Ghana - Guido Van Rossen

advertisement
Ghana
De armste onder de armen
Vanuit de hoofdstad Accra, kan je Wa, de hoofdstad van de Upper West regio, in het noorden bereiken
met publiek transport, een bus. De afstand is 770 km en neemt afhankelijk van allerlei mogelijke,
onvoorziene problemen van 12 tot 15 uur in beslag. In dit noordelijk deel van Ghana, het armste deel,
leven 70 % van de mensen van 1 $ of minder per dag. Hier vindt je de armste onder de armen.
De bus doorkruist Ghana van zuid naar noord. Ghana kan je voornamelijk verdelen in een
woud zone in het zuiden en een savanne zone in het noorden. Het zuiden heeft voldoende
neerslag voor twee oogstperiodes. Het noorden heeft een regen en een droge periode.
Tijdens de eerste helft van de busreis rijden we veelal nog langs de nog steeds aanwezige
prachtige wouden. Ghana produceert ongeveer 20 % van de wereldproductie van cacao en
bekleedt daardoor de derde plaats in de wereld. Cacao is een plant van het oerwoud en
houdt van de schaduw. Cacao wordt verbouwd door talloze kleine boeren die beschikken
over een oppervlakte van 0,4 tot 4 hectaren. Uitgaande van de jaarproductie verwerven
naar schatting ongeveer één miljoen boeren een inkomen van cacao, een inkomen van een
paar 100 tot ongeveer 1000 $ per jaar. In het geval van een inkomen van ongeveer 300 $,
komt dat dus overeen met 1 $ per dag. Om te overleven zullen de meeste cacaoboeren
naast cacao ook andere gewassen moeten verbouwen zoals maïs, of plantain (grote
bananen, gekookt, puree van gemaakt en gegeten in plaats van bij ons aardappelen) , beide
gewassen die deel uit maken van het dagelijks menu en waarvan een eventuele extra
opbrengst lokaal gemakkelijk kan worden verkocht. Geen slechte strategie als je na het
vele werk en de zorg besteed aan je cacaobonen, plots de prijs van cacaobonen sterk kunt
zien dalen.
Van de cacaobonen wordt er enkel bij ons, in de ontwikkelde landen, chocolade en andere
producten van gemaakt. Indien alle cacaoboeren een eerlijke prijs zouden krijgen zal het
aandeel ervan, in de uiteindelijke verkoopprijs van chocolade zo klein zijn, dat het voor de
consument bijna niet merkbaar is. In Afrika, veel meer dan bij de boeren bij ons, is hun
aandeel in de winst op het eindproduct, in dit geval chocolade, extreem laag. Terwijl ze in
Ghana totaal geen invloed hebben op de internationale prijsvorming van cacaobonen
proberen NGO’s en internationale instellingen met de beste bedoelingen hun inkomen te
verhogen door betere kwaliteit en grotere opbrengsten, zonder dat men ervoor kan zorgen
dat al deze boeren een goeie, stabiele prijs ervoor krijgen. Tijdens vorige jaren is de prijs
dan ook al eens tot 50 % lager geweest. De Kuapa Kokoo (‘goede cacao boer’) coöperatie
werd in Ghana opgericht meer dan 10 jaar geleden en is dus van de boeren zelf. Kleine
boeren die cacao verhandelen op de wereldmarkt zijn altijd al kwetsbaar geweest door de
dalende marktprijzen waardoor zij en hun families steeds armer worden. Het doel van
Kuapa Kokoo is het versterken van de positie van kleine cacaoboeren door gezamenlijk
betere voorwaarden te krijgen voor hun producten. De coöperatie heeft meer dan 48.000
leden, verspreid over 1.124 dorpen in Ghana. Inmiddels zijn ze al een aantal jaren Fairtrade
gecertificeerd. Kuapa Kokoo verkoopt 3% van alle cacaobonen onder Fairtrade
voorwaarden. De boeren kiezen ervoor om het grootste deel van het Fairtrade geld te
besteden aan gemeenschapsprojecten en slechts een klein deel onder alle boeren te
verdelen. Het effect op het individuele inkomen is daarom nagenoeg te verwaarlozen. Als
gemeenschapsprojecten wordt er voornamelijk gekozen voor scholen, waterputten voor
vers drinkwater, betere transport infrastructuur, vrouwen emancipatieprojecten, maïs
molens, kredieten, bancaire dienstverlening en mobiele gezondheidszorg.. Dus nog veel
meer eerlijke handel is nodig om een verschil te maken.
