februari 2010 Micro organismen en wonden

advertisement
MICRO ORGANISMEN EN WONDEN
Luc Gryson
Bachelor Verpleegkunde
Licentiaat Medisch Sociale Wetenschappen en het Ziekenhuisbeleid
Geaggregeerde voor het Hoger Onderwijs
Voorzitter CNC wondzorgvereniging
Coördinator WOUND-Ex Expertisecentrum van de HUBrussel
Infecties bij mensen worden veroorzaakt door 4 types micro organismen: bacteriën,
schimmels, virussen en protozoa. Elke groep bestaat uit cellen met verschillende
karakteristieken, welke ons toelaten het onderscheid tussen de types te zien.
Bacteriën
Bacteriën zijn eencellige organismen die te klein zijn om gezien te worden met het blote
oog. Gemiddeld variëren ze in grootte tussen 0,3 micrometer en 14 micrometer. Hoewel
hun genetisch materiaal terug te vinden is als DNA, is dit DNA niet omgeven door een
kernmembraan. Het bevindt zich vrij in het cytoplasma. Bacteriën vermenigvuldigen zich
door celdeling en afsplitsing. Zij zijn verantwoordelijk voor een brede variatie aan
aandoeningen en ziektes.
Men gebruikt een aantal van elkaar verschillende karakteristieken om bacteriën in
klassen op te delen. De twee meest bekende klassen zijn gebaseerd enerzijds op de
vorm van de bacteriën en anderzijds op hun kleur, dit eens de bacteriën behandeld
gekleurd werden volgens de techniek van Gram.
Men kan drie basisvormen onderscheiden. Bolvormige (Kokken), staafjes (Bacillen) en
spiralen (Spirocheten). Diepgaandere classificatie hangt af van de wijze waarop de
vormen zich vertonen. Als de gram positieve bolvormige samen clusteren dan kennen we
ze onder de naam stafylokokken, terwijl als ze ketens vormen dan worden ze
streptokokken genoemd. Kokken die voorkomen in paren worden Diplokokken genoemd.
Sommige bacteriën, zoals Clostridium kunnen sporen vormen in rusttoestand. Deze zijn
resistent tegen hitte, ontsmettingsmiddelen en uitdroging. Op deze wijze kunnen ze
extreme omstandigheden overleven.
Gram-kleuring, die de bacteriën in Gram positieve en Gram negatieve organismen
onderverdeeld, is een zeer wijd verspreide techniek in de microbiologie en is gebaseerd
op het verschil tussen celwand-componenten. Er zijn ook speciale technieken om microorganismen te identificeren daar waar de Gramkleuring tekort schiet. Momenteel worden
vaak meer gesofistikeerde biochemische en genetische technieken gebruikt om bacteriën
te identificeren.
Een andere wijze waarop bacteriën worden opgedeeld is volgens hun zuurstof-nood.
Strikt genomen kunnen aerobe bacteriën niet overleven zonder zuurstof. Deze bacteriën
worden vaak teruggevonden aan de oppervlakte in het wondbed. Pseudomonas
aeruginosa is hiervan een voorbeeld. Strikt anaerobe bacteriën daarentegen kunnen niet
overleven in de aanwezigheid van zuurstof. Als gevolg hiervan worden ze teruggevonden
in diepe wonden waar veel weefsel vernietigd is of waar er een gebrek aan
bloedvoorziening is. Clostridium welchii (prefringens), die gasgangreen veroorzaakt is
hier een voorbeeld van. De laatste groep is deze die kan groeien met of zonder zuurstof.
Deze zijn gekend als facultatief anaeroben en deze omvatten veel wond-pathogenen.
Bacteriën worden steeds met twee woorden benoemd, de stam en de soort, bijvoorbeeld
Stafylococcus aureus, hoewel dit vaak ingekort wordt tot S. aureus. In courant gebruik
zijn sommige bacteriën beter gekend onder een algemene naam zoals groep A Strep. of
coagulase negatieve Staph. In sommige gevallen worden bacteriënnamen afgekort tot
enkele letters. Dit wijst erop dat ze vaak extreem resistent zijn tegen antibiotica. Deze
organismen spelen een belangrijke rol binnen ziekenhuizen aangezien een infectie met
een of meerdere van deze kiemen soms zeer moeilijk tot niet te behandelen is en deze
infecties een belangrijke oorzaak van morbiditeit en mortaliteit kunnen betekenen. Twee
belangrijke voorbeelden zijn; MRSA (methicilline resistente Staphilococcus aureus) en
VRE (vancomycine resistente enterococcus).
