Hoofdstuk 5 - Computersystemen Par. 5.1 Computersystemen: hardware Intern geheugen Processorgegevens Extern geheugen Uitbreiding Communicatie Geluidskaart videokaart CPU / CVE PROCESSOR Kern van de computer Voert instructies programma uit Verwerkt data Rekenkundige- of verwerkingssnelheid processor gemeten in MIPS Kloksnelheid uitgedrukt in MHz Computersystemen: hardware 1978 1982 1985 1989 1993 1995 1995 1996 1997 1997 1997 1998 1999 Type processor Jaar XT 8086 AT 80286 80386 80486 Pentium 60 Mhz Pentium 133Mhz Pentium 150 Mhz Pro Pentium 200 Mhz Pentium 200 + MMX Pentium II 233 Mhz Pentium II 300 Mhz Pentium II 400 Mhz Pentium III 500 Mhz Computersystemen: processor Pentium II 300 Pentium 200 + MMX Pentium 150 Pro Pentium 60 80386 XT 8086 0 100 200 300 400 500 600 700 OPBOUW PROCESSOR Besturingseenheid (control unit) ALU (rekenkundige en logische eenheid) Registers -> tijdelijke opslagplaatsen Computersystemen: processor Address Bus Processor Control Unit AMD Athlon CU R1 R2 Arithmetic Logical Unit R3 R4 ALU R5 R6 R7 R8 Data bus Registers Von Neumann basismodel WERKING PROCESSOR: INSTRUCTIECYCLUS 1. Haal instructie op uit intern geheugen en zet deze in CVE 2. Decodeer instructie (wat moet er gebeuren en waarmee?) 3. Voer de instructie uit Terug naar stap 1. Computersystemen: processor Processor Instruction Pointer CU 010 010 02 010 010 010 010 010 010 02 02 02 Register AX 1 ALU MOV AX,0 Decode Unit MOV AX,0 MOV AX,0 Execute Unit MOV AX,0MOV AX,0 1 MOV AX,0 MOV AX,0 MOV AX,1 R1 0100 ADD AX,7 R2 0102 R3 R4 R5 R6 R7 R8 Instruction register 3 TYPEN GEHEUGEN: 1. Registers: onderdeel CVE, klein, snel, toegankelijk, zeer duur 2. Werkgeheugen: chips buiten CVE, beperkte capaciteit, snel, duur. Intern 3. Permanent of achtergrondgeheugen apart apparaat, grote capaciteit, relatief traag, goedkoop. Extern EXTERN GEHEUGEN: Twee soorten: adresseerbaar; schijf verdeeld in: sporen (cirkelbanen op schijf) sectoren (taartpunten op schijf) nummering hiervan levert snel zoeksucces op niet-adresseerbaar: tape (vgl. cassettebandje) Computersystemen: harde schijf(1) Schijf met magn. materiaal constante draaisnelheid Lees/schrijfkop Lees/schrijfarm Computersystemen: harde schijf (2) spoor sector aantal schijven boven elkaar zelfde spoor op elke schijf: denkbeeldige cilinder materiaal: metaal / glas Computersystemen: CD-ROM(1) Computersystemen: CD-ROM(2) Computersystemen: CD-ROM(3) Computersystemen: CD-ROM(4) spoor sector Speed Transfer Rate variabele draaisnelheid x1 150KB/s x2 300KB/s x4 600KB/s x8 1200KB/s Computersystemen: Tape bits (8) BOT stopbit (1) Niet adresseerbaar! EOT INTERN GEHEUGEN Is geadresseerd heeft twee delen: RAM-deel geheugenplaatsen zijn apart te benaderen ROM-deel alleen leesbaar, niet uit te wissen SPECIAAL INTERN GEHEUGEN: Virtueel geheugen: deel van bestand dat snel door processor kan worden geraadpleegd, maar toch op harde schijf staat Cache-geheugen: deel van intern geheugen, waar veelgebruikte instructies direct opvraagbaar zijn (zeer snel) Computersystemen: cache Cache-geheugen versnelt de acties van de processor is merkbaar na herhaling is relatief duur VON NEUMANN-PRINCIPE CVE kan maar één opdracht tegelijk verwerken. De instructies worden dus sequentieel, na elkaar verwerkt. Gevolg: vertraging -> de Von Neumannbottleneck. Oplossingen: ondersteunende processor gekoppelde processor parallelle processors Par. 5.2 Datacommunicatie • soorten verbindingen • soorten signalen • de hardware van een netwerk • soorten netwerkstructuren Het lokale netwerk - LAN Tegenwoordig is communicatie het sleutelwoord voor de moderne PC. De verbinding tussen PC's begint bij het lokale netwerk - het Local Area Network, afgekort tot LAN. Daarbij wisselen PC's die in hetzelfde gebouw staan, informatie uit. Hiervoor kunnen meerdere technologieën worden gebruikt. Busstructuur Bus = verbinding tussen processor(en), geheugen(s) en randapparatuur, in