De meeste cacaoboeren hebben nog nooit chocolade gegeten en zullen het ook nooit
kopen.
23-7-2017
1
Guido Van Rossen
Ghana
De armste onder de armen
Ook andere teelten zoals palm olie, katoen, rubber, suiker en tabak hebben in mindere
mate, delen van het oorspronkelijke woud in beslag genomen. Daardoor zijn enorme
oppervlakten aan woud snel en in belangrijke mate verdwenen. Cacao, goud en exotisch
hout zijn de 3 belangrijkste export producten. Houthandel is de voornaamste reden van
ontbossing. In 1983 bereikte de Ghanese economie een diepte punt. De wereldprijs van
cacao was zo laag dat de inkomsten van de staat zo laag waren dat ze een aanleiding waren
voor inflatie en politieke instabiliteit. Er waren 3 coup d’etats in 2 jaar. De enige oplossing
was het verhogen van de export van exotisch hout wat de ontbossing in een enorme mate
versnelde. Daarbij kwam nog dat vele mensen als illegale houtkappers, het bos introkken
met kettingzagen, de mooiste bomen uitkozen om ze ter plaatse in planken, balken te
zagen, voor gebruik in de bouw, voor het maken van meubels. De mooiste stukken werden
meegenomen, de rest werd ter plaatste achtergelaten.
Iedere dag, koken in Ghana miljoenen vrouwen, op een klein houtvuurtje, een warme
maaltijd voor hun familie. Daarvoor wordt houtskool gebruikt, afkomstig uit het woud.
Niettegenstaande dat, is de invloed ervan op de ontbossing minimaal, vergeleken met de
ontbossing voor teelten en door houtkap. Ieder jaar verdwijnen nog meer dan 20.000 ha,
ongeveer 2 % van het nog bestaande woud, een woud dat op zijn beurt nog maar ongeveer
10 % is van het oorspronkelijke woud.
Aangekomen in de Upper West regio zijn er geen wouden meer en heb je nog enkel
savanne. Hier is er een korte regenperiode gevolgd door een lange periode van droogte.
Landbouw is er beperkt tot deze korte regen periode. Tijdens de droge periode kunnen
boeren enkel aan landbouw doen met de hulp van irrigatie. In de buurt van Lawra, ten
noorden van Wa zijn er verschillende kleinschalige irrigatie projecten. In de buurt van een
klein dorpje is een grote tuin aangelegd van een paar hectaren groot waar men door middel
van verschillende gegraven waterputten over voldoende water beschikt om tomaten, sla,
meloenen, komkommers, bonen en pepers water te kunnen geven tijdens de ganse droge
periode. Overal worden dammetjes aangelegd en onderhouden. Er wordt voortdurend
gewied en geschoffeld. In deze hitte moet men 24 uur op 24 uur aanwezig zijn, om de
planten constant te voorzien van voldoende water en om te voorkomen dat er beschadiging
zou kunnen ontstaan door dieren. Water is beschikbaar daar een paar 100 meter verder de
Black Volta rivier de grens vormt tussen Ghana en Burkina Faso. Op een paar andere
plaatsen, ver weg van de kleine dorpjes zijn ook tuinen aangelegd langs een rivier, waar de
tuinders ook iedere dag met emmers verschillende keren hun groenten water geven.
