Symposium ‘s Heeren Loo; Den Helder - 2013 Emotionele ontwikkeling en gedrag bij mensen met een LVB Em.prof.dr. Anton Dosen Radboud Universiteit, Nijmegen Ontwikkelingsperspectief • Aandacht voor ontwikkeling van de persoonlijkheid en voor de processen die zowel tot een psychisch gezonde ontwikkeling (adaptatie) als tot gedragsproblemen en psychopathologie leiden. • Verwante wetenschappelijke disciplines en stromingen: - cognitieve neuro-wetenschap, moleculaire en cel-neuro-wetenschap, affectieve neuro-wetenschap, ontwikkelings-neuro-wetenschap, moderne neuropsychiatrie, gehechtheid, mentalisatie. Tekortkomingen van de definitie van verstandelijke beperking (VB) Huidige definitie: • Achterstand van cognitieve ontwikkeling • Beperkingen van het aanpassingsgedrag Niet inbegrepen: • Persoonlijkheidsontwikkeling • Emotionele ontwikkeling Persoonlijkheidsontwikkeling • Persoonlijkheidsontwikkeling ontstaat door de geintegreerde ontwikkeling van de emotionele, cognitieve en sociale aspecten. Persoonlijkheidsontwikkeling en gedrag • Het niveau van persoonlijkheidsontwikkeling is bepalend voor het gedrag Drie aspecten van de persoonlijkheid • Cognitief aspect • Emotioneel aspect • Sociaal aspect Emoties: basaal aspect van de persoonlijkheid • Emotioneel systeem en cognitief systeem zijn twee aparte neurale systemen die zich tot een bepaalde hoogde onafhankelijk van elkaar kunnen ontwikkelen (Le Doux 2002, Kandel 2006, Panksepp 2002, Izard e.a. 2006, Damasio 2010) • Discrepantie tussen emotionele en cognitieve ontwikkeling resulteert met een onevenwichtige en kwetsbare persoonlijkheid (Izard e.a. 2006) • Achterstand van emotionele ontwikkeling kan bepalend zijn voor ontstaan van persoonlijkheidsstoornissen (Noam e.a. 2006) • Emoties reguleren activiteit van het autonome ZS (sympaticus, parasympaticus) en kunnen een belangrijke rol spelen in ontstaan van lichamelijke ziektes , (LeDoux 2002). • Emoties beinvloeden morfologie en fysiologie van hersenen (beiderzijdse invloed), (Kandel 2006). Fases van emotionele ontwikkeling en persoonlijkheidsstructuren (persoonlijkheidsniveaus) • 1. (0-6m.) adaptatiefase • • • • • • • – psychofysiologische homeostase 2. (6-18m.) eerste socialisatie – hechting 3. (18-36 m.) eerste individuatie – zelf-ander differentiatie 4. (3-7j.) identificatiefase – ego-structurering (morele ontwikkeling) 5. (7-12j.) realiteitsbewustwording - ego-differentiatie (moreel ego, religieus ego) --------------------------------------------------------6. (12-17j.) tweede socialisatie - kritisch ego, ideaal ego 7. (17-25j.) tweede individuatie – principieel ego, politiek ego 8 Niveau van emotionele ontwikkeling en basale emotionele behoeften • Op ieder niveau van emotionele ontwikkeling zijn er specifieke basale emotionele behoeften Basale emotionele behoeften • - Fase 1 (0-6m): basale emotionele behoeften (plezier, • • • • relaxatie) zijn gekoppeld aan regulatie van fysiologische behoeften, integratie van sensorische prikkels, structuur van plaats, tijd, personen en activiteiten, constantheid in de omgeving en de stimulatie van hechtingsgedrag. - Fase 2 (6-18m): lichamelijk contact, hechtingspersoon, hechting, sociale stimulatie, veiligheid, omgaan met materiaal. -Fase 3 (18-36m): afstand in contact, bevestiging van een bepaalde graad van autonomie, beloning van sociaal gedrag. -Fase 4 (3-7j): identificatie-figuur, sociale acceptatie, sociale competentie. -Fase 5 (7-12j): erkenning van eigen prestaties, volwaardigheid, productiviteit en creativiteit in het omgaan met de materiële wereld, vaste regels in sociaal gedrag (“gouden regels”). Niveau van de emotionele ontwikkeling, basale behoeften en gedrag • De basale psychosociale behoeften wisselen per • • • ontwikkelingsniveau Op ieder niveau van de emotionele ontwikkeling ontstaat een nieuwe psycho-sociale adaptatie Bevrediging van de basale behoeften is bepalend voor een adequate psycho-sociale ontwikkeling en psychische gezondheid In ongunstige situatie een (niveau specifiek) maladaptief gedrag kan ontstaan leidend tot een psychiatrische stoornis Motivatie • Motivatie is een doelgerichte reactie op een emotionele lading. • “Motivation is neural activity that guides us toward goals” (LeDoux 2002). • Motivatie ontstaat door activeren van het emotioneel