Dilemma vwo handboek

advertisement
pakketsamenstelling
Havo
werken met dilemma
Havo handboek
MAATSCHAPPIJLEER VOOR
DE BOVENBOUW
n
de
orie staan in
verbonden
met deze
elijken en
bepalen.
Eindredactie
Ingrid Faas
Sander Groen
Auteurs
Hay Janssen
Rob van Otterdijk
Ivo Pertijs
Hans van Tartwijk
Aad Zuiderwijk
Havo werkboek
MAATSCHAPPIJLEER VOOR
HAVO HANDBOEK
DE BOVENBOUW
De term dilemma raakt de kern van het vak maatschappijleer.
Bij het oplossen van maatschappelijke problemen en het maken
van politieke keuzes gaat het immers om dilemma’s: kiezen uit
twee of meer gelijkwaardige alternatieven. Het oplossen van
een dilemma is dan ook vaak een zeer persoonlijke keuze, een
keuze tussen waarden en tussen belangen. In deze lesmethode
staat het verwerven van dat inzicht centraal.
De leerling gaat vanuit herkenbare gebeurtenissen en
mediabronnen op zoek naar de dilemma’s die achter de
(actuele) vragen en problemen liggen. Kennis en theorie staan in
Dilemma daardoor niet op zichzelf, maar zijn steeds verbonden
met die vragen uit de praktijk. De leerling ontwikkelt met deze
aanpak een gestructureerde manier van kijken, vergelijken en
argumenteren en kan zo leren eigen standpunten te bepalen.
HAVO WERKBOEK
554716
ISBN 978 90 345 9011 4
9 789034 537249
554821
Vwo
wie heeft het
voor het zeggen?
waar moet de
overheid voor zorgen?
Vwo werkboek
DE BOVENBOUW
Auteurs
Hay Janssen
Rob van Otterdijk
Ivo Pertijs
Paul Simons
Hans van Tartwijk
Aad Zuiderwijk
MAATSCHAPPIJLEER VOOR
VWO HANDBOEK
DE BOVENBOUW
De term dilemma raakt de kern van het vak maatschappijleer.
Bij het oplossen van maatschappelijke problemen en het maken
van politieke keuzes gaat het immers om dilemma’s: kiezen uit
twee of meer gelijkwaardige alternatieven. Het oplossen van
een dilemma is dan ook vaak een zeer persoonlijke keuze, een
keuze tussen waarden en tussen belangen. In deze lesmethode
staat het verwerven van dat inzicht centraal.
De leerling gaat vanuit herkenbare gebeurtenissen en
mediabronnen op zoek naar de dilemma’s die achter de
(actuele) vragen en problemen liggen. Kennis en theorie staan in
Dilemma daardoor niet op zichzelf, maar zijn steeds verbonden
met die vragen uit de praktijk. De leerling ontwikkelt met deze
aanpak een gestructureerde manier van kijken, vergelijken en
argumenteren en kan zo leren eigen standpunten te bepalen.
1 Wie helpt?
8
96
14
2 Waarom is er zo veel overheidsbemoeienis?
102
3 Meer gelijkheid of meer vrijheid?
20
3 Wat hebben mensen minimaal nodig?
108
4 Regering of parlement: waar ligt het zwaartepunt?
26
4 Is school ook noodzakelijk?
113
5 In het stemhokje is iedereen gelijk. Maar daarbuiten? 32
5 Scoort de Nederlandse verzorgingsstaat goed?
119
6 Willen we meer of minder Europa?
38
6 Is de verzorgingsstaat toekomst-proof?
126
7 Kunnen we tevreden zijn met onze democratie?
45
Kernbegrippen
131
52
Vwo ePack
VWO WERKBOEK
MAATSCHAPPIJLEER VOOR DE BOVENBOUW VWO WERKBOEK
MAATSCHAPPIJLEER VOOR DE BOVENBOUW VWO HANDBOEK
Eindredactie
Sandra Boersma
Sander Groen
Casus
2 Beslissen we zelf?
Kernbegrippen
MAATSCHAPPIJLEER VOOR
n
de
orie staan in
verbonden
met deze
elijken en
bepalen.
3 verzorgingsstaat
1 Wie lost onze problemen op?
9 789034 537249
appijleer.
n het maken
kiezen uit
sen van
keuze, een
esmethode
1 parlementaire democratie
Casus
ISBN 978 90 345 9002 2
Vwo handboek
4
Havo ePack
MAATSCHAPPIJLEER VOOR DE BOVENBOUW HAVO WERKBOEK
MAATSCHAPPIJLEER VOOR DE BOVENBOUW HAVO HANDBOEK
appijleer.
n het maken
kiezen uit
sen van
keuze, een
esmethode
inhoudsopgave
2 rechtsstaat
4 pluriforme samenleving
Zo veel mogelijk
vrijheid voor iedereen?
hoe moeten we
omgaan met verschillen?
Casus
Casus
1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben?
56
1 Zijn wij allemaal Nederlanders?
134
2 Wie kan de macht van de overheid controleren?
62
2 Waarom doe je wat je doet?
140
3 Hoe ver mogen politie en justitie gaan?
69
146
4 Hoeveel vrijheden mag de staat van een
gevangene afnemen?
75
3 Krijgen allochtonen geen kans
of pakken ze geen kansen?
4 Mag iedereen leven volgens zijn eigen cultuur?
152
5 Wanneer is een staat een rechtsstaat?
81
5 Hoe gastvrij moet Nederland zijn?
158
6 Staat de rechtsstaat onder druk?
87
6 Doen andere landen het beter?
165
ISBN 978 90 345 9013 8
9 789034 537249
554823
ISBN 978 90 345 9014 5
554824
Kernbegrippen
93
Kernbegrippen
register
colofon
2
3
171
172
176
werken met dilemma
paragraaftitel: dit is steeds een
deelvraag die aangeeft wat er
aan de orde komt; elke paragraaf
2 Rechtsstaat / 1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben?
1 Hoeveel vrijheid mogen
burgers hebben?
Samenlevingen veranderen voortdurend. Gebeurtenissen, conflicten en problemen die in het nieuws
handboek samen met opdrachten in
komen, zoals geweld op straat of te hoge overheidsuitgaven aan de zorg hebben vaak te maken
het werkboek. Na deze opdrachten
met die veranderingen. Bij maatschappijleer ga je je verdiepen in veranderingen en de daarmee
ga je weer verder met de lesstof in
samenhangende vraagstukken in de samenleving.
MAATSCHAPPIJLEER VOOR
DE BOVENBOUW
Auteurs
Hay Janssen
Rob van Otterdijk
Ivo Pertijs
Paul Simons
Hans van Tartwijk
Aad Zuiderwijk
Het begrip dilemma staat voor ‘een keuze uit twee of meer gelijkwaardige alternatieven’ en dat
De leerling gaat vanuit herkenbare gebeurtenissen en
mediabronnen op zoek naar de dilemma’s die achter de
(actuele) vragen en problemen liggen. Kennis en theorie staan in
Dilemma daardoor niet op zichzelf, maar zijn steeds verbonden
met die vragen uit de praktijk. De leerling ontwikkelt met deze
aanpak een gestructureerde manier van kijken, vergelijken en
argumenteren en kan zo leren eigen standpunten te bepalen.
is juist waar het bij dit vak om gaat. Bij het oplossen van problemen moet je vaak keuzes maken,
keuzes die zoals in de genoemde voorbeelden ook weer gevolgen hebben op andere terreinen van
MAATSCHAPPIJLEER VOOR DE BOVENBOUW VWO HANDBOEK
De term dilemma raakt de kern van het vak maatschappijleer.
Bij het oplossen van maatschappelijke problemen en het maken
van politieke keuzes gaat het immers om dilemma’s: kiezen uit
twee of meer gelijkwaardige alternatieven. Het oplossen van
een dilemma is dan ook vaak een zeer persoonlijke keuze, een
keuze tussen waarden en tussen belangen. In deze lesmethode
staat het verwerven van dat inzicht centraal.
Eindredactie
Sandra Boersma
Sander Groen
VWO HANDBOEK
het handboek en verdiep je je in het
achterliggende dilemma.
bron 2 Protest van Ajax-supporters tegen
het verbod op het anti-politieshirt.
bron 1 Jihad.
Woensdag moest de moeder voorkomen. De juf had na het
incident de onderwijsinspectie op de hoogte gesteld, die op
haar beurt de politie informeerde. Hoewel bij een huiszoeking
niets verdachts werd gevonden, zijn de vrouw en haar broer in
beschuldiging gesteld van het ‘verheerlijken van een misdaad’.
De moeder, de 35-jarige Bouchra Bagour, verklaarde voor de
rechter dat ze nooit heeft willen provoceren en ‘niet nadacht’
toen ze haar zoontje het shirt aantrok. ‘Voor mij is het zijn
voornaam en zijn geboortedag.’ Maar de aanklager nam daar
geen genoegen mee. Hij noemde het T-shirt een ‘schandalige
verwijzing naar terrorisme’ en eiste 1.000 euro boete voor de
moeder en 3.000 euro voor de oom die het T-shirt cadeau deed.
De rechter sprak de moeder vrij. De moeder had een boete
kunnen krijgen van 45.000 euro. De rechter vond echter dat
de verdediging van terrorisme niet ‘ondubbelzinnig’ genoeg
was voor een veroordeling. Bagour zelf zei dat ze niet heeft
willen provoceren. Ook de 29-jarige broer van de moeder is
vrijgesproken. Hij had het T-shirt gekocht. De burgemeester
van het Zuid-Franse Sorgues, waar het jongetje op school zat,
reageerde teleurgesteld op de uitspraak. ‘Ik heb het gevoel dat
de wet niet de werkelijkheid weerspiegelt zoals de burgers die
zien. Dit geeft de indruk dat alles mag’, zei burgemeester Thierry
Lagneau.
Op zijn buik stond ‘Ik ben een bom’ en op zijn rug ‘Jihad,
geboren 11 september’. Deze tekst op het T-shirt van een
driejarig kind in de Zuid-Franse plaats Sorgues schoot een
kleuterjuf in het verkeerde keelgat. Zij wachtte zijn moeder na
schooltijd op en liet weten het T-shirt niet meer te willen zien.
De moeder zei zich van geen kwaad bewust te zijn: haar zoontje
heet Jihad en hij werd geboren op 11 september. Jihad is een
begrip uit de islam en betekent onder meer ‘heilige oorlog’. De
peuter had het shirt van zijn oom gekregen.
Normaal gesproken heeft de overheid geen invloed
op jouw kledingkeuze. Meestal bepalen je ouders,
vrienden, school of je werkplek wat kan en wat niet
kan. Op elke plek leer je bewust of onbewust de
normen, waarden en andere cultuurkenmerken die
horen bij die groep. Dit proces heet socialisatie.
De meeste omgangsregels staan niet op papier.
Dit zijn de ongeschreven regels. Kinderen weten
wat ouders van ze verwachten en leerlingen weten
hoe ze zich tijdens een les horen te gedragen. Wie
deze ongeschreven regels negeert, valt op. Dat is
op zich natuurlijk geen probleem, niet iedereen leert
ook dezelfde ongeschreven regels. Maar soms kan
het tot botsingen leiden. De familie van Jihad had
geen enkel probleem met het T-shirt dat de peuter
droeg, maar de school vond dat de tekstcombinatie
tegen de normen en waarden van de school in
ging. In dit geval werden er geschreven regels bij
gehaald in de vorm van de wet. Op basis van het
wetboek deed de rechter zijn uitspraak. Als de
geschreven regels door de overheid zijn opgesteld,
dan gelden ze voor alle burgers. Het doel van de
geschreven regels is de handhaving van de orde
en het oplossen van conflicten tussen individuen,
groepen en de overheid. De geschreven regels op
landelijk niveau worden door het parlement en het
Vrij naar: NRC Handelsblad, 8 maart 2013 en www.ad.nl, 10 april 2013.
Wie bepaalt wat wel en niet mag?
Dat je rekening met anderen moet houden, leer
je als klein kind al. Het speelgoed wordt samen
gedeeld, vechten is geen oplossing voor een
probleem en naar volwassenen moet je luisteren.
Niet ieder kind groeit met dezelfde regels op. Het
jongetje Jihad droeg het shirt dat hij van zijn oom
kreeg waarschijnlijk met trots en zonder te weten
hoe de tekst bij anderen overkwam. Bovendien
zal de peuter nog niet het idee hebben dat hij
een bijzondere voornaam heeft. De naam Jihad is
kabinet gemaakt. Deze regels staan in verschillende
wetboeken. Zaken als belediging, bedreiging en
het oproepen tot geweld bijvoorbeeld, staan in het
Wetboek van Strafrecht. Op basis van deze wetten
kan de overheid burgers voor bepaalde teksten
vervolgen en uiteindelijk straffen. Dat houdt wel
een beperking van de vrijheden van burgers in: ze
kunnen niet alles dragen of zeggen wat ze willen.
Wat zou er gebeuren als een jongen op jouw school
hetzelfde T-shirt als Jihad zou dragen? In hoeverre
mag je zelf bepalen wat je draagt? In elke kwestie
zal de overheid de afweging moeten maken tussen
het individuele belang en het algemene belang.
socialisatie
ongeschreven regels
volgens de Franse wetgeving toegestaan, maar de
school en de overheid hadden wel problemen met
de combinatie van deze naam en de boodschap
‘Je suis une bombe’ (‘Ik ben een bom’). Volgens
de moeder van Jihad wijst het shirt alleen op de
naam en de geboortedatum van haar zoon. ‘Je suis
une bombe’ is ook een Franse uitdrukking voor
‘Ik ben de beste’. De openbaar aanklager stelde
dat het shirt een verheerlijking van terrorisme is.
Op 11 september 2001 vond namelijk een grote
terroristische aanslag in de Verenigde Staten plaats.
sociale controle
Gelukkig worden je gedragingen niet de hele dag
door de overheid gecontroleerd. Dat zou een
enorme inbreuk op je vrijheid betekenen. Het is
ook niet nodig: zonder dat je erover na hoeft te
denken, leef je elke dag allerlei geschreven en
ongeschreven regels na. Je kleedt je aan voordat je
het huis verlaat, je rijdt aan de rechterkant van de
weg en kijkt bij het oversteken om je heen. Dit zijn
eenvoudige voorbeelden waarbij er sprake is van
internalisatie ofwel gedragingen die volledig eigen
zijn gemaakt. Door zelfcontrole dwingen mensen
zichzelf aan deze regels te houden. Sociologen
spreken ook wel over het ‘agentje’ dat in ieder van
ons schuilt en dat ingrijpt bij ongewenst gedrag.