Langs de Black Volta rivier wordt traditioneel aan landbouw gedaan langs de oevers die op
bepaalde tijdstippen van het jaar overstromen. Daardoor zijn ze vruchtbaar genoeg om er
tijdens de droge periodes succesvol aan landbouw te doen. Bij hevige regenbuien is er
bodemerosie, grond die wegspoelt en uiteindelijk in de rivier terechtkomt. De rivier wordt
steeds minder diep en bij overstromingen wordt steeds meer land overstroomt verder weg
van de revier. Hierdoor overstromen ook steeds meer gedeelten van de kleine dorpjes die
gelegen zijn langs deze rivier. De gronden langs de oevers waar landbouw kan worden op
gedaan liggen dan steeds meer verder weg van de rivier, wat de irrigatie bemoeilijkt daar
het water met emmers moet worden opgehaald.
Plannen voor grootschalige irrigatie in deze regio bestaan reeds sinds vele jaren maar zijn
tot de dag van vandaag nog niet uitgevoerd wegens ondermeer ‘onvoldoende’ politieke
invloed in het verre afgelegen Accra. Deze irrigatie plannen zouden er moeten voor zorgen
dat er dammen worden aangelegd die regenwater kunnen opvangen, dat buizen worden
aangelegd, dat pompen worden geïnstalleerd .
23-7-2017
2
Guido Van Rossen
Ghana
De armste onder de armen
Het water geven bij middel van emmers is zeer arbeid intensief waardoor de inkomsten van
deze boeren toch beperkt blijven, waardoor ze zelf niet in staat zijn de nodige
investeringen te doen voor een eigen irrigatie systeem. In Burkina Faso, een buurland van
Ghana, zijn er in het verleden wel vele irrigatieprojecten opgezet door de overheid
waardoor daar vele groenten kunnen worden gekweekt die in grote hoeveelheden worden
uitgevoerd naar Ghana en andere Afrikaanse landen. Boeren van Burkina Faso, uit het
grensgebied, komen op de markten in het noorden van Ghana dan ook hun groenten
verkopen. Langs de grens met Burkina Faso , langs de Black Volta rivier zijn er dan ook
plaatsen waar het tijdens deze markt dagen heel druk is voor de overzet boten.
De meeste boeren hebben tijdens deze droge periode geen werk en vele boeren vanuit het
noorden trekken naar het zuiden van Ghana om veelal bij cacao of maïsboeren een extra
inkomen proberen te verwerven, meestal voldoende om de reis naar het zuiden en terug te
betalen, er zelf van te leven en er uiteindelijk heel weinig aan over te houden. In het zuiden
kan er dan ook gedurende twee periodes worden geoogst.
De armste boeren gaan werken voor arme boeren.
In de kleine dorpjes, waar de tijd is stil blijven staan, zijn alle wegen nog onverhard. De
rode aarde wordt door de steeds aanwezige zon zo droog dat er bij de minste beweging
steeds weer rode stofwolken ontstaan. Na een korte tijd krijgen, je haren, je huid, je kleren,
je schoenen, je gsm, een rode kleur van dit bijna altijd aanwezige stof. Al deze kleine
afgelegen dorpjes zijn verbonden met eindeloze onverharde wegen. De meeste mensen
verplaatsen zich te voet, enkelen hebben een fiets of een bromfiets. Verder zijn er hier en
daar ook lokale private bussen. Met een wagen is het veelal uren rijden langs deze
onverharde wegen voordat je een of ander afgelegen dorpje bereikt. De meeste inwoners
van deze dorpjes zullen dan ook bijna nooit hun dorpje verlaten. Met een inkomen van
minder dan 1 $ per dag zul je toch nooit in staat zijn een fiets, een bromfiets aan te
schaffen.
