EUROPEES PARLEMENT 2014 - 2019 Commissie verzoekschriften 31.10.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: 1. Verzoekschrift 0853/2013, ingediend door W.S. (Duitse nationaliteit), over verduidelijking met betrekking tot Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad betreffende beslissingen in huwelijkszaken Samenvatting van het verzoekschrift Indiener leeft gescheiden van zijn vrouw en dochter. Hij woont in Duitsland, terwijl zijn vrouw en kind in Engeland wonen. Indiener en zijn vrouw delen het gezag over hun kind, dat in Engeland woont. Het koppel heeft een overeenkomst over het bezoekrecht waarin is bepaald dat indiener het vervoer van de moeder en het kind van hun woonplaats naar zijn woonplaats (in Augsburg) regelt en betaalt. Punt 12.4 van het officiële door de rechtbank in Augsburg afgegeven certificaat overeenkomstig artikel 41 van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid bevat echter bewoordingen die hiervan afwijken. Het stelt dat indiener verantwoordelijk is voor het regelen en betalen van het vervoer van het kind en de moeder van hun woonplaats naar Augsburg en terug, alsook voor de kosten van het verblijf van het kind en de moeder in Augsburg. Indiener is van mening dat de tekst van het certificaat overeenkomstig artikel 41 een verkeerde uitlegging is van de oorspronkelijke overeenkomst tussen hem en zijn vrouw. W.S. stelt dat de rechtbank niet bevoegd is om een dergelijke uitlegging te geven in procedures die uitsluitend betrekking hebben op de officiële bekrachtiging van de oorspronkelijke overeenkomst. De rechtbank in Augsburg wil de tekst niet aanpassen en er zijn geen mogelijkheden om in beroep te gaan tegen deze beslissing. Indiener vraagt zich af of hij zich moet neerleggen bij het feit dat beslissingen van de rechtbanken in Engeland (die verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van het certificaat) zullen zijn gebaseerd op het foutief bekrachtigde certificaat, en vraagt het Europees Parlement om hulp. 2. Ontvankelijkheid CM\1039594NL.doc NL PE541.559v01-00 In verscheidenheid verenigd NL Ontvankelijk verklaard op 17 november 2014. De Commissie is om inlichtingen verzocht (artikel 216, lid 6, van het Reglement). 3. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 31 oktober 2014 Krachtens artikel 41 van de Brussel II bis-verordening wordt het omgangsrecht dat werd toegekend bij een in een lidstaat gegeven uitvoerbare beslissing in een andere lidstaat erkend en is het omgangsrecht aldaar uitvoerbaar zonder dat een uitvoerbaarverklaring behoeft te worden verkregen en zonder dat men zich tegen de erkenning kan verzetten indien met betrekking tot die beslissing in de lidstaat van herkomst een certificaat is afgegeven. De rechter van de lidstaat van herkomst zal het certificaat dat de beslissing vergezelt alleen afgeven indien tijdens de bij hem aanhangige procedure bepaalde procedurele waarborgen in acht zijn genomen, met name indien partijen en het kind de gelegenheid te hebben gekregen om te worden gehoord. Het certificaat weerspiegelt de inhoud van de beslissing en bevestigt, met het oog op de erkenning en uitvoering ervan in een andere lidstaat, dat procedurele waarborgen in acht werden genomen. Overeenkomstig artikel 48 van de Brussel II bis-verordening kunnen de gerechten van de lidstaat van tenuitvoerlegging modaliteiten van uitoefening van het omgangsrecht vaststellen. Gebaseerd op de informatie verschaft door indiener werd de rechtbank in Augsburg gevraagd om de overeenkomst tussen indiener en zijn vrouw betreffende het omgangsrecht voor indiener te bevestigen, maar bevatte het certificaat dat werd uitgevaardigd door de rechtbank ter erkenning en uitvoering van de desbetreffende beslissing in Engeland, voorwaarden voor het omgangsrecht die afwijken van de voorwaarden opgenomen in de overeenkomst tussen indiener en zijn vrouw. Het verzoekschrift bevat geen informatie over de inhoud van de beslissing van de rechtbank van Augsburg die de grondslag vormt voor het certificaat. In principe moeten in het certificaat echter de voorwaarden van die onderliggende beslissing van de rechtbank worden weerspiegeld. Het is de rechtbank van oorsprong die uitlegging moet geven aan de overeenkomst tussen de indiener en zijn vrouw en het certificaat moet invullen overeenkomstig de voorwaarden van de overeenkomst zoals die worden uitgelegd en bevestigd door deze rechtbank. Volgens het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het Verdrag betreffende de Europese Unie heeft de Commissie geen algemene bevoegdheden om bij de lidstaten te interveniëren, wanneer een zaak geen betrekking heeft op de toepassing of tenuitvoerlegging van EU-wetgeving. De Commissie heeft enkel bevoegdheden om een individuele zaak te beoordelen als die relevant is om ervoor te zorgen dat de overheidsinstanties van de lidstaten de EU-wetgeving correct toepassen of tenuitvoerleggen. In verband met de Brussel II bis-verordening is het de taak van de Commissie om toe te zien op de tenuitvoerlegging ervan door de EU-lidstaten. De Commissie kan zich echter niet mengen in de uitlegging die een nationale rechtbank geeft aan een overeenkomst tussen echtgenoten. De Commissie heeft aldus ook geen bevoegdheid om beslissingen van nationale rechtbanken te herzien. PE541.559v01-00 NL 2/3 CM\1039594NL.doc Gebaseerd op de door indiener verstrekte informatie hebben de rechtbanken in Engeland, overeenkomstig de Brussel II bis-verordening, modaliteiten vastgesteld voor de uitoefening van het omgangsrecht van indiener overeenkomstig de beslissing en het certificaat van de rechtbank van Augsburg. Gelet op het voorgaande lijkt noch de rechtbank van Augsburg noch de relevante Engelse rechtbank in strijd met de Brussel II bis-verordening te hebben gehandeld. Als geen hoger beroep mogelijk is tegen het uitvaardigen van het certificaat en de erin opgenomen voorwaarden, en als de indiener ontevreden is met de voorwaarden voor het omgangsrecht die werden vastgelegd door de rechtbank van Augsburg (en vervolgens werden geïmplementeerd door de Engelse rechtbank), dan kan hij overwegen, als aan de voorwaarden voor ontvankelijkheid van de nationale wetgeving wordt voldaan, om de zaak aanhangig te maken bij de bevoegde rechtbank met het oog op het wijzigen van deze voorwaarden van het omgangsrecht. Overeenkomstig artikel 8 van de Brussel II bis-verordening zou de rechtbank die bevoegd is om dit vraagstuk te behandelen in principe de rechtbank zijn waar het kind zijn/haar gewone verblijfplaats heeft. Conclusie Gebaseerd op de door indiener verstrekte informatie lijkt noch de rechtbank van Augsburg noch de betrokken Engelse rechtbank in strijd met de Brussel II bis-verordening te hebben gehandeld. Indiener kan, als aan de voorwaarden voor ontvankelijkheid van de nationale wetgeving wordt voldaan, overwegen om de zaak aanhangig te maken bij de bevoegde rechtbank met het oog op het wijzigen van de voorwaarden van zijn omgangsrecht. De Commissie acht het daarom niet noodzakelijk om in dit geval actie te ondernemen. CM\1039594NL.doc 3/3 PE541.559v01-00 NL