vreedzame beslecting der geschillen

advertisement
INTERNATIONAAL
STAATSAANSPRAKELIJKHEIDSRECHT
______________________________________________
Cédric van Assche
1. Inleiding
 Onderscheid tussen nationaal en internationaal
staatsaansprakelijkheid
 Onderscheid tussen internationale aansprakelijkheid van
Staten en van I.O.
 Conventioneel en gewoonterechtelijk internationaal
staatsaansprakelijkheidsrecht
 Onderscheid tussen primaire en secundaire regels
 Codificatie en progressieve ontwikkeling van het
internationaal staatsaansprakelijkheidsrecht door de
International Law Commission


Articles on Responsibility of States for internationally
wrongful acts (augustus 2001)
A/RES/56/83 (13 December 2001):
“The General Assembly […]
3. Takes note of the articles […], and commends them to the
attention of Governments without prejudice to the question of their
future adoption or other appropriate action;
4. Decides to include in the provisional agenda of its fifty-ninth
session an item entitled “Responsibility of States for internationally
wrongful acts”
2. Internationale staatsaansprakelijkheid
Twee constitutieve bestanddelen
staatsaansprakelijkheid:
van
internationale
2


toerekenbaarheid van daad aan Staat (A);
schending van internationaalrechtelijke verplichting
(B)
A. Toerekenbaarheid van daad aan Staat (art. 4-11)
 Daad: handeling (actie) of verzuim (omissie)



Iraakse invasie, bezetting en annexatie van Koeweit (1990)
US Diplomatic and Consular Staff in Tehran case (1980)
Plundering en brandstichting van de Belgische ambassade
in Caïro (1961)
 Principe van éénheid van Staat: uitvoerende macht,
wetgevende macht en rechterlijke macht. Irrelevantie van
de positie van het orgaan in de staatsstructuur (art. 4)
 Toerekenbaarheid aan een Staat indien staatsorgaan of –
agent handelt binnen de uitoefening van zijn functie (zelfs
voor activiteiten van zijn geheime diensten)


Nicaragua case (1986)
Rainbow Warrior incident (10 juli 1985)
 Toerekenbaarheid aan een Staat zelfs indien staatsorgaan
of -agent handelt in overschrijding van zijn bevoegdheid
(daden gesteld ultra vires of contra legem) (art. 7)

Youmans case (1926)
 Ontoerekenbaarheid aan een Staat van daden gesteld
door staatsorganen of -agenten buiten de uitoefening van
hun functie (loutere privé daden)

Gordon case (1930)
Vrije Universiteit Brussel – Volkenrecht – 2002
3
 Ontoerekenbaarheid aan een Staat van daden gesteld
door particulieren
 Toerekenbaarheid aan een Staat van daden gesteld door
particulieren indien Staat deze daden erkent en tot de
zijne maakt (goedkeuring ex post facto) (art. 11)

US Diplomatic and Consular Staff in Tehran case (1980)
 Toerekenbaarheid aan een Staat van daden gesteld door
de facto organen of agenten (art. 8 en 9)


Nicaragua case (1986)
Tadič case (1999)
 Opstandige bewegingen (insurrecties) (art. 10)


burgeroorlogen (art. 10, § 1)
secessieoorlogen (art. 10, § 2)
B. Schending van internationale verplichting (art. 12-15)
 Oorsprong van de internationale verplichting irrelevant
(art. 12)
 Het tempus commissi delicti beginsel (art. 13)
 Ogenblikkelijke en voortdurende schendingen (art. 10)
 Samengestelde onrechtmatige daad (art. 11)
 Omstandigheden die de onrechtmatigheid uitsluiten (art.
20-27)



Toestemming (consent): art. 20
Wettige zelfverdediging (self-defence): art. 21
Tegenmaatregelen (countermeasures): art. 22
Vrije Universiteit Brussel – Volkenrecht – 2002
4



Overmacht (force majeure): art. 23
Noodtoestand (distress): art. 24
Noodzaak (necessity): art. 25
Doch deze omstandigheden moeten de jus cogens normen
eerbiedigen (compliance with peremptory norms): art. 26
3. Gevolgen van de internationale staatsaansprakelijkheid
 Staking van voortdurende schendingen (art. 30)
 Aanbieden, indien nodig, van geschikte zekerheden en
garanties van niet-herhaling (art. 30)
 Herstel van de directe materiële en morele schade (art. 31,
§ 2). Herstel van de volledige schade: damnum emergens
en lucrum cessans (art. 31, § 1). Drie vormen van
rechtsherstel (art. 34):



Resitutio in integrum (art. 35): Restitutie aan Koeweit
van de door Irak geplunderde museumstukken
Compensatoire schadevergoeding (art. 36) + intrest
(art. 38): Kooigem incident (1989)
Genoegdoening (satisfactie) (art. 37): Corfu Channel
case (1949) en Rainbow Warrior case (1990)
4. Behandeling van vreemdelingen
 Staten, in beginsel, niet verplicht om vreemdelingen toe te
laten tot hun territorium
 Principe van de redelijke behandeling van vreemdelingen
(primaire regel!)
 Controverse m.b.t. de inhoud van de redelijke
behandeling van vreemdelingen:

Calvo-leer (national treatment standard)
Vrije Universiteit Brussel – Volkenrecht – 2002
5

Minimum-standaard (international minimum standard
of civilisation): due diligence verplichting t.a.v.
vreemdelingen (preventie en repressie van misdrijven op
vreemdelingen en hun goederen). Drie vormen van
rechtsweigering (denial of justice; déni de justice)
 Redelijke behandeling:

M.b.t. de persoon van de vreemdeling: controverse
grotendeels
geluwd.
Reden:
universele
mensenrechtencatalogus (recht op leven; recht op (eerlijk)
proces; recht op vrijheid en veiligheid (geen onrechtmatige
aanhouding of hechtenis); verbod van folteringen,
onmenselijke of vernederende behandelingen of straffen;
verbod van slavernij en dwangarbeid; vrijheid van
vergadering en vereniging; etc. .

M.b.t. de goederen van de vreemdeling: Welke
behandeling
voor
buitenlandse
investeringen.
Nationaliseringsrecht
(o.g.v.
de
economische
soevereiniteit) t.a.v. internationale investeringen (en onder
welke voorwaarden). Controverse tussen:
- kapitaal-exporterende landen: ten algemenen nutte,
niet discriminatoir en prompt, adequate and effective
compensation (Hull formulation). Cf. I, § 4 van de
A/RES/1803 (XVII) on Permanent Sovereignty over
Natural Resources (1962).
- kapitaal-importerende landen: appropriate compensation should be paid by the nationalising State, taking
into account its relevant laws and regulations ( in
accordance with international law) and all
circumstances that the State considers pertinent. In any
case where the question of compensation gives rise to a
controversy, it shall, in principle, be settled under the
domestic law of the nationalising State and by its
Vrije Universiteit Brussel – Volkenrecht – 2002
6
tribunals (= toepassing van de local remedies rule). Cf.
Artikel 2, § 2, littera c) van de A/RES/ 3281 (XXIX) –
Charter of Economic Rights and Duties of States
(1974). Mogelijke toepasing van de excessive benefits
theory (bijv. de Chileense nationalisaties van 1971).
Lump-sum agreements
Bilaterale investeringsverdragen (IPPAs)
ICSID en MIGA
5. Diplomatieke bescherming
 Definitie
Instelling waarbij een Staat ten behoeve van zijn onderdanen
gerechtigd is om een internationale claim in te stellen tegen een
andere Staat (of internationale organisatie) in geval zijn
onderdanen slachtoffer zijn geweest van een internationale
onrechtmatige daad door de derde Staat (of internationale
organisatie) gesteld.
 Kenmerken



Discretionaire bevoegdheid (nietigheid van de Calvoclausule)
Ofwel via diplomatieke onderhandelingen, ofwel voor
een internationaal jurisdictioneel orgaan.
Indien Staat diplomatieke bescherming verleent,
verliest de claim haar privé karakter en wordt het een
claim van de staat (State to State relationship). Fictie.
Het P.H.I.J. oordeelde in de Mavrommatis Palestine
Concessions case:
“by taking up the case of one of its subjects and by resorting to
diplomatic action or international judicial proceedings on his
behalf, a state is in reality asserting its own rights, its right to
Vrije Universiteit Brussel – Volkenrecht – 2002
7
ensure, in the person of its subjects, respect for the rules of
international law…” (PCIJ, Series A, no. 2, 1924, p. 12).
 Ontvankelijkheidsvoorwaarden voor uitoefening
diplomatieke bescherming (art. 44)

van
Nationaliteit van de claim:
- natuurlijke personen (niet staatlozen; Nottebohm
case (1955); quid bij meervoudige nationaliteit)
- rechtspersonen (Staat van de statutaire zetel of zetel
van registratie van de vennootschap (Barcelona
Traction
case
(1970));
quid
diplomatieke
bescherming van aandeelhouders)

Local remedies rule: een procedurele ontvankelijkheidsvoorwaarde. Voorafgaande uitputting van de
available and effective local remedies (art. 44, sub b)

Clean hands?: geen ontvankelijkheidsvoorwaarde!
-------------------------
Vrije Universiteit Brussel – Volkenrecht – 2002
Download