Mensen roepen zichzelf tot de orde door na te
denken voordat ze iets doen. Er zijn situaties waarbij
anderen de taak van het innerlijke agentje (tijdelijk)
overnemen, bijvoorbeeld als iemand de regels niet
kent of er zich op dat moment niet van bewust is.
In dat geval is er sprake van sociale controle. Het
kan gaan om een buurman die voetballende jongens
waarschuwt voor gevaar als de bal de straat op rolt
of om vriendinnen die elkaar tijdens het uitgaan in
de gaten houden.
Toch gaat het niet altijd goed: soms ontbreekt
de zelfcontrole en is er ook onvoldoende sociale
controle om iemand tot de orde te roepen. Het
gevolg is dat iemand bewust of onbewust de
geschreven regels overtreedt. Allerlei instanties
die namens de overheid handelen, komen dan in
actie: de politie, de Belastingdienst, de Immigratieen Naturalisatiedienst of de marechaussee. Bij
een overtreding van de wet grijpen zij in en de
overtreders kunnen dan eventueel een straf krijgen
in de vorm van een boete of, als de zaak voor de
rechter komt, zelfs een gevangenisstraf.
56
begrippen: deze zijn per pagina in
geschreven regels
internalisatie
Hoe kun je je aan al die regels houden?
‘Ik ben een bom’
start met een intro: bron 1 in het
Hierbij stortten onder meer de Twin Towers in New
York in en kwamen bijna drieduizend mensen om
het leven.
Ook in Nederland zijn rechtszaken gevoerd over
teksten op kleding, bijvoorbeeld over een specifieke
cijfercombinatie (1312, wat staat voor ACAB: All
Cops Are Bastards) op een T-shirt of petje. De
rechter veroordeelde de dragers van het T-shirt,
omdat het beledigend is voor ambtenaren in functie.
In onze samenleving zorgen allerlei regels voor orde. Steeds weer
komen er nieuwe regels bij, omdat de oude regels niet meer voldoen
of omdat er voor nieuwe situaties nieuwe regels nodig zijn. Gaan deze
regels niet ten koste van onze vrijheid?
57
de kantlijn genoteerd en de betekenis
wordt in de context van de theorie
verduidelijkt. De belangrijkste begrippen
van het hoofdstuk zijn bovendien met
een definitie opgenomen in het overzicht
kernbegrippen aan het eind van het
hoofdstuk. In de tekst zijn deze vet
weergegeven; de overige begrippen
staan cursief.
Uitleg staat daarbij nooit los van de
bronnen; praktijk en theorie vormen
in de lesstof één geheel.
de samenleving, bijvoorbeeld voor privacy, kwaliteit van de zorg of inkomen. Over wat het beste is,
zijn de meningen meestal verdeeld. Bij Dilemma gaat het om het leren herkennen van tegengestelde
ISBN 978 90 345 9013 8
werkboek
oplossingen en belangen en de vraag wat de verschillende waarden en overtuigingen zijn waar het
9 789034 537249
554823
in de afweging steeds om gaat. Je krijgt dan inzicht in het hoe en waarom van keuzes, ook dus in
de keuzes die je zelf maakt. Met Dilemma leer je verder te kijken dan het nieuws van de dag, en ga
intro: verkennende vragen
je op zoek naar de dilemma’s die áchter die actuele kwestie liggen.
bij bron 1 uit je handboek.
2 Rechtsstaat / 1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben?
1 Hoeveel vrijheid mogen
burgers hebben?
intro 3 Waarom houd je je aan de regels? Hieronder zie je
vier voorbeelden. Omcirkel elke keer of het gaat om
internalisatie of om sociale controle.
a Op straat gooi je een leeg blikje zonder erbij na te
denken in een afvalbak.
internalisatie – sociale controle
b Een klasgenoot zegt dat je moet stoppen met
fluisteren tijdens de les.
internalisatie – sociale controle
c Tijdens het uitlaten wijst een voorbijganger je erop
dat je de uitwerpselen van je hond moet opruimen.
internalisatie – sociale controle
d Als in de bioscoop je telefoon gaat, loop je even naar
buiten om anderen niet te storen.
internalisatie – sociale controle
3 Vind jij dat Bouchra de vrijheid moet hebben om haar
zoontje dit T-shirt aan te trekken? Beargumenteer.
Lees in je handboek eerst paragraaf 1 tot en met bron 1.
1 Bouchra Bagour moest voor de rechter verschijnen
vanwege de tekst op het T-shirt van haar zoontje. Ook
haar broer, die het T-shirt geschonken had, moest
voorkomen.
a Wat was er zo aanstootgevend aan het T-shirt?
6 Een aantal grondrechten heeft de toevoeging: ‘De wet kan
regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het
belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming
van wanordelijkheden.’ Leg in je eigen woorden uit
waarom dit nodig is.
opbouw van dilemma
handboek
Kennis en begrip: je gaat
Bij het bestuderen van onze samenleving is er een indeling
na of je de lesstof uit de
gemaakt in vier grote vragen. Deze hangen sterk met elkaar
paragraaf ook begrepen
casus
samen, want ze gaan steeds over de dilemma-keuzes die wij
moeten maken of in het verleden hebben gemaakt over hoe wij
en bronnen die je gelezen
kennis en begrip c
b
Wat moet volgens de filosoof Thomas Hobbes de
‘deal’ van dit contract zijn?
c
Leg in je eigen woorden uit wat bedoeld wordt
met de uitdrukking: ‘De mens is een wolf voor zijn
medemens.’
 Opdracht 1
Bekijk bron 2. Het dragen van het T-shirt met deze op het
oog onschuldige cijfercombinatie is door de overheid
verboden.
a Leg uit waarom het volgens de overheid in het algemeen
belang zou kunnen zijn om deze combinatie strafbaar te
stellen.
Bouchra zegt zelf geen kwaad in het T-shirt gezien te
hebben. Waarom ziet ze er geen kwaad in?
2 Bouchra is uiteindelijk niet veroordeeld. De burgemeester
van haar woonplaats is hier teleurgesteld over: ‘Ik heb het
gevoel dat de wet niet de werkelijkheid weerspiegelt zoals
de burgers die zien. Dit geeft de indruk dat alles mag.’
a Over welke werkelijkheid heeft de burgemeester het?
2 Leg uit wat het verschil is tussen geschreven en
ongeschreven regels. Geef van beide soorten regels ten
minste één voorbeeld.
Sociale grondrechten:
Gelijkheidsrecht:
Vrijheidsrechten:
a
Waarin schiet de wet in de ogen van de burgemeester
in dit geval te kort?
b
c
d
d
c
a
b
b Vind jij dat de overheid in dit geval het recht heeft om
te bepalen wat burgers dragen? Beargumenteer je
antwoord.
Een ontevreden vrouw stelt zichzelf verkiesbaar om
zelf dingen te veranderen in Nederland.
Een groep natuurliefhebbers demonstreert tegen de
aanleg van een spoorlijn in een natuurgebied.
Voortaan mag een christelijke school een docent niet
meer ontslaan omdat hij homo is.
Een werkloze krijgt van de gemeente hulp bij het
vinden van een nieuwe baan.
58
1 Parlementaire democratie
hebt. Maar je doet dit ook op
nieuwe voorbeeldsituaties. Je
geeft zelf de stappen aan die
5 Geef aan welk voorbeeld bij welk soort recht hoort.
Politieke rechten:
b
hebt en kunt herhalen.
toepassen De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele
paragraaf.
1 Het besef dat je bepaalde kleding wel of niet kan dragen,
komt voort uit een proces van socialisatie. Leg uit wat
bedoeld wordt met socialisatie.
Waarvan worden Bouchra en haar broer
beschuldigd?
en inzicht uit de paragraaf
toe aan de hand van de stof
4 De Nederlandse Grondwet is een voorbeeld van een
sociaal contract.
a Tussen welke twee partijen bestaat dit contract?
b
toepassen: je past kennis
je zet om naar oplossingen te
komen bij dilemma-vragen.
59
onze samenleving (willen) organiseren. Je ziet die onderwerpen
Wie heeft het
voor het zeggen?
terug in het beeld op het omslag van dit boek en in de uitwerking
van die vragen in de vier hoofdstukken:
Casus
6
1 Wie lost onze problemen op?
8
2 Beslissen we zelf?
14
Wie heeft het voor het zeggen? Deze vraag gaat over hoe
3 Meer gelijkheid of meer vrijheid?
20
4 Regering of parlement: waar ligt het zwaartepunt?
26
6 Willen we meer of minder Europa?
38
we samen beslissingen moeten nemen en wat je politieke
7 Kunnen we tevreden zijn met onze democratie?
45
5 In het stemhokje is iedereen gelijk. Maar daarbuiten? 32
Kernbegrippen
52
‘Bevolking moe t meebeslissen over kerncentrales’
GroenLinks wil raadgevend referendum,
PvdA en D66 zien er niets in, SP twijfelt
De kans is klein dat het in Nederland
misgaat. Maar het risico is te groot om
hier alleen politici over te laten beslissen.
GroenLinks-Kamerlid Liesbeth van
Tongeren wil dat er voor de bouw van
iedere kerncentrale een referendum
wordt gehouden onder de Nederlandse
bevolking.
‘Bij een dergelijke langetermijnbeslissing
moet je breed draagvlak hebben. Een eenmalige meerderheid in de Tweede Kamer
voor de eisen die worden gesteld aan een
bedrijf is niet genoeg’, aldus van Tongeren.
rechten zouden moeten zijn.
De minister van Economische Zaken
presenteerde in februari een voorstel
6
om de veiligheidseisen aan bedrijven
die een kerncentrale willen bouwen
flink aan te scherpen. Zo moet de kans
op een zogenoemd kernsmeltongeval
minder zijn dan eens in de miljoen jaar.
GroenLinks vindt dat in dat voorstel
ook een mogelijkheid tot referenda moet
worden opgenomen en werkt aan een
initiatiefvoorstel.
Omdat alle oppositiepartijen referenda
in hun partijprogramma hebben staan,
heeft GroenLinks goede hoop. Ook de
PVV – een fervent voorstander van
kerncentrales – zou weleens mee kunnen
doen, aldus Van Tongeren. De twee
partijen realiseerden immers samen
eerder het referendum over de Europese
grondwet. ‘Ondanks het inhoudelijke
verschil van mening over kernenergie,
reken ik daarom nu weer op de PVV.’
De reacties van de oppositie zijn echter
allerminst positief. ‘Opportunistisch’,
noemt PvdA-Kamerlid Heijnen het.
‘Zo’n referendum roept andere effecten
op, kijk maar naar Europa. Dan denkt
de bevolking dat wij ze voor ons karretje
spannen.’ Zowel de PvdA als D66 zijn
tegen deze vorm van raadgevende
referenda. Zij willen enkel zogenoemde
‘correctieve referenda’, waarbij het volk
een beslissing van de Tweede Kamer
kan tegengehouden. De SP beraadt
zich nog, maar heeft aangegeven geen
‘referendumpartij’ te zijn.
Volgens Van Tongeren zet GroenLinks
met het voorstel niet in op een tegenstem
vanuit onderbuikgevoelens. ‘Het
gaat erom dat je de burger zelf de
risicoanalyse laat maken. Wat levert het
op? We hebben de stroom zelf niet nodig.
Dat is allemaal voor export.’
Denkt ze dat de Nederlanders haar
zullen steunen? ‘Uit onderzoeken van
het Centraal Plan Bureau blijkt dat 25
tot 30 procent van de Europese burgers
tegen kernenergie is. Dat is gemeten voor
de ramp in Fukushima. We hebben een
goede zaak. Bovendien is het kabinet
gevoelig voor het draagkrachtargument.
Ik hoop dat ze besluiten de bouw van
nieuwe centrales uit te stellen, daarmee
maken ze een referendum overbodig. Ik
wil vooral de discussie aanwakkeren.’
reflectie: met de kennis en het
vaardigheden: belangrijke vaardigheden
inzicht die je hebt opgebouwd, kijk
die je bij maatschappijleer nodig hebt,
zijn hier uitgelicht. Je gaat daarmee
oefenen, steeds op een hoger niveau.
Vrij naar: www.trouw.nl, 29 maart 2011.
vaardigheden onderzoeksvaardigheden zzOpdracht 9
Vaak formuleren onderzoekers aan het begin van
hun onderzoek een hypothese. Een hypothese is een
uitspraak, een veronderstelling of een aanname, waarvan
nog bewezen moet worden of deze klopt of niet. Het
is eigenlijk een voorspelling van de uitkomst van het
onderzoek. In een hypothese wordt er een relatie gelegd
tussen begrippen. In het onderzoek zelf wordt dan de
hypothese getoetst. Klopt de veronderstelling? Kan de
relatie tussen die begrippen worden aangetoond?
In bron 8 in het handboek worden de standpunten van
verschillende politieke partijen over marktwerking in de
zorg geformuleerd.
a Welke hypothese zou de VVD opstellen over de relatie
tussen marktwerking, betaalbaarheid en kwaliteit van de
zorg wanneer zij daar onderzoek naar zou doen?
1 Pluriformiteit confronteert de samenleving met de vraag
waar de grenzen van tolerantie liggen. Leg dit uit aan
de hand van de discussie over dat deel van Haagse
Schilderswijk dat door sommigen de ‘Sharia Driehoek’
wordt genoemd. Betrek in je antwoord het onderscheid
tussen A-, B- en C-cultuur.
Marktwerking zorgt voor betaalbare en
kwalitatief goede zorg.
Met het maken van de volgende opdrachten oefen je in
het opstellen van hypotheses.
7
je aan het eind van het hoofdstuk
reflectie
4 In het verleden heeft een minister van Justitie eens
gezegd: ‘Als twee derde van alle Nederlanders morgen
de sharia zou willen invoeren, dan moet die mogelijkheid
toch bestaan?’ Hij noemde dat ‘de essentie van democratie'. Ben je het hiermee eens? Licht je antwoord toe.
Bron 3 in het handboek is een artikel over een onderzoek
van de onderzoekers Evenhuis en Hermans naar de
gezondheidssituatie van verstandelijk gehandicapte
50-plussers.
Welke hypothese zou je op basis van hun werk
formuleren voor een onderzoek naar de gevolgen van de
voorgenomen bezuinigingen op de AWBZ?