systeem. Inplicite motivatie (bv. voeding, verdediging) en explicite motivatie (aangeleerd). • ONTSTAANSMECHANISME VAN GEDRAG Neuro-behavioral-developmental (NBD) Model; (“Proto Behaviour”; Collins & Depue 1992, LeDoux 2002, Dosen 2005) • De basale behoefte (b.v. voedsel) leidt tot een • • • • emotionele toestand (b.v. honger, pijn, boosheid). De emotionele toestand leidt tot de motivatie: voortbewegen en zoeken (zoekgedrag) De beloning van deze motivatie (eten) leidt tot een adaptief gedrag (plezier, relaxatie). De bestraffing leidt tot inhibitie, vermijding, en mogelijk tot een maladaptief gedrag (angst, teruggetrokkenheid, excitatie, woede, agressie). Herhalingen van het gedrag leiden tot vorming van neurale circuits en tot een vaste gedragspatroon. 13 Gedrag: adaptatiefasefase (0-6m.) • Basale emotionele behoeften: fysiologische homeostase, • • • sensorische integratie, hechtingsstimulatie door affectieve synchronie, organisatie van ervaringen en activiteiten. Adaptief gedrag: regulatie van fysiologische functies, excitatie-relaxatie, ritme van activiteit-inactiviteit, hechtingsgedrag Maladaptief gedrag: problemen met fysiologische regulatie en sensorische integratie, zelfverwondend gedrag, teruggetrokkenheid Psychiatrische stoornissen: contactstoornis, autistische stoornis, atypische psychotische toestand Gedrag: Socialisatiefase (6-18m.) • Basale em. behoeften: lichamelijk contact, hechting, • • • basale veiligheid, omgaan met materiaal Adaptief gedrag: Hechting aan een bepaalde persoon, sociale spelletjes met andere personen, imitatiegedrag, exploratiegedrag Maladaptief gedrag: Protestgedrag, onrust, apathie, agressiviteit t.o.v. de hechtingsfiguur, snelle wisselingen van stemming, zelfverwondend gedrag bij hoge frustratie Psychiatrische stoornissen: Psychotische toestanden, depressieve stoornis, bipolaire stoornis, reactieve hechtingsstoornis Gedrag: Individuatiefase (18-36m.) • Basale em. behoeften: internalisering van • • • veiligheidsobject, afstand nemen van de hechtingsfiguur, vechten voor eigen autonomie (eigen wil doordrijven). Adaptief gedrag: eigen wil aan anderen duidelijk maken, eerst negatief en koppig alvorens meegaand, explorerend (eerst destructief alvorens constructief). Maladaptief gedrag: constant om aandacht vragend, overdreven koppig en negativistisch, overbeweeglijk, chaotisch, destructief, agressief Psychiatrische stoornissen: Oppositioneel-opstandige stoornis, depressie, angststoornissen Gedrag: Identificatiefase (3-7j.) • Basale em. behoeften: identificatie-figuur, sociale normen (regels), sociale acceptatie, sociale competentie, creatieve spel, creatief omgang met materiaal • Adaptief gedrag: conflict met ‘autoriteit’, impulsiviteit, imiteert belangrijke andere, wazige grens fantasie-werkelijkheid, rollenspelen. • Maladaptief gedrag: faalangst, impulsieve agressie, passiviteit of motorisch hyperactiviteit, zwak zelfvertouwen, afhankelijk van de supervisie van belangrijke anderen, ego-centrisch, autoriteitsconflict, faalangst, zwakke interactie met de leeftijdsgenoten, tekort aan zelfregulatie, vluchten naar fantasiewereld, somatische klachten bij psychische spanningen • Psychiatrische stoornissen: ADHD, stemmingsstoornissen, angststoornissen, gedragsstoornissen (type CD). Gedrag: Realiteitsbewustwording (7-12j.) • Basale em. behoeften: volwaardigheid, productiviteit, creativiteit, ’gouden regels’ van gedrag, steun door belangrijke anderen. • Adaptief gedrag: gebonden aan belangrijke anderen, conformisme met regels, loyaliteit, problemen met affect en agressie regulatie. • Maladaptief gedrag: hyperactiviteit, aandachtstoornis, destructiviteit, autoriteitsconflict, geremdheid, dwangmatigheid, gegeneraliseerde angst, delinquent gedrag. • Psychiatrische stoornissen: ADHD, gedragstoornis type CD, stemmingsstoornissen, angststoornissen, obsessief – compulsieve stoornis, persoonlijkheidsstoornissen ONDERZOEK; STRATEGIE, BEELDVORMING • - Fenomeen (probleem) • - Verklaren (processen, ontstaansmechanisme) • - Begrijpen (betekenis) • - Definieren (diagnose) • - Behandelen 19 Gedrag, probleemgedrag, gedragstoornis, challenging behaviour; maladaptive behaviour (“abnormal” behaviour), problem behaviour • Het gedrag behoort niet tot de betrokken persoon alleen. Het is een resultaat van de interactie tussen de persoon en de omgeving. Ontstaansdriehoek van het gedrag\ probleemgedrag • PERSOON (biologische, functionele, historische en persoonlijkheids aspecten) Interactie /gedrag • OMGEVING (interpersonele, pedagogische en sociale aspecten, systeemproblematiek, culturele aspecten) Integratieve diagnose van de stoornis • Integratieve diagnose heeft tot doel duidelijk te maken hoe een bepaalde stoornis tot stand is gekomen (op welke bodem en door welke processen) en hoe moet deze diagnostisch gedefinieerd en geclassificeerd worden. Interventie op niveau van adaptatiefase (o-6 mnd.) • Regulatie van fysiologische functies • Regulatie van emotionele lading • Sociale interventie: Nabijheid, resposiviteit, ‘Reciproque stimulatie’(gezichtsuitdrukking en oogcontact) , structuur in ruimte, tijd, activiteitinactiviteit en persoonen; dosering van sensorische prikkels, communicatie door gebruik van beschiekbare sensorische kanalen. Interventies op niveau van socialisatiefase (6-18 mnd.) • ‘Affectieve synchronie’ moeder – kind: aandacht, spel, verbaal dialoog, regulatie van affect en arousal, reacties op signalen, tempo, ritme van activiteit-passiviteit, symbolisch spel (“trasitional object”). • Sociale interventie: emotionele beschikbaarheid van een persoon, nabijheid, grenzen en duidelijkheid (structureren van activiteiten), voorspelbaarheid, samen doen, onvoorwaardelijke acceptatie Interventie op niveau van de identificatiefase (3-7j.) • Begeleider dient als voorbeeld (rolmodel), positieve feedback, succeservaringen, zelfvertrouwen versterken, voorzichtig confronteren met eigen gedrag, verantwoordelijkheid stimuleren, conflict met autoriteit vermijden, creativiteit stimuleren, competentie ondersteunen. Interventie op niveau van realiteitsbewustwordingsfase (7-12 j.) • Begeleiding op afstand (afspraak), ondersteunend en inzichtgevend, vertrouwensrelatie ontwikkelen, aandacht voor “golden rules” en sociaal gedrag, sociale competentie, productiviteit en creativiteit bevorderen, groepsactiviteiten en vriendschaap bevorderen. Psychiatrische stoornissen ontstaan als gevolg van een maladaptieve reactie op interne en externe schadelijke prikkels Gedragsproblemen kunnen leiden tot ontstaan van psychiatrische stoornissen • In gevallen waar gedragsprobleem leidt tot een • • • psychische uitputting of een sociale deprivatie (b.v. bij een fysieke opsluiting of isolatie). In gevallen waar gedragsprobleem herhaaldelijk tot stresservaringen leidt. In gevallen met een predispositie voor psychiatrische stoornis. Bij onjuiste indicatie en overdosering van de psychotrope medicatie. Casus; Angelo, 8 jaar, licht VH • Probleem: Agressief, veel aandacht vragend, vernielzuchtig, • • driftontladingen, overbeweeglijk, koppig, angstig. Dit gedrag dateert sinds zijn 4de levensjaar en de laatste jaren neemt het toe. Vroegere psychiatrische diagnose: Oppositioneel-opstandige stoornis, krijgt Risperdal 2mg/dag en psychomotore therapie. Voorgeschiedenis: Vertraagde ontwikkeling. Met zijn 4 jaar de ouders gingen scheiden na veel onderlinge problemen. Met 4 jaar KS, gedragsproblemen, verschillende hulpverlenende instanties, met 6 jaar geplaatst op een orthopedagogisch behandelcentrum (in een groep van 8 kinderen) , gaat iedere weekend naar huis (afwisselend naar zijn moeder en naar de vader). Onderzoeken: Somatisch: g.b., Psychologisch: IQ 71; EO < 3jaar (2de -3de fase) Psychiatrisch: geen tekenen van een ernstige psychopathologie; goed communicatief, veel eisend en vragend. Klaagt over drukte en lawaai op de groep. Wil niet op de groep wonen, wil naar zijn thuis terug (naar zijn moeder). In een individuele situatie goed medewerkend. In de groep uitdagend, negatief bezig, soms met agressieve uitbarstingen. Integratieve behandeling van Angelo • A. Behandeling van de persoon: hulpvraag: basale • veiligheid (veilige nest) geven en individuatie stimuleren. B. Integratieve behandeling van het gedragsprobleem: - ontwikkelingdimensie: stimuleren van zijn autonomie vanuit een veilige omgeving. – sociale dimensie: psycho-educatie van de omgeving. – psychologische dimensie: cognitieve training betreffend controle van zijn impulsiviteit. - biologische dimensie: medicatie gebruiken indien nodig voor ondersteuning van andere behandelingsmethoden.