Application Note 5 Gebruik van gecertificeerde referentiematerialen voor de kwantificering van GGO's via de DNA-getalsverhouding Deze application note bevat een leidraad voor een correct gebruik van Europese referentiematerialen met een gecertificeerde fractie GG-DNA (GG = genetisch gemodificeerd) voor een bepaalde modificatie. Onderstaande details hebben vooral betrekking op het gebruik van de CRM's ERM-BF413d en ERM-AD413 en de CRM's met een gecertificeerde getalsverhouding waar nog aan wordt gewerkt. November 2007 Auteur: Philippe Corbisier Europese Commissie - Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek Instituut voor Referentiematerialen en Metingen (IRMM) Retieseweg 111, 2440 Geel, België Email: [email protected] www.erm-crm.org INLEIDING Het IRMM van het GCO heeft onlangs twee nieuwe types gecertificeerde referentiematerialen (CRM's) voor GGO's ontwikkeld, die een correcte toepassing van Aanbeveling 2004/787/EG [1] via een metrologisch traceerbaar systeem mogelijk maken. Deze application note bevat instructies voor de toepassing van de nieuwe CRM's. KARAKTERISTIEKEN VAN DE NIEUWE GGOCRM'S A. Nieuwe matrix-CRM's voor GGO's De gecertificeerde waarde is gebaseerd op twee verschillende meeteenheden. Naast een gecertificeerde waarde voor de massafractie van een specifieke genetische modificatie (zie application note 4) is het nieuwe CRM gecertificeerd voor de DNAgetalsverhouding. Deze parameter, uitgedrukt in %, wordt als volgt berekend: Aantal GG-DNA [cp] DNA-getalsverhouding [%] = x 100 Aantal doeltaxon-specifiek DNA [cp] De certificering is gebaseerd op metingen via QRTPCR (kwantitatieve real-time PCR). Deze metingen worden gekalibreerd met behulp van een specifieke plasmide-DNA-kalibrant waarvan is gecertificeerd dat deze één kopie van zowel het GG-DNA als het doeltaxon-specifieke DNA per plasmide bevat (zie deel B). Daarom wordt de DNA-getalsverhouding van GG-maïs direct gekoppeld aan de geanalyseerde modificatie. Bovendien mag het CRM ERM-BF413d (in onderstaand voorbeeld) alleen samen met de plasmide-kalibrant ERM-AD413 en de modificatie-specifieke detectiemethode voor MON 810 worden gebruikt [2]. De gecertificeerde DNA-getalsverhouding voor MON 810 (0,57%) verschilt van de gecertificeerde massafractie (10,0 g/kg of 1,0%), aangezien de gecertificeerde getalsverhouding voor MON 810 rekening houdt met de zygositeit, ploïdie en endoreduplicatie status van de zaden die voor de productie van dit materiaal zijn gebruikt. De matrix-CRM is bedoeld voor kwaliteitscontrole van analyseprocedures, inclusief de extractie en zuivering van DNA, en de stappen van de PCR-meting voor een specifieke modificatie. B. Nieuwe plasmide-CRM's voor GGO's De gecertificeerde kalibranten bevatten een gedefinieerd DNA-fragment dat specifiek is voor een genetische modificatie en een gedefinieerd DNAfragment dat specifiek is voor het geanalyseerde taxon. Het plasmide bevat een fragment van de 5'-plant-P35Sjunctie van MON 810 met 170 baseparen (bp) en een fragment van het endogene "high mobility group"-gen (hmg) van maïs met 351 bp. De gecertificeerde waarden zijn respectievelijk het aantal gekloonde GG-DNA-fragmenten en het aantal taxon-specifieke DNA-fragmenten per plasmide. De getalsverhouding tussen deze twee DNA-fragmenten wordt verstrekt als indicatieve waarde, verkregen door duplex en simplex real-time PCR. GEBRUIK VAN KALIBRANT DE GGO-PLASMIDE- De kalibrant moet worden gebruikt in combinatie met een gedefinieerde