Gent: Calvijn 1 Gent: interkerkelijk beraad, 4 November 2009: Jos Vercruysse 1 Uitgangspunt en achtergrond: Johannes Calvijn is maar schimmig gekend bij de doorsnee katholiek, eerder als een ernstige, een al met al weinig aantrekkelijke figuur, naast de “Luther” als boegbeeld. Dit geldt dan nog meer voor het protestantisme, dat onoverzichtelijk lijkt in haar verdeeldheid – de oudere strekkingen en de nieuwere tendenzen zoals het methodisme…. En het onderscheid tussen “evangelisch” en “evangelikaal - fundamentalistisch”, laat staan “Hervormd” en “Gereformeerd”! – Hoewel Luther als de “eerste” kan gezien worden: “zonder hem geen Reformatie”, hij legde een blijvende theologische grondslag, met de rechtvaardigingsleer door het geloof; de hernieuwde belangstelling voor de Bijbel (in een nieuwe culturele situatie / boekdrukkunst!), haar gezag, zijn kritiek van het pausdom en de katholieke kerk. Maar evenzeer “zonder Calvijn geen protestantisme”(tot in het Anglicanisme toe): zijn systematische theologie en zijn kerkorde werden vormgevend in verschillende combinaties voor de hele protestantse wereld, expliciet en onderhuids. Als men als katholiek over de wederzijdse verhouding tussen Calvijn en de katholiek Kerk spreekt moet men even de voorgeschiedenis vermelden: de viscerale (wederzijdse) afkeer van Calvijn voor de “Papistische” kerk en omgekeerd. Cfr. de Institutie (passim) maar ook in: Antwoord aan Kardinaal Jacopo Sadoleto, de humanistische bisschop van Carpentras (Frankrijk) te vermelden. Gedurende Calvijns verbanning uit Genève had de bisschop aan de burgers van de stad een vermaning gestuurd en hen uitgenodigd om terug te keren tot de katholieke kerk. Calvin antwoordt met een uitvoerig pleidooi waarin hij de Geneefse reformatie verdedigt en zijn eigen leer in verband met de rechtvaardiging en de heiliging, de sacramenten, ook de eucharistie, en de kerk uiteen. Ook brief valt hij frontaal de tirannie van de paus aan en klaagt de verwaarlozing van het Woord Gods door de papisten aan. Bovendien hebben zij allerlei vormen van bijgeloof ingevoerd. Toch komt hij krachtig op voor de eenheid van de Kerk, voor de eensgezindheid en de onderlinge liefde De Christen staat voor de radicale keuze: Rome of Reformatie, valse of ware kerk, daarbij staat het heil zelf op het spel. Er is geen plaats voor Nicodemisme. De geschiedenis daarna is die van de verbitterde “controverse”, heen en weer: polemiek, martelaarschap en oorlog (cfr.de dertig jarige oorlog, ook onze Vrijheidsstrijd). 2 Perspectiefverandering: Maar de kruitdamp trok op: programmatisch in het oecumenisme, en de dialoog op alle niveaus, locaal (doop in België) en internationaal. Het vooroordeel veranderde: waar vroeger de andere als “ketter” of “schismatiek” in het verdomhoekje werd geduwd (cfr.zowel R.K. als “hervorming). Men moest kiezen tussen “waar” en “vals”, “eeuwige verdoeming” of “eeuwige zaligheid”, enkel de “terugkeer” of “bekering” bleef over! – De oecumenische visie stelde (soms nog schuchter en aarzelend) voorop dat de eenheid reeds bestond; UR: “door de doop zijn allen in Christus ingelijfd… ze worden erkend broeders / zusters. Er zijn reeds kerkvormende elementen gemeenschappelijk: geloof, Gent: Calvijn 2 hoop en liefde, gaven van de H. Geest” – maar tevens is de gemeenschap iets wat moet groeien – vol-wassen worden. De verzuurde wonden moeten genezen. Terzelfdertijd moet men vaststellen dat niet alle christenen daarvan overtuigd zijn en broederlijk met elkaar omgaan. Oecumenisme is geen samenpuzzlen van losse stukjes (dit is historisch onmogelijk geworden) en een zekere graad van vervreemding blijft bestaan. De littekens blijven…. en daarom kan men het verlangen naar genezing niet dempen maar moet men de levenslange “convalescentie” aanvaarden en naar vollere genezing toe werken: die geen starre “eenheid = uniformiteit” kan zijn maar wel levende “gemeenschap”: her-/ erkenning van eenheid in verscheidenheid als uitgangspunt! 3 Verschillen: In de dialoog met de Hervormde kerken blijven er diepgaande verschillen – die in een dialoog te bespreken zijn, niet omdat men ze kan “weg-praten” en “oplossen”, of tot verbale eensgezindheid komt, die dikwijls enkel achterdocht kweekt: “gelooft hij dit wel?”