Jezus en zijn vrienden hadden samen een maaltijd. Jezus nam een brood, dankte God en brak het. Hij gaf het hen en zei: “Neem en eet, dit is mijn lichaam.” Jezus nam een beker en vulde die met wijn en dankte God. Hij gaf die aan hen en zei: “Drink. Het is mijn bloed dat ik geef zodat jullie zonden kunnen worden vergeven.” Daarna ging Jezus met zijn vrienden naar een tuin die Getsemane heette. Terwijl zij wachtten ging Jezus bidden. Hij vroeg God of er niet een andere weg was, maar hij wilde wel Gods wil doen. Judas had een teken afgesproken met de soldaten zodat ze wisten wie ze moesten pakken. Het teken was een kus. Toen de soldaten bij Jezus kwamen, groette Judas Jezus en kuste hem. Jezus werd naar Pilatus gebracht, die wist dat Jezus niets verkeerd gedaan had. Pilatus wilde Jezus vrijlaten, maar hij was bang voor de Joodse leiders. “Wat moet ik met Jezus doen?” vroeg Pilatus aan het volk. Zij riepen: “Kruisig hem!” Pilatus zag dat niets hielp. Hij nam water, waste zijn handen voor het volk en zei: “Ik ben niet schuldig aan de dood van deze man”. Toen gaf hij Jezus aan hen over. Jezus kreeg een rode mantel aan en een doornenkroon werd op zijn hoofd gezet. Zij lachten hem uit en zeiden: “Gegroet koning van de Joden!” Nadat ze hem gepest hadden kruisigden zij hem. Zijn kruis werd geplaatst tussen twee misdadigers. Jezus riep: “Het is volbracht!” Toen stierf hij. Op zondagmorgen vroeg gingen twee vrouwen naar het graf waar Jezus lichaam was neergelegd. Het graf was leeg! Het lichaam was weg… Een engel zei hen: “Wees niet bang Jezus is niet hier. Hij is opgestaan”. De twee vrouwen wilden het aan hun vrienden gaan vertellen, maar plotseling was Jezus daar…. De vrouwen vielen aan zijn voeten en aanbaden hem. Jezus vroeg hen om aan zijn vrienden te vertellen dat hij was opgestaan uit de dood. De vrouwen renden zo hard ze konden om hen het goede nieuws te vertellen. De weg naar PASEN: Jezus leeft !! de hemel is open !!