QRT-PCR-methode [2]. Elke kalibrant wordt op droog ijs in een gesloten kunststof buis geleverd en moet tot gebruik op -20°C worden gehouden. De inhoud moet eerst worden ontdooid, vervolgens gemengd en ten slotte onder een laminaire stroming worden geopend en verdund om het contaminatierisico te beperken. Elke buis bevat 6 ongeveer 2x10 kopieën (cp) plasmide per µl en het aanbevolen startvolume voor de verdunningsreeks is 50 µl. Het op het certificaat vermelde verdunningsprotocol dient te worden gevolgd. De verdunningsbuffer wordt niet meegeleverd. De verdunningsreeks moet altijd vers worden bereid en restanten moeten in gesloten buizen worden afgevoerd. De verdunningsreeks wordt gebruikt om twee kalibratiecurves te maken (één voor het transgen en één voor het taxon-specifieke gen) met elk vijf punten. Elk punt wordt bij de PCR-reactie in triplo gemeten (zie het voorbeeld). Eén buis bevat genoeg kalibrant om 10 kalibratiecurves voor beide targets te maken en dat betekent dat er met één buis in totaal 100 tot 250 monsters kunnen worden gekwantificeerd. De aanbevolen monstergrootte voor QRT-PCR is 5 µl template-DNA per PCR-putje. Als de gemeten fluorescentie-drempelwaarden (Ctwaarden) worden uitgezet tegen het theoretische aantal kopieën van beide fragmenten, levert dit twee kalibratiecurves op. Deze worden gebruikt voor de kwantificering van het GG-target ten opzichte van het © Europese Gemeenschappen, 2007. Reproductie met bronvermelding is toegestaan. De Europese Commissie en personen die namens de Commissie optreden, zijn niet verantwoordelijk voor het gebruik dat eventueel Pagina 1 van 2 van de informatie in deze application note wordt gemaakt. taxon-specifieke target in een onbekend monster. De resultaten kunnen vervolgens worden berekend als quotiënt van beide targets en overeenkomstig Aanbeveling 2004/787/EG in percentages worden uitgedrukt. Er kan een interne kwaliteitscontrole- PCR (QC) worden gedaan door het gemiddelde quotiënt van de gemeten Ct-waarden voor het taxon-specifieke en het transgene target te berekenen voor de kalibratiepunten die overeenkomen met 2000 cp/µl. Dat quotiënt moet overeenkomen met 1,04% (geëxpandeerde onzekerheid 0,06%) voor een simplexPCR, zoals vermeld in het certificatieverslag (zie ook Application Note 1 voor ERM). VOORBEELD Genoom-DNA, geëxtraheerd uit een onbekend monster en uit ERMTotaal aantal cp van het Gemeten Ct-waarden Gemiddelde MON 810-fragment triplo 1 triplo 2 triplo 3 Ct BF413d (gebruikt als QC-materiaal) wordt geanalyseerd met QRT50000 25,30 25,19 25,15 25,21 PCR met ERM-AD413 als kalibrant. De Ct-waarden worden na 10000 27,57 27,62 27,66 27,62 amplificatie van het hmg- en het MON 810-fragment voor de kalibrant 1000 31,19 30,89 31,14 31,07 100 33,99 35,12 34,80 34,64 ERM-AD413 verkregen (tabel 1). Voor het onbekende monster levert 25 35,79 35,67 36,37 35,95 de amplificatie van het MON 810- en het hmg-fragment als NTC 45,00 45,00 45,00 45,00 gemiddelde Ct-waarden respectievelijk 32,76 en 25,44 op. Voor het Totaal aantal cp van het QC-materiaal zijn de gemiddelde Ct-waarden 31,22 en 22,20 voor hmg-fragment 500000 20,76 20,67 20,63 20,69 respectievelijk het MON 810- en het hmg-fragment. 