevens blijken uit de tijdens het beoogde aangiftetijdvak opgestelde borderellen van de tarifeerkantoren of van de verzekeringsinstellingen, en/of uit de door de apotheker zelf tijdens dat aangiftetijdvak opgemaakte borderellen. De overeenkomstig de hierboven uiteengezette regelen forfaitair bepaalde omzet dekt voor de erin bedoelde handelingen de courante verkopen van chemische producten aan de toonbank, alsmede de kostprijs van de recipiënten, zelfs van die waarvoor de verzekeringsinstellingen geen tegemoetkoming geven en die de apotheker de klanten in rekening brengt. Het bruto-bedrag voor magistrale bereidingen mag daarentegen niet worden verminderd om er de prijs van de andere producten dan de chemische producten (specialiteiten, insuline, penicilline, streptomycine, watten, verbandmiddelen, thee, kruiden, bijkomende benodigdheden) die in de magistrale bereidingen werden verwerkt, uit weg te werken. Aanvang van werkzaamheid : aangezien de apotheker pas meerdere maanden na de verzending van de voorschriften naar de tariferingsdienst in het bezit komt van de tariferingsborderellen, beschikt hij bij aanvang van werkzaamheid over geen enkele referentieperiode om het bruto bedrag voor magistrale bereidingen te bepalen. Bijgevolg moet de apotheker die kwartaalaangiften indient voor de eerste twee aangiftetijdvakken, overgaan tot een raming van het bruto bedrag voor magistrale bereidingen. Die ramingen moeten worden herzien in de derde periodieke aangifte, rekening houdend met de borderellen die betrekking hebben op de verstrekkingen van het eerste en tweede kwartaal. Geen sanctie (boete of verwijlinterest) wordt toegepast indien die raming ten minste 70 pct. van het werkelijke bedrag voor de eerste aangifte en 80 pct. voor de tweede aangifte bereikt. Bovendien dienen de bedragen die blijken uit de tijdens het derde kwartaal opgemaakte stukken, overeenkomstig het eerste lid onder bovenvermeld punt II, 1, eveneens om de van het derde kwartaal belastbare omzet forfaitair te bepalen. 2. Magistrale bereidingen voor betalende klanten. Het belastbare bedrag voor de levering van magistrale bereidingen aan niet verzekerde klanten of aan verzekerde klanten voor wie het stelsel van de "derde-betaler" niet wordt toegepast, wordt bepaald hetzij aan de hand van het voorschriftenregister (met inbegrip van de daarop betrekking hebbende vernieuwingen), hetzij forfaitair met de formule a x b x 1,25, c waarin a het bedrag van cijfer 1 hierboven voorstelt; b, het aantal magistrale recepten voor betalende klanten dat tijdens het aangiftetijdvak werd uitgevoerd; c, het aantal magistrale bereidingen in de onder cijfer 1 vermelde borderellen, en 1,25, een factor om rekening te houden met de vernieuwingen. III. Andere handelingen dan die bedoeld in I en II. 1. 2. Het belastbaar bedrag van de handelingen die niet bedoeld zijn in I en II en waarvoor facturen moeten worden uitgereikt (tarifeerwerkzaamheden voor andere apothekers, levering van chemische producten aan anderen dan particulieren, enz.) wordt bepaald aan de hand van het boek voor uitgaande facturen. Het bedrag van de niet in I en II bedoelde handelingen met particulieren, mag in de aangifte globaal, per BTW-tarief, worden geraamd, indien het niet groter is dan 250,00 EUR per kwartaal (inclusief BTW). Hier worden inzonderheid bedoeld : het verhuren van toestellen (babyweegschalen, weegtoestellen, enz.), het leveren van mineraal- en dieetwater, optische artikelen, bandagistartikelen, orthopedische artikelen en fotografische artikelen, luiers voor volwassen personen die lijden aan incontinentie, voor de kleinhandel verpakte fytofarmaceutische producten en insulinespuiten. Indien het in voorgaand lid bedoelde bedrag daarentegen groter is dan 250,00 EUR per kwartaal moet de apotheker, overeenkomstig de artikelen 14, § 2, 3° en 15, § 4 van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992, alle ontvangsten betreffende die handelingen dag na dag in een dagboek van ontvangsten inschrijven. IV. Toegestane kortingen. Van de overeenkomstig cijfer I bepaalde belastbare bedragen mogen de kortingen die werden toegestaan aan klanten aan wie facturen werden uitgereikt, worden afgetrokken. Het bedrag van die kortingen op de normale kleinhandelsprijs (inclusief