Zoveel mogelijk vrijheid voor iedereen? Oftewel de vraag
naar wat je vrijheidsrechten zouden moeten zijn.
hoofdstuktitel: iedere titel stelt
Mindmap: een veelgebruikte manier
een overkoepelende vraag over het
om veelomvattende stof te ordenen
Waar moet de overheid voor zorgen? Het is de vraag op
hoofdstukonderwerp. De casus is een concreet
en te leren, is het werken met een
welke manier we sociale rechten willen vormgeven en wat
voorbeeld wat deze vraag in praktijk kan betekenen.
mindmap. Je kunt een mindmap
dat dan weer betekent voor onze vrijheid en gelijkheid.
natuurlijk helemaal zelf maken, maar
in Dilemma bieden we een hulpvorm
Hoe moeten we omgaan met verschillen? Hier komen alle
paragrafen: in de paragrafen verdiep je je stap voor stap in
aan. Per paragraaf zet je een aantal
drie de rechten gezamenlijk aan de orde. Het is de vraag
het onderwerp. Eerst vorm je een breed beeld en kijk je om
belangrijke begrippen, zinnen en
welke politieke, vrijheids- en sociale rechten burgers
welk vraagstuk het gaat, welke groepen, visies en belangen
relaties in een mindmap. Op deze
zouden moeten hebben om ervoor te zorgen dat groepen
daarbij betrokken zijn. Vervolgens kijk je naar mogelijke
manier krijg je goed overzicht
mensen met verschillende waarden en normen, toch
oplossingen, vergelijk je de te maken of gemaakte keuzes en
van het hoofdstuk en breng je de
vreedzaam met elkaar kunnen samenleven.
kom je tot beantwoording van de paragraafvraag.
samenhang in kaart.
4
b Welke hypothese zou de SP opstellen over de relatie
tussen marktwerking, betaalbaarheid en kwaliteit van de
zorg wanneer zij daar onderzoek naar zou doen?
Marktwerking leidt tot duurdere zorg
van een kwalitatief lager niveau.
Veel mensen met een verstandelijke
beperking verliezen het recht op
noodzakelijke hulp als gevolg van
bezuinigingen op de AWBZ.
nogmaals naar de hoofdstukvraag
en de openingscasus.
zzOpdracht 7
5 Het integratiescenario dat je hanteert, bepaalt hoe
je aankijkt tegen pluriformiteit. Kies een scenario en
beredeneer vanuit dit scenario hoe jij aankijkt tegen het
tolereren van een ‘mini-sharia’.
2 Welke grondrechten zijn in het geding bij het al dan niet
tolereren van een ‘mini-sharia’?
mindmap Een mindmap is een hulpmiddel om structuur aan te
brengen in een grote hoeveelheid moeilijke lesstof.
Jij gaat zo’n mindmap maken. Aan het einde van elke
paragraaf vul je een deel van de mindmap in. Je vindt
deze aan het einde van dit hoofdstuk (p. 140/p. 141).
zzOpdracht 8
In bron 5 lees je over de historische relatie tussen het
christelijk geloof en vrijwilligerswerk.
a Zou de beschreven relatie tussen geloof en
vrijwilligerswerk alleen voor het christelijk geloof gelden?
Beargumenteer je antwoord.
De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes
waarin het cijfer 1 staat:
• christendemocratie
• gelijkheid
• georganiseerdvrijwilligerswerk
• liberalisme
• mantelzorg
• markt
• naastenliefde/solidariteit
• overheid
• particulierinitiatief
• politiekestromingen
• sociaaldemocratie
• vrijheid
• welfaretriangle
Nee, ook in andere geloven bestaat er
een plicht om te zorgen voor mensen
die hulp nodig hebben.
b Welke hypothese zou je als onderzoeker formuleren als
je onderzoek zou gaan doen naar achtergrondkenmerken
van mensen die vrijwilligerswerk verrichten?
Mensen die religieus zijn, verrichten
vaker vrijwilligerswerk dan mensen die
niet religieus zijn.
3 Beschrijf de mogelijke gevolgen van het bestaan van een
‘mini-sharia’ voor de integratie van de bewoners van de
wijk. Gebruik in je antwoord minimaal drie van de in dit
hoofdstuk aangeleerde kernbegrippen.
Ga naar je ePack voor de Verdiepende paragraaf
bij dit hoofdstuk.
Maak op je ePack de oefentoets van deze
paragraaf.
paragraaf.
Ga naar je ePack voor de Praktische opdracht bij
dit hoofdstuk.
105
181
epack: op het digitale deel van deze lesmethode vind je:
•
paragraaftoets: een andere manier om te checken of je de
stof van de paragraaf beheerst, is het maken van een digitale
oefentoets.
5
•
verdiepende paragraaf
•
praktische opdracht
casus
2 Rechtsstaat
Zo veel mogelijk
vrijheid voor
iedereen?
Casus
54
1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben?
56
2 Wie kan de macht van de overheid controleren?
62
3 Hoe ver mogen politie en justitie gaan?
69
4 Hoeveel vrijheden mag de staat van een
gevangene afnemen?
75
5 Wanneer is een staat een rechtsstaat?
81
6 Staat de rechtsstaat onder druk?
87
Kernbegrippen
93
54
Iedereen in de DNA-databank?
In de nacht van 30 april en 1 mei 1999
werd de zestienjarige Marianne Vaatstra
uit Zwaagwesteinde verkracht en
vermoord. Dertien jaar later leidde een
groot DNA-onderzoek tot de aanhouding
en later de veroordeling van de dader.
Journalist Peter Giesen verwacht dat de
druk om vaker dit soort onderzoek te
doen, zal toenemen.
Het lijkt een aflevering van Crime Scene
Investigation: hoe een nieuwe DNAtechniek na dertien jaar een afschuwelijke
moord oplost. Taboes rond het gebruik van
DNA worden in snel tempo geslecht. Het
nu toegepaste verwantschapsonderzoek is
pas sinds april 2012 wettelijk toegestaan.
De arrestatie van een verdachte in de
zaak-Vaatstra is dan ook een enorm
succes, een vorm van reclame voor het
ruimhartig toepassen van deze techniek.
Toch is het verwantschapsonderzoek ook
weer geen wondermiddel. In GrootBrittannië werd de techniek 200 keer
toegepast. In veertig zaken droeg dat bij
aan een oplossing. Bij het onderzoek naar
de moord op Marianne Vaatstra waren
de omstandigheden gunstig: een klein,
tamelijk dun bevolkt gebied waar mensen
weinig verhuizen. In de grote stad zou
het veel moeilijker zijn op deze manier
een verdachte te vinden.
Daarom komt alweer een volgende
stap in beeld: het opslaan van alle
Nederlanders in een landelijke DNAdatabank. Hiertegen bestaan veel
praktische en principiële bezwaren.
Het is kostbaar en tijdrovend om
honderdduizenden, misschien wel
miljoenen profielen door te rekenen. Hoe
meer DNA-profielen in de databank
zijn opgeslagen, hoe groter de kans op
fouten en verwisselingen, op het verdacht
maken van onschuldigen wier DNAprofiel gelijkenis met dat van de dader
vertoont. Gegevens zouden wellicht ook
toegankelijk worden voor derden, zoals
verzekeraars die individuele risico’s
scherper willen berekenen. De overheid
heeft ook geen geweldige reputatie op
het gebied van ict-gegevens. Maar het
55
grootste bezwaar is wel dat de overheid
elke burger reeds bij geboorte als een
potentiële dader beschouwt. Niettemin
zullen DNA-technieken steeds beter,
goedkoper en makkelijker toepasbaar
worden. De druk om het DNA-net
steeds verder uit te gooien, zal groeien.
Tegenstanders staan voor de zware taak
om burgers ervan te overtuigen dat
onschuldigen wel degelijk iets te vrezen
hebben.
Vrij naar: de Volkskrant, 21 november 2012.
2 Rechtsstaat / 1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben?
1 Hoeveel vrijheid mogen
burgers hebben?
In onze samenleving zorgen allerlei regels voor orde. Steeds weer
komen er nieuwe regels bij, omdat de oude regels niet meer voldoen
of omdat er voor nieuwe situaties nieuwe regels nodig zijn. Gaan deze
regels niet ten koste van onze vrijheid?
Hierbij stortten onder meer de Twin Towers in New
York in en kwamen bijna drieduizend mensen om
het leven.
Ook in Nederland zijn rechtszaken gevoerd over
teksten op kleding, bijvoorbeeld over de specifieke
cijfercombinatie 1312 (wat staat voor ACAB: All
Cops Are Bastards) op een T-shirt of petje. De
rechter veroordeelde de dragers van het T-shirt,
omdat het beledigend is voor ambtenaren in functie.
bron 2 Protest van Ajax-supporters tegen
het verbod op het anti-politieshirt.
bron 1 Jihad.
Hoe kun je je aan al die regels houden?
‘Ik ben een bom’
Woensdag moest de moeder voorkomen. De juf had na het
incident de onderwijsinspectie op de hoogte gesteld, die op
haar beurt de politie informeerde. Hoewel bij een huiszoeking
niets verdachts werd gevonden, zijn de vrouw en haar broer in
beschuldiging gesteld van het ‘verheerlijken van een misdaad’.
De moeder, de 35-jarige Bouchra Bagour, verklaarde voor de
rechter dat ze nooit heeft willen provoceren en ‘niet nadacht’
toen ze haar zoontje het shirt aantrok. ‘Voor mij is het zijn
voornaam en zijn geboortedag.’ Maar de aanklager nam daar
geen genoegen mee. Hij noemde het T-shirt een ‘schandalige
verwijzing naar terrorisme’ en eiste 1.000 euro boete voor de
moeder en 3.000 euro voor de oom die het T-shirt cadeau deed.
De rechter sprak de moeder vrij. De moeder had een boete
kunnen krijgen van 45.000 euro. De rechter vond echter dat
de verdediging van terrorisme niet ‘ondubbelzinnig’ genoeg
was voor een veroordeling. Bagour zelf zei dat ze niet heeft
willen provoceren. Ook de 29-jarige broer van de moeder is
vrijgesproken. Hij had het T-shirt gekocht. De burgemeester
van het Zuid-Franse Sorgues, waar het jongetje op school zat,
reageerde teleurgesteld op de uitspraak. ‘Ik heb het gevoel dat
de wet niet de werkelijkheid weerspiegelt zoals de burgers die
zien. Dit geeft de indruk dat alles mag’, zei burgemeester Thierry
Lagneau.
Op zijn buik stond ‘Ik ben een bom’ en op zijn rug ‘Jihad,
geboren 11 september’. Deze tekst op het T-shirt van een
driejarig kind in de Zuid-Franse plaats Sorgues schoot een
kleuterjuf in het verkeerde keelgat. Zij wachtte zijn moeder na
schooltijd op en liet weten het T-shirt niet meer te willen zien.
De moeder zei zich van geen kwaad bewust te zijn: haar zoontje
heet Jihad en hij werd geboren op 11 september. Jihad is een
begrip uit de islam en betekent onder meer ‘heilige oorlog’. De
peuter had het shirt van zijn oom gekregen.
Vrij naar: NRC Handelsblad, 8 maart 2013 en www.ad.nl, 10 april 2013.
Wie bepaalt wat wel en niet mag?
Dat je rekening met anderen moet houden, leer
je als klein kind al. Het speelgoed wordt samen
gedeeld, vechten is geen oplossing voor een
probleem en naar volwassenen moet je luisteren.
Niet ieder kind groeit met dezelfde regels op. Het
jongetje Jihad droeg het shirt dat hij van zijn oom
kreeg waarschijnlijk met trots en zonder te weten
hoe de tekst bij anderen overkwam. Bovendien
zal de peuter nog niet het idee hebben dat hij
een bijzondere voornaam heeft. De naam Jihad is
kabinet gemaakt. Deze regels staan in verschillende
wetboeken. Zaken als belediging, bedreiging en
het oproepen tot geweld bijvoorbeeld, staan in het
Wetboek van Strafrecht. Op basis van deze wetten
kan de overheid burgers voor bepaalde teksten
vervolgen en uiteindelijk straffen. Dat houdt wel
een beperking van de vrijheden van burgers in: ze
kunnen niet alles dragen of zeggen wat ze willen.
Wat zou er gebeuren als een jongen op jouw school
hetzelfde T-shirt als Jihad zou dragen? In hoeverre
mag je zelf bepalen wat je draagt? In elke kwestie
zal de overheid de afweging moeten maken tussen
het individuele belang en het algemene belang.
volgens de Franse wetgeving toegestaan, maar de
school en de overheid hadden wel problemen met
de combinatie van deze naam en de boodschap
‘Je suis une bombe’ (‘Ik ben een bom’). Volgens
de moeder van Jihad wijst het shirt alleen op de
naam en de geboortedatum van haar zoon. ‘Je suis
une bombe’ is ook een Franse uitdrukking voor
‘Ik ben de beste’. De openbaar aanklager stelde
dat het shirt een verheerlijking van terrorisme is.
Op 11 september 2001 vond namelijk een grote
terroristische aanslag in de Verenigde Staten plaats.
56
Normaal gesproken heeft de overheid geen invloed
op jouw kledingkeuze. Meestal bepalen je ouders,
vrienden, school of je werkplek wat kan en wat niet
kan. Op elke plek leer je bewust of onbewust de
normen, waarden en andere cultuurkenmerken die
horen bij die groep. Dit proces heet socialisatie.
De meeste omgangsregels staan niet op papier.
Dit zijn de ongeschreven regels. Kinderen weten
wat ouders van ze verwachten en leerlingen weten
hoe ze zich tijdens een les horen te gedragen. Wie
deze ongeschreven regels negeert, valt op. Dat is
op zich natuurlijk geen probleem, niet iedereen leert
ook dezelfde ongeschreven regels. Maar soms kan
het tot botsingen leiden. De familie van Jihad had
geen enkel probleem met het T-shirt dat de peuter
droeg, maar de school vond dat de tekstcombinatie
tegen de normen en waarden van de school in
ging. In dit geval werden er geschreven regels bij
gehaald in de vorm van de wet. Op basis van het
wetboek deed de rechter zijn uitspraak. Als de
geschreven regels door de overheid zijn opgesteld,
dan gelden ze voor alle burgers. Het doel van de
geschreven regels is de handhaving van de orde
en het oplossen van conflicten tussen individuen,
groepen en de overheid. De geschreven regels op
landelijk niveau worden door het parlement en het
Gelukkig worden je gedragingen niet de hele dag
door de overheid gecontroleerd. Dat zou een
enorme inbreuk op je vrijheid betekenen. Het is
ook niet nodig: zonder dat je erover na hoeft te
denken, leef je elke dag allerlei geschreven en
ongeschreven regels na. Je kleedt je aan voordat je
het huis verlaat, je rijdt aan de rechterkant van de
weg en kijkt bij het oversteken om je heen. Dit zijn
eenvoudige voorbeelden waarbij er sprake is van
internalisatie ofwel gedragingen die volledig eigen
zijn gemaakt. Door zelfcontrole dwingen mensen
zichzelf aan deze regels te houden. Sociologen
spreken ook wel over het ‘agentje’ dat in ieder van
ons schuilt en dat ingrijpt bij ongewenst gedrag.