Iedere dag zie je langs deze onverharde wegen ontelbare vrouwen met een kom houtskool,
yam of andere producten, op hun hoofd. Zij wandelen met een last van meer dan 25 kg,
over 5 tot 10 km naar de meest nabijgelegen markt. Daarbij dragen ze meestal nog een
baby op hun rug. Als ze alles kunnen verkopen verdienen ze voor al hun inspanningen
hiervoor minder dan 1 $ per dag. En als deze vrouwen dan nog wat olie voor een olielamp
en een stuk zeep moeten kopen besteden ze hiervoor bijna de helft van wat ze die dag
hebben verdiend. Meer dan de helft van de vrouwen zijn hier het hoofd van het huishouden
en zij moeten dus zorgen voor het inkomen. Daarmee moet de hele familie overleven. Hoe
kunnen zij, indien ze onvoldoende te eten hebben, het aan om een volgende dag terug naar
de markt te trekken. Hoe kunnen hun kinderen, indien ze al naar school gaan, met een lege
maag, voldoende presteren om door middel van een goeie opleiding te kunnen ontsnappen
aan deze armoede. Ongeveer 6 van de 10 kleine boeren zijn arm en veel van hen zijn
vrouwen. Ze zijn verantwoordelijk voor meer dan de helft van de landbouw productie. Met
hun inkomen kunnen ze nooit genoeg kapitaal vergaren om iets te kunnen ondernemen om
aan hun armoede iets te veranderen. Zelfs de aankoop van zaden voor nieuwe of andere
gewassen zijn voor hen veel te duur. Als ze al een nieuw gewas kweken is er meestal geen
afzet markt. Ze zitten hopeloos gevangen in de vicieuze cirkel van armoede. Deze armste
onder de armen leven van de landbouw op weinig vrachtbare gronden. Gebruik van
scheikundige meststoffen is veel te duur
23-7-2017
3
Guido Van Rossen
Ghana
De armste onder de armen
Minder regen leidt dan weer tot meer armoede, weer een nog grotere druk op het milieu,
die de matig vruchtbare gronden verder uitput. Men ziet dan ook grotere families ontstaan,
weer een grotere druk op het milieu. De vicieuze cirkel van de armoede. In de Upper West
zijn er geen grote irrigatie projecten die er voor kunnen zorgen dat alle boeren daar tijdens
de droge periode ook kunnen aan landbouw doen. Het overheidsbudget van Ghana bestaat
uit 40 % van buitenlandse donoren. Er zijn dan ook geen of weinig overheid investeringen
in de Upper West vanuit het verre Accra .Te weinig investeringen in scholen, te weinig
investeringen voor gezondheidszorg, te weinig investeringen voor de aanleg van wegen, te
weinig investeringen voor voldoende en zuiver water en geen investeringen in irrigatie
projecten leiden allemaal tot meer armoede. Een regio waar 70 % van de mensen maar één
$ of minder verdienen, kun je als overheid ook niet veel taksen heffen. Minder taksen,
minder overheid budgetten leiden dan weer tot meer armoede. Lagere belastingsinkomsten
voor de overheid kunnen ook leiden tot een hoge schuldenlast .
Suntaa Nuntaa is een NGO, opgestart door lokale mensen, in Wa. Het doel is om de
degradatie van natuurlijke bronnen in de Upper West regio tegen te gaan. De regenval was
heel wisselvalig de laatste 10 jaren. Dit heeft veel schade veroorzaakt door droogte en
overstromingen. Waar de meeste mensen afhangen van kleinschalige landbouw is de grond
met reeds lage vruchtbaarheid er door verslechterd. Ieder jaar zijn er verschillende grote
branden die grote delen van deze savanne vernietigen. Om deze branden te beperken
worden door deze NGO brandgangen aangelegd in samenwerking met lokale boeren. Deze
NGO leert de boeren hoe ze op een goede manier hun inkomen door landbouw kunnen
verzekeren door toepassing van duurzame oplossingen. Kwekerijen worden opgezet om
mensen te voorzien van jonge planten, bomen, die ze kunnen aanplanten en waardoor ze
een verzekerd inkomen kunnen verwerven. Ook zaadbanken worden aangelegd in
samenwerking met de boeren. Deze NGO wordt gesteund door meerdere buitenlandse
donoren. Ook het ministerie van bosbouw heeft gelijkaardige projecten in deze regio, maar
altijd is er het probleem van de zeer beperkte middelen van de Ghanese overheid. Toch zijn
er de laatste jaren 100.000 den mango boompjes door hen uitgedeeld aan boeren. Zeer
opmerkelijk is hoe de boeren, de lokale overheid, meer dan bij ons, zich werkelijk bewust
zijn van de noodzaak van duurzame oplossingen, zodat ook de toekomstige generatie de
mogelijkheid heeft te kunnen overleven van wat de landbouw hier te bieden heeft. De
voornaamste teelten in het noorden zijn maïs, millet (is een soort graan, zoals maïs), yam (
wordt een puree van gemaakt en wordt gegeten zoals bij ons aardappelen), okra (een
peulachtige groente) en aardnoten (apenootjes, pinda’s). Suntaa Nuntaa heeft een test
boerderij en daar wordt bij experimenten, met de hand een beperkt aantal korreltjes
scheikundige meststof toegediend van plant tot plant.