. Waar geen vertrouwen heerst, voeden de overeenkomsten en de woorden slechts wantrouwen. Dit moet overstegen worden – door vriendschap! Wat zijn elementen van verschillen die zich ook manifesteren in het dagelijkse kerkleven 3.1 Kerk en gezag: Paus en universaliteit van de gezagsuitoefening t.o. de lokale uitoefening in synodes of gemeente: ook al moet men vaststellen dat dit vragen oproept en aan beide zijden om veranderingen vraagt: synode? Consensus? – Wie oefent gezag uit? Wat is de reikwijdte? Hoe dwingend is het? Het zijn blijvende vragen. Centraal Rooms magisterium (en dit stelt hermeneutische vragen)? Schrift en traditie: “sola scriptura”? – maar de Hervorming heeft ondanks alle overtuigde beweringen van het tegendeel ook een gezagvol leergezag gekend in de persoon van een predikant of een theoloog. Elke verkondiging vraagt om menselijke interpretatie. Ook in de katholieke kerk kreeg de tekst van de H.Schrift een grotere plaats. In de exegese en de verkondiging heeft ze thans een “oecumenische” standplaats. De vele vragen die het moderne bijbelonderzoek stelt moeten ernstig genomen worden. De Reformatoren zagen in de bijbel bijna een “mythisch” abstract Woord van GOD, thans ziet men de Schrift een “woord van mensen (onderworpen aan alle relativerende wetten van de letterkundige hermeneutiek) waarin op velerlei wijzen God historisch spreekt. Het gezag van de traditie: de Hervorming heeft elk gezag van de “traditie” die zich niet strikt kon rechtvaardigen voor het Woord van God verworpen [alhoewel…] en wipte onmiddellijk over naar de actuele predicatie van dit Woord. – Rome (en de Orthodoxie) integrereren de traditie [i.c. de kerkvaders, de concilies, het leergezag] als gezagvolle autoriteiten in de ontwikkeling van het geloof, ook al blijft de openbaring de eerste en normerende autoriteit. 3.2 De Sacramenten Ambt: De Reformatie trekt niet de noodzaak in twijfel, of zelfs een zekere goddelijke instelling (cfr. Calvijn: gegrond in de Schrift…) – maar wel de feitelijke ordening: geen Gent: Calvijn 3 hiërarchie als “heilige, sacramentele orde”, wel een administratieve / bestuurlijke hierarchie. Dit onderscheid is elke kerk een deel is van de zichtbare identiteit – een kenmerk – Cfr. het puritanisme slaat op de uitzuivering van het ambt: geen bisschoppen!. De eucharistie: traditionele geschil tussen de kerken en één der belangrijkste dialoog items: cfr. BEM, ARCIC, Lutheranen, Leuenberger Konkordie / Eucharistie en ambt. Maar ook een zichbaar verschil in de vormgeving van de eredienst. 3.3 Veel van de verschillen uiten zich in een verschillende praxis, in de “identiteit”, de gewoonten van een kerk met weerslag op de theologie die op een bepaald punt een “ideo” wordt: substantiële strijdpunten en herkenningstekens voor de verdeeldheid. Cfr. de paus en de Romeinse curie met zijn ceremoniële, gesacraliseerde verschijningsvorm, vestimentair, gedrag, “renaissancistisch hof” een “Zwitserse garde”, “mijters”, enz… 4 En toch: eye-openers…. 4.1 Nu de kruitdamp is opgetrokken, kan men elkaars gemeenschappelijkheid als christenen weer HERKENNEN en ERKENNEN. Cfr. Vaticanum II. In het tweede rapport van de gesprekken tussen de vertegenwoordigers van de Rooms-katholieke Kerk en de Hervormde Kerken (1984-1990), Naar een gemeenschappelijk verstaan van de Kerk, werd uitvoerig gehandeld over de VERZOENING VAN DE HERINNERINGEN. De dialoog leidde tot een gemeenschappelijke geloofsbelijdenis en een verheldering van de leer over de kerk. De verzoening van de wederzijdse herinneringen leidt naar een erkenning van de gemeenschappelijkheid. Men kan de oorspronkelijke bronnen met een gezuiverd voor-oordeel duiden. Zo erkent dat Luther, Calvijn en Ignatius van Loyola ondanks ernstige verschillen in leer en kerkelijke praxis, in kerkopvatting en scramenteel leven, bekommerd waren om hetzelfde Evangelie en diep in hun hart en dieper dan hun woorden hetzelfde geloven. Zij waren met vele anderen stevige, gedreven, gelovige mensen, voor wie de christelijke EXISTENTIE hoofdzaak is. Toch blijven de wonden die wederzijds werden toegebracht tot heden toe branden en beletten ze om elkaar met sympathie te ontmoeten. 