MICRO ORGANISMEN EN WONDEN Luc Gryson Bachelor Verpleegkunde Licentiaat Medisch Sociale Wetenschappen en het Ziekenhuisbeleid Geaggregeerde voor het Hoger Onderwijs Voorzitter CNC wondzorgvereniging Coördinator WOUND-Ex Expertisecentrum van de HUBrussel Infecties bij mensen worden veroorzaakt door 4 types micro organismen: bacteriën, schimmels, virussen en protozoa. Elke groep bestaat uit cellen met verschillende karakteristieken, welke ons toelaten het onderscheid tussen de types te zien. Bacteriën Bacteriën zijn eencellige organismen die te klein zijn om gezien te worden met het blote oog. Gemiddeld variëren ze in grootte tussen 0,3 micrometer en 14 micrometer. Hoewel hun genetisch materiaal terug te vinden is als DNA, is dit DNA niet omgeven door een kernmembraan. Het bevindt zich vrij in het cytoplasma. Bacteriën vermenigvuldigen zich door celdeling en afsplitsing. Zij zijn verantwoordelijk voor een brede variatie aan aandoeningen en ziektes. Men gebruikt een aantal van elkaar verschillende karakteristieken om bacteriën in klassen op te delen. De twee meest bekende klassen zijn gebaseerd enerzijds op de vorm van de bacteriën en anderzijds op hun kleur, dit eens de bacteriën behandeld gekleurd werden volgens de techniek van Gram. Men kan drie basisvormen onderscheiden. Bolvormige (Kokken), staafjes (Bacillen) en spiralen (Spirocheten). Diepgaandere classificatie hangt af van de wijze waarop de vormen zich vertonen. Als de gram positieve bolvormige samen clusteren dan kennen we ze onder de naam stafylokokken, terwijl als ze ketens vormen dan worden ze streptokokken genoemd. Kokken die voorkomen in paren worden Diplokokken genoemd. Sommige bacteriën, zoals Clostridium kunnen sporen vormen in rusttoestand. Deze zijn resistent tegen hitte, ontsmettingsmiddelen en uitdroging. Op deze wijze kunnen ze extreme omstandigheden overleven. Gram-kleuring, die de bacteriën in Gram positieve en Gram negatieve organismen onderverdeeld, is een zeer wijd verspreide techniek in de microbiologie en is gebaseerd op het verschil tussen celwand-componenten. Er zijn ook speciale technieken om microorganismen te identificeren daar waar de Gramkleuring tekort schiet. Momenteel worden vaak meer gesofistikeerde biochemische en genetische technieken gebruikt om bacteriën te identificeren. Een andere wijze waarop bacteriën worden opgedeeld is volgens hun zuurstof-nood. Strikt genomen kunnen aerobe bacteriën niet overleven zonder zuurstof. Deze bacteriën worden vaak teruggevonden aan de oppervlakte in het wondbed. Pseudomonas aeruginosa is hiervan een voorbeeld. Strikt anaerobe bacteriën daarentegen kunnen niet overleven in de aanwezigheid van zuurstof. Als gevolg hiervan worden ze teruggevonden in diepe wonden waar veel weefsel vernietigd is of waar er een gebrek aan bloedvoorziening is. Clostridium welchii (prefringens), die gasgangreen veroorzaakt is hier een voorbeeld van. De laatste groep is deze die kan groeien met of zonder zuurstof. Deze zijn gekend als facultatief anaeroben en deze omvatten veel wond-pathogenen. Bacteriën worden steeds met twee woorden benoemd, de stam en de soort, bijvoorbeeld Stafylococcus aureus, hoewel dit vaak ingekort wordt tot S. aureus. In courant gebruik zijn sommige bacteriën beter gekend onder een algemene naam zoals groep A Strep. of coagulase negatieve Staph. In sommige gevallen worden bacteriënnamen afgekort tot enkele letters. Dit wijst erop dat ze vaak extreem resistent zijn tegen antibiotica. Deze organismen spelen een belangrijke rol binnen ziekenhuizen aangezien een infectie met een of meerdere van deze kiemen soms zeer moeilijk tot niet te behandelen is en deze infecties een belangrijke oorzaak van morbiditeit en mortaliteit kunnen betekenen. Twee belangrijke voorbeelden zijn; MRSA (methicilline resistente Staphilococcus aureus) en