Schadevergoeding na discriminatie

advertisement
2014
Schadevergoeding na discriminatie
Ieder1Gelijk
Arend Noorduijnstraat 15
6512 BK Nijmegen
Afstudeeronderzoek
Isterlin Barre
478500
Opdrachtgever: Ieder1Gelijk
Praktijkbegeleider: dhr. drs. R. Sluijs
Docentbegeleider: mw. mr. L. Russo
Tweede lezer: mw. mr. M. van Sambeek
februari 2014 – juni 2014
Inhoudsopgave
DEEL III. HET BEROEPSPRODUCT ...................................................................................... 2
§ Inleiding .............................................................................................................................. 2
§ DE ONRECHTMATIGE DAAD............................................................................................ 3
De leer van de onrechtmatige daad .................................................................................. 3
Vereisten onrechtmatige daad ........................................................................................... 3
§ Criteria voor schadevergoeding ...................................................................................... 7
§ STAPPENPLAN ..................................................................................................................... 8
§ AANVULLENDE INFORMATIE ....................................................................................... 10
1
DEEL III. HET BEROEPSPRODUCT
§ Inleiding
In opdracht van stichting Ieder1Gelijk te Nijmegen heb ik onderzocht wat er in de Nederlandse wet- en regelgeving is vastgelegd over discriminatie en welke mogelijkheden het civiel
recht biedt om schade als gevolg van discriminatie vergoed te krijgen. Het beroepsproduct
bestaat uit een stappenplan waarin ik Ieder1Gelijk stap voor stap mee neem in een onrechtmatige daad procedure. Het probleem is dat Ieder1Gelijk niet weet hoe een civiele procedure
op grond van een onrechtmatige daad gevoerd moet worden en wat daar allemaal bij komt
kijken. Ik ga dat probleem oplossen door een stappenplan te maken waarbij ik Ieder1Gelijk
door de procedure heen leid. Ik neem Ieder1Gelijk als het ware bij de hand en stop bij ieder
station voor het geven van uitleg en advies. Het is daarna aan Ieder1Gelijk om te bepalen
wat ze met het beroepsproduct gaat doen. Wordt het roer omgegooid en gaat Ieder1Gelijk
cliënten die recht hebben om de geleden schade vergoed te krijgen bij staan in een civiele
procedure? Of laten ze het bij de huidige werkwijze omdat het bijvoorbeeld te ingewikkeld is
of teveel tijd kost?
Uit de resultaten van het onderzoek is gebleken dat bij discriminatiezaken de mogelijkheid
bestaat om schadevergoeding te vorderen via de onrechtmatige daad. Het vorderen van
schadevergoeding op grond van discriminatie is het recht van de gediscrimineerde persoon.
Het beroep op de onrechtmatige daad via de civiele rechter biedt een mogelijkheid tot het
opleggen van een sanctie bij discriminatiezaken aan de discriminerende persoon. Ieder1gelijk is zich ervan bewust dat er een mogelijkheid bestaat tot het vorderen van schadevergoeding via de onrechtmatige daad. De stichting weet echter niet hoe de procedure van
de onrechtmatige daad in elkaar steekt. Daarnaast weet de stichting ook niet hoe de vereisten van de onrechtmatige daad worden toegepast bij discriminatiezaken. Aangezien de stichting een adviserende taak heeft, is het voor de stichting belangrijk dat er zoveel mogelijk instrumenten benut kunnen worden om discriminatie te bestrijden en te voorkomen. Het vorderen van schadevergoeding via de onrechtmatige daad gebruikt de stichting op dit moment
nog niet als instrument tot het bestrijden en voorkomen van discriminatie en ongelijke behandeling.
2
§ DE ONRECHTMATIGE DAAD
De leer van de onrechtmatige daad
In het civiel recht kan een individu, zonder tussenkomst van een andere partij, de zaak voorleggen aan de rechter. Het voordeel van het stellen van een beroep bij de civiele rechter is
dat deze in tegenstelling tot het College voor de Rechten van de Mens wel bindende uitspraken kan doen. De civiele rechter bepaalt of er ongelijk is behandeld op grond van de in de
wet opgenomen discriminatiegronden en kan daarbij vorderingen opleggen.
Artikel 6:162 BW luidt als volgt:
“1. Hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke hem kan worden toegerekend, is verplicht de schade die de ander dientengevolge lijdt, te vergoeden.
2. Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of
nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het
maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
3. Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan
zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.”1
Vereisten onrechtmatige daad
-
Onrechtmatige gedraging
Toerekenbaarheid
Schade
Causaal verband tussen de gedraging en de schade
Relativiteit
Onrechtmatige gedraging
Het eerste vereiste waaraan voldaan moet worden om te spreken van een onrechtmatige
daad bij discriminatiezaken, is dat er sprake moet zijn van een onrechtmatige gedraging. De
onrechtmatige gedraging, zoals deze is opgenomen in artikel 6:162 lid 2 BW, vloeit voort uit
een inbreuk op een recht, een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met datgene wat volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.2
1
Burgerlijk Wetboek, boek 6, algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht, titel 3 onrechtmatige daad, afdeling 1 algemene
bepalingen, artikel 162.
2
C.H.M. Jansen, Onrechtmatige daad, Deventer: Kluwer 2009, p. 36.
3
Inbreuk op een recht
Discriminatie maakt inbreuk op de persoonlijke integriteit, waarbij inbreuk wordt gemaakt op
het persoonlijk recht van een ander. De onrechtmatige daad vloeit voort uit een inbreuk op
de persoonlijke rechten van de gediscrimineerde persoon.
Handelen in strijd met een wettelijke plicht
Als je discrimineert, handel je ook in strijd met de wet. Het discriminatieverbod in artikel 1
Grondwet en de Algemene wet gelijke behandeling worden namelijk overtreden. Dit wordt
aangemerkt als een onwettige of onbehoorlijke wijze van handelen.3De wettelijke plicht uit
artikel 1 Grondwet en de Algemene wet gelijke behandeling waarin het discriminatieverbod is
opgenomen, wordt niet nageleefd, waardoor degene die discrimineert in strijd handelt met
deze wettelijke plicht.
Handelen in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt
Daarnaast is het ook in strijd met het ongeschreven recht, omdat het een gewoonte is dat
een ieder in Nederland met elkaar omgaat, zonder elkaar te discrimineren.4
Toerekenbaarheid
Het tweede vereiste waaraan voldaan moet worden, zodat er gesproken kan worden over de
onrechtmatige daad, is de toerekenbaarheid van de onrechtmatige daad aan de schuldenaar. De schuldenaar wordt aansprakelijk gesteld, zodra de onrechtmatige gedraging hem
kan worden toegerekend. Op grond van de wettelijke aansprakelijkheid kan de daad aan de
schuldenaar worden toegerekend als het zijn schuld is, als het een oorzaak is welke op
grond van de wet toegerekend kan worden of als het een oorzaak is die voor zijn rekening
komt volgens de in het verkeer geldende opvattingen.5 Deze gronden zijn opgenomen in
artikel 6:162 lid 3 BW. Bij schuld wordt er gekeken naar de verwijtbaarheid. De schuldenaar
moet verwijtbaar onrechtmatig gedrag hebben getoond. Schuld is niet aanwezig als de
schuldenaar beroep kan doen op een schulduitsluitingsgrond. De schulduitsluitingsgrond
neemt de verwijtbaarheid van de aansprakelijkheid op grond van schuld weg, zoals deze is
opgenomen in artikel 6:163 lid 3 BW. De schuldenaar is niet aansprakelijk, als de schuldenaar bijvoorbeeld een beroep doet op de schulduitsluitingsgrond noodweerexces (artikel 41
lid 2 Sr) of het onbevoegd gegeven ambtelijk bevel ( artikel 42 lid 3 Sr). De schulduitsluitingsgrond neemt de verwijtbaarheid van de aansprakelijkheid krachtens de wet en krachtens de in het verkeer geldende opvattingen niet weg. De toerekenbaarheid van de onrechtmatige daad aan de schuldenaar, krachtens de wet is bijvoorbeeld in het geval dat de onrechtmatige gedraging op grond van 6:165 BW alsnog toegerekend kan worden aan een
persoon die geestelijk of lichamelijk gebrekkig is. In dit geval komt de daad voor de rekening
van de schuldenaar op grond van de wet. Volgens de in het verkeer geldende rechtsopvatting, komt de oorzaak voor rekening van de schuldenaar, wanneer de schuldenaar bijvoorbeeld net zijn rijbewijs heeft gehaald, onervaren is en kort daarna een auto ongeluk maakt. In
dit geval hoeft er niet bewezen te worden dat de schuldenaar verwijtbaar is.
3
P.H.M. Gerver, M. H. Sorgdrager & R.H. Stutterheim, Het systeem van het Nederlandse Privaatrecht, Arnhem: Gouda Quint BV
1995, p. 328 e.v.
4
Handelingen II, 1978/79, p. 5811.
5
C.H.M. Jansen, Onrechtmatige daad, Deventer: Kluwer 2009, p. 43- 45.
4
De onrechtmatige gedraging kan hem worden toegerekend krachtens de in het verkeer geldende opvattingen.6
Schade
De schade die iemand lijdt naar aanleiding van discriminatie kan zowel materieel zijn als immaterieel. Stel dat iemands auto wordt vernield alleen vanwege een donkere huidskleur dan
is er sprake van materiële schade. Als die zelfde persoon steeds wordt gepest en wordt uitgemaakt voor bijvoorbeeld een aap en hierdoor zijn levensvreugde verliest, dan is er sprake
van immateriële schade. Op grond van artikel 149 Burgerlijke Rechtsvordering, hierna Rv,
moet de eiser feiten stellen, zodat de rechter kan oordelen of er sprake is schade. De schade
wordt namelijk niet aanwezig geacht, als deze niet voldoende is onderbouwd. Hieruit kan
geconcludeerd worden dat de onderbouwing van de toegebrachte schade belangrijk is voor
het toekennen van de schadevergoeding bij discriminatiezaken.7 Immateriële schade kan
niet of nauwelijks in geld worden uitgedrukt, maar een persoon die in zijn belangen is geschaad wegens ongelijke behandeling, heeft recht op een vergoeding.8 De schadevergoeding wordt gezien als het recht van de eiser wanneer hij vindt dat hij door de ongelijke behandeling is geschonden in zijn rechtsgevoel.9 Hoe de omvang van de immateriële schade
wordt bepaald, is geregeld in artikel 6:97 BW en artikel 6:106 BW.
Artikel 6:97 BW luidt als volgt:
“De rechter begroot de schade op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is. Kan de omvang van de schade niet nauwkeurig worden vastgesteld, dan wordt
zij geschat.”
Artikel 6:106 lid 1 BW luidt als volgt:
“1.Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar
billijkheid vast te stellen schadevergoeding:
a. indien de aansprakelijke persoon het oogmerk had zodanig nadeel toe te brengen;
b. indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.
In artikel 6:97 BW is een uitzondering over de begroting van immateriële schade opgenomen. De rechter heeft op grond van artikel 6:97 juncto 6:106 BW een discretionaire bevoegdheid tot het vaststellen van de omvang van de immateriële schade. De gelaedeerde
heeft nog wel gewoon de mogelijkheid om een bepaald bedrag te vorderen. Hierbij houdt de
rechter natuurlijk wel rekening met de grootte van de toegebrachte schade door het maken
van een discriminerende uitlating en de hoogte van de schadevergoeding in geld uitgedrukt.10
6
J.H. Nieuwenhuis, C.J.J.M. Stolker & W.L. Valk, Tekst en commentaar vermogensrecht, Deventer: Kluwer 2007, p. 690.
G.J.M. Verburg, Vaststelling van smartengeld, Deventer: Kluwer 2009, p. 106 en 107.
G.J.M. Verburg, Vaststelling van smartengeld, Deventer: Kluwer 2009, p. 2 en 90.
9
Rechtbank Amsterdam, 14 juli 1993, JAR 1993/190.
10
C.H.M. Jansen, Onrechtmatige daad, Deventer: Kluwer 2009, p. 43- 45.
7
8
5
Causaliteit
Het vierde vereiste is het causaliteitsvereiste. Het causaliteitsvereiste houdt in dat de schade
die is aangebracht het gevolg is van de onrechtmatige gedraging. Bij dit vereiste wordt er
gekeken naar de aansprakelijkheid en de omvang van de aansprakelijkheid. Bij de fase van
de aansprakelijkheid wordt er gekeken of de schade niet zou zijn ontstaan als deze gedraging zich niet had voorgedaan. Als de schade ook zou ontstaan als deze onrechtmatige gedraging niet had plaatsgevonden, ontbreekt de causaliteit. Als de aansprakelijkheid is vastgesteld, wordt er gekeken naar de omvang van de aansprakelijkheid. Is de schuldenaar aansprakelijk voor de algehele schade die is ontstaan uit de onrechtmatige daad? Bij dit vereiste
wordt er gekeken naar artikel 6:98 BW.
Artikel 6:98 luidt als volgt;
“Voor vergoeding komt slechts in aanmerking schade die in zodanig verband staat met de
gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij hem mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als een gevolg van deze gebeurtenis kan worden toegerekend.”
De schuldenaar is slechts schadeplichtig, voor de schade die hij heeft veroorzaakt. Voor de
bepaling van de omvang van de aansprakelijkheid wordt er naast de aard van de aansprakelijkheid en de aard van de schade, ook naar de mate van schuld en de mate van voorzienbaarheid gekeken.
Relativiteit
Het laatste vereiste is het relativiteitsvereiste. De relativiteitsleer is opgenomen in artikel
6:163 BW.
Artikel 6:163 BW luidt als volgt:
“Geen verplichting tot schadevergoeding bestaat, wanneer de geschonden norm niet strekt
tot bescherming tegen schade zoals de benadeelde die heeft geleden.”
Het relativiteitsvereiste in artikel 6:163 BW houdt in dat de schuldenaar alleen aansprakelijk
is voor de schade, als de door de schuldenaar overschreden norm het doel heeft gehad om
het recht van de benadeelde te beschermen. Dat wil zeggen dat er een verband moet zijn
tussen de schade die is veroorzaakt door de schuldenaar en het aangetaste belang van de
benadeelde.11 Het gedrag van de schuldenaar kan dus onrechtmatig worden verklaard als de
overtreden norm de strekking heeft gehad om de belangen van de eiser te beschermen.12
Kortom, de norm die de schuldenaar heeft overtreden moet de benadeelde beschermen en
het belang van de benadeelde moet binnen deze overtreden norm vallen.13
11
12
13
J.H. Nieuwenhuis, C.J.J.M. Stolker & W.L. Valk, Tekst en commentaar vermogensrecht, Deventer: Kluwer 2007, p. 690.
A.J. Verheij, Monografieën, Privaatrecht, Onrechtmatige daad, Deventer: Kluwer 2005, p. 34.
C.H.M. Jansen, Onrechtmatige daad, Deventer: Kluwer 2009, p. 52.
6
§ Criteria voor schadevergoeding
De criteria voor schadevergoeding zijn terug te vinden in het artikel van de onrechtmatige
daad, namelijk artikel 6:162 BW. Voor een succesvol beroep op schadevergoeding moet er
worden voldaan aan de vereisten die hier bovenzijn opgesomd en uitgewerkt. Er moet sprake zijn van een onrechtmatige gedraging, deze gedraging moet toerekenbaar zijn aan de
dader, er moet sprake zijn van schade, er moet een causaal verband zijn tussen de gedraging en de schade en tot slot moet er voldaan zijn aan het relativiteitsvereiste. Al deze vereisten zijn hierboven uitgebreid behandeld. Ieder beroep op schadevergoeding is uniek en
alle omstandigheden van het geval spelen een belangrijke rol. Bovendien hangt het er ook
vanaf wat de grondslag is. Er kan een specifieke wet van toepassing zijn, bijvoorbeeld Wet
gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGB). De rechter is verplicht te toetsten aan
alle feiten en omstandigheden. Gelet op de jurisprudentie moet de eisende partij haar vordering uitvoerig motiveren. De onderbouwing van de toegebrachte schade en het bewijzen ervan, is van groot belang voor het toekennen van schadevergoeding. Lukt het de eisende
partij niet om de rechter te overtuigen, dan heeft dat gevolgen voor de schadevergoeding.
7
§ STAPPENPLAN
Stap 1
Heeft Ieder1Gelijk een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering? Zo nee, dan is het verstandig
om een dergelijke verzekering af te sluiten. Dit is om het zekere voor het onzekere te nemen
en om te voorkomen dat de stichting een claim krijgt van de cliënt door een gemaakte fout.
Stap 2
Ieder1Gelijk moet zich verdiepen in het civielrechtelijke procedure van de onrechtmatige
daad. Daarbij heeft de stichting scholing nodig wat betreft het opstellen en uitbrengen van
een dagvaarding.
Stap 3
Betreft het een vordering dat op geld waardeerbaar is en bedraagt deze niet meer dan
25.000-, euro? Dan is Ieder1Gelijk bevoegd om zelfstandig een zaak aanhangig te maken op
bij de civiele rechter sector kanton en kan stap 3 gevolgd worden. Bedraagt de claim meer
dan 25.000-, euro dan is Ieder1Gelijk niet meer bevoegd omdat procesvertegenwoordiging
verplicht is. Het houdt dan bij stap 2 op.
Stap 4
Een dagvaarding moet uitgebracht worden bij exploot. Een exploot is een ambtsedig procesverbaal betreffende een door de deurwaarder verrichte ambtshandeling. De dagvaarding
moet de gegevens van beide partijen bevatten. Ook vertelt de dagvaarding meer over welke
rechter de zaak gaat behandelen en op welke datum (roldatum) de aangewezen rechter de
zaak behandelt. Daarnaast bevat de dagvaarding informatie voor de gedaagde. Bijvoorbeeld
hoe hij moet antwoorden op de dagvaarding, in de meeste gevallen door een conclusie van
antwoord. Ook staat vermeld wat er gebeurt als de gedaagde niet ter zitting verschijnt. Als
laatste bevat de dagvaarding de eis van de eiser. Deze eis is met reden omkleed en wordt
onderbouwd met bewijsmiddelen. Het uitbrengen van de dagvaarding kan gerealiseerd worden door Ieder1Gelijk of door een deurwaarder. Gebeurt het door een deurwaarder, dan zijn
daar kosten aan verbonden en daar moet Ieder1Gelijk rekening mee houden.
Stap 5
De dagvaarding moet worden betekend door de deurwaarder. Dat is het bezorgen van de
dagvaarding door een deurwaarder. Het is de verantwoordelijkheid van de deurwaarder dat
de gedaagde de dagvaarding in ontvangst neemt. De deurwaarder is ook de enige persoon
die de dagvaarding betekent. Het laten betekenen van de dagvaarding door de deurwaarder
bedraagt 100-, euro. Een deurwaarder raadpleegt de GBA (gemeentelijk basisadministratie)
om de woonplaats van de schuldenaar te achterhalen. De deurwaarder zal de dagvaarding
persoonlijk op dit adres proberen te overhandigen aan de schuldenaar. Wanneer de schuldenaar niet aanwezig is dan mag de dagvaarding op locatie worden achtergelaten in bijvoorbeeld een brievenbus.
8
Stap 6
Het is de taak van de deurwaarder dat de originele dagvaarding bij de rechtbank terecht
komt. Het is belangrijk dat de zaak op tijd bij de roldatum van de rechtbank wordt ingeschreven.
Stap 7
De tegenpartij moet zich melden bij de rechtbank hetzij per brief, fax, telefoon of in levende
lijve en aangeven of er verweer gevoerd gaat worden en binnen welke termijn.
Stap 8
Na het verweer van de tegenpartij wordt de zitting gepland. Tijdens de zitting wordt de zaak
inhoudelijk besproken. De rechter hoort beide partijen en geeft aan de hand van de feiten en
omstandigheden een eindvonnis waarin een schadevergoeding toegekend kan worden.
Stap 9
Als de tegenpartij zich niet op tijd meldt wordt er bij verstek een oordeel geveld door de rechter. Dat betekent dat Ieder1Gelijk de zaak heeft gewonnen en hetgeen wat zij heeft geëist
vergoed krijgt. Door tussenkomst van een deurwaarder kan er geëxecuteerd worden.
Stap 10
Bij een verloren zaak vindt er een veroordeling plaats tot betaling van de algehele proceskosten. Verstandig is om daar vooraf afspraken over te maken omdat Ieder1Gelijk zelf geen
partij is in het proces maar namens de cliënt procedeert. Worden de kosten verdeeld? Of is
de cliënt de betalende partij?
Dit stappenplan is bestemd als leidraad en hulpmiddel voor
Ieder1Gelijk. Stap voor stap wordt de procedure bij de civiele
rechter uitgelegd. Ieder1Gelijk wist niet hoe een civiele procedure
op grond van een onrechtmatige daad gevoerd moest worden.
Dit stappenplan maakt alles duidelijk en lost het probleem op.
9
§ AANVULLENDE INFORMATIE
Welke formele eisen worden er gesteld aan een dagvaarding?
De formele eisen die er aan een dagvaarding in het civiel recht worden gesteld staan in artikel 111 t/m 124 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (RV). De dagvaarding is het eerste
processtuk en vermeldt waar het in de zaak om gaat en op welke gronden de eis berust.
De tekst van de dagvaarding vermeldt gedetailleerd wat iemand eist, de onderbouwing ervan, de bewijzen waarover men beschikt en eventueel waarom men juist de gedaagde partij
gaat dagvaarden. In de dagvaarding moeten de volledige voornamen, achternaam en woonplaats worden vermeld. Ook geeft de dagvaarding meer informatie over welke rechter de
zaak gaat behandelen en op welke datum (roldatum) de aangewezen rechter de zaak behandelt. Daarnaast bevat de dagvaarding informatie voor de gedaagde, zoals hoe hij moet
antwoorden op de dagvaarding. Dit geschiedt in de meeste gevallen door een conclusie van
antwoord. Tevens staat vermeld wat er gebeurt als de gedaagde niet ter zitting verschijnt.
Ten slotte bevat de dagvaarding de eis van de eiser. Deze eis is met reden omkleed en
wordt onderbouwd met bewijsmiddelen. De dagvaarding dient overigens de advocaten van
beide partijen te vermelden. Dit is alleen het geval binnen de sector civiel, waarbij procesvertegenwoordiging verplicht is. Ieder1Gelijk zal de focus leggen op een procedure bij de sector
kanton waar procesvertegenwoordiging niet verplicht is.
Hoe lang na een onrechtmatige daad kun je nog een procedure starten?
Bij een onrechtmatige daad gelden de normale verjaringstermijnen. Een rechtsvordering verjaart na vijf jaar op grond van artikel 3:310 lid 1 BW. Dat wil zeggen dat er na vijf jaar geen
procedure meer gestart kan worden.
Binnen welke termijn moet de wederpartij reageren?
De wederpartij moet binnen een termijn van vier weken reageren op de dagvaarding. Dit
staat in het landelijk procesreglement voor de sector kanton van de rechtbank. Een wederpartij hoeft niet te reageren. Als de wederpartij verstek laat gaan in een procedure, volgt er
een verstekvonnis. Een verstekvonnis is een vonnis dat door de rechter wordt uitgesproken
omdat de wederpartij niet is verschenen op de zitting. Een verstekvonnis houdt doorgaans in
dat de eis van de eiser volledig wordt toegewezen, tenzij de rechter oordeelt dat de eis of
een deel ervan onrechtmatig is.
Kun je op de zitting nog met nieuwe/aanvullende informatie komen of moet alles in de
dagvaarding staan?
Het inbrengen van nieuwe en/of aanvullende informatie in een procedure is doorgaans wel
mogelijk, mits de wederpartij er niet mee overvallen wordt. Dit betekent dat deze informatie
op voorhand ter kennisname moet worden overlegd aan de wederpartij. Als het eerder inbrengen van de informatie eenvoudigweg onmogelijk was geldt de uitzondering dat de wederpartij wel ermee overvallen mag worden. De beoordeling of het inbrengen van de informatie eenvoudigweg onmogelijk was ligt bij de rechter.
10
Waaraan moet de motivering van materiële en immateriële schade voldoen?
De motivering van de eiser moet aan het gebruikelijke bewijsrecht voldoen van artikel 150
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (RV). Als de eiser stelt dat er schade is geleden en
de wederpartij betwist dat (geheel of gedeeltelijk), dan is het aan de eiser om de schade, het
causale verband met de oorzaak en de hoogte van de schade aan te tonen. Bij immateriële
schade is dat natuurlijk lastig. Indien de eiser medische hulp heeft, (bijvoorbeeld psycholoog), dan zou die behandelaar gevraagd kunnen worden om daar iets over te zeggen. Valt
de schade niet of nauwelijks te onderbouwen, dan kan deze afgewezen worden. Maar de
rechter kan uiteindelijk de omvang van de schade ook begroten en in het geval van immateriële schade, naar billijkheid vaststellen. Uit de uitspraak LJN BG5158, JAR 2008/308 is gebleken dat de onderbouwing van de toegebrachte schade en het bewijzen ervan, van groot
belang is voor het toekennen van schadevergoeding.
Op welke manier kan de deskundigheidsbevordering gerealiseerd worden?
Voor het opdoen van nadere juridische kennis worden nogal wat cursussen aangeboden.
Bijvoorbeeld de ‘onrechtmatige daad in de praktijk’ cursus van SDU Juridische Opleidingen
voor 625-, euro per persoon. Of een tweedaagse cursus van Kluwer Opleidingen over het
procederen in het civiel recht. Het lastige is echter dat wet- en regelgeving nogal eens verandert. Dus heb je het vandaag allemaal netjes op orde, dan kan het zijn dat je morgen toch
weer iets anders moet doen. Dit zal dan dus een voortdurend punt van aandacht moeten zijn
en dat is best lastig als de organisatie daar niet primair op ingericht is. Het juridische beroep
is verre van statisch en iedere zaak moet individueel benaderd worden.
11
Download