Aardrijkskunde Paragraaf 14 1. Verklaar de titel: ‘ Wereldwijde landbouw’ Omdat ons eten overal uit de wereld vandaan komt hierdoor zijn we ook niet meer seizoensgebonden. 2. Hoe is het mogelijk dat we onze zomerkoninkjes, aardbeien tegenwoordig in december kunnen kopen en eten? Dat komt door globalisering. Ons eten komt niet alleen meer uit Nederland maar ook uit andere delen van de wereld waar zomerkoninkjes en aardbeien wel kunnen groeien. 3. Voedsel lijkt wel steeds goedkoper te worden. Hoe komt dat? Omdat de internationale import en export van agrarische producten toeneemt. Dit zorgt voor wereldwijde concurrentie, en hierdoor dalen onze voedselprijzen. 4. Wat zijn de belangrijkste productiekosten voor boeren? Kosten voor grond, arbeid en kapitaal. 5. Bekijk bron 61. Vergelijk de kosten van de melkproductie in Egypte met die in Frankrijk. Hoe duur is die in beide landen? Geef voor het verschil op basis van de productiefactoren een verklaring. In Egypte kost melk minder dan 20$ per kg en in Frankrijk kost melk 60$-120$ per kg. Dit komt omdat in de EU de grondprijzen veel hoger zijn, en de lonen zijn ook hoger dan in een land als Egypte. 6. De Europese boeren kunnen niet zo goed overweg met de wereldwijde concurrentie. Op welke twee manieren beschermt de EU eigen boeren? Importheffingen en exportsubsidies. 7. Wat is het effect van beide maatregelen? Licht je antwoord toe. Importproducten worden duurder en exportproducten worden goedkoper. 8. Kiest de WTO de kant van de EU of niet? Waaruit blijkt dit? Nee, want hierin zijn de lidstaten overeengekomen om deze subsidies geleidelijk af te schaffen. Dit zal leiden tot vrijhandel, wat in theorie goed is voor de economie. 9. Wat kan de bepleite vrijhandel voor gevolgen hebben voor de Europese boer en een kleine boer uit Ghana? Geef twee verschillende antwoorden. De kleine boer uit Ghana kan nooit op tegen een Europese boer want deze heeft veel geld. De boer uit Ghana wordt dus armer en de Europese boer steeds rijker. 10. Hoezo zal vrijhandel kunnen zorgen voor meer handel? Vrijhandel is goed want dan is er meer concurrentie, en dat betekent weer dat er betere en goedkopere producten op de markt komen, dus meer verkoop. 11. ‘Als maatregel voerde Ivoorkust in 2005 importheffingen van bijna 100% op kip in. De kippensector is sindsdien opgebloeid’. Leg dit uit. Dan willen geen buitenlandse bedrijven meer kippen importeren naar Ivoorkust en dan kunnen binnenlandse bedrijven weer kippen verkopen. 12. Hoe komt het dat agro-industriele bedrijven zoveel geld kunnen verdienen? Minimaal twee dingen noemen. Omdat ze de hele voedsel keten beheersen. Ook sluiten ze op goedkope productieplaatsen contracten af met boeren en dan kopen ze hun hele oogst op. Paragraaf 15 1. Wat zijn de drie doelen van het Europese landbouwbeleid? Gezonde levensmiddelen en betaalbare prijzen voor de consument. Een redelijk inkomen voor de boeren waardoor hun bedrijven zich kunnen blijven ontwikkelen. Het voortbestaan van de landbouw in alle regio’s van de EU, ook met moeilijk omstandigheden. 2. Geef twee redenen waarom de EU na de WOII overging tot productiesubsidies. Doordat zo bedrijven weer konden groeien, en omdat de vraag naar eten sterk was gestegen door de groeiende welvaart. 3. Dit werd een groot succes. Noem een effect op lokaal, continentaal en globaal niveau van deze productiesubsidie. Lokaal: kleine bedrijfjes gingen falliet en grote bedrijven kochten deze op. Er ontstonden grote overschotten, die veel geld kostten. Continentaal: het buitenland protesteerde tegen oneerlijke concurrentie. Globaal: ? 4. Welke subsidie bleef wel bestaan. Is deze eerlijk of oneerlijk? Maak een keuze en ligt deze toe. Inkomenssubsidies, prijs per hectare. Dit is wel eerlijk, want dit beschermt de boeren tegen prijsschommelingen of missoogsten. 5. Bestudeer bron 64. Als je de omvang en de productiviteit van beide landen vergelijkt wat kan je dan zeggen van Nederland? Nederland heeft een veel kleiner biologisch oppervlak maar produceert veel meer. Dit komt misschien wel door het grote geirrigeerde oppervlak en het oppervlak onder glas. 6. Geef twee natuurlijke verklaringen voor dit verschil. Nederland heeft een kleiner biologisch oppervlak, maar wel een groter geirrigeerd oppervlak. 7. De Nederlandse landbouw is marktgericht. Waar zorgt de landbouw in Oostenrijk voor? Akkebouw, tuinbouw en veeteelt. De laatste is de belangrijkste want het land is bergachtig en bewerken van berghellingen met machines is lastig. 8. Tot 1993 was het overheidsbeleid voor beide landen behoorlijk verschillend. Wat was het verschil en wat was het effect daarvan? In Oostenrijk werden vooral kleine landbouwbedrijfjes gesteund. Ook houd Oostenrijk meer rekening met het milieu. 9. In beide landen zien we het aantal boeren afnemen. Waar komt dat door? Doordat de steun van de EU afneemt. Dit zal tot schaalvergroting leiden en dus tot bedrijfsbeeindiging van kleinere bedrijven. Paragraaf 16 1. Zoek op wat je kan verstaan onder globalisering. Een wereldmarkt met steeds minder grenzen. 2. Door globalisering komt de wereldmarktprijs onder druk. Wat bedoelen ze dan? Probeer dit ook te verklaren. Dit betekend dat de prijs op de wereldmarkt voor bijvoorbeeld vlees lager is dan die waarvoor de boer in Europa het kan produceren. Dit komt omdat aan de andere kant van de wereld de grondprijzen en lonen heel anders zijn. 3. Wat zijn de mogelijk negatieve gevolgen van intensivering? Dat het mis kan gaan omdat je rekening kan houden met het milieu. 4. Wat zijn de twee andere manieren om de gevolgen van globalisering te verkleinen? Specialisatie (richten op kennisintensieve teelten) en Diversicatie (geld verdienen met verschillende nevenactiviteiten en landbouw). 5. Welke is hiervan het meest geschikt voor Nederland en welke voor Oostenrijk? Specialisatie voor Nederland. En Diversicatie voor Oostenrijk. 6. Wat zijn de risico’s van de intensieve landbouw? De landschappelijke kwaliteit gaan enorm achteruit. Ook is het qua recreatie weinig moois. 7. Wat is de consequentie volgens het boek van irrigatie? Dat het ontzettend veel geld kost. 8. Wat is de tegenhanger van intensieve landbouw? Wat zijn daar de kenmerken van? Biologische landbouw. Het land wordt goed gebruikt en verzorgd. Het voedsel is van betere kwaliteit, maar de producten zijn wel veel duurder. 9. Waarop zet de EU tegenwoordig zijn geld in? Verduurzaming. Er is alleen nog subsidie voor milieu- en diervriendelijke productie die aan bepaalde kwaliteitseisen voldoet.