Geschiedenis Hoofdstuk 5 en §6.1 ----= belangrijk!! Hoofdstuk 5: een nieuwe wereld: tijd van ontdekkers en hervormers 1500-1600: vroegmoderne tijd. §5.1 Welke redenen waren er om op ontdekkingsreis te gaan? Ze wilden hun handel en rijkdom uitbreiden en het christendom verspreiden. De Portugese prins Hendrik de Zeevaarder (1394-1460) was de eerste die de opdracht gaf om langs de onbekende kusten van Afrika te varen. Het was bijzonder dat hij dat deed want over die zee waren vele verhalen over monsters en geesten. De prins wilde de handelsroutes uitbreiden maar ook het christendom verspreiden. Hij dacht dat er in het zuiden van Afrika een christelijke Johannes was die hij als bondgenoot kon hebben tegen de Moslims. Er bleken geen monsters te zijn en er kwam een nieuw schip die wendbaarder was. In 1482 werd Johan II machthebber van Portugal. Diogo Cao plaatste als eerste de Portugese vlag voor de kust van Angola, een paar jaar later (1488) ontdekte Bartholomeus Diaz kaap de Goede hoop. Columbus wilde een andere weg naar Indië ontdekken doormiddel van naar het westen te varen om daar dan aan de andere kant van Indië uit te komen. Hij vroeg eerst aan de Portugese koning om steun maar die weigerde, maar de Spaanse koning wilde hem wel steunen dus kon hij op rijs. Hij dacht toen hij aan land kwam dat het Indië was daarom noemde hij de mensen Indianen maar het was onbedoeld de ontdekker van Amerika. Hij kwam met grote rijkdommen terug naar Spanje. Spanje en Portugal veroverden veel en kregen ook wel eens onenigheid met elkaar. In het Verdrag van Tordesillas (1494) word Latijns-Amerika verdeelt tussen Spanje en Portugal met als bemiddelaar de paus. In 1497 vertrok Vasco da Gama om via Kaap De Goede Hoop naar Indië te varen. In 1498 kwam hij daar aan, echter hadden ze niets om mee te handelen dus kwamen ze met haast niets weer terug. In 1500 vertrok Carreira da India met veel soldaten om de handel over te nemen van de moslims maar hij belande in Brazilië, nam het land over en bracht het in kaart. Toen hij uiteindelijk in Indië kwam dwong hij de mensen handelsverdragen te tekenen en kwam in 1502 weer terug. In 1509 vertrok Ferdinant Maglhaes om via de onderkant van Amerika naar Indië te varen. Maar de reis over stille oceaan duurde te lang en velen stierven. Daarna stierf hij zelf in een gevecht Filippijnen. Uiteindelijk kwam er maar één schip terug met achttien bemanningsleden. §5.2 Hoe veranderde de kennisverwerving in de zestiende eeuw? Er kwamen steeds meer eigen bevindingen in beeld terwijl vroeger alleen gebruik werd gemaakt van oude geschriften. In de zestiende eeuw ontstonden de eerste atlassen met daarin de bevindingen van Columbus en Magelhaes. In de middeleeuwen waren er twee soorten kaarten: - Zonale kaart: de wereld was verdeeld in 7 zones: bevroren, gematigd, heet, gematigd, bevroren. - TO-kaart: boven de T was Azië, links Europa en rechts Afrika. De laatste kaart is gebaseerd op legendes. De Arabieren hadden wisten beter hoe de wereld er uit zag den Europeanen doordat ze wereldkaarten uit de oudheid hadden. In 1154 maakte Al Idris een wereldkaart en maakte daarbij gebruik van de kennis van een geleerde uit de oudheid: Ptolemaeus. De kaarten van Ptolemaeus werden in de 15e eeuw mede door de boekdrukkunst snel verspreid. Ook zijn fouten werden overgenomen dus daardoor vergiste Columbus zich in hoe lang de rijs naar Indië was. Er waren kaarten voor verschillende doelen zoals een kaart voor een pelgrimstocht naar Santiago de Compostela. Kaartenmakers tekende nieuwe gebieden in zover ze die wisten, veel net