Leopold I (1790-1865) De eerste koning van Europa “De mooiste prins van Europa” werd hij genoemd, toen hij in de nasleep van de slag bij Waterloo flaneerde in de Parijse salons. De looks van de jonge Leopold von Saksen-Coburg-Saalfeld waren een van de troeven die hem als telg uit een onbeduidend Duits vorstengeslacht naar het centrum van de Europese machtspolitiek loodsten. Maar Leopold was veel meer dan alleen maar een prince charming, zoals de Britten hem noemden. Hij was ook intelligent, ambitieus en leergiering. Aan die eigenschappen koppelde hij een flinke dosis opportunisme en ijdelheid. Zijn rol op het slagveld tijdens de campagnes die leidden naar de ondergang van Napoleon Bonaparte, was bescheiden, maar Leopold hield zijn leven lang niet op zijn eigen militaire exploten te roemen. Als geen ander kon hij zijn voordeel doen met opportuniteiten die zich aandienden. Zijn kortstondige militaire carrière als officier in het Russische tsarenleger bezorgde hem een entree in de Europese beau monde. Zonder zelf een rol van betekenis te spelen wist de jonge Leopold zich behendig te nestelen in de kringen van decision makers die op het Congres van Wenen de Europese restauratiepolitiek uittekenden. Het leverde hem een levenslange vriendschap op met de Oostenrijkse kanselier Clemens von Metternich, de architect van postnapoleontisch Europa. Dat we zoveel weten over hoe Leopold von Saksen-Coburg aan de weg timmerde om door te dringen tot de Europese machtscenakels en die inspanningen uiteindelijk beloond zag met een koningskroon, is te danken aan zijn enorme brievencollectie. Tot het einde van zijn leven was Leopold een gepassioneerd briefschrijver. Elke dag zat hij aan zijn schrijftafel om te corresponderen met mensen uit zijn uitgebreide Europese netwerk: gekroonde hoofden, politici, diplomaten, militairen en niet het minst de vrouwen die belangrijk waren in zijn leven. Voor historici is zo’n brievenverzameling een schatkamer waarbij het hedendaagse mailverkeer – voor zover het al bewaard zal blijven – in het niets verzinkt. De briefschrijverij behoorde in de 19de eeuw tot de kunst van het savoir vivre, en Leopold beheerste die kunst tot in de finesses. De Gentse historica Gita Deneckere, die eerder een proefschrift schreef over sociaal oproer in België in de 19de eeuw, raakte gefascineerd door de figuur van Leopold I. Voor het schrijven van deze vuistdikke biografie over de eerste koning der Belgen worstelde ze zich door duizenden brieven die Leopold verstuurde naar alle hoeken van Europa, in het bijzonder naar Engeland. Het gemanoeuvreer van de jonge Leopold om aan de Europese vorstenhoven in de kijker te lopen, leidde in 1816 naar een sprookjeshuwelijk met Charlotte of Wales, dochter van de alom verguisde George IV. De verbintenis tussen ‘Prince Charming’ en de Engelse kroonprinses was in het toenmalige Engeland een gebeurtenis die een stroomstoot door de natie joeg. Duizenden mensen liepen te hoop in Londen om een glimp op te vangen van het bruidskleed van de prinses. Het jonge koppel was waanzinnig populair en het voorwerp van een mediahype (weliswaar naar 19de-eeuwse normen) die enkel te vergelijken valt met de mediagekte rond het huwelijk van prins Charles en Diana Spencer meer dan anderhalve eeuw later. Leopold en Charlotte belichaamden de hoop van de Engelsen tijdens de nadagen van de vermolmde Hannoverdynastie, die met George IV op haar laatste benen liep. Voor Deneckere is die populariteit bij het volk een van de hoekstenen waarop monarchen in de 19de eeuw – met uitzondering van de autocratische Russische tsaren – hun legitimiteit bouwden. De volksgunst moest voortaan het koningschap schragen nadat de Franse Revolutie het eeuwenoude principe had weggevaagd dat de vorst bij goddelijk recht over zijn onderdanen heerste. De transformatie van een absolute monarchie naar een constitutioneel koningschap, waarbij de vorst gebonden is aan een grondwet en rekening moet houden met een wispelturige publieke opinie, is de evolutie die Deneckere wil illustreren aan de hand van de casus van Leopold I. Wie enkel koekendozenromantiek verwacht komt daarom met dit boek bedrogen uit. Uncle Leopold Niet dat Deneckere geen oog heeft voor de dramatiek die ook het leven van de royals treft. Het droomhuwelijk van Charlotte en Leopold eindigde in een nachtmerrie toen de prinses in november 1817 het leven liet in het kraambed. Het was een slag die Leopold nooit te boven zou komen. Heel Europa rouwde met hem. Ook Lord Byron, die dichtte: ‘Thou, too, lonely lord, And desolate consort - vainly wert thou wed The husband of a year! the father of the dead!’ Ook na de dood van zijn geliefde Charlotte bleef Leopold een bevoorrechte relatie onderhouden met Engeland. Dat kwam door zijn hechte band met zijn nicht Victoria, de dochter van Leopolds zuster Victoria von Saksen-Coburg-Saalfeld en de hertog van Kent, die in 1837 op 18-jarige leeftijd de Engelse troon besteeg. Na het voortijdige overlijden van de hertog werd ‘Uncle Leopold’ voor Victoria een tweede vader. De bijzonder intense briefwisseling tussen beiden zou tot het overlijden van Leopold aanhouden en vormt de ruggengraat van het boek, in die mate dat je als lezer de indruk krijgt de biografie van Leopold én Victoria te lezen. Leopold voelde zich uitermate verantwoordelijk voor zijn nicht en overstelpte haar met goede raad en politieke adviezen. Zeker in de beginperiode van haar koningschap en vóór haar huwelijk met Albert von Saken-Coburg-Gotha (een volle neef) was de politieke invloed van Leopold op de Engelse koningin en dus de Engelse politiek aanzienlijk. Hoewel Victoria naderhand niet meer aan het handje van Leopold liep en hem zonder pardon op zijn plaats zette wanneer zijn adviezen haar niet bevielen, bleef ze haar leven lang een grote bewondering koesteren voor haar ‘beloved Uncle’ die haar ersatz-vader en tegelijk haar politieke mentor was geweest. Deneckere parafraseert uitgebreid de briefwisseling tussen Leopold en Victoria. Door zo dicht bij de bronnen te blijven zit ze haar hoofdpersonages op de huid, maar het boek verliest er ook spankracht door en wordt bijwijlen zelfs langdradig. Het eindresultaat van jaren noest archiefonderzoek had best wat compacter kunnen zijn zonder aan kwaliteit in te boeten. Zes jaar vóór Victoria in Westminster werd gekroond als opvolgster van George IV, had ook Leopold een koningskroon aanvaard. Die was hem aangeboden door politici-revolutionairen uit het prille België. Dat had zich tijdens de Septemberdagen van 1830 afgescheurd van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en was op zoek naar een monarch. Leopold had er dan al een mislukt avontuur in Griekenland op zitten. Ook daar was hem de troon aangeboden, een aanbod dat hij eerst had aangenomen maar waar hij in allerlaatste instantie toch voor was teruggedeinsd. Het Belgische aanbod legde de ambitieuze Leopold niet naast zich neer. In juli 1831 legde hij op het Brusselse Koningsplein de eed af als eerste koning der Belgen. Een verstandshuwelijk in 1832 met Louise Marie d’Orléans, dochter van de Franse koning Louis-Philippe, moest de banden met Frankrijk aanhalen in de hoop dat goed nabuurschap de immer opdringerige Fransen ervan zou weerhouden om het kleine België op te peuzelen. Uit de briefwisseling van Leopold I distilleert Gita Deneckere het beeld van een vorst die op zijn Belgische troon uitgroeide tot een succesvolle koning-diplomaat. Leopold zag het als zijn missie om het precaire machtsevenwicht te bewaren tussen de toenmalige Europese grootmachten Engeland, Frankrijk, Rusland, Oostenrijk en Pruisen. Hij voelde zich duidelijk het best in zijn sas op de Europese scène. De Belgische politiek interesseerde hem maar matig. Naarmate zijn regeerperiode vorderde kreeg Leopold I een groeiende hekel aan het politiek gekrakeel in het landje waarvan hij in 1831 koning was geworden en waar hij de brokken moest lijmen telkens wanneer de politici faalden. Meermaals dreigde hij ermee om er helemaal de brui aan te geven als koning van Belgenland. En hoewel hij zich node schikte in zijn rol als constitutioneel vorst, bleef de liberale Belgische grondwet voor hem een keurslijf waarin hij zich ongemakkelijk bewoog. Deneckere behandelt de rol van Leopold in de Belgische politiek echter slechts en sourdine. Heilige alliantie De Belgische vorst wordt in dit boek vooral geportretteerd als acteur op de Europese politieke bühne. Geïnspireerd door Metternich profileerde de koning zich als behoeder van een ‘heilige alliantie’ van Europese vorsten die garant moesten staan voor de vrede in Europa. Voor Leopold waren het liberalisme en de revolutionaire dreiging uit Frankrijk een constante kopzorg. In zijn rol als politiek strateeg op het Europese schaakbord beleefde hij tussen 1830 en 1850 zijn finest hour. De machtsovername van Napoleon III in Frankrijk en de Russische expansiepolitiek die in 1854 leidde naar het uitbreken van de Krimoorlog, maakten echter een einde aan de illusie van een door een conservatieve vorstenalliantie gedomineerd Europa. De opkomende natiestaten met hun conflicterende belangen zouden voortaan in toenemende mate de agenda van de Europese politiek bepalen. In de nadagen van zijn koningschap zag Leopold in Pruisen de figuur van Otto von Bismarck opdoemen en naderde de Italiaanse eenmaking haar voltooiing. De Europese politieke arena zou nooit meer het exclusieve terrein zijn van een clubje autocratische en onderling verwante vorsten met heimwee naar het Ancien Regime. Toen de eerste koning der Belgen in november 1865 eenzaam in zijn paleis in Laken overleed na een lange en pijnlijke fysieke aftakeling was hij nog slechts een relict van een politiek tijdperk dat definitief voorbij was. Zijn allerlaatste brief was bestemd voor Victoria en in beverig handschrift ondertekend: “Your devoted miserable Uncle Leopold”. Gita Deneckere, Leopold I. De eerste koning van Europa. Antwerpen, De Bezige Bij, 2011, 736 p. (ISBN 9789085423171) Gerrit Vanden Bosch