Het paasoctaaf

advertisement
LITURGISCH JAAR
Het paasoctaaf
Pasen kent evenals Kerstmis een zogenaamd octaaf waarin gedurende acht dagen de viering van het
mysterie van dat feest wordt voortgezet. In het paasoctaaf blijkt uit de liturgische teksten dat de
aandacht heel bijzonder uitgaat naar de gelovigen die tijdens de Paaswake de drie
initiatiesacramenten, het doopsel, het vormsel en de eerste communie hebben ontvangen. Van hen
geldt immers, zoals de apostel Paulus zegt, dat ‘door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven,
opdat ook wij een nieuw leven zouden leiden zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de
doden is opgewekt.’ In de jonge kerk kwamen de pasgedoopten gedurende het octaaf samen in hun
witte doopkleding om uitleg te krijgen van de sacramenten van het geloof die zijn ontvangen hadden.
Trouw aan het doopsel
De openingstekst van de eucharistieviering op paasmaandag richt zich tot de pasgedoopten, ‘de
nieuwe kinderen van de kerk’ (gebed op paasmaandag). Zij zijn door hun doopsel het land waarnaar
zij tijdens hun voorbereiding hebben uitgezien, binnengegaan: ‘De Heer heeft u gebracht in een land
van melk en honing. Nu moet de wet van God altijd op uw lippen zijn, alleluia.’ Zij staan – zoals alle
gelovigen - nu voor de opgave waar te maken wat zij ontvangen hebben. Daarvoor wordt in het
openingsgebed gebeden: ‘Geef dat uw dienaren in hun levenswijze trouw blijven aan het sacrament
dat zij in geloof hebben ontvangen.’ Hiervoor is Gods kracht nodig, zoals de openingstekst van
dinsdag na Pasen zegt: ‘Water van wijsheid heeft Hij hun te drinken gegeven. In hen gaat Hij zijn
kracht ontplooien die niet zal falen: voor eeuwig zal Hij hun verheffen, alleluia.’
De vreugde van Pasen
In de openingstekst van woensdag na Pasen worden de pasgedoopten de ‘gezegenden’ genoemd,
want aan hen is als zegening de belofte gegeven van het toekomstig erfdeel ‘het Rijk dat voor hen
gereed is vanaf de grondvesting der wereld.’ (Mt. 25,34). Vervolgens wordt in het openingsgebed
gebeden: ‘Mogen wij door de feesten die wij in dit tijdelijk bestaan vieren, eenmaal komen tot de
eeuwige vreugde.’ De oosterse invloed op de Romeinse liturgie blijkt op donderdag in het
openingsgebed: ‘Laat allen die uit het water van het doopsel zijn herboren, één zijn in het geloof dat
in hen leeft, één ook in de liefde, die zich in hun daden uit.’ De openingstekst van vrijdag verwoordt
de paasgedachte: zoals de Israëlieten zijn ook de pasgedoopten ontkomen aan de kwade machten:
‘De Heer heeft zijn volk in veiligheid gebracht, maar de vijand is door de zee overspoeld, alleluia.’ De
doortocht door de (Rode) zee is symbool van het doopsel. De voorafbeelding van het doopsel in de
bevrijdende uittocht uit Egypte klinkt door in de openingstekst van zaterdag: ‘De Heer heeft zijn volk
een blijde uittocht geschonken: zijn uitverkorenen heeft Hij laten heengaan met vreugde, alleluia.’
Download