ontdekte gebieden bleven namelijk staatsgeheim. Fra Mauro kreeg in 1457 de opdracht om een kaart te tekenen waar de toen bekende gebieden opstonden. Hij tekende voor het eerst Japan en Sumatra in de kaart maar de net ontdekte Kaapverdische eilanden stonden er nog niet op. Juan de la Cosa verspreide rond 1500 een kaart waar wel veel nieuwe gebieden opstonden maar de kaart was nog steeds niet compleet. Hij verborg sommige grenzen en landen door er een afbeelding van een heilige te tekenen. In 1507 maakte Martin Waldseemüller een nieuwe wereldkaart waarin hij het nieuwe gebied vernoemde naar een reiziger: Americi Waldseemüller die het nog wilde terugdraaien maar de naam was al ingeburgerd. Geheimhouding bleek onmogelijk en er ontstond een handel in Atlassen. §5.3 Waarom was Erasmus een humanist bij uitstek? Hij zei dat de mens een eigen wil had en zelf kon nadenken. Hij had kritiek op de katholieke kerk. Het Humanisme begon eind 14e eeuw, daarin stond de individualiteit centraal, daarmee borduurde ze voort op het erfgoed uit de oudheid. De grondlegger van het humanisme is Francesco Petrarca (1304-1347): hij zei dat je geestelijke vrijheid had en dat je met verstand naar het geloof en de kerk moest kijken. Door de boekdrukkunst en door geleerden werden de ideeën van het humanisme snel verspreid. Mensen gingen zelf studeren en kregen kritiek op de kerk. Desiderius Erasmus (1466-1536) is een humanist die bekend werd door zijn wijsheid over klassieke geschriften en zijn Bijbelonderzoek. Hij vond dat de kloosterlingen zich misdragen want ze buiten in de naam van God de arme bevolking uit om er zelf rijker van te worden. Erasmus zei ook dat de Bijbel verkeerd vertaald was omdat er overschrijffouten waren gemaakt bij het vertalen uit het Grieks. In 1516 kwam hij daarom met zijn eigen vertaling van het nieuwe testament. Hij vond dat de Bijbel in alle grootte steden verspreid moest worden, dat was tegen het idee van de paus in. Erasmus was ban voor drie dingen die in de kerk zouden gebeuren. Ten eerste was hij bang dat door het terugkeren van de ideeën uit de oudheid het christendom zou worden afgedaan. Ten tweede was hij ban voor het Judaïsme, die zich veel vasthielden aan rituelen. Ten derde was hij bang voor een scheuring in de kerk. Maar hij bleef wel trouw aan de Katholieke kerk. Maarten Luther (1483-1546) maakte in 1517 95 stellingen met punten van kritiek op de katholieke kerk. Hij was er tegen dat de kerk rijk was en het volk arm. Hij was ook tegen het verkopen van aflaten. De kerk luisterde niet dus stapte Luther uit de kerk, het begin van de hervorming. Veel mensen gingen met Luther mee. §5.4 Op welke manier gaf Calvijn vorm aan de kerkhervormingen? Hij hervormde de kerk tot een sober en op God gerichte kerk die puur vanuit de Bijbel leefden. Johannes Calvijn (1509-1564) veroorzaakte de tweede radicale kerkhervorming en was daarmee extremer dan Luther. De aanhangers van de hervorming worden Protestanten genoemd. Calvijn werd tijdens zijn studie Humanistisch. Hij ging Grieks leren om oude teksten te kunnen begrijpen. In 1526 scheef hij ‘Cristianae religionis institutio’: onderricht in het christendom. Hij vond dat de mens sober moest leven en als je dan geluk had was je een uitverkorenen van God. Calvijn zei namelijk dat er maar enkele mensen voorbeschikt waren door god om in de hemel te komen. Calvijn vond dat de Bijbelstudie centraal moest staan dus de diensten moesten sober zijn zonder muziek en beelden. In 1536 kwam Calvijn in Genève, de mensen in die buurt waren aanhangers geworden van de reformatie en Calvijn hing hun kerk leiden, de paus en bisschoppen werden geweerd. De nieuwe mensen die aangesteld werden waren: synode (kerkvergadering), consistories(kerkenraden) en diakenen die voor de zieken zorgden. Calvijn vond in tegenstelling tot Luther dat de kerk en staat één waren. Hij vond dat de kerk wetten voor moest schrijven, dat gebeurde dan ook in Genève. De Katholieke kerk kwam met een contrareformatie. In het Concilie van Trente werden nieuwe afspraken gemaakt om tegemoet te komen aan de hervormers. Maar veel dingen bleven zoals Maria verering en de oude Bijbel. §5.5 Welke factoren leidden tot de onafhankelijkheid van de Nederlandse gewesten? Doordat Spanje ging centraliseren en doordat Nederland protestants werd. Karel V en Filips II wilden Nederland centraal besturen vanuit Brussel en vonden dat overal de zelfde regels moesten gelden. Er kwamen drie raden: - Raad van Financiën - Geheime raad - Raad van State. In die raden verloor de Adel steeds meer macht aan de geschoolde juristen. Het eigen regels willen houden van gewesten werd particularisme genoemd. Karel en Filips schaften de privileges af die de staten hadden opgebouwd. Vanuit Brussel werd de halfzus van Filips, Margaretha de landvoogdes van Nederland. Er was veel weerstand tegen het regiem. In 1550 had Karel V een Bloedplakkaat uitgevaardigd, daarin stond dat alle hervormers dood moesten. In 1566 werd het smeekschrift geschreven, daarin stond de roep om de ketterdoding te stoppen want het was te erg en er zou opstand kunnen ontstaan. De opstandelingen noemden zich na die dag de Geuzen. Tijdens hagenpreken gingen hervormers hun boodschap brengen en steeds meer mensen sloten zich daarbij aan. In 1566 werden kerken en kloosters binnen gevallen en alle religieuze dingen verwijderd, dat heet de Beeldenstorm. Margareta werd terug geroepen en in plaats van haar kwam de hertog van Alva die strenge maatregelen trof. Om de mensen van de Beeldenstorm te bestraffen kwam er een speciale rechtbank: de raad van Beroerte, er werden veel mensen veroordeeld. Willem van Oranje verzamelde in 1568 huurlingen om de strijd tegen Alva aan te gaan. Ze kregen hulp van de watergeuzen, toevallig Den Briel veroverde. De opstandelingen kregen steeds meer in handen. In Dordrecht kwam een Hollandse Statenvergadering bij een, en hij werd stadhouder. Dat pikte Alva niet en veroverde een paar steden terug maar na het mislukken van de slag om Alkmaar (1573) trokken ze zich terug. In 1579 werden de zuidelijke provincies teruggelokt en werd de unie van Atrecht. De noordelijke provincies werden de unie van Utrecht. Filips deed Willem van Oranje in de ban omdat hij de aanrichter zou zijn, daarop reageerde Willem in 1580: een vorst moet er zijn voor zijn onderdanen en niet andersom. In de Acte van Verlatinghe (1581) zwoer de StatenGeneraal Filips af als koning. In 1588 werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden gevestigd met een staten generaal als baas. Hoofdstuk 6: de republiek in Europa: tijd van regenten en vorsten 1600-1700: vroegmoderne tijd. §6.1 Hoe is de economische bloei van de republiek te verklaren. Door de handel op zee en doordat men zich ging specialiseren in de nijverheid. Amsterdam was in de 17e eeuw een wereldstad met 115.000 inwoners. Amsterdam werd in 1585 de grootste havenstad van Europa, eerst was Antwerpen de grootste maar die stad werd belegerd door de Spanjaarden en alle handelaren uit Antwerpen vluchten toen naar Amsterdam. Veel handelaren brachten hun goederen naar de stapelmarkt van Amsterdam om het in slechte tijden weer voor veel geld te verkopen. De Hollandse bloei was te verklaren door het handelskapitalisme, waar het maken van winst centraal stond. Door de lage renten konden starters geld lenen en konden ze met de winst weer verder handelen. Met de winst die de kustvaart had opgebracht betaalde ze de reizen naar het oosten. De eerste vertrok in 1595 onder leiding van Cornelis. Het werd een ramp, van de 249 keerde er 87 terug. De scheepvaart werd daarna wel een succes en een paar kooplieden richten in 1602 de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) op. Want in 1600 hadden de Britten de East India Company al opgericht. En de Fransen kwamen in 1642 met Compagnie d’Orient. ze kregen handelsmonopolie. Er was concurrentie tussen de landen, eerst was Nederland een hele tijd de grootste maar ze werden in de zeventiende eeuw ingehaald door de Engelsen. De VOC kreeg veel weerstand. De Bandanezen wilden niet samenwerken met de VOC, daardoor organiseerde Jan Pietrsz een strafexpeditie om ze te dwingen. De VOC begreep niet dat de Bandanezen om te over leven niet maar één handelspartner konden hebben. Begrippenlijst en kenmerken van Hoofdstuk 5 en §6.1 Kenmerken van hoofdstuk 5: - Het begin van de Europese overzeese expansie. Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de Klassieke Oudheid. De protestantse Reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde om de stichting van een Nederlandse staat. Kenmerken van hoofdstuk 6: - Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie. De wetenschappelijke revolutie. Het streven van vorsten naar absolute macht. De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Begrippen hoofdstukken 5: Oriëntatie: - Erfgoed= cultuurgoed dat is overgeleverd uit eerdere tijden. - Katholicisme= rondom de kerk van Rome opgezette geloofsrichting, waarbij de paus als aardse plaatsvervanger van Christus wordt gezien. - Kerkhervorming/reformatie= protestbeweging tegen misbruik en verkeerde manier van geloven binnen de katholieke kerk. - Protestantisme= verzamelnaam voor verschillende geloofsrichtingen die hun oorsprong kennen in het protesteren tegen misbruiken binnen de katholieke kerk. - Renaissance= cultuurstroming die de mens als individu centraal stelt en de Klassieke Oudheid als voorbeeld heeft. Ook wel hervorming genoemd. - Wereldbeeld= voorstelling omtrent de werkelijkheid van de wereld. §5.1 - §5.2 §5.3 - Europese overzeese expansie= uitbreiding van handelsroutes. Verdrag van Tordesillas= opdeling van de niet-Europese Castilië en Portugal, die de eerste ontdekkingsreizen organiseerden. Cartografie= kaarten maken. Humanisme= gedachte dat je goed kunt leven zonder God. Ieder mens is vrij, waardevol, gelijkwaardig en verantwoordelijk voor hun eigen leven. §5.5 - Particularisme= de drang van de gewesten tot behoud van de middeleeuwse voorrechten. Landvoogdes= bestuurster. Plakkaat= papier met mededeling of reclame. Hagenpreken= kerkdienst in open lucht. Beeldenstorm= de vernieling van beelden en andere objecten van de protestanten in de Rooms-Katholieke kerken. Unie van Atrecht= in 1579 opgericht. Alle zuidelijke katholieke gewesten. Unie van Utrecht= de 7 noordelijke gewesten. Zij spraken af dat niemand binnen deze Unie vervolgd zou worden vanwege het geloof. Acte van Verlatinghe= in 1581 opgericht. De Staten-Generaal zwoeren Filips II af als vorst. Begrippen paragraaf 6.1: - Verenigde Oost-Indische Compagnie= VOC. In 1602 opgericht door Staten-Generaal. Het is een handelsonderneming met een monopolie, alleenhandel. East India Company= EIC. In 1600 opgericht. Ook een handelsonderneming.