De beschikbaarheid van zuiver drinkwater in deze regio’s is van primordiaal belang. Indien
vrouwen uren moeten lopen om aan water te komen kunnen ze ook niet andere,
belangrijkere dingen doen zoals zorgen voor een voldoende inkomen ,of voor de vele
andere ‘zorgende’ taken in haar gezin. Indien ze ziek worden door vervuild water kunnen
ze niet betalen voor enige medische verzorging, indien die al beschikbaar zou zijn.
Aanschaf van de meest eenvoudige medicamenten is niet betaalbaar. In ver afgelegen
dorpjes is geen vervoer beschikbaar, indien wel is het niet betaalbaar, om patiënten te
vervoeren naar een ziekenhuis. Tijdens een gesprek met een Europese vrijwilliger van het
ziekenhuis in Wa kwam de opmerking dat er opmerkelijk weinig ernstig zieke patiënten
werden verpleegd. Geen wonder de overgrote meerderheid is extreem arm, de meeste leven
in de kleine afgelegen dorpjes ver weg van het ziekenhuis zonder transport mogelijkheden.
Zij komen wel voor in de ‘statistieken’ van de velen die thuis, vroegtijdig, overlijden.
23-7-2017
4
Guido Van Rossen
Ghana
De armste onder de armen
De water distributie in Wa bereikt minder dan 20 % van de mensen. Er is één groot water
reservoir dat bevoorraadt wordt vanuit 4 verschillende locaties, waar het water wordt
opgepompt, even buiten Wa. Deze infrastructuur bestaat al van in de koloniale tijd.
Welgestelde mensen zonder water distributie, beschikken over hun eigen reservoir op het
dak. Deze worden gevuld door een vrachtwagen die het water ophaalt van bij de centrale
water reservoir.
Sommigen verenigen zich met enkele buren en beschikken samen over een eigen geboorde
waterput die dan voor de bevoorrading zorgt van hun water reservoirs. In de afgelegen
dorpen zijn er de laatste jaren vele boorputten aangelegd door NGO’s, voorzien van een
mechanische pomp waar iedereen water kan komen halen. Toch moeten er nog veel
vrouwen en kinderen nog steeds lange tijd lopen om bij deze pompen te komen.
In scholen, internaten, is er geen zuiver drinkwater beschikbaar en moeten de leerlingen
bij middel van een eigen kleine container voorzien in hun eigen water bevoorrading. Zo
gebeurt het vaak dat leerlingen niet aanwezig zijn in de klas omdat ze vele uren weg zijn,
nodig om naar één van de afgelegen pompen te gaan om hun drinkwater voorraad aan te
vullen. In Afrika wordt langs de straat overal water in plastiek zakjes te koop aangeboden.
Soms zijn ze gewoon dichtgeknoopt, soms zijn ze dicht gelast. In een kinderopvang waar
meer dan 100 kleine kinderen vertoeven zie ik de kleine kinderen naar de juf gaan, iedere
keer ze dorst hebben, om zo één van deze zakjes te kopen. De zakjes water bevinden zich
in een plastieken emmer vooraan in de klas. Verder heb je in de drie beschikbare klas
lokaaltjes een te klein aantal stoeltjes en een paar tafeltjes, het enige wat naast de emmer
met de zakjes water aanwezig is. Geen beschikbaar aan water betekent ook dat er geen
sanitaire voorzieningen zijn.
