Maximeren van het pensioengevend inkomen: een maatregel met visie of slechts een bezuinigingsmaatregel? In dit essay geef ik mijn kijk op de overheidsmaatregel om vanaf 1 januari 2015 het pensioengevend inkomen te maximeren op € 100.000. Is dit een maatregel die getuigt van visie? Of is het niet meer dan een bezuinigingsmaatregel? Inleiding Op 5 november 2012 werd het kabinet Rutte II beëdigd. In het regeerakkoord werd afgesproken om in totaal 16 miljard euro te bezuinigen. De grootste bezuiniging moest behaald worden op het pensioendossier, namelijk 3 miljard euro. In december vorig jaar werd door coalitiepartijen VVD en PvdA en oppositiepartijen D66, ChristenUnie en SGP een pensioenakkoord gesloten. Het pensioenakkoord resulteerde in de ‘Wet verlaging maximumopbouw-­‐ en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen’. Hierin staat dat met ingang van 1 januari 2015 het maximale opbouwpercentage wordt verlaagd. Deze maatregel raakt bijna alle mensen die pensioen opbouwen en levert de grootste bijdrage aan de bezuiniging. Daarnaast is er nog een groep die extra wordt geraakt. Dit zijn mensen met een inkomen boven € 100.000. Voor hen wordt de fiscaal gunstige pensioenopbouw beperkt tot een inkomen van € 100.000. Met andere woorden: het pensioengevend inkomen wordt afgetopt op € 100.000. Deze maatregel moet zorgen voor nog een extra bezuiniging op het pensioendossier. Op het aftoppen van het pensioengevend inkomen ga ik in dit essay dieper in. Aftopping Waarom wordt het pensioengevend inkomen afgetopt? Voor de aftopping heeft de regering twee belangrijke redenen. 1. Mensen met hoge inkomens hebben een grote financiële zelfredzaamheid. Het kabinet is van mening dat het niet wenselijk is om het sparen van pensioen te verplichten bij een inkomen hoger dan afgerond 3 keer modaal (€ 100.000). 2. Het aftoppen van het pensioengevend inkomen draagt bij aan het op orde brengen van de overheidsfinanciën. Door de maatregel kan een deel van de beoogde 3 miljard euro aan bezuiniging worden behaald. Bovendien, zo stelt de regering, kan door het pensioengevend inkomen af te toppen de pensioenpremie omlaag. Een verlaging van de premie leidt tot een stijging van het besteedbaar inkomen wat weer een impuls voor de economie kan betekenen. Gevolgen aftopping Hoe werkt aftopping? Niet alleen mensen met een inkomen boven de € 100.000 krijgen te maken met aftopping. Maar ook mensen die parttime werken en een inkomen hebben onder de € 100.000 kunnen met aftopping te maken krijgen. Aftopping vindt namelijk plaats op basis van het fulltime salaris1. 1 Wet verlaging maximumopbouw-­‐ en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen, zoals gepubliceerd in het Staatsblad 2014 nr. 196 artikel 18ga. Bert Claessens SPO essayprijs De achteruitgang in pensioenopbouw als gevolg van de aftopping is voor mensen die nog ver van hun pensioendatum verwijderd zijn groter dan voor mensen die al dicht tegen hun pensioendatum zitten. Aan de hand een voorbeeld leg ik dit in het kort uit. Voorbeeld 1 Mevrouw De Vries is 45 jaar en gaat op 67 met pensioen. Ze werkt 50% en heeft een fulltime jaarsalaris van € 150.000. Ze bouwt pensioen op in een middelloonregeling met een opbouwpercentage van 1,875% en een franchise van € 12.500. Haar werkelijke inkomen bedraagt: 50% x € 150.000 = € 75.000. Toch krijgt zij te maken met aftopping. Zonder rekening te houden met aftopping bedraagt haar jaarlijkse pensioenopbouw: 50% x 1,875% x (€ 150.000 -­‐/-­‐ € 