100000 22,92 23,00 23,04 22,99 Om het gehalte aan MON 810 in beide monsters te berekenen moeten 10000 26,39 26,36 26,33 26,36 de helling en het Y-intercept van de twee kalibratiecurves worden 5000 27,31 27,29 27,37 27,32 1000 29,38 29,19 29,57 29,38 bepaald, uitgaande van een rechte lijn als best passende NTC 45,00 45,00 45,00 45,00 modelfunctie. Voor de berekening van de helling en het Y-intercept Tabel 1: Voorbeeld van experimentele Ct-waarden kunnen de ingebouwde modules van MicrosoftExcel of andere met ERM-AD413 als kalibrant. NTC1 = no template beschikbare software voor kalibratie/bepaling worden gebruikt. control. De helling (b) van de lineaire regressielijnen kan met de vergelijking ∑ log( x) − log( x) ( y − y worden berekend, waarbij x het aantal kopieën van het geamplificeerde fragment is en y de bijbehorende b= 2 ∑ log( x) − log( x) Ct-waarde. De helling van de kalibratiecurves van het hmg- en het MON 810-fragment in tabel 1 is respectievelijk -3,25 en -3,32. Het Y-intercept (a) van de regressielijnen wordt berekend met de vergelijking a = y − b x bij log(x) = 0. In ons voorbeeld is de waarde van ( ) ( ) ) a voor de regressielijnen van hmg en MON 810 respectievelijk 39,26 en 40,93. Dit zijn de theoretische Ct-waarden bij 1 cp van beide fragmenten. Met behulp van de helling kan de PCR-efficiëntie (ε) worden berekend met de vergelijking ε = (10-1/b -1)*100. In ons voorbeeld was de PCR-efficiëntie voor de amplificatie van het MON 810- en het hmg-fragment respectievelijk 99,7% en 103,1%. Het Ct MON 810 − a MON 810 bMON 810 , aantal kopieën (cp) van MON 810 in het onbekende monster wordt berekend met de vergelijking cpMON810 = 10 waarin CtMON810, aMON810 en bMON810 respectievelijk de Ct-waarde, het Y-intercept en de helling bij de amplificatie van MON 810 zijn. Evenzo wordt het aantal kopieën van het hmg-fragment berekend met de vergelijking cphmg = 10 Ct hmg − a hmg bhmg . In ons voorbeeld is het bepaalde gemiddelde aantal kopieën van het MON 810- en het hmg-fragment in het onbekende monster respectievelijk 289 cp en 17878 cp. Het gehalte aan MON 810 van het onbekende monster, uitgedrukt als percentage, is derhalve gelijk aan 289 cp . MON 810 * 100 = 1,62% 17878 cphmg Met dezelfde berekening bevat het QC-materiaal 841 cpMON 810 * 100 = 0,47% MON 810. Rekening houdend met de aan ERM-BF413d 177513 cphmg verbonden onzekerheid en de meetonzekerheid (zie Application Note 1 voor ERM) kan worden geverifieerd of de gemeten waarde overeenkomt met de gecertificeerde waarden van ERM-BF413d. In bovenstaand voorbeeld is bij 10000 cp (5 µl ERM-AD413 bij 2000 cp/µl) het quotiënt van de gemiddelde Ct-waarden (1,05) in overeenstemming met de op het certificaat van ERM-AD413 gerapporteerde indicatieve waarde (1,04 ± 0,06), hetgeen betekent dat deze GG-kwantificering aan de eisen voldoet. [1] Aanbeveling 2004/787/EG van de Europese Commissie van 4 oktober 2004 betreffende technische richtsnoeren inzake bemonstering en opsporing van genetisch gemodificeerde organismen en materiaal geproduceerd met genetisch gemodificeerde organismen, als of in producten aangeboden, in het kader van Verordening (EG) nr. 1830/2003, Publicatieblad van de Europese Unie L 348 van 24.11.2004, blz. 18-26. [2] ISO 21570:2005: Voedingsmiddelen – Analysemethoden voor de detectie van genetisch gemodificeerde organismen en afgeleide producten – Kwantitatieve methoden op basis van nucleïnezuur. Bijlage D2: Event-specifieke methode voor de relatieve kwantificering van DNA van maïslijn MON 810 met behulp van real-time PCR. 93-99. ___________ 1 Als de Ct-waarde voor NTC van het aantal uitgevoerde PCR-cycli verschilt, is er waarschijnlijk sprake van kruisverontreiniging of aspecifieke amplificatie. Pagina 2 van 3