ALGEMEEN ECONOMIE WEEK 1 1. 2. 3. 4. 5. 6. Meso of Micro, ligt eraan hoe je het bekijkt. Mark (monopolie) hoort bij Micro. Micro Macro Macro – overheid decentraliseert Micro Macro Crisis komt in tentamen zelfstudie Economische kringloop 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. Consumptie/uitgave Loon Belasting Uitkering Overheidsbestedingen VPB Investeringen Export Import Lenen Sparen Alles wat bij bedrijven instroomt stroomt uiteindelijk ook wel uit. Alles beïnvloedt elkaar. Als iets slecht gaat dan gaat de andere ook slecht. Overheid kan het stimuleren. Conjunctuur: verandering van het groeipercentage van de economie of productie op korte termijn. Deze groeipercentages volgen een golvend patroon, doordat de bestedingen toe- en afnemen in de tijd. Reëel corrigeer voor inflatie Nominaal niet corrigeren op inflatie WEEK 3 Collectief Je kunt niemand uitsluiten Quasi-collectief Je kunt bijna niemand uitsluiten. (bijvoorbeeld als je collegegeld niet betaald kom je niet binnen. Merit Overheid helpt, bijvoorbeeld openbaar vervoer stimuleren. Gesubsidieerd door overheid. Niet zelf door overheid gemaakt Demerit tegenovergestelde van Merit. Overheid wil het remmen. Accijns, hoge belasting voor onzuinige auto’s. Herverdeling Progressieve inkomstenbelasting degene die meer verdienen, betalen meer belasting Inkomstenoverdracht iedereen heeft wel inkomen, dus kunnen goederen kopen. (ook door uitkeringen) Stabilisatie Pieken en dalen van conjunctuur in stand houden. Nederland tussen Klassiek en Keyniaanse Wat kan de overheid doen 1. Verlagen 2. Verlagen 3. Verhogen 4. Verhogen Buitenlandse producten worden duurder. Dus kopen mensen van Nederland. 5. Verlagen meer export 6. Verlagen anders deflatie 7. Verhogen stimuleren om mensen uit buitenland te kopen 8. Verhogen 9. Verlagen dan kopen mensen meer 10. Nivelleren als ze meer verdienen gaan ze meer uitgeven Oorzaken en gevolgen van kredietcrisis kennen voor tentamen!! WEEK 5 Reden waarom BBP per hoofd geen goede maatstaf van welvaart is: 1. Inkomensverschil 2. Informele economie zwart werkers 3. Waarde van producten zijn anders. 4. Koopkrach t Verschil welzijn <-> welvaart Welzijn gezondheid, onderwijs, sociale zekerheid WEEK 6 APT omhoog werkgelegenheid negatief Productiecapaciteit bezettingsgraad omlaag (negatief Productie omhoog bezettingsgraad omhoog (positief) APT omhoog productie omhoog (positief) FILMPJE 4 BELANGRIJK!! CONJUNCTUURKLOK VOOR CRISIS Positief saldo op lopende rekening dat we meer exporteren dan importeren (Nederland) Te kort van ene land word gefinancierd door overschot van andere land. ( VS heeft tekort en leent van andere landen (veel mensen hebben veel creditcards en geven veel uit)) Als inflatie in NL daalt ten opzichte in landen om ons heen worden onze producten goedkoper dus meer export. als inflatie stijgt worden onze producten goedkoper. WEEK 7 Betalingsbalans Goederenrekening link = inkomsten en rechts = uitgaven (import) 1. Dienst rechts 2. Inkomensrekening Links 3. Financieel rechts 4. Goederenrekening Links 5. Goederenrekening links 6. Inkomensrekening rechts 7. Inkomensrekening rechts 8. Goederenrekening rechts 9. Dienstenrekening links 10. Vermogensoverdracht rechts 11. Inkomstenoverdracht rechts 12. Financieel rechts 13. Financieel rechts 14. Dienst links 15. Financieel links 16. Inkomensrekening rechts 17. Inkomensrekening rechts 18. Inkomensoverdracht rechts Doelen, functie, rente aanpassen etc. van DNB!!