VRE (vancomycine resistente enterococcus). Bacteriën worden overal aangetroffen. De normale lichaamsflora of commensalen, koloniseert vele verschillende delen van het lichaam, voornamelijk zones waar het warm en/of vochtig is, zoals de mond, de neus, oksels, het maag-darm kanaal en de vagina. Normaal gesproken veroorzaken deze bacteriën geen schade, immers de natuurlijke afweermechanismen van het lichaam voorkomen een invasie en voorkomen dat deze kiemen ziekten of infectie kunnen veroorzaken. Echter, indien de afweer verzwakt is, bijvoorbeeld bij een wonde, die dus een ingang vormt, dan kan een invasie voorkomen. Een ontsteking door normale flora veroorzaakt wordt een opportunistische infectie genoemd. Wanneer bacteriën het weefsel binnendringen en infectie veroorzaken zijn ze gekend als pathogenen. Sommige bacteriën komen zowel als commensalen voor als dat ze kunnen gevonden worden in de leefomgeving. Bijvoorbeeld Pseudomonas aeruginosa, een gekende wond-pathogeen, kan men op vele vochtige plaatsen terugvinden zoals afvoerputjes, water in bloemenvazen en airco toestellen. De meeste wondinfecties zijn echter endogeen, de bacteriën die de infectie veroorzaken behoren tot de normale flora van de patiënt. Er wordt gezegd dat elke bacterie, indien in de juiste condities geplaatst, in staat is om wondinfectie te veroorzaken en in studies van over beenulcera (1.2.3) zijn vele verschillende bacteriën teruggevonden. Het is waarschijnlijk zo dat de meeste wondinfecties veroorzaakt worden door Staphylococcus aureus, maar vele andere organismen waaronder Streptokokken, Bacteroides, Klebsiella, Pseudomonas, Proteus, Enterobacter en Escherechia coli worden geassocieerd met infecties van diverse wonden (4). Schimmels Schimmels zijn een meer complexe levensvorm dan bacteriën. Hun genetisch materiaal zit in een kernmembraan en ze kunnen zich vermenigvuldigen door sporevorming of door seksueel gedrag. Hoewel ze vaak met het blote oog zichtbaar zijn, is een microscoop noodzakelijk om ze te identificeren. Sommige soorten veroorzaken oppervlakkige huidinfecties die aanleiding kunnen vormen tot bacteriële surinfecties. Andere soorten zijn opportunistische pathogenen die infectie veroorzaken binnen een bestaande wonde. Protozoa Dit zijn de kleinste eencellige dieren. Ze kunnen in grootte variëren van 5 micrometer tot 50 micrometer en zijn dus veel groter dan bacteriën. Ze hebben een celkern omgeven door een membraan welke zich binnen het cytoplasma bevindt. Er is één soort Leishmania, die overgedragen wordt via de beet van een zandvlieg, die in de tropische en subtropische delen van de wereld beenulcera veroorzaakt. Virussen Virussen die kleiner zijn dan bacteriën bevatten hetzij DNA hetzij RNA maar nooit beide. Ze kunnen enkel waargenomen worden met de microscoop. Virussen veroorzaken normaal geen wondinfecties, maar sommige virale infecties zoals de waterpokken veroorzaken wel huiddefecten die geïnfecteerd kunnen worden door bacteriën, gezien de defecten jeuk veroorzaken en de patiënten gaan krabben. Bibliografie 1. Gilcrist, B.; Red, C. The bacteriology of chronic venoious leg ulcers treated with occlusive hydrocolloid dressings. Britisch journal of dermatology 1989; 121; 337-344. 2. Huthinson, J. Influence of occlusive dressings on wound microbiology: interim results of a multi centre clinical trial of an occlusive hydrocolloid dressing. Proceedings of the 1th European conference on advances in wound management. London Macmillan,1992. 3. 4. 5. Trengrove, N.; Stacey, M., McGechie, D., et al. Qualitative bacteriology and meg ulcer healing. Journal of wound care 1996; 5:6,277-280. Cooper R., Lawrence, J. Microorganisms and wounds. Journal of Wound care 1996; 5, 233-236. Miller, M.; Gilcrist, B. Understanding wound cleaning and infection. Macmillan Ltd S.D. p 4-6.