BTW) moet op de verkoopfacturen worden vermeld. De toekenning van kortingen door de apotheker na het verstrijken van het kalenderjaar of van het boekjaar waarin de producten werden uitgereikt, geeft de apotheker recht op teruggaaf. Die kortingen worden over het algemeen berekend over de prijs BTW inbegrepen. Om het bedrag van de terugbetaalbare belasting te berekenen, moet het totaal van de kortingen die werden toegestaan voor het geheel van de waren die aan een zelfde tarief onderworpen zijn, vermenigvuldigd worden met de breuk t 100 + t , waarin t het BTW-tarief voorstelt dat van toepassing is op de goederen waarop de korting werd toegestaan. Dat bedrag komt in aanmerking voor de herzieningen van belasting voor het kwartaal of in voorkomend geval het jaar waarin de kortingen werkelijk werden betaald (rooster 62 van de BTW-aangifte). De omvang van de kortingen moet worden aangetoond door bewijsstukken en de werkelijke uitbetaling ervan moet worden bewezen. Indien een rechtstreekse korting wordt toegekend moet het bewijs hiervan worden geleverd. Om het belastbare bedrag te bepalen dient er bovendien rekening te worden gehouden met de door de tariferingsdiensten uitgevoerde inhoudingen ten gunste van het RIZIV in de mate dat artikel 2 van het koninklijk besluit van 29 maart 2002 onverkort wordt toegepast. Geen andere vermindering voor kortingen is toegestaan. V. Creditnota's. Overeenkomstig de vigerende wetgeving worden de ontvangen creditnota's in het boek voor inkomende facturen ingeschreven zoals de ontvangen facturen. Voor de forfaitaire berekening van de omzet mogen enkel van de inkoopprijs van de goederen worden afgetrokken, de bedragen van de creditnota's (zonder BTW) in verband met : 1° de terugzending van goederen of van verpakking waarop bij de levering de BTW werd toegepast; 2° de vernietiging van de factuur; 3° de afslag toegestaan na het toezenden van de factuur omdat de hoedanigheid of de staat van bewaring van de verkochte goederen niet aan de gemeenschappelijke bedoeling van de partijen beantwoordt. Bedoelde creditnota's worden uitgesplitst over de afzonderlijke kolommen van het inkoopfactuurboek waarin de verschillende groepen van producten worden ingeschreven. De inschrijving in die kolommen geschiedt met rode inkt of wordt voorafgegaan door het minteken. VI. Toepassingsmodaliteiten. 1. Geen vermindering wordt toegestaan voor de in I bedoelde producten wegens het al dan niet intensief eigen verbruik van de apotheker en zijn gezinsleden. Bij toepassing van artikel 12, § 1, 1° en 2° van het BTW-Wetboek, zijn inderdaad de onttrekkingen door een belastingplichtige voor zijn privé-gebruik aan de BTW onderworpen. 2. Bij het bepalen van de in I vermelde coëfficiënten werd rekening gehouden met de verliezen te wijten aan het behandelen, het uitdrogen, het verouderen, het verdampen, het uitlekken of het bereiken van de vervaldatum van de producten of het breken van flessen. Bijgevolg is daarvoor geen aftrek toegestaan. 3. De in I bepaalde coëfficiënten voor kruiden en voor parfumerieën en cosmetische producten zijn niet van toepassing voor de apothekers die benevens hun officina, een handel in parfumerieën of in drogerijen drijven. De bedoelde belastingplichtigen kunnen evenwel aan het BTW-controlekantoor waaronder zij ressorteren vragen dat individuele grondslagen van aanslag zouden worden vastgesteld voor hun handel in parfumerieën en/of drogerijen. 4. Voor de apotheker die algemeen bekend staat om producten als zalven, pillen, poeders, ouwels, hoestsiropen, duivenvoeder in grote hoeveelheden te bereiden is de onder cijfer III hierboven vermelde regeling van toepassing op de verkoop van voornoemde producten. 5. De apothekers die homeopathische voorschriften bereiden kunnen de forfaitaire regeling slechts genieten voor de allopatische producten. Voor hun homeopathische magistrale bereidingen, is de onder III vermelde regeling van toepassing. 6. Gelet op de oplossingen die werden aangenomen voor het eerste kwartaal van 1971 of voor het begin van de werkzaamheid als apotheker (zie cijfer II), zal de apotheker die met zijn werkzaamheid ophoudt na steeds aan de forfaitaire regeling onderworpen te zijn geweest, geen BTW meer moeten betalen op de bedragen die hij na het stopzetten van zijn werkzaamheid ontvangt voor handelingen die aan de forfaitaire regeling zijn onderworpen. 