de vorm van geleidende strips op een printplaat. Drie typen: adresbus besturingsbus (of: controlebus) databus Het busnetwerk(1) Een busnetwerk is open aan de uiteinden. Elke PC is op het netwerk aangesloten via een transmitter (verzender). Ook randapparaten, zoals printers, kunnen aan het netwerk worden gekoppeld. Het bekendste voorbeeld van dit type netwerk is Ethernet. Het busnetwerk (2) Het token ring-netwerk Het token ring-netwerk biedt twee speciale eigenschappen die de problemen van het busnetwerk moeten oplossen. Het is een gesloten netwerk waarin maar een enkel pakket (token) tegelijk kan worden verzonden. Zo kunnen zich geen botsingen voordoen. Het token ring-netwerk (2) Het sternetwerk Het sternetwerk levert betere prestaties levert dan het busnetwerk of het token ring-netwerk. De gegevensuitwisselingen worden gecontroleerd door een schakelstation. Aangezien elke node met een eigen kabel op dit station is aangesloten, zijn botsingen uitgesloten. Het sternetwerk (2) Uitgebreide netwerken Vaak wil men kunnen communiceren met PC's in een ander gebouw, een andere stad of zelfs in een ander land. We spreken dan van een uitgebreid netwerk - in het Engels heet dat een Wide Area Network (WAN). Wide Area Network Oorspronkelijk sloeg deze term op computers die waren gekoppeld via media voor telecommunicatie. Tegenwoordig omvat een uitgebreid netwerk meestal lokale netwerken die zijn verbonden via het telefoonnet of speciale lijnen. Communicatie met een modem Een faxmodem Datacommunicatie 1. Simplexverbinding berichten slechts in 1 richting verzonden 2. Half duplex #1 simplex #2 #1 half duplex #2 #1 full duplex #2 communicatie in 2 richtingen, echter niet tegelijkertijd 3. (Full) duplex communicatie in 2 richtingen, tegelijkertijd Netwerkstructuren 1. Punt naar puntlijn (point to point) elke computer via eigen lijn met server verbonden bijv. sternetwerk 2. Multidroplijn elke lijn voor aantal verbindingen gebruikt bijv. ringnetwerk en busnetwerk Netwerken: schakeltechnieken Circuit switching: Totale verbinding blijft in stand Bericht compleet overgezonden Synchrone communicatie. Netwerken: schakeltechnieken Message switching: Verbinding tussen knooppunten Bericht compleet overgezonden ‘Store and Forward’ Asynchrone communicatie Netwerken: schakeltechnieken Packet switching: Verbinding tussen knooppunten Bericht in segmenten (packets) Elk segment eigen route . . . communicatie OSI-model -> standaardisatie netwerkarchitectuur 7 lagen om architectuur modulair te maken en producten uitwisselbaar: Netwerken: Open Systems Interconnection 7 Applicatielaag FTP HTTP SMTP messages 6 Presentatielaag 5 Sessielaag 4 Transportlaag TCP segments 3 Netwerklaag IP packets 2 Datalink-laag MAC frames 1 Fysieke laag V90 ISDN bits Medium: koperdraad, glasvezel, radio hdr payload hdr hdr payload payload 100110 Netwerken: OSI standaard 7 Host 1 message App 6 Pres Pres 5 Sess Sess 4 Trsp message 3 Net message 2 Datl 1 1001100111 Fys message Host 2 App message message Trsp Net message Datl message 1001100111 Fys 10011001110011001111101101010111101101111 Voorbeeld: pariteit(1) in datalink-laag gebruik van pariteitsbit (controle op fouten in vervoer data) Extra bit toegevoegd aan reeks bits 1. Even pariteit: een 0 of 1 toevoegen om een even aantal enen te krijgen 2. Oneven pariteit: een 0 of 1 toevoegen om een oneven aantal enen te krijgen Voorbeeld: Pariteit (2) Even pariteit Data Data (met pariteitsbit) 0 1 0 1 0 0 1 0 1 0 1 0 0 1 1 1 1 0 1 0 0 1 1 1 0 1 0 0 1 0 1 0 1 1 1 1 0 1 0 1 1 1 1 0 1 0 0 0 1 1 1 0 0 0 0 1 1 1 0 1 0 1 1 0 1 0 0 0 1 1 0 1 0 0 1 1 0 1 1 1 1 1 1 0 1 1 1 1 1 0 Voorbeeld: Pariteit (3) Horizontaal en vertikaal Data Data (met pariteitsbits) 0 1 0 1 0 0 1 0 1 0 1 0 0 1 1 1 1 0 1 0 0 1 1 1 0 1 0 0 1 0 1 0 1 1 1 1 0 1 0 1 1 1 1 0 1 0 0 0 1 1 1 0 0 0 0 1 1 1 0 1 0 1 1 0 1 0 0 0 1 1 0 1 0 0 1 1 0 1 1 1 1 1 1 0 1 1 1 1 1 0 1 1 1 1 0 1 1 0