In de Upper West regio heb ik verder nog twee NGO’s bezocht, VOEDEP en RAAP. In de
Asanthi regio was het Big Step. Wat al deze NGO’s gemeen hebben is dat deze
(mede)opgestart zijn, (mede)beheerd worden door lokale mensen. Het zijn mensen die zelf
zijn opgegroeid in de kleine dorpjes waar de armste onder de armen leven en waar zij zijn
‘ontsnapt’ door hun educatie. Sommige werken voltijds voor de NGO, anderen hebben een
job in de stad, één is nog student, maar allemaal zijn ze zeer gemotiveerd iets te doen aan
de extreme armoede in hun dorpjes waar ze zelf vandaan komen. Al deze NGO’s werken
ook met vrijwilligers van bij ons, meestal jonge mensen, pas afgestudeerd, die bereid zijn
een aantal maanden , een jaar mee te werken aan een project in deze kleine dorpjes. Ze
verblijven temidden van deze mensen waar ze inwonen bij de lokale bevolking, samen met
ze eten, samen met ze leven. Een onderdompeling in elkaars cultuur, voor de vrijwilligers
en de lokale mensen. Projecten zijn ondermeer, weeshuizen, AIDS preventie, scholen,
gezondheid, milieu bescherming, computer projecten, sport, marketing, speelplein werking
en nog veel meer. Voor al deze vrijwilligers is dit een prachtige en unieke ervaring, een
verrijking voor henzelf, een ervaring waar ze in hun verder leven nog dikwijls met een zeer
goed gevoel zullen aan terugdenken.
Eens deze vrijwilligers weer thuis zijn kunnen ze anderen inspireren ook iets te doen aan
de extreme armoede, 1 miljard mensen die moeten leven met 1 $ of minder per dag. Waar
de kleinere NGO’s beschikken over zeer grote motivatie en kleine middelen, beschikken
landen, EU en de Verenigde Naties, over zeer grote financiële middelen en veel mensen,
zeker de VN.
Zo zijn deze vrijwilligers, samen met hopelijk nog vele anderen, in hun verdere leven de
geschikte personen om alle politiekers op de verschillende niveau’ s er steeds weer
23-7-2017
5
Guido Van Rossen
Ghana
De armste onder de armen
opnieuw van te overtuigen meer te doen om de extreme armoede uit te roeien. Armoede
vermindering is duidelijk een politieke uitdaging en het raakt kritische en gevoelige
onderwerpen in verband met (mensen)rechten en er is altijd een grote waarschijnlijkheid
dat een staatsbeleid in het voordeel van de armen, steeds grote tegenstand ondervindt.
Voor een ideale invulling is een staat nodig die het nationale territorium onder controle
heeft, belastingen heft om zijn functies na te leven, zorgt voor de veiligheid van personen
en bezittingen, de rechtsorde afdwingt, publieke goederen verschaft zoals infrastructuur,
onderwijs en gezondheidszorg en toezicht uitoefent op de toepassing van de economische
spelregels.
Deze lokale NGO’s worden gesteund door één of meerdere, kleinere of grotere
buitenlandse NGO’s. Zo hebben deze lokale NGO’s, afhankelijk van hun middelen, meer
of minder van de volgende programma’s. Educatie, gezondheidszorg, de strijd tegen aids,
landbouw, micro-krediet , vrouwen emancipatie, zorg voor het milieu en dus duurzame
aanpak die moeten leiden tot de beschikbaarheid voor al deze mensen van voldoende
voedsel voor nu en in de toekomst. Sensibilisering van de lokale bevolking over al deze
zaken is dan ook voor de meeste van deze NGO’s één van hun belangrijkste bezigheden.