Mensen roepen zichzelf tot de orde door na te
denken voordat ze iets doen. Er zijn situaties waarbij
anderen de taak van het innerlijke agentje (tijdelijk)
overnemen, bijvoorbeeld als iemand de regels niet
kent of er zich op dat moment niet van bewust is.
In dat geval is er sprake van sociale controle. Het
kan gaan om een buurman die voetballende jongens
waarschuwt voor gevaar als de bal de straat op rolt
of om vriendinnen die elkaar tijdens het uitgaan in
de gaten houden.
Toch gaat het niet altijd goed: soms ontbreekt
de zelfcontrole en is er ook onvoldoende sociale
controle om iemand tot de orde te roepen. Het
gevolg is dat iemand bewust of onbewust de
geschreven regels overtreedt. Allerlei instanties
die namens de overheid handelen, komen dan in
actie: de politie, de Belastingdienst, de Immigratieen Naturalisatiedienst of de marechaussee. Bij
een overtreding van de wet grijpen zij in en de
overtreders kunnen dan eventueel een straf krijgen
in de vorm van een boete of, als de zaak voor de
rechter komt, zelfs een gevangenisstraf.
57
socialisatie
ongeschreven regels
geschreven regels
internalisatie
sociale controle
2 Rechtsstaat / 1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben?
120
bron 3 Poster tegen wildplassen.
Op allerlei manieren worden mensen dus
gedwongen zich aan de regels te houden. De
meeste mensen nemen geen risico en dragen geen
T-shirt dat mogelijk provocerend is. Op die manier
leggen burgers zichzelf al een beperking op. In
andere gevallen raden vrienden of familie bepaalde
kleding af en soms komt de rechter eraan te pas.
Waarom accepteren we al die regels?
Regels kunnen vervelend zijn, maar in een
samenleving zonder geschreven en ongeschreven
regels zou het recht van de sterkste gelden. De
Engelse filosoof Thomas Hobbes (1588-1679)
waarschuwde als een van de eerste grote filosofen
na de middeleeuwen voor een ‘oorlog van allen
tegen allen’ (bellum omnium contra omnes). Daar
zou sprake van zijn als mensen niet in toom werden
gehouden door een hogere macht, de Leviathan.
Mensen zouden dan alleen aan hun eigen belang
denken, ook als dat ten koste zou gaan van
anderen. Hobbes stelde dat ‘de mens een wolf
voor zijn medemens is’ (homo homini lupus est).
Om onderlinge strijd te voorkomen, was er volgens
Hobbes een sociaal contract tussen burgers en
een soevereine macht of politiek oppergezag nodig
waarbij burgers een gedeelte van hun individuele
vrijheden afstaan in ruil voor orde en veiligheid in de
samenleving. Dat betekende dat mensen zich aan
de wet moesten houden, ook al zouden ze dat liever
niet doen.
Voor Hobbes’ tijd, in de middeleeuwen, waren er in
Europa nog talloze vorstendommen en koninkrijkjes.
zonder een sterk centraal bestuur. Het gevolg
was dat er zelfs binnen deze landen per gebied
andere regels golden. Dit hing bijvoorbeeld af van
de lokale machtsverhoudingen of van je positie als
burger ofwel je stand (de boeren, de adel en de
geestelijkheid). Naarmate de bevolking groeide, nam
de behoefte aan regels toe: er werd niet alleen meer
samengewerkt, maar er ontstonden ook conflicten.
De eerste staten ontstonden en de overheid begon
macht en controle over haar burgers uit te oefenen.
De staat hield zich aanvankelijk nog voornamelijk
bezig met de interne en externe veiligheid door de
inzet van politie en leger. Pas in de achttiende en
negentiende eeuw trokken de centrale overheden
steeds meer macht naar zich toe.
Door de eeuwen heen zijn er steeds meer regels
bij gekomen. Ook is de rol van de overheid bij
de handhaving van allerlei regels steeds groter
geworden. In 1886 werd de eerste versie van
het huidige Wetboek van Strafrecht vastgelegd.
Sindsdien is er een aantal artikelen uit dit wetboek
geschrapt, maar er zijn vooral nieuwe artikelen
toegevoegd. Tegelijkertijd klonk de roep om meer
rechten en democratisering. Burgers wilden niet
alleen verplichtingen tegenover de staat hebben,
maar eisten ook bescherming tegen de overheid en
meer inspraak. Dit viel samen met de verstedelijking
en grote sociale en economische veranderingen die
het gevolg waren van de industrialisatie.
Hadden mensen vroeger geen rechten?
Aan de roep om meer rechten ging een lange
geschiedenis vooraf. In 1215 al dwongen
leenmannen na een opstand tegen het staatshoofd
de Engelse koning Jan zonder Land het document
Magna Carta (Latijn voor ‘grote oorkonde’) te
ondertekenen. De koning werd gedwongen een deel
van zijn macht af te staan. Ook kwamen er rechten
en vrijheden voor burgers. Burgers kregen het recht
op een eerlijk proces en de koning heerste niet
langer over de kerk. Voor die tijd was dat bijzonder.
De Magna Carta vormde daarmee een belangrijke
mijlpaal in de geschiedenis van de mensenrechten.
58
sociaal contract
soevereine macht
bron 4 Ondertekening van de Magna Carta (1215).
Mensenrechten in de middeleeuwen
Een van de essentiële kenmerken van de mensenrechten is de
bescherming tegen de staat. In de zogenaamde Magna Carta, het
beroemde document dat representatief is voor het juridische denken
in de middeleeuwen, vinden we een dergelijk recht. Het gaat om
het recht om gevrijwaard te zijn van willekeurige gevangenneming,
het zogenaamde ‘habeus corpus’-recht. Bij gevangenneming moet
men worden voorgeleid aan een rechter en moet de aanklacht
worden bekendgemaakt. Dit beroemde document uit 1215 is
een van de voornaamste vrijheidsdocumenten uit de Europese
rechtsgeschiedenis. Toch maakt het nog steeds deel uit van een feodale
rechtsorde. Het document bevestigt de waardigheid van degene die
gevangengenomen is, maar stelt niet dat het gaat om ‘natuurlijk’ recht
dat aan eenieder toekomt. De Magna Carta legt de alleenheerschappij
en de vorstelijke willekeur aan banden, maar als we nader kijken,
gaat het niet om de idee van de mensenrechten. Er staat letterlijk dat
de vorst ‘uit eigen spontane goedwilligheid’ rechten ‘afstaat’. (...)
Rechten die zijn afgestaan zouden in theorie ook weer kunnen worden
teruggenomen. Wie is er immers, behalve God, om de vorst aan zijn
belofte te houden?
Natuurlijk blijft de Magna Carta daarmee nog steeds een belangrijke
etappe in de ontwikkeling van het Europese recht en bracht zij de idee
van mensenrechten dichterbij.
Bron: Basisboek rechtsfilosofie Mens & Mensenrechten van Thomas Mertens (2012)
In de daarop volgende eeuwen werden er steeds
nieuwe stappen gezet richting meer en, later, gelijke
rechten voor alle burgers. Tijdens de Verlichting
(zeventiende en achttiende eeuw) discussieerden
filosofen als Voltaire, John Locke, David Hume,
Jean-Jacques Rousseau en Immanuel Kant over de
rechten van de mens en de relatie tussen overheid
en burgers. Het kritische denken over de macht van
de overheid en de rechten van de mens drong ook
tot het volk door. Het volk accepteerde niet langer
de absolute macht van de koning en de bestaande
klassentegenstellingen. In 1789 brak in Frankrijk
een revolutie uit waarbij het volk de alleenheersende
koning afzette. De Franse Revolutie zou het denken
over vrijheid voorgoed veranderen. Niet langer
waren mensen slechts onderdanen van de koning,
maar kregen als burger rechten waar de overheid
rekening mee moest houden. Deze rechten kwamen
in de verschillende grondwetten te staan die nu nog
actueel zijn.
In 1798 kreeg Nederland, de toenmalige Bataafse
Republiek (1795-1801), een eigen grondwet. De
eerste Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden
dateert uit 1814. Een jaar later werd de vrijheid van
godsdienst en de vrijheid van drukpers in deze
Grondwet opgenomen. Dat lijkt heel vooruitstrevend,
maar in die tijd lag de macht nog altijd volledig in
handen van de koning. De burgers hadden weinig
tot geen invloed op de besluitvorming. In 1848
kwam hier verandering in nadat koning Willem II zijn
handtekening zette onder een nieuwe Grondwet
waarbij hij een deel van zijn macht aan het volk
afstond. Dit deed hij niet geheel vrijwillig. De koning
zag zich na opstanden in andere Europese landen
gedwongen dit document te ondertekenen om te
voorkomen dat hij bij een opstand in Nederland alle
macht zou verliezen. De Grondwet van 1848 vormt
nog steeds de basis van onze huidige Grondwet,
ook al is deze sindsdien wel vaak gewijzigd. Een
voorbeeld van zo’n wijziging in de Grondwet gaat
59
2 Rechtsstaat / 1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben?
over het kiesrecht. Het kiesrecht beperkte zich in
de negentiende eeuw nog tot een kleine groep rijke
mannen, maar breidde zich steeds verder uit. In
1917 mochten alle mannen een stem uitbrengen en
in 1919 kregen ook alle vrouwen dit recht. Daarmee
werd Nederland een democratische rechtsstaat.
In 1983 vond de laatste grote grondwetswijziging
plaats. In het nieuwe artikel 1 kwam te staan dat alle
mensen in gelijke gevallen gelijk behandeld moeten
worden. Dat klinkt nu vanzelfsprekend, maar dat
was het lange tijd zeker niet.
Dus nu zijn alle rechten voor iedereen
geregeld?
In Nederland is er een Grondwet die burgers
beschermt tegen machtsmisbruik van de overheid.
Deze grondrechten zijn voor de huidige generatie
een vanzelfsprekendheid. Ook zonder in de
Grondwet te kijken, kunnen de meeste mensen
een aantal rechten opnoemen die erin staan. Toch
ontstaan ook nu nog discussies over hoe bepaalde
rechten geïnterpreteerd moeten worden.
In de Grondwet staan verschillende grondrechten.
Meestal gaat het over de klassieke grondrechten
die ook wel mensenrechten of fundamentele
rechten worden genoemd. Deze grondrechten
vormen de basis voor andere wetten. Bij de
klassieke grondrechten wordt onderscheid gemaakt
tussen gelijkheidsrechten, politieke rechten en
vrijheidsrechten.
Het belangrijkste gelijkheidsrecht staat in artikel
1 van de Grondwet: ‘Allen die zich in Nederland
bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk
behandeld. Discriminatie wegens godsdienst,
levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht
of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’ Dat
dit het eerste artikel van de Grondwet is, wil niet
automatisch zeggen dat dit ook het belangrijkste
artikel is, al zou dat volgens sommigen wel zo
moeten zijn.
bron 5 Algemene wet gelijke behandeling.
De klassieke grondrechten moeten door de overheid
gegarandeerd worden. Je kunt bijvoorbeeld naar
de rechter stappen als je vindt dat je aangetast
bent in je vrijheid van meningsuiting. Bij de sociale
grondrechten, die in 1983 aan de Grondwet werden
toegevoegd, is dat anders. De overheid heeft bij
deze rechten alleen een inspanningsverplichting:
ze moet zorg besteden aan onderwijs, huisvesting,
volksgezondheid en bestaanszekerheid. Als burger
kun je deze rechten echter niet afdwingen bij de
rechter.
Discriminatie
De Commissie Gelijke Behandeling, die in 2012
opgegaan is in het College voor de Rechten van
de Mens, heeft geoordeeld dat er in 2011 vaker
sprake was van discriminatie dan in 2010. In 56
procent van de behandelde gevallen was er sprake
van verboden onderscheid. De meeste gevallen
die de Commissie behandelde (24 procent) gingen
over leeftijdsdiscriminatie. Het komt vooral
voor in werksituaties, zoals bij werving, selectie,
aanstelling en beëindiging van een arbeidsrelatie.
De klachten komen voornamelijk van mensen
tussen de 50 en 69 jaar. De Commissie oordeelde
in 17 procent van de gevallen dat er sprake
was van discriminatie op grond van geslacht.
Dat betreft vooral zwangere vrouwen en jonge
moeders. Onderzoek in ziekenhuizen wees verder
uit dat vrouwen gemiddeld lager worden beloond
dan mannen, variërend van enkele tientjes tot
tweehonderd euro per maand. De Commissie
beoordeelt zaken op grond van de Algemene wet
gelijke behandeling. Volgens de Commissie nam
de discriminerende partij in 68 procent van de
oordelen maatregelen om discriminatie ongedaan
te maken of in de toekomst te voorkomen.
Vrij naar: www.volkskrant.nl, 7 juni 2012.
De politieke rechten maken het voor burgers
mogelijk om aan de democratie deel te nemen
door te gaan stemmen (actief kiesrecht) en zich
verkiesbaar te stellen (passief kiesrecht). De
overheid mag dit recht niet zomaar afnemen.
Daarom behouden kiesgerechtigde gevangenen
meestal hun stemrecht.
De vrijheidsrechten roepen de meeste discussies
op. Deze rechten bieden burgers bepaalde vrijheden
waarbij de overheid zich zo terughoudend mogelijk
moet opstellen. Het gaat daarbij om de vrijheid
van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst, het
recht op vereniging en het recht op vergadering
en betoging. Burgers hebben door deze vrijheden
de mogelijkheid om hun mening over een bepaald
onderwerp of probleem kenbaar te maken. Daarbij
krijgen burgers de ruimte om een eigen vorm
te kiezen om deze boodschap over te brengen,
bijvoorbeeld via een origineel straatprotest waarbij
activisten zich als dieren in kooien laten opsluiten.
60
klassieke grondrechten
gelijkheidsrecht
politieke rechten
vrijheidsrechten
De klassieke grondrechten zijn niet onbeperkt. Zo
is bijvoorbeeld aan de vrijheid van meningsuiting
de zin ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid
voor de wet’ toegevoegd, terwijl bij het recht op
vereniging is aangegeven dat dit recht ‘bij wet
beperkt kan worden’ als dit in het belang van de
openbare orde is. Juist deze beperkingen roepen
in een voortdurend veranderende en complexe
samenleving vragen op. Heeft de moeder van Jihad
het recht om haar zoon een T-shirt te laten dragen
dat anderen aanstootgevend kunnen vinden?