Bacteriën worden overal aangetroffen. De normale lichaamsflora of commensalen,
koloniseert vele verschillende delen van het lichaam, voornamelijk zones waar het warm
en/of vochtig is, zoals de mond, de neus, oksels, het maag-darm kanaal en de vagina.
Normaal gesproken veroorzaken deze bacteriën geen schade, immers de natuurlijke
afweermechanismen van het lichaam voorkomen een invasie en voorkomen dat deze
kiemen ziekten of infectie kunnen veroorzaken. Echter, indien de afweer verzwakt is,
bijvoorbeeld bij een wonde, die dus een ingang vormt, dan kan een invasie voorkomen.
Een ontsteking door normale flora veroorzaakt wordt een opportunistische infectie
genoemd.
Wanneer bacteriën het weefsel binnendringen en infectie veroorzaken zijn ze gekend als
pathogenen. Sommige bacteriën komen zowel als commensalen voor als dat ze kunnen
gevonden worden in de leefomgeving. Bijvoorbeeld Pseudomonas aeruginosa, een
gekende wond-pathogeen, kan men op vele vochtige plaatsen terugvinden zoals
afvoerputjes, water in bloemenvazen en airco toestellen. De meeste wondinfecties zijn
echter endogeen, de bacteriën die de infectie veroorzaken behoren tot de normale flora
van de patiënt.
Er wordt gezegd dat elke bacterie, indien in de juiste condities geplaatst, in staat is om
wondinfectie te veroorzaken en in studies van over beenulcera (1.2.3) zijn vele
verschillende bacteriën teruggevonden. Het is waarschijnlijk zo dat de meeste
wondinfecties veroorzaakt worden door Staphylococcus aureus, maar vele andere
organismen waaronder Streptokokken, Bacteroides, Klebsiella, Pseudomonas, Proteus,
Enterobacter en Escherechia coli worden geassocieerd met infecties van diverse wonden
(4).
Schimmels
Schimmels zijn een meer complexe levensvorm dan bacteriën. Hun genetisch materiaal
zit in een kernmembraan en ze kunnen zich vermenigvuldigen door sporevorming of door
seksueel gedrag. Hoewel ze vaak met het blote oog zichtbaar zijn, is een microscoop
noodzakelijk om ze te identificeren. Sommige soorten veroorzaken oppervlakkige
huidinfecties die aanleiding kunnen vormen tot bacteriële surinfecties. Andere soorten
zijn opportunistische pathogenen die infectie veroorzaken binnen een bestaande wonde.
Protozoa
Dit zijn de kleinste eencellige dieren. Ze kunnen in grootte variëren van 5 micrometer tot
50 micrometer en zijn dus veel groter dan bacteriën. Ze hebben een celkern omgeven
door een membraan welke zich binnen het cytoplasma bevindt.
Er is één soort Leishmania, die overgedragen wordt via de beet van een zandvlieg, die in
de tropische en subtropische delen van de wereld beenulcera veroorzaakt.
Virussen
Virussen die kleiner zijn dan bacteriën bevatten hetzij DNA hetzij RNA maar nooit beide.
Ze kunnen enkel waargenomen worden met de microscoop. Virussen veroorzaken
normaal geen wondinfecties, maar sommige virale infecties zoals de waterpokken
veroorzaken wel huiddefecten die geïnfecteerd kunnen worden door bacteriën, gezien de
defecten jeuk veroorzaken en de patiënten gaan krabben.
Bibliografie
1. Gilcrist, B.; Red, C. The bacteriology of chronic venoious leg ulcers treated with occlusive hydrocolloid
dressings. Britisch journal of dermatology 1989; 121; 337-344.
2. Huthinson, J. Influence of occlusive dressings on wound microbiology: interim results of a multi centre
clinical trial of an occlusive hydrocolloid dressing. Proceedings of the 1th European conference on
advances in wound management. London Macmillan,1992.
3.
4.
5.
Trengrove, N.; Stacey, M., McGechie, D., et al. Qualitative bacteriology and meg ulcer healing. Journal
of wound care 1996; 5:6,277-280.
Cooper R., Lawrence, J. Microorganisms and wounds. Journal of Wound care 1996; 5, 233-236.
Miller, M.; Gilcrist, B. Understanding wound cleaning and infection. Macmillan Ltd S.D. p 4-6.
Download