4.2 Bij Calvijn treft de nadruk op de GROTERE EER VAN GOD [Soli Deo gloria – de eer voor God alleen]. Als jezuïet treft mij het AMDG dat het motto van onze orde is. Calvijn: “Nostri non sumus. Dei sumus – We behoren niet onszelf toe, maar God”. - Beiden stellen hun theologie en leven in het teken van “GODS MEERDERE EER”. Zij duidt de richting van de schepping en het hele heilsplan aan (cfr.Kerkmozaiek, November Guy Liagre). 4.3 Wat is geloven? Heden meer aandacht – ook in de katholieke opvatting - aan een existentieel geloven: Geloven in Christus eerder dan een geloven in een theoretisch “geloofsboek”. Ook al is een inhoudelijk voorwerp belangrijk – de schrift, een gemeenschappelijk vieren. Maar zonder HART en overtuiging zijn we er niet! Laten we even Calvijn in de Institutio aanhalen: De kennis van God is geen hersenspinsel “die speculerend in onze hersenen rondfladdert”, maar wel “een rechte zekerheid die vrucht voorbrengt als we ze goed begrijpen en ze uit het hart voortkomt”. Calvijns embleem is een HART op de hand gedragen met de spreuk “prompt et sincère – prompt en oprecht”. Waar mensen Gent: Calvijn 4 geloven in Christus is eenheid! De fundamentele eenheid: grondeenheid die meer is dan doopsel, maar wel het geloof zelf dat ons existentieel verbindt: cfr. zelfs eucharistie / de eensgezindheid in de diakonie… Oecumene zelf als basis, cfr. verenigd in het verlangen… 4.4 Calvijn en de eenheid van de Kerk: Woord en sacramenten (zoals reeds in de Lutherse Augsb.belijdenis te vinden is) 4.5 Kerkopbouw en ambt: kerkorde! Na de tabula rasa van Luther (adiaphora), systematisering van de leer; kerkorde, “disciplina, “wet”… ook al is er onderling verschil – een “reformatie”, waarin bijbelse elementen meespelen – maar toch, bij Calvijn speelt de moderne, democratische visie een constituerende rol, de neerslag van de context waarin die ordening zich afspeelde: de stadscontext van Genève, met zijn raden allerhande en een vroege vorm van gematigde “democratie”: de aandacht voor de sociale werkelijkheid. 4.6 Bij een verdere uitwerking zou men gelijkenissen kunnen ontdekken, en niet alleen toevallige en oppervlakkige maar ook wezenlijke en diepgaande zoals de gemeenschappelijkheid wanneer we het Onze vader, dat in de catechese van Calvijn en Luther een belangrijke plaats inneemt, bidden. De pastorele zorg voor de catechese: de catechismus, cfr. Luther, Calvijn, maar de hele hervorming en contra-reformatie: cfr.Canisius. Ondanks de verschillen in de kerkleer en in de sacramentologie blijft de verzoening en de eensgezindheid in hart en gedachte door het Woord van God en de H.Geest een belangrijke bekommernis. 4.7 De wezenlijke eenheid van de kerk: Ook de bekommernis voor de eenheid van kerk ondanks de gepassioneerde afwijzing van de tirannie van de paus (de katholieke kerk van zijn tijd… maar ook als instelling! En de nasleep!), de ijdele bekommernis voor de eenheid tussen de hervormde kerken, in Zwitserland, compromis over de eucharistie, in ZuidDuitsland: een zekere calvinistische oecumene: “... de eenheid van de kerk is slechts op één voorwaarde mogelijk, namelijk dat Christus, onze Heer, die ons met de God de Vader verzoend heeft, ons uit deze crisis haalt en ons in zijn lichaam inlijft, opdat wij verenigd zouden zijn door zijn Woord en zijn Heilige Geest in een enkel lichaam en een enig opzet” (CR 5.416 = Aggiornamento o riforma della Chiesa? 101). «Onder de grote kwalen van onze tijd moet men het feit rekenen dat onze kerken onderling zo verdeeld zijn dat er tussen ons nog nauwelijks een menselijke band bestaat. De heilige gemeenschap tussen de ledematen van Christus die allen wel met de lippen belijden maar slechts weinigen oprecht zoeken, ziet men niet zegevieren. En zo bloedt het lichaam van Christus met de verscheurde lidmaten. Wat mij betreft, zou ik – indien mijn tegenwoordigheid als nuttig beschouwd zou worden – niet aarzelen om wel tien oceanen over te steken, indien het nodig ware om dit probleem aan te pakken” » (Calvijn aan Cranmer, april 1552. CR 14, 314). Gent: 4/november/2009 Jos Vercruysse s.j.