Zou ze zich in Nederland kunnen beroepen op de
vrijheid van meningsuiting of kan ze aangeklaagd
worden wegens bedreiging (‘Je suis une bombe’)?
Normen en waarden veranderen en daarmee ook
de ideeën die mensen hebben over bepaalde
rechten en plichten. Deze veranderingen kunnen
vervolgens leiden tot nieuwe regels of interpretaties
van bestaande regels. Vóór de aanslagen op de
Twin Towers op 11 september 2001 zou de datum
van 11 september op het T-shirt van Jihad geen
betekenis hebben gehad en zou ook de naam van
de jongen tot minder discussie hebben geleid. Ook
in Nederland wordt er sinds de aanslagen van 2001
en de moorden op politicus Pim Fortuyn (2002) en
filmmaker Theo van Gogh (2004) meer gelet op de
dreiging van terrorisme. Wetten werden aangepast.
bron 6 Ludiek protest van dierenrechtenorganisatie PETA.
Mensen kunnen nu sneller worden opgepakt en
de Nederlandse overheid luistert in vergelijking
met andere landen snel en vaak gesprekken af.
Toch moet de overheid zich voorzichtig opstellen
als het gaat om de vrijheid van meningsuiting en
andere grondrechten van mensen. Deze rechten
beschermen burgers juist tegen willekeurig optreden
van de overheid. Elke mogelijke inbreuk op de
grondrechten of een ingrijpende verandering van de
regels kan leiden tot heftige discussies, rechtszaken
en zelfs tot nieuwe wetgeving.
61
sociale grondrechten
2 Rechtsstaat / 2 Wie kan de macht van de overheid controleren?
2 Wie kan de macht van de
overheid controleren?
De overheid stelt wetten vast waar burgers zich aan moeten houden en
beschikt over allerlei middelen om de naleving van de regels te controleren.
De overheid zelf lijkt oppermachtig.
bron 1 Drones: onbemande vliegtuigjes.
Wie ligt er nog wakker van de alwetende
overheid?
Volgens Kamerlid Schouw handelen de bewindslieden in strijd
met de Grondwet. ‘Er is een omkering gaande van wat daarin
staat: mensen zijn niet meer onschuldig, maar schuldig tot
het tegendeel bewezen is.’ Hoogleraar Prins vindt dat niet het
grootste probleem. ‘De Grondwet is niet absoluut.’ Het gaat
Prins erom hoe de samenleving is veranderd: iedereen wordt
gezien als een risico. ‘Ik voel me niet happy in een samenleving
die uitgaat van wantrouwen in plaats van vertrouwen.’
Sluipenderwijs dringt de overheid steeds verder door in ons
privéleven: met camera’s, spyware en drones wordt steeds meer
geregistreerd. Voor onze veiligheid, heet dat dan.
Veiligheid is in, privacy is uit. De overheid kijkt overal mee: op
straat, aan de grens, vanuit de lucht en op internet. Spiedend
naar criminelen, maar ook naar toevallige voorbijgangers.
‘Dit kabinet zit te dicht op de huid van de burger’, zegt D66Kamerlid Gerard Schouw. ‘Het is te veel big brother is watching
you. Je weet nooit wanneer de overheid voor luistervinkje
speelt. Dat maakt de samenleving angstig en wantrouwend.’
Corien Prins, hoogleraar recht en informatisering aan de
Universiteit Tilburg, vindt de waarschuwing terecht. ‘Privacy
wordt inderdaad ondergeschikt gemaakt aan veiligheid. Niet
alleen door dit kabinet: je ziet deze tendens sinds de aanslagen
op de Twin Towers in 2001.’ De samenleving is gericht op
risicomijding. De aantasting van privacy gaat volgens Prins ver.
‘De politie ziet alles wat je op Facebook zet, de Belastingdienst
kijkt wat je op Marktplaats te koop zet, er hangen drones in
de lucht.’ De bewindslieden van Veiligheid en Justitie hechten
wel degelijk aan privacy, reageert een woordvoerder. ‘Alles
wat wij doen, met spyware, drones of cameratoezicht, gebeurt
binnen het kader van de wet. In de Politiewet staat precies welke
gegevens de politie waarvoor mag gebruiken en hoe lang ze
mogen worden bewaard. In de Telecomwet is dat geregeld voor
telefoongegevens.’
Hoeveel macht moet de overheid hebben?
Uitvoerende diensten en inspecties, zoals de
Belastingdienst en de Onderwijsinspectie,
controleren of de regels die het parlement en het
kabinet maken wel echt nageleefd worden. De
Belastingdienst speurt het internet af op zoek naar
mensen die in hun belastingaangifte doen alsof ze
Bron: de Volkskrant, 20 maart 2013.
weinig inkomsten hebben, maar die intussen wel
een dure auto kopen of een wereldreis maken.
De politie zet onder meer drones in om inbrekers op
te sporen of bij een vluchtpoging een voortvluchtige
te traceren. Deze onbemande vliegtuigjes filmen
verdachten die op dat moment niet weten dat ze
gefilmd worden.
62
bron 2 De Belastingdienst.
Critici vinden dat de overheid te ver gaat in het
controleren van haar burgers. Moet de overheid
wel alles van iedereen weten om wetten en regels
te kunnen handhaven? De overheid vindt dat deze
maatregelen nodig zijn om Nederland veilig te
maken of om misbruik en fraude tegen te gaan.
De overheid beschikt nu over de technologische
middelen om belastingontduikers eerder te
betrappen en criminelen sneller te pakken. Dus
waarom zou de overheid hier geen gebruik van
maken? Ook criminelen maken gebruik van
nieuwe technieken. De overheid kan daarbij
niet achterblijven. Maar om mensen die de wet
overtreden te kunnen pakken, moet de overheid
ook onschuldige burgers in de gaten houden. De
privacy van onschuldige burgers komt daardoor
in gevaar. De overheid kan nu bijvoorbeeld al op
jouw Facebookpagina kijken om te weten wie je
bent, met wie je op de foto staat en wat je in je
vrije tijd doet. Al het e-mailverkeer wordt bewaard,
zodat de politie er als het nodig is gebruik van
kan maken voor een onderzoek. Camera’s filmen
mensen in winkelstraten en bij het uitgaan. Beelden
kunnen worden gebruikt voor politieonderzoek,
maar op die beelden staan ook burgers die niets
verkeerds doen. Het ministerie verwijst daarbij
naar wetgeving, zoals de Politiewet, die al deze
opsporingsmogelijkheden toestaat. Deze wetgeving
is samen met de volksvertegenwoordigers gemaakt.
De volksvertegenwoordiging is door het volk
gekozen en daarmee geeft de kiezer hun feitelijk het
mandaat om deze maatregelen in te voeren.
Kan de overheid dus gewoon haar gang gaan?
Kritische Kamerleden kunnen in het parlement
vragen stellen aan ministers en staatssecretarissen.
Het Kamerlid Schouw maakte daar gebruik van.
Door zijn verhaal ook aan de krant te vertellen,
kreeg hij extra aandacht voor zijn kritiekpunten. Hij
waarschuwde het kabinet voor een ‘big brother’staat. Het is altijd mogelijk om een wet te wijzigen,
maar dat is niet eenvoudig. Bovendien is er lang niet
altijd voldoende steun voor te vinden. Je hoeft als
burger niet te wachten op een wetswijziging. Als je
vindt dat je privacy door de overheid geschonden
is, kun je op verschillende manieren proberen om
verhaal te halen. Zo kun je bijvoorbeeld naar de
Nationale ombudsman stappen. De Nationale
ombudsman komt op voor burgers die zich door de
overheid slecht behandeld voelen. Soms worden
burgers in het gelijk gesteld, in andere gevallen niet.
De Nationale ombudsman wordt door de Tweede
Kamer voor een termijn van zes jaar benoemd.
Daarmee is de Nationale ombudsman onafhankelijk
van de regering. De ombudsman komt pas in actie
als je eerst een klacht bij de overheidsinstantie zelf
hebt ingediend. Als jij en de overheid er samen
niet uitkomen, kan de ombudsman jouw klacht
in behandeling nemen en een onderzoek starten.
Daarvoor heeft hij de nodige middelen: hij kan zelfs
getuigen thuis op laten halen om aan het onderzoek
mee te werken.
63
2 Rechtsstaat / 2 Wie kan de macht van de overheid controleren?
bron 3 Voetbalsupporters.
Rellen en privacy
De Nationale ombudsman doet geen verder onderzoek naar de klacht van vier voetbalsupporters over
publicatie van hun foto op internet na voetbalrellen.
De politie plaatste de foto’s na ongeregeldheden bij
de wedstrijd tussen FC Utrecht en FC Twente.
De politie zette na de voetbalrellen alles op
alles om de relschoppers op te sporen. Daarbij
vergelijken ze de camerabeelden van de
ongeregeldheden in het stadion met foto’s die
tijdens de wedstrijd genomen zijn van supporters
op de tribune. Deze foto’s zijn scherper en
de personen beter herkenbaar. Op basis van
overeenkomsten in het signalement zijn deze
foto’s vervolgens gepubliceerd als zijnde de
verdachte relschoppers. De foto’s verschijnen
uiteindelijk op www.politie.nl, televisiezender
RTV5 en later in het programma ‘Opsporing
Verzocht’. De ombudsman heeft vooronderzoek
gedaan naar de klachten. Hij stelt voorop dat het
om ernstig geweld tegen stewards en politie ging,
hetgeen het tonen van beelden van verdachten op
tv en internet in beginsel rechtvaardigt. De rechter
heeft in de zaken van andere verdachten, die wel
veroordeeld zijn, geoordeeld dat het tonen van
deze foto’s niet onrechtmatig was. De supporters
die zich tot de ombudsman hebben gewend zijn
weliswaar vrijgesproken, omdat de politierechter
niet bewezen achtte dat zij hadden deelgenomen
aan het geweld, maar vaststaat wel dat zij tussen
de relschoppers stonden.
Bron: Nationale ombudsman, 24 september 2012.
In strafzaken heeft de Nationale ombudsman
formeel geen macht. Wanneer de foto’s van de
voetbalsupporters volgens hem niet getoond
hadden mogen worden, zou de politierechter niet
verplicht zijn geweest om zich aan dat oordeel te
houden. Overheidsinstanties kunnen een advies
van de Nationale ombudsman dus formeel naast
zich neerleggen of negeren, maar de Nationale
ombudsman heeft wel gezag. Daardoor nemen
overheidsinstanties de adviezen meestal serieus en
doen ze er vaak toch iets mee. Zo kan een minister
een wet laten aanpassen of een onderzoek laten
instellen als de Nationale ombudsman wijst op
misstanden als gevolg van overheidsbeleid. Een
rapport van de ombudsman leidde bijvoorbeeld
tot een verbetering van de omstandigheden in de
detentiecentra voor vreemdelingen.
Een andere instantie waar je naartoe kunt stappen
als je vindt dat jouw privacy is geschonden, is het
College bescherming persoonsgegevens (CBP). Dit
College houdt toezicht op de naleving en toepassing
van wetten die gaan over persoonsgegevens, zoals
de Wet politiegegevens en de Wet gemeentelijke
basisadministratie. Het CBP kan een onderzoek
instellen als de wet overtreden wordt en kan boetes
opleggen aan particulieren, bedrijven en organisaties
die de privacyregels overtreden. Het zwaarste
middel dat je kunt inzetten, is het aanspannen van
een rechtszaak tegen een overheidsinstantie. De
rechtspraak is net als de Nationale ombudsman
en het CBP onafhankelijk. Terwijl de Nationale
ombudsman alleen een vrijblijvend advies kan
geven, is een uitspraak van een rechter bindend. Dat
betekent dat de overheid zich aan de uitspraak van
de rechter moet houden. De Nationale ombudsman,
het CBP en de rechtspraak controleren dus alle
drie het functioneren van de overheid. Deze
controlemechanismen beperken de macht van de
overheid ten gunste van de burgers. En wanneer
deze instanties aangeven dat een wet in de praktijk
de privacy van burgers schendt, kan het kabinet
samen met het parlement de wet aanpassen.
Hoe zorgen we voor de bescherming
van burgers?
Elke burger heeft de plicht om zich aan de wet te
houden, en de overheid controleert dat. Leerlingen
hebben bijvoorbeeld te maken met de leerplicht en
iedereen met een inkomen moet belasting betalen.
Maar tegenover plichten staan rechten. In een
rechtsstaat is de staat gebonden aan het recht
ofwel het geheel van geldende rechtsregels. Het is
geen toeval dat het begrip ‘recht’ voor het begrip
‘staat’ staat. Deze twee begrippen zijn onlosmakelijk
met elkaar verbonden in een rechtsstaat. De
rechtsregels worden voor de hele samenleving
gemaakt, niet voor het individu. Uiteenlopende
instanties – variërend van de Belastingdienst, de
Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de
politie – maken gebruik van deze rechtsregels en
bekijken per geval of de regels in een bepaalde
situatie voor een bepaald persoon gelden. Dat
kan betekenen dat iemand ergens recht op heeft,
bijvoorbeeld een verblijfsvergunning, of juist dat
iemand een boete krijgt als hij een rechtsregel
heeft overtreden. Rechtsregels regelen niet alleen
wat burgers wel of niet mogen doen, maar ook
hoe ver overheidsinstanties mogen gaan. De
64
rechtsstaat
Politiewet is daar een voorbeeld van. Hierin staat
onder meer dat de politie voor haar werk geweld of
vrijheidsbeperkende middelen mag gebruiken, maar
alleen als het doel dat rechtvaardigt en als er geen
andere middelen zijn om dat doel te bereiken.
Toch is het lang niet altijd duidelijk in wat voor
gevallen een rechtsregel van toepassing is. In de
Politiewet staat weliswaar welke gegevens de politie
waarvoor mag gebruiken, maar geldt dat ook in
een situatie die daar net iets van afwijkt? En mag
de politie de beelden die toevallig gefilmd zijn door
een drone altijd gebruiken, ook al was die persoon
die erop staat op dat moment nog nergens van
verdacht? Dit soort spanningen tussen wetgeving en
praktijk kan een discussie opleveren die eindigt voor
een onafhankelijke rechter.