12.500) = € 1.289. Na aftopping bedraagt haar pensioenopbouw nog maar: 50% x 1,875% x (€ 100.000 -­‐/-­‐ € 12.500) = € 820. Een daling van € 469 per jaar. In totaal is haar pensioen op de pensioendatum als gevolg van aftopping maar liefst (67 -­‐/-­‐ 45) x € 469 = € 10.318 lager! De consequenties voor het partnerpensioen zijn nog groter. De partner van iemand die in 2015 overlijdt kan direct geconfronteerd worden met een veel lager partnerpensioen. Dat komt doordat voor de berekening van het partnerpensioen de jaren vanaf de overlijdensdatum tot de pensioendatum ook meetellen. Ook hiervan geef ik een voorbeeld. Voorbeeld 2 ste Mevrouw De Vries uit voorbeeld 1 overlijdt in 2015 op haar 45 . Voor de berekening van het partnerpensioen tellen de jaren tussen 45 en 67 jaar ook mee. Het opbouwpercentage van het partnerpensioen bedraagt 1,25%. Zonder aftopping bedraagt het partnerpensioen over de jaren 45 tot 67 jaar: (67 -­‐/-­‐ 45) x 50% x 1,25% x (€ 150.000 -­‐/-­‐ € 12.500) = € 18.906. Na aftopping bedraagt het partnerpensioen nog maar: (67 -­‐/-­‐ 45) x 50% x 1,25% x (€ 100.000 -­‐/-­‐ € 12.500) = € 12.031. Als mevrouw De Vries in 2014 was overleden, kreeg haar partner nog een partnerpensioen van € 18.906. Door de aftopping wordt het partnerpensioen echter € 6.875 lager! Netto pensioenregeling Uit bovenstaande voorbeelden blijkt dat aftopping van het pensioengevend inkomen een forse daling van het pensioen kan betekenen. In eerste instantie wilde het kabinet de achteruitgang in de pensioenopbouw voor inkomens boven de € 100.000 überhaupt niet compenseren. Dit zorgde voor veel ophef. Om voldoende draagvalk te creëren werd in het pensioenakkoord alsnog een regeling in het leven geroepen waarmee de achteruitgang in pensioen kan worden gecompenseerd. Aanvankelijk bestonden nog veel onduidelijkheden rondom de nieuwe regeling. Hoeveel premie mag er bijvoorbeeld ingelegd worden? Is de werkgever verplicht een bijdrage te leveren? Duidelijkheid kwam er pas toen de ‘netto pensioenregeling’ werd geïntroduceerd. De netto pensioenregeling is een zogenaamde beschikbare premieregeling. De waarde ervan is vrijgesteld van belasting in Box 3. Deelname aan de regeling is vrijwillig en kan dus niet als verplichting worden opgelegd. Bert Claessens SPO essayprijs De inleg van premie vindt niet plaats onder de omkeerregel maar wordt betaald uit het netto loon. Omdat over de premie al belasting is betaald, is de uitkering te zijner tijd onbelast. Door de late introductie is voor pensioenuitvoerders slechts weinig tijd om een goede netto pensioenregeling te ontwikkelen. Daarom is het nauwelijks nog mogelijk om mensen tijdig een goed aanbod te doen om de pensioenachteruitgang te compenseren. In verband met de daling van het partnerpensioen die zoals eerder genoemd al in 2015 erg groot kan zijn, is een tijdig aanbod echter van groot belang. Redenen aftopping Laten we de redenen die de regering had voor het aftoppen eens tegen het licht houden. Door de aftopping van het pensioengevend inkomen moet over het inkomen dat boven de aftoppingsgrens ligt meer belasting worden betaald. Opbouw van pensioen voor inkomens boven de € 100.000 wordt immers niet meer op een fiscaal gunstige manier ondersteund. Dit levert de overheid inkomsten op. Deze inkomsten dragen bij aan het orde brengen van de overheidsfinanciën; één van de twee belangrijkste redenen om de maatregel in te voeren. De tweede belangrijke reden van de regering is financiële zelfredzaamheid. Voor deze reden valt wel wat te zeggen. Keuzevrijheid is één van de speerpunten van het huidige kabinet. Dat van mensen met een inkomensniveau vanaf € 100.000 wordt verwacht dat zij zelf in staat zijn om in een aanvulling op het inkomen na pensioeningang te voorzien, past binnen die visie. Ook het vrijwillige karakter van de regeling die voorziet in pensioenopbouw voor inkomens boven de € 100.000 past daarbinnen. Maar waarom heeft de regering gekozen voor nieuwe wetgeving in de vorm van een netto pensioenregeling? Binnen het bestaande wettelijke kader waren toch ook voldoende mogelijkheden? De meest voor de hand liggende mogelijkheid was om de pensioenopbouw onder de omkeerregel in stand te houden met dien verstande dat de pensioenopbouw voor inkomens boven de € 100.000 plaatsvindt op vrijwillige basis. Kennelijk was het op orde brengen van de overheidsfinanciën, oftewel de bezuinigingsdoelstelling, zo bepalend dat de regering het nodig vond een netto pensioenregeling in het leven te roepen. Het belangrijkste kenmerk, althans voor de regering, van de netto pensioenregeling is dat de inleg van premies plaatsvindt uit het netto loon. Kortom: er wordt eerst belasting betaald. Omdat de belasting niet meer wordt betaald ten tijde van de uitkering van het pensioen maar ten tijde van de uitkering van het loon, worden belastingopbrengsten als het ware naar voren gehaald. Dat betekent dat de overheid op korte termijn weliswaar meer inkomsten heeft en daarmee de beoogde bezuiniging realiseert, maar op de lange termijn juist inkomsten misloopt. M.i. creëert de overheid hiermee een probleem voor de toekomst. In de toekomst zullen de belastinginkomsten immers teruglopen. Dit probleem wordt vergroot als op enig moment de aftoppingsgrens nog verder wordt verlaagd. Als bijvoorbeeld in tijden van crisis opnieuw de overheidsfinanciën op orde moeten worden gebracht, kan de aftoppingsgrens vrij eenvoudig naar een lager niveau worden bijgesteld om de gewenste besparing te realiseren. De regering hoeft dan alleen maar aan te voeren dat mensen met een inkomen boven de aftoppingsgrens prima zelf in staat zijn om een aanvulling op hun pensioen te regelen. In dat kader is verlaging van de aftoppingsgrens naar een niveau van 2 keer modaal niet ondenkbaar. Ook een nog verdere verlaging naar een niveau gebaseerd op het maximum dagloon valt niet uit te sluiten. Bert Claessens SPO essayprijs Conclusie Is het maximeren van het pensioengevend inkomen op € 100.000 een maatregel met visie? Of is het niet meer dan een bezuinigingsmaatregel? Ik neig naar het tweede. Met het introduceren van een aftoppingsgrens heeft de overheid zichzelf een nieuw handvat gegeven om relatief eenvoudig te kunnen bezuinigen. Bezuinigen op korte termijn welteverstaan. Op de lange termijn dalen de belastingopbrengsten juist. Hiermee lost de overheid een probleem voor de korte termijn op, maar creëert het een probleem voor de lange termijn. Een probleem dat m.i. voorkomen had kunnen worden door te kiezen voor een vrijwillige regeling onder de bestaande omkeerregel en niet voor een netto regeling. Bronnen • www.pensioenfederatie.nl • Tijdschrift voor Pensioenvraagstukken, Fiscale aftopping pensioengrondslag: de wetgever aan het stuur • wet ‘verlaging maximumopbouw-­‐ en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen’ • memorie van toelichting wet ‘verlaging maximumopbouw-­‐ en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen’ Bert Claessens SPO essayprijs