Eens de lokale mensen hun (mensen)rechten kennen kunnen ze ook meer gaan eisen van
hun eigen politiekers. Buitenlandse NGO worden steeds zuinigere met hun financiële
steun, en eisen dan ook dat hulpprogramma’s correct worden uitgevoerd en dat enkel een
goeie jaarlijkse kritische evaluatie kan leiden tot steun voor het volgend jaar.
De jatropha plant groeit op verschillende plaatsen in Ghana en in andere delen van Afrika.
Deze plant is gemakkelijk te kweken, zelfs op plaatsen met een arme bodem. De zaden
produceren na persing een olie die kan worden gebruikt als bio-diesel. Bij de VN
(Verenigde Naties) is er een project dat probeert deze plant te promoten, speciaal in de
Upper west regio. Verder zijn er reeds kleine projecten waar de jatropha wordt gebruikt als
hagen rond scholen en tuinen en waar men de zaden perst voor zijn olie. Afhankelijk van
ondermeer een hoge(re) prijs voor onze benzine kan het verbouwen van deze plant voor de
productie van bio-diesel er in de toekomst misschien voor zorgen dat deze lokale boeren
hun inkomen gevoelig zouden kunnen verhogen.
In Ghana proberen mensen in de armste regio’s zelf oplossingen te vinden voor hun
armoede. De armste boeren gaan werken bij andere arme boeren, vrouwen zetten allerlei
kleinschalige handeltjes op. Bezuinigingen op de familiale uitgaven gebeuren meestal door
het weghalen van hun kinderen uit de school en zo ontnemen ze hen op die manier hun
educatie, de enige mogelijk voor hen om later zelf te kunnen ontsnappen aan de vicieuze
cirkel van deze extreme armoede.
De legendarische gastvrijheid waarvoor Ghana gekend is en zijn betrekkelijke politieke
stabiliteit heeft voor gevolg dat reizen door Ghana een zeer aangename en verrijkende
ervaring is. Mensen zijn overal steeds bereid je te helpen, je een goed gevoel te geven. Zo
kwam ik na een 15 uren durende uitputtende busreis, om 2H00 ’s morgens aan in het
eindstation van Wa. De persoon die mij daar zou opwachten om mij te begeleiden naar
mijn lokale accommodatie was niet aanwezig. Zonder dat ik iemand hoefde aan te spreken
voor hulp, kwam iemand naar mij toe, die ook op de bus zat en vroeg of er een probleem
was . Hij bood mij aan met hem naar zijn huis te gaan, om van daar de persoon met wie ik
een afspraak had, te contacteren. In het midden van de nacht kwamen zijn huisgenoten
allemaal uit hun bed om mij een lekker fris biertje aan te bieden, eten aan te bieden, een
23-7-2017
6
Guido Van Rossen
Ghana
De armste onder de armen
praatje met mij te maken. Later tijdens mij bezoeken aan de kleine dorpjes kan ik zien hoe
vrijwilligers zijn gehuisvest. Twee vrijwilligers delen een kamertje van ongeveer 3 bij 3
meter, gebouwd in betonblokken met een dak met de typische ijzeren golfplaten. Er is juist
genoeg plaats voor 2 bedden, een paar stoelen en een tafeltje.
In een oogwenk staat er ook voor mij op het tafeltje een drankje klaar en een bordje met
een lekkere sappige versneden appelsien . De vrijwilligers bevestigen de enorme
gastvrijheid, de enorme zorg waarmee ze worden omringd. Ze zijn tenslotte voor alles
volledig op hen aangewezen. Het laat een diepe indruk na bij deze vrijwilligers. En als ze
terug thuis zijn, zullen ze nog vaak met een warm gemoed eraan terugdenken. Iedere keer
wanneer ik naar een ander deel van Ghana reis, blijkt er iemand een goeie kennis te hebben
die me op mijn volgende locatie kost en inwoon kan aanbieden met steeds weer dezelfde
gastvrijheid en bereidheid je met alles te helpen. Wat een rijkdom.
Dit is Afrika op zijn best.
23-7-2017
7
Guido Van Rossen
Download