7. Deze forfaitaire regeling is niet van toepassing op de geneesheren die krachtens art. 4, § 2, 1°, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 (Belgisch Staatsblad van 14 november 1967) en de wet van 12 april 1958 (Belgisch Staatsblad van 20 juni 1958) of de ter uitvoering ervan genomen besluiten, gemachtigd zijn om een apotheek te houden en geneesmiddelen af te leveren. VII. Periodieke aangifte. De apotheker moet ieder kwartaal een berekeningsblad, waarvan het model door de administratie wordt vastgesteld, invullen en als boekhoudkundig stuk bewaren. VIII. Administratie. De apotheker die aan de forfaitaire regeling is onderworpen, moet houden : 1° een boek voor inkomende facturen waarvan het model door de administratie wordt bepaald. Dit boek moet oprecht en volledig al de gedane aankopen vermelden, en dit voor elk aangiftetijdvak; 2° eventueel een boek voor uitgaande facturen waarin de leveringen moeten worden ingeschreven waarvoor een factuur wordt uitgereikt; 3° eventueel een dagboek van ontvangsten voor de inschrijving van de ontvangsten voortkomende van de leveringen van goederen en het verstrekken van diensten aan particulieren waarvoor geen forfaitaire grondslagen van aanslag werden vastgesteld (zie punt III hiervoor); 4° een register om de van de tariferingskantoren of van de verzekeringsinstellingen ontvangen borderellen en de voor die instellingen bestemde en door de apotheker zelf opgemaakte debetnota's in te schrijven. Dat register mag tegelijk ook als boek voor uitgaande facturen worden gebruikt om de facturen die de apotheker eventueel zou moeten uitreiken, in te schrijven; 5° eventueel, klantenrekeningen of andere stukken die het mogelijk maken de jaarlijkse opgave van de leveringen aan andere belastingplichtigen op te stellen (BTW-Wetboek, artikel 53 quinquies); 6° eventueel, een gedetailleerde opgave van de bijkomende winst voortvloeiend uit biezondere inkoopvoorwaarden (zie bijlage II). Om de ontvangsten van de magistrale bereidingen voor betalende klanten te kunnen bepalen (zie deel II, 2, hierboven) moet de apotheker bovendien : a) elke inschrijving in zijn voorschriftenregister aanvullen met een aanduiding die toelaat na te gaan of het gaat om een handeling met een betalende of met een niet-betalende klant; b) ten minste één keer per aangiftetijdvak in het boek voor uitgaande facturen het aantal in het voorschriftenregister opgenomen magistrale voorschriften voor betalende klanten of het totale bedrag ervan (vernieuwingen inbegrepen) inschrijven. Indien tijdens een controle bij de belastingplichtige, tekortkomingen aan deze boekhoudkundige verplichtingen worden vastgesteld (1), is de administratie niet meer gebonden door onderhavige regeling bij het bepalen van de omzet. __________ (1) o.a. het verzuim de in punt I, 4, bedoelde bijkomende voordelen aan te geven. Hetzelfde geldt indien zou blijken dat de werkelijke ontvangsten gerealiseerd door de belastingplichtige gevoelig zouden afwijken van de forfaitair berekende ontvangsten. Wanneer de belastingplichtige in het kader van zijn economische activiteit, om welke reden ook, gebruik maakt van een kasregister, dient hij de dubbels van de kasbons en/of de controlebanden te bewaren en deze stukken op ieder verzoek van de ambtenaren van de Administratie die de belasting over de toegevoegde waarde onder haar bevoegdheid heeft, zonder verplaatsing, ter inzage voor te leggen. IX. Teruggaaf. Wegens het bijzonder karakter van de forfaitaire regeling waarbij de belastbare omzet globaal wordt bepaald aan de hand van de inkopen (zie artikel 9 van het koninklijk besluit nr. 2, van 7 november 1969), en onder voorbehoud van de toepassing van punt IV hierboven, zijn de bepalingen van artikel 77, § 1, 2° tot 7°, van het BTW-Wetboek niet toepasselijk op de BTW die door de belastingplichtige op de forfaitair bepaalde omzet is voldaan. X. Verandering van regeling. Indien de belastingplichtige de forfaitaire regeling om welke reden ook niet meer kan inroepen, moet hij het controlekantoor van de BTW waaronder hij ressorteert, daarvan binnen 15 dagen in kennis stellen. Indien u de berekeningsbladen wenst gelieve contact op te nemen met ons.