Dat er zo veel instanties zijn die met elkaar
samenwerken of elkaar juist controleren, hoort in
een rechtsstaat. Dit voorkomt dat er te veel macht
bij een bepaalde groep komt te liggen, bijvoorbeeld
bij de minister. Een minister heeft het recht om
in het kader van criminaliteitsbestrijding diverse
middelen in te zetten, maar dan is er altijd nog een
parlement om de wet te controleren of een rechter
die in een uitspraak duidelijk maakt dat een bepaald
middel of bepaalde wetgeving in de praktijk botst
met het recht. Een staat die zich een rechtsstaat wil
noemen, respecteert in theorie en in de praktijk de
grondbeginselen van de rechtsstaat:
1 de aanwezigheid van grondrechten
2 een machtenscheiding
3 het legaliteitsbeginsel
4 een onafhankelijke rechtspraak
Deze vier kenmerken hangen nauw met elkaar
samen. De aanwezigheid van grondrechten
zorgt voor een beperking van de overheidsmacht.
Het recht op privacy is een voorbeeld van een
klassiek grondrecht dat de burger beschermt tegen
willekeurig overheidshandelen.
Aan de grondrechten zijn door de wet
wel beperkingen opgelegd. Een (rellende)
voetbalsupporter kan niet op basis van zijn recht
op privacy om vrijspraak vragen, alleen omdat
hij tijdens een gevecht met de politie op beeld is
vastgelegd. Bij delicten zoals geweldpleging tegen
stewards of de politie weegt de opsporing van
de geweldplegers zwaarder dan de privacy van
verdachten. Alle grondrechten, zowel de klassieke
als de sociale, zijn vastgelegd in hoofdstuk 1 van de
Grondwet.
Het tweede kenmerk dat essentieel is
voor een democratische rechtsstaat is de
machtenscheiding. In zijn boek De l’esprit des
lois (‘Over de geest der wetten’) hield de Franse
filosoof Charles de Montesquieu (1689-1755)
een pleidooi voor een scheiding der machten
om machtsmisbruik te voorkomen: ‘Wanneer de
wetgevende en uitvoerende macht zijn verenigd in
dezelfde persoon of in hetzelfde bestuursorgaan,
dan is er geen vrijheid, omdat te vrezen valt dat een
en dezelfde monarch, of een en dezelfde senaat,
tirannieke wetten zal maken om ze tiranniek toe
te passen.’ Volgens Montesquieu is er ook geen
vrijheid als de rechterlijke macht niet losstaat van
de twee andere machten. In zijn tijd – waarin er nog
geen sprake was van een democratiebegrip zoals
we dat vandaag kennen – was zijn idee van een trias
politica vernieuwend. Tegenwoordig is het idee van
een machtenscheiding in meer of mindere mate in
elke democratische rechtsstaat terug te vinden.
bron 4 Cameratoezicht, artikel 10.
Recht op privacy
1. Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet
te stellen beperkingen, recht op eerbiediging
van zijn persoonlijke levenssfeer.
2. De wet stelt regels ter bescherming van
de persoonlijke levenssfeer in verband
met het vastleggen en verstrekken van
persoonsgegevens.
Bron: Grondwet.
65
grondrechten
machtenscheiding
trias politica
2 Rechtsstaat / 2 Wie kan de macht van de overheid controleren?
Het derde kenmerk van een rechtsstaat is het
legaliteitsbeginsel. Dit beginsel heeft twee
betekenissen:
1 De overheid moet zich aan de rechtsregels
houden.
2 Je kunt alleen gestraft worden voor iets waarvan
in de wet staat dat het strafbaar is.
Wanneer een nieuwe wet wordt aangenomen, kun
je niet met terugwerkende kracht gestraft worden
voor iets wat je deed voordat die wet bestond. Het
legaliteitsbeginsel is een belangrijke bescherming
van burgers tegen de overheid.
Het laatste grondbeginsel is de onafhankelijke
rechtspraak. In een rechtsstaat moeten rechters
onafhankelijk recht kunnen spreken. Ze moeten
dus niet onder druk staan van de andere machten
(of van de overheid in het algemeen). Rechters
worden voor het leven benoemd en kunnen niet
door de wetgevende of uitvoerende macht worden
ontslagen. Rechters moeten ook onpartijdig zijn.
Zij mogen zelf geen belang hebben in een zaak of
hierbij te nauw betrokken zijn. Als je meent dat de
rechter toch partijdig is, kun je de rechter wraken.
De rechtspraak gaat over conflicten tussen burgers
onderling (burgerlijk recht), tussen burgers en
overheid (bestuursrecht) en spreekt ook recht als
iemand een strafbaar feit heeft gepleegd (strafrecht).
In een rechtsstaat worden de vier grondbeginselen
van de rechtsstaat zo belangrijk gevonden dat ze
vastgelegd zijn in de Grondwet. Bovendien hebben
we het extra moeilijk gemaakt om de Grondwet
te wijzigen. In de Grondwet zelf staat hoe deze
gewijzigd kan worden (artikel 137-142).
De Grondwet verandert pas als er brede steun voor
de wijziging is. Sinds de Grondwetswijziging van
Thorbecke in 1848 is de Grondwet meerdere keren
gewijzigd. De Grondwet vormt de basis van de
Nederlandse rechtsstaat en is de belangrijkste bron
van het staatsrecht. De Grondwet garandeert dat de
overheid in het algemeen en overheidsinstanties in
het bijzonder niet te veel macht krijgen.
legaliteitsbeginsel
onafhankelijke rechtspraak
burgerlijk recht
bestuursrecht
strafrecht
staatsrecht
rechtsbronnen
jurisprudentie
Hoe komen rechters tot hun oordeel?
Burgers die voor een rechter moeten verschijnen
of zelf een rechtszaak aanspannen, krijgen de
ruimte om hun eigen kant van het verhaal te laten
horen. Soms gaat het om principiële kwesties:
waren de beelden opgenomen door een drone
wel rechtmatig of ging dat te veel ten koste van
jouw privacy waardoor je nu voor de rechter moet
verschijnen? En overtraden de supporters die
tussen de relschoppers liepen de wet, of zei dit niets
over deelname aan de rellen? Om tot een oordeel te
komen, maken rechters in allerlei zaken gebruik van
verschillende rechtsbronnen: wetten, rechtspraak
(jurisprudentie), het gewoonterecht en verdragen.
Wetten worden gemaakt door de
volksvertegenwoordigers op lokaal, provinciaal
en nationaal niveau, samen met het bestuur. De
rechtspraak zelf is een andere rechtsbron. In een
rechtszaak komen een of meer rechters altijd tot
een uitspraak. Alle rechterlijke uitspraken samen
noemen we de jurisprudentie. Als de rechtsregels
niet helemaal duidelijk zijn, kan een rechter de wet
op een eigen manier uitleggen of interpreteren. Alle
uitspraken van rechters worden bewaard. Als er een
soortgelijke zaak door een andere rechter behandeld
wordt, kan de jurisprudentie geraadpleegd worden
bron 5 Grondwetswijziging.
Eerste lezing
Eerste lezing
Verkiezingen!
Tweede lezing
Tweede lezing
TK neemt
voorstel aan
met gewone
meerderheid
van stemmen
EK neemt
voorstel aan
met gewone
meerderheid
van stemmen
Tweede
Kamerverkiezingen
TK neemt
voorstel aan
met twee
derde
meerderheid
EK neemt
voorstel aan
met twee
derde
meerderheid
66
Grondwet is
gewijzigd!
om zo veel mogelijk rechtsgelijkheid te creëren.
De derde rechtsbron is het gewoonterecht. Met
name in het bedrijfsleven, maar ook op andere
gebieden, zijn er ongeschreven regels over het
nakomen van bepaalde afspraken. Deze gewoonte
komt voort uit een jarenlange traditie. Als alle
betrokken partijen de ongeschreven regels volgen,
dan vormt de gewoonte een rechtsbron waar
mensen zich op kunnen beroepen bij een conflict.
De Universele Verklaring van de Rechten van de
Mens is hiervan een voorbeeld.
bron 6 Gewoonterecht.
Universele Verklaring van de Rechten
van de Mens
Op 10 december 1948 heeft de Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties de
Universele Verklaring van de Rechten van de
Mens (UVRM) als resolutie aangenomen. De
UVRM is de eerste internationale bevestiging
van de universaliteit van mensenrechten. Alle
mensenrechten zijn universeel, wat betekent dat
mensenrechten gelden voor ieder mens op de
wereld. De UVRM is niet als zodanig juridisch
bindend. Omdat in de loop der jaren steeds naar
de UVRM is verwezen in andere instrumenten,
wordt tegenwoordig aangenomen dat een groot
deel van de inhoud van de UVRM deel uitmaakt
van het internationale gewoonterecht en daarmee
juist wel juridisch bindend is.
bron 7 Europees Hof voor de
Rechten van de Mens.
Europees Hof voor de Rechten van
de Mens
Nederland heeft ernstige fouten gemaakt bij het
berechten van een Brit zes jaar geleden. Dat blijkt
uit een oordeel van het Europese Hof voor de
Rechten van de Mens. De man werd veroordeeld
tot een gevangenisstraf van ruim vier jaar voor
de smokkel van xtc-pillen van Nederland en
Duitsland naar Australië. De Nederlandse rechter
deed een uitspraak op basis van een verklaring
van een kroongetuige die in de rechtszaal geen
vragen van de verdediging wilde beantwoorden.
Volgens het Europese Hof voor de Rechten van
de Mens had de Brit nooit op basis van die ene
verklaring veroordeeld mogen worden. De
veroordeelde Brit kan nu een schadevergoeding
eisen voor de ruim vier jaar die hij onrechtmatig
heeft vastgezeten. Volgens zijn advocaat heeft de
uitspraak grote gevolgen voor enkele lopende
strafzaken in Nederland.
Bron: www.nos.nl, 16 juli 2012.
Bron: College voor de Rechten van de Mens.
De laatste rechtsbron zijn de verdragen die
Nederland met andere landen heeft gesloten. Een
bekend verdrag is het Europese Verdrag voor
de Rechten van de Mens (EVRM). Dit verdrag is
gebaseerd op de Universele Verklaring van de
Rechten van de Mens, maar het is uitgebreider (er
staat bijvoorbeeld een verbod in op het opleggen
van de doodstraf). Een verdrag is bindend. De
Nederlandse overheid moet zich aan dit verdrag
houden. Als de overheid dat niet doet, kan een
burger een rechtszaak tegen Nederland aanspannen
bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.
Bij eventueel machtsmisbruik van de overheid
kunnen individuele burgers hun zaak ook via het
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
aankaarten. Dat gaat dus verder dan alleen nationaal
bij instanties als de Nationale ombudsman of de
onafhankelijke rechter. Nationale rechters moeten
rekening houden met eerder gedane uitspraken
van het Hof, zoals die in de zaak van de Britse
smokkelaar.
67
gewoonterecht
Europese Verdrag voor de
Rechten van de Mens
2 Rechtsstaat / 2 Wie kan de macht van de overheid controleren?
Hoe voorkomen we machtsmisbruik
van de overheid?
In een rechtsstaat houden de verschillende machten
elkaar in balans, zijn er rechten en plichten voor
burgers en zorgt het recht voor een hoge mate
van rechtszekerheid. Door de ratificatie van
het Europees Verdrag voor de Rechten van de
Mens (EVRM) dient Nederland zich aan de hoge
Europese standaarden te houden. Daarom kunnen
we in Nederland zoiets als het gebruik van drones
om verdachten op te sporen, of de inzet van
spyware, ter discussie stellen. Zo’n discussie past
3 Hoe ver mogen politie en
justitie gaan?
binnen een rechtsstaat: in een rechtsstaat horen
burgers beschermd te worden tegen eventueel
machtsmisbruik door de overheid. Op basis van de
verschillende rechtsbronnen kan bekeken worden
of het gebruik van drones in strijd is met onze
Grondwet. Kamerleden kunnen bovendien proberen
om de wet te veranderen. En als je je als burger
benadeeld voelt door de ingezette maatregelen,
kun je gaan klagen bij onafhankelijke instanties en
je kunt een zaak voor het Europees Hof voor de
Rechten van de Mens brengen.
Om de criminaliteit te bestrijden, maken politie en justitie gebruik
van allerlei middelen. Daarbij worden de rechten van burgers
geschonden in ruil voor een veiligere samenleving. In de strijd tegen
de misdaad zoeken politie en justitie steeds nieuwe grenzen op.
bron 1 Politieverhoor.
bron 8 Huis van de Rechtsstaat.
Verdraaide telefoontaps, het is geen
uitzondering
Huis van de rechtsstaat
Regels voor behoorlijk
bestuur
Sociale grondrechten
Politieke rechten
Parlementair stelsel
De overheid moet bijvoorbeeld
een besluit toelichten,
procedures goed volgen,
consequent regels toepassen,
zich onpartijdig opstellen etc.
Vanaf 1917 kwam er algemeen
kiesrecht voor mannen en
vanaf 1919 ook voor vrouwen.
Dat was een grote democratische stap vooruit
voor Nederland.
Vrijheidsrechten
De overheid mag zich niet
overal mee bemoeien. Burgers
kregen belangrijke vrijheden.
Een sociaal grondrecht is bijvoorbeeld het recht op werk
of een woning. Burgers moeten worden beschermd tegen slechte
leefomstandigheden. De overheid moet haar best doen om
hiervoor te zorgen, maar burgers kunnen deze rechten niet
opeisen bij de rechter.
De uitvoerende macht moest
verantwoording afleggen aan
het parlement.
Trias politica
Scheiding der machten:
wetgevende, uitvoerende en
rechterlijke macht. In 1848
werd in Nederland de macht
van de koning serieus
ingeperkt.
Wet Openbaarheid van
Bestuur (WOB)
De burger heeft het recht om te
weten hoe de overheid werkt.
De WOB zorgt ervoor dat
journalisten (en burgers in het
algemeen) documenten over
het bestuur kunnen opvragen.
Ministeriële
verantwoordelijkheid
Vertrouwensregel
Vanaf de grote Grondwetsherziening van 1848 werden
ministers verantwoordelijk
voor de daden van de regering
en niet meer de koning.
Belangrijke regel in de
parlementaire democratie die
inhoudt dat een regering het
vertrouwen van het parlement
moet hebben en anders moet
aftreden.
Rechtsbescherming
Legaliteitsbeginsel
Vooral op juridisch vlak kwam
er aandacht voor rechtsbescherming. De Grondwet en
de trias politica zorgden hier
natuurlijk ook voor.
Vanaf 1983
sociale
rechtsstaat
Knoeiende politieagenten. Ze vervalsen bewijsmateriaal
of verzinnen informatie om een verdachte erbij te lappen.
Voor de voorzitter van de Nederlandse Vereniging van
Strafrechtadvocaten, Bart Nooitgedagt, is het geen onbekend
verschijnsel. Toch is hij ‘geschokt’ over het vonnis dat de
rechtbank in Alkmaar velde. Rechters verklaarden het Openbaar
Ministerie niet-ontvankelijk in een drugszaak, omdat negen
van de achttien verslagen van tapgesprekken in het geheel
niet bleken te kloppen. ‘Dit is een grof schandaal: het gaat om
door de politie gepleegde strafbare feiten van een ongekende
omvang’, zegt Nooitgedagt.
Vanaf 1919
democratische
rechtsstaat
Vanaf 1848
Twee betekenissen:
liberale
1. Je mag pas voor iets gestraft rechtsstaat
worden als het strafbaar is
gesteld.
2. De overheid is ook aan regels
gebonden.
Vrij naar: NRC Handelsblad, 29 maart 2013.
Zijn politie en justitie wel te vertrouwen?
Bij elke geconstateerde overtreding van de wet
maakt de politie een proces-verbaal op. Dit is een
verslag waarin zowel de eigen bevindingen van
de agenten staan als de verklaringen van de
68
De rechtbank in Amsterdam sprak eerder twee verdachten
vrij die na een ruzie over een parkeerboete twee agenten
zouden hebben mishandeld. Dat had de politie geverbaliseerd.
Uit beveiligingsbeelden bleek hier niets van. De rechtbank
oordeelde dat er ‘doelbewust onjuistheden’ in het verbaal waren
opgenomen en de verdachten gingen vrijuit. Ook de rechtbank
in Rotterdam constateerde dat een politieagent die het procesverbaal opmaakte had gelogen over vermeend gebruik van
geweld door een verdachte. ‘De gemeenschap moet erop kunnen
vertrouwen dat de politie juist en volledig verbaliseert en dat de
rechter ook de juiste informatie krijgt’, oordeelde de rechtbank.
Advocaten klagen erover dat klachten of aangiftes wegens
valsheid in geschrifte tegen opsporingsambtenaren vaak niet
serieus worden genomen. ‘Meestal krijgen we te horen dat
fouten een vergissing waren en dat er niet opzettelijk geknoeid
is’, zegt Nooitgedagt. Hoogleraar rechtspsychologie Peter van
Koppen noemt het ‘onbegrijpelijk’ dat de politie valse stukken
opmaakt. ‘Als de politie knoeit met stukken, komt dit vroeg
of laat toch uit.’ Advocaat Nooitgedagt vermoedt dat agenten
nogal eens last hebben van een tunnelvisie. ‘De politie is vaak
bevooroordeeld: ze zijn zo overtuigd van de schuld van een
verdachte dat ze bereid zijn bewijs te fabriceren.’
Of het rommelen met bewijsmateriaal vaker gebeurt dan vroeger
is onduidelijk. De situatie is er nu niet op vooruit gegaan, zegt
Van Koppen. ‘Destijds werd er bij gebrek aan regels vooral
creatief gerechercheerd. Nu wordt de boel gewoon belazerd.’
verdachte, het slachtoffer en/of getuigen. Het
proces-verbaal vormt de basis voor verder
onderzoek of, bij een verkeersovertreding, voor de
op te leggen boete. Als een agent een bekeuring
uitschrijft, bijvoorbeeld voor wildplassen, dan
69
proces-verbaal
2 Rechtsstaat / 3 Hoe ver mogen politie en justitie gaan?
noemen we dat een mini-pv (miniproces-verbaal).
Bij een rechtszaak moet de rechter op de inhoud
van het proces-verbaal kunnen vertrouwen. De
inhoud van het proces-verbaal moet dus zo veel
mogelijk overeenkomen met de werkelijkheid.
Daarom wordt een verdachte na ondervraging altijd
gevraagd om zijn eigen verklaring ter bevestiging
te ondertekenen. Een verdachte heeft echter het
recht om dit te weigeren, en een verdachte mag ook
liegen. Bovendien kunnen getuigen of slachtoffers
zich vergissen of niet de hele waarheid vertellen. In
een proces-verbaal kunnen dus onjuistheden staan
waar de politie niet altijd iets aan kan doen. De
politie is zelf wel verplicht om de eigen bevindingen
naar waarheid in te vullen. Als de politie bewust
onjuistheden in het proces-verbaal opneemt of
zaken onzorgvuldig beschrijft, kan dit namelijk grote
gevolgen hebben voor verdachten: een rechter
neemt politieverklaringen zeer serieus.
bron 2 Mishandeling.
Liegende agenten
Twee Amsterdamse agenten hebben zo gelogen
over een uit de hand gelopen arrestatie na een
ruzie om een parkeerboete dat de rechtbank de
strafzaak tegen de beboete man en zijn partner
van tafel heeft geveegd. De agenten op scooters
wilden in het Westerpark een bekeuring uitdelen,
omdat een auto verkeerd geparkeerd stond voor
de woning van de eigenaar en diens partner.
Er ontstond een woordenwisseling. Volgens de
agenten werd een van hen bedreigd, beledigd en
op zijn helm geslagen. De ander zou in het gezicht
zijn geslagen en zijn gekrabd. De agenten deden
de noodoproep ‘assistentie collega’, waarna de
straat volstroomde met tientallen politiemensen.
De agenten die aangifte deden, wisten kennelijk
niet dat een beveiligingscamera het incident
had opgenomen. Op de beelden is te zien dat
de agenten niet werden vastgepakt, geslagen of
bedreigd. Ook is er geen mislukte poging te zien
van het boeien van een verdachte. Dat de agenten
een verdachte uit huis hebben getrokken, hebben
zij verzwegen. De raadsman van één verdachte:
‘Wat de zaak vooral ernstig maakt, is dat de
rechtbank doorgaans voor waar aanneemt wat
agenten zeggen. Als we die beelden niet toevallig
hadden gehad, zouden de verdachten keihard zijn
veroordeeld.’
Als iemand bij de politie gaat werken, moet hij een
eed of een belofte afleggen. Een proces-verbaal
wordt ‘op ambtseed of ambtsbelofte’ opgemaakt.
Dat houdt in dat een agent een proces-verbaal
naar eer en geweten hoort in te vullen. Wanneer
hij willens en wetens liegt, is hij zelf strafbaar.
Ook als de agent denkt dat door zijn leugen een
misdrijf sneller opgelost kan worden. Burgers
moeten immers kunnen vertrouwen op eerlijke
en rechtvaardige agenten. Als de politie niet te
vertrouwen is, waarom zouden burgers zich dan zelf
aan de wet houden?
Toch is het een goed teken als er kritische berichten
in de krant verschijnen, zoals het artikel over de
liegende agenten. Politiewerk is mensenwerk.
Agenten zullen altijd, bewust of onbewust, fouten
maken. Het begint pas zorgelijk te worden als daar
in de media niet meer over geschreven wordt.
Dat zou betekenen dat burgers niet langer op
een kritische wijze geïnformeerd worden over de
werkwijze van politie en justitie. Reportages in de
media vormen vaak ook de basis voor het publieke
en politieke debat over de rechten van burgers en
over de vraag hoever de politie mag gaan bij het
opsporen en bestrijden van criminaliteit.
Hoe ver mag de politie gaan?
De politie heeft drie hoofdtaken: ordehandhaving,
opsporing en hulpverlening. Om die taken
uit te kunnen voeren, beschikt de politie over
verschillende bevoegdheden. De politie heeft
bijvoorbeeld, samen met het leger, het geweldsmonopolie. Voor burgers geldt een geweldsverbod.
Het geweldsmonopolie ligt daarmee exclusief bij
de overheid. Ook heeft de politie het recht om
iemand staande te houden en te vragen naar
diens persoonsgegevens en verblijfadres. Sinds
2005 geldt de Wet op de uitgebreide identificatieplicht: iedereen vanaf 14 jaar moet zich kunnen
identificeren.
bron 3 Protest tegen identificatieplicht.
Bron: www.parool.nl, 3 maart 2012.
70
geweldsmonopolie
Wie geen origineel en geldig identiteitsbewijs kan
laten zien, is strafbaar. De politie moet wel een
goede reden hebben om naar het identiteitsbewijs
van iemand te vragen. Deze wet werd ingevoerd om
de veiligheid te vergroten en de criminaliteit terug te
dringen, maar volgens critici is de identificatieplicht
een ongeoorloofde inmenging van de overheid in het
privéleven van mensen. Zij vinden het geen goede
zaak dat alle burgers zo veel van hun persoonlijke
vrijheid moeten inleveren, omdat een deel van de
burgers zich schuldig maakt aan criminaliteit en
overlast.
bron 4 Klachtenregeling.
Identificatieplicht
De identificatieplicht geeft de politie niet de
bevoegdheid zonder reden mensen aan te houden
om hun identiteit te controleren. Het verzoek om
identificatie moet nodig zijn voor de uitvoering
van de taken van de politie. Bijvoorbeeld bij
verkeerstoezicht, hulpverlening bij een ongeluk of
opsporing van strafbare zaken.
Bent u het niet eens met het optreden van de
politie bij het vragen om een identiteitsbewijs,
dan kunt u hierover een klacht indienen. Dit
doet u bij het regiokorps waar de betrokken
politieambtenaar in dienst is. Elk korps heeft
zijn eigen klachtenregeling. De politieambtenaar
is verplicht u zijn naam op te geven en zijn
legitimatiebewijs te laten zien, als u dat vraagt. In
bijzondere gevallen kan een agent volstaan met
het opgeven van een nummer (bijvoorbeeld leden
van de Mobiele Eenheid).
Bron: www.rijksoverheid.nl.
De politie heeft verschillende bevoegdheden: het
staande houden van verdachten (vragen naar de
persoonsgegevens), aanhouden (arresteren) en voor
verhoor mee naar het bureau nemen, fouilleren en
geweld gebruiken tegen verdachten.
In de meeste gevallen neemt de politie ter plekke
een beslissing om gebruik te maken van een
bepaalde bevoegdheid. Dat kan vaak ook niet
anders. Bij een vechtpartij bijvoorbeeld moet de
politie snel handelen. De verdachte wordt dan ten
eerste staande gehouden of aangehouden. Als
het nodig is, kan hierbij geweld gebruikt worden.
De politie mag de verdachte fouilleren en naar zijn
identiteitsbewijs vragen. Als het nodig is, kan de
verdachte mee naar het bureau worden genomen
voor verhoor en eventueel worden ingesloten.
Bij al deze bevoegdheden is de politie gebonden
aan regels. Bij het toepassen van geweld
mag nooit meer geweld gebruikt worden dan
noodzakelijk. Het is aan de agent om in te
schatten welk geweld proportioneel is. De politie
mag iemand met een wapenstok slaan of met
geweld tegen de muur plaatsen of tegen de
grond werken. In bepaalde gevallen gebruikt
de politie pepperspray om een verdachte te
desoriënteren. Ook wordt er – met name in andere
landen – steeds vaker gebruikgemaakt van de
taser. Dit is een stroomstootwapen waarmee twee
pinnen met stroomdraden van 50 000 volt in het
lichaam van de verdachte worden geschoten.
Het doel is om daarmee een verdachte tijdelijk
uit te schakelen waardoor aanhouding mogelijk
is. In extreme gevallen mag er gebruikgemaakt
worden van het dienstpistool. In alle gevallen moet
de politie rapporteren wanneer en waarom er
geweld tegen een verdachte is gebruikt. Als een
agent zijn vuurwapen gebruikt waardoor iemand
gewond raakt, dan volgt altijd een onderzoek
van de Rijksrecherche. Dit is een bijzondere
rechercheafdeling die niet onder de Nationale Politie
valt en daardoor onafhankelijk haar werk kan doen.
bron 5 Vuurwapen.
Snelrecht voor politiegeweld
Als politiemensen tijdens hun werk geweld hebben gebruikt, moet met
voorrang worden onderzocht wat er is gebeurd. Er zou ‘snelrecht voor
politiegeweld’ moeten komen. Daarvoor pleit korpschef Henk van Zwam
van de regiopolitie Gelderland-Zuid. Twee agenten van zijn korps werden
deze week vrijgesproken van dood door schuld, nadat zij in augustus 2010
een 40-jarige Nijmegenaar op straat hadden doodgeschoten. Volgens Van
Zwam heeft de hele procedure veel te lang geduurd. ‘Voor de nabestaanden
is dat afschuwelijk, maar ook voor de betrokken agenten die bijna twee jaar
hebben moeten wachten op een beslissing.’ De agenten schoten de man, die
verward en gevaarlijk zou zijn, zesmaal in zijn benen om hem tot stoppen te
dwingen, maar de man liep gewoon door. Een politiehond bracht hem ten val,
waarop de man probeerde de hond te doden. Een agent schoot hem tweemaal
in de borst om een einde aan de situatie te maken. Daaraan bezweek de
Nijmegenaar. De nabestaanden stapten naar de rechter, omdat zij vonden dat
er onnodig geweld was gebruikt.
Vrij naar: www.telegraaf.nl, 24 mei 2012.
Voor alle bevoegdheden gelden strenge regels
waar de politie zich aan moet houden. Dat heeft
te maken met de rechten van verdachten. Burgers
hebben de plicht om zich aan de wet te houden,
maar rechten beschermen burgers tegen willekeurig
overheidsoptreden. Die rechten maken er het werk
voor politie en justitie niet altijd eenvoudiger op.
Een verdachte die is aangehouden, moet aan het
71
2 Rechtsstaat / 3 Hoe ver mogen politie en justitie gaan?
bron 8 Bord in een zogenoemd hotspotgebied waar
preventief fouilleren mogelijk is.
bron 6 Zwijgrecht.
politieonderzoek meewerken en is verplicht om
vingerafdrukken af te geven als de politie dat nodig
acht voor onderzoek. Maar de verdachte heeft wel
het recht om te zwijgen. Dat lijkt tegenstrijdig, omdat
het zwijgrecht ogenschijnlijk botst met de plicht om
aan het onderzoek mee te werken.
Juist door het recht om te zwijgen kan de verdachte
niet gedwongen worden om nadelige verklaringen
tegen zichzelf af te leggen. Een ander recht van de
verdachte is dat hij vóór het verhoor een advocaat
mag spreken. Verdachten van een misdrijf waar
een maximumstraf op staat van minimaal zes jaar
hebben er bovendien recht op dat de advocaat
ook aanwezig is tijdens het politieverhoor. Elk
recht levert een mogelijk probleem op voor justitie.
Verdachten kunnen zich met een advocaat beter
verdedigen tegen de aanklacht, maar daardoor kan
de kans op een succesvolle vervolging wel afnemen.
En een verdachte die zich beroept op zijn zwijgrecht
kan belangrijke informatie achterhouden.
Wie beslist over de bevoegdheden
van politie en justitie?
De politie mag niet alles zelf bepalen. Voor sommige
bevoegdheden is vooraf toestemming nodig. Als
de politie bijvoorbeeld een verdachte langer op het
bureau wil vasthouden, moet de officier van justitie
daar toestemming voor geven. De officier van justitie
werkt voor het Openbaar Ministerie (OM). Binnen
de trias politica neemt het OM, net als de regering,
een vreemde positie in: het maakt deel uit van twee
van de drie machten. Enerzijds vormt het OM samen
met de rechters de rechterlijke macht, anderzijds
behoort het OM samen met de politie tot de uitvoerende macht. Dit geeft het OM een machtige positie.
Het Openbaar Ministerie speelt in de strafrechtketen
op verschillende momenten een belangrijke rol. De
officier van justitie:
– leidt het opsporingsonderzoek (ook wel
politieonderzoek genoemd);
– beslist of iemand strafrechtelijk wordt vervolgd;
– kan bepaalde verdachten zelf straffen;
– zorgt ervoor dat het vonnis van de rechter wordt
uitgevoerd.
Bij ieder opsporings- of politieonderzoek beoordeelt
de officier van justitie of agenten en rechercheurs
zich aan de regels hebben gehouden. In principe
gaat de officier van justitie hierbij uit van het procesverbaal, maar hij kan ook besluiten om nader
onderzoek te laten uitvoeren naar het handelen van
de politie. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij zaken waarbij
veel geweld is gebruikt door de politie of als een
Openbaar Ministerie (OM)
bron 7 Werk- en celstraf voor agent.
Agent veroordeeld voor neerschieten inbrekers
De 39-jarige agent die in Deventer twee inbrekers neerschoot is veroordeeld
voor een dubbele poging tot doodslag. Hij kreeg 180 uur werkstraf en zes
maanden voorwaardelijke cel opgelegd. De officier van justitie wilde dat hij
schuldig werd verklaard zonder straf te krijgen. De agent schoot op twee
inbrekers die door een gat in een winkel in de binnenstad van Deventer
kropen. Eén inbreker werd in zijn hoofd geraakt. Volgens de rechtbank heeft
de agent de kans aanvaard dat de inbrekers konden overlijden door zijn
ingrijpen. De agent stond op nog geen twee meter van de inbrekers. Volgens
de ambtsinstructie mag een agent zijn vuurwapen trekken onder meer
wanneer een verdachte zich bij een aanhouding verzet of een bedreiging
vormt. Daar was hier geen sprake van, aldus de rechtbank. De agent had een
andere keuze moeten maken. Zo had hij de wapenstok kunnen grijpen.
Het vervolgen van agenten die geweld gebruiken is betrekkelijk zeldzaam.
Volgens het Openbaar Ministerie zijn er tussen 1978 en 2000 31 agenten
vervolgd, van wie er 11 zijn veroordeeld.
Bron: www.volkskrant.nl, 28 februari 2013.
72
burger aangifte heeft gedaan. De officier van justitie
beoordeelt of het politieoptreden rechtmatig was en
kan een zaak vervolgens voor de rechter brengen.
De officier van justitie leidt ook het opsporingsonderzoek en beslist daarbij welke bevoegdheden
de politie mag gebruiken. Het gaat daarbij om
dwangmiddelen die een forse inbreuk maken op
grondrechten van burgers: het afluisteren van
telefoongesprekken, het infiltreren in criminele
organisaties, het opvragen van bankgegevens van
een verdachte, een huiszoeking en het arresteren
van een verdachte in zijn woning. De officier van
justitie staat steeds voor een lastig dilemma: het
gaat om middelen waarbij de rechten van burgers
ernstig worden geschonden, maar ze kunnen
nodig zijn om de veiligheid van de samenleving te
waarborgen. Hij kan besluiten om een huiszoekingsbevel af te geven of toe te staan dat een telefoon
wordt getapt. Ook kan hij toestemming geven om
preventief te fouilleren. Bij preventief fouilleren
worden burgers uit voorzorg gefouilleerd, ook
als zij zich niet schuldig hebben gemaakt aan
een strafbaar feit. Preventief fouilleren vindt
plaats in zogenoemde hotspotgebieden. Dit zijn
risicogebieden, bijvoorbeeld bepaalde stadswijken,
waar veel wapenincidenten plaatsvinden.
Door deze bevoegdheid heeft het OM directe
invloed op de bewijslast en daarmee op de inhoud
van het proces-verbaal. Dit proces-verbaal vormt de
basis voor eventuele vervolging van verdachten.
Het Openbaar Ministerie is de enige instantie in
Nederland die verdachten voor de strafrechter kan
brengen. Op basis van het proces-verbaal beslist de
officier van justitie of er voldoende bewijs is tegen
de verdachte en of de zaak kans maakt voor de
rechter. Op basis van het opportuniteitsbeginsel
kan het OM ook beslissen om juist niet over te
gaan tot vervolging. Een zaak komt dan niet voor
de rechter. Bij het seponeren van een zaak wordt
er onderscheid gemaakt tussen een technisch
sepot en een beleidssepot. Bij een technisch sepot
ziet het OM af van vervolging omdat het toch niet
tot een veroordeling zal komen, bijvoorbeeld bij
gebrek aan bewijs of als het feit niet strafbaar is.
Bij een beleidssepot is er wel voldoende bewijs
tegen de verdachte, maar vindt het OM het vergrijp
te klein of heeft de dader de schade aan het
slachtoffer al vergoed. Het OM krijgt veel ruimte
om een beslissing in het voor- of nadeel van een
burger of slachtoffer te nemen. Daarmee beschikt
het OM over veel macht. Via een bijzondere
klachtenprocedure kan een zaak ook na een sepot
toch voor de rechter komen. Het gerechtshof kan
het OM verplichten om alsnog tot vervolging over te
gaan. Deze procedure beperkt de macht van het OM
en versterkt de positie van de onafhankelijke rechter,
die via deze speciale procedure een zaak alsnog kan
behandelen.
De macht van het OM beperkt zich niet alleen tot het
vervolgingsmonopolie. Sinds 2008 kan de officier
van justitie in lichte zaken zelf ook een verdachte
straffen: de OM-afdoening. Critici menen dat de
officier van justitie daarmee op de stoel van de
onafhankelijke rechter gaat zitten. Daardoor zou het
bron 9 Strafrechtketen.
73
preventief fouilleren
vervolging
opportuniteitsbeginsel
seponeren
technisch sepot
beleidssepot
OM-afdoening
2 Rechtsstaat / 3 Hoe ver mogen politie en justitie gaan?
OM een te machtige positie in de strafrechtketen
innemen. Bij de OM-afdoening gaat het om delicten
waar maximaal zes jaar gevangenisstraf op staat.
De officier van justitie mag geen vrijheidsstraf
opleggen, maar hij mag bijvoorbeeld wel een
geldboete of een taakstraf geven, de verdachte een
schadevergoeding laten betalen aan het slachtoffer
of een stadionverbod opleggen. Als de verdachte
niet akkoord gaat, kan hij verzet aantekenen
waardoor de zaak alsnog door rechter zal worden
beoordeeld. Dit beperkt de macht van het OM,
al is de rol van het OM in de rechtszaal nog niet
uitgespeeld.
Hebben politie en justitie te veel macht?
In een rechtsstaat moet er een machtsevenwicht
zijn. De politie beschikt over machtsmiddelen, maar
voor de meest ingrijpende middelen is toestemming
van de officier van justitie nodig. Het Openbaar
Ministerie kan bovendien agenten vervolgen die
zich niet aan de wet houden, zoals de agenten die
rommelden met het proces-verbaal of die te veel
geweld gebruikten. In de praktijk komt het echter
zelden voor dat agenten zich voor de rechter
moeten verantwoorden. En als dit al gebeurt, dan
komt het meestal niet tot een veroordeling.
Ook het OM wordt beperkt in zijn macht: het
OM heeft weliswaar het vervolgingsmonopolie,
maar bij een sepot kan een zaak alsnog via een
speciale procedure voor de rechter komen. En als
de verdachte bij een OM-afdoening de straf niet
accepteert, komt er alsnog een rechtszaak. De
rechter kan een verdachte vrijspreken, ook al is het
OM van mening dat er voldoende bewijs is.
Als de rechter vindt dat het OM onterecht
toestemming heeft gegeven voor een bepaalde
opsporingsmethode, kan hij de geleverde bewijzen
als ‘onrechtmatig verkregen bewijs’ classificeren.
Dat kan leiden tot vrijspraak of een veel lagere straf
voor de verdachte.
Ook buiten de strafrechtelijke keten is er controle
van het politie- en justitiewerk mogelijk. De media
berichten kritisch over politiezaken en regelmatig
schrijft de Nationale ombudsman op basis van een
klacht een rapport over een handeling van politie of
justitie.
De controlemechanismen en het machtsevenwicht
tussen politie, OM en de rechter zorgen dat de
macht van elk van deze instanties beperkt wordt.
De vraag of de uiteindelijke balans goed is, is
niet eenduidig te beantwoorden; het antwoord
is persoonlijk. Toch is het een vraag die in een
rechtsstaat voortdurend gesteld moet worden.
Uiteindelijk zijn het de burgers die hun goedkeuring
of afkeuring voor bepaalde praktijken kunnen
uitspreken door bij de verkiezingen op een bepaalde
partij te stemmen. Tijdens de verkiezingscampagne
voor de Tweede Kamer geven politici hun mening
over de aanpak van criminaliteit en hoever politie
en justitie daarin mogen gaan. De kiezer beslist
welke partijen de meeste stemmen halen en hebben
daarmee invloed op het beleid rond criminaliteit.
bron 10 Rechtszaken krijgen soms veel media-aandacht.
4 Hoeveel vrijheden mag de staat
van een gevangene afnemen?
Wie de wet overtreedt, moet daarvoor boeten. Een tot een
gevangenisstraf veroordeelde burger verliest zijn belangrijkste recht:
het recht om in vrijheid te mogen leven.
bron 1 Verlofaanvraag.
‘Verlofaanvraag onterecht afgekeurd’
Gevangenen horen hun straf toch
uit te zitten?
Gevangenisstraf is de zwaarste straf die het
Nederlandse strafrecht kent. Bij een gevangenisstraf
wordt het belangrijkste recht van een burger
ontnomen, namelijk het recht om in vrijheid te
leven. Vandaar dat een gevangenisstraf ook wel
vrijheidsstraf wordt genoemd. De samenleving
verwacht van een rechter dat hij een dader van
een ernstig delict, zoals moord, verkrachting,
mishandeling of terrorisme, veroordeelt tot een
lange vrijheidsstraf. Een vervroegde vrijlating of
verlof voor mensen die voor een ernstig vergrijp
74
aanwijzingen zijn dat hij tijdens een verlof de benen wil nemen.
Daarnaast rondt hij naar verwachting in januari een studie aan
de Open Universiteit af. De beslissing van Teeven om geen
verlof toe te wijzen is daarom ‘onredelijk’ en ‘onbillijk’. De
staatssecretaris moest vorige maand ook al opnieuw beslissen
over een verlofaanvraag van Samir A. Ook toen was de
afwijzing onvoldoende gemotiveerd. A., eveneens lid van de
Hofstadgroep, werd in 2008 tot negen jaar cel veroordeeld voor
het voorbereiden van een terroristische aanslag.
Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven moet
opnieuw beslissen over een verlofverzoek van Jason W. Dat
heeft de Raad van Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming
(RSJ) bepaald. Volgens de Raad zijn er geen concrete
aanwijzingen dat W., die lid was van de Hofstadgroep
(een Nederlandse terroristische groepering), zou willen
ontsnappen.
De staatssecretaris wees een verlofverzoek eerder af, omdat W.
op de lijst staat van gedetineerden bij wie een maatschappelijk
risico of vluchtgevaar bestaat. Volgens de RSJ is daar echter
geen sprake van. De beroepscommissie stelt dat het gedrag
van W. in de gevangenis positief is. W. werd veroordeeld
tot dertien jaar cel. De destijds negentienjarige W. gooide in
2004 een handgranaat naar een arrestatieteam dat hem kwam
oppakken in het Laakkwartier in Den Haag. Meerdere agenten
raakten daarbij ernstig gewond. De Hoge Raad bevestigde
de straf afgelopen zomer, maar verlaagde die wel met drie
maanden omdat de behandeling van de zaak te lang duurde. W.
zit inmiddels acht jaar vast en volgens de RSJ is niet gebleken
dat W. nog altijd deel uitmaakt van de Hofstadgroep of dat er
Vrij naar: NRC Handelsblad, 24 december 2012.
zijn veroordeeld, leidt soms tot maatschappelijke
onrust of een politiek debat. Jason W. was lid van
de radicaal islamitische Hofstadgroep. Deze groep
geldt in Nederland als terroristische organisatie
en staat ook op de Europese terreurlijst. Hij werd
in 2006 veroordeeld wegens deelname aan een
terroristische organisatie, poging tot moord en
overtreding van de Wet wapens en munitie. De
beelden van zijn arrestatie in november 2004
waren op elke zender te zien. Jason W. kreeg
een tijdelijke gevangenisstraf van dertien jaar.
Het belangrijkste kenmerk van een tijdelijke
gevangenisstraf is dat iemand ooit vrijkomt. De
75
Register
Achter elk begrip staat in zwart het paginanummer waarop het begrip in de tekst wordt uitgelegd. In vet staat aangegeven waar
een begrip ook in de kernbegrippenlijst te vinden is.
A
acculturatie
actiegroepen
actoren
agendafunctie
allochtoon
amusementsfunctie
anarchisten
arbeidersbeweging
arbeidsmigranten
asielzoeker
assimilatie
autochtoon
autoritaire opvoeding
autoritatieve opvoeding
constitutionele monarchie
continentale verzorgingsstaten
controlerende taak
cultuur
cultuurabsolutistisch
cultuurrelativistisch
143
36, 52
11
35
136, 171
34
10, 52
104
160
159
153
136, 171
144
145
D
decommodificatie
democratie
dertigledendebat
dictatuur
dilemma van collectieve actie
discriminatie
districtenstelsel
dominante cultuur
draagkracht van de leefeenheid
dualisme
B
belangen
belangengroepen
beleidssepot
bestuursrecht
borgtocht
braindrain
braingain
budgetrecht
burgemeester
burgerinitiatief
burgerlijk recht
9, 52
35, 52
73
66
83
162
162
27
19
34
66
119, 131
15, 52
28
15, 52
103, 131
149, 171
48, 52
137
110, 131
31, 52
E
ecologisme
Eerste Kamer
eigen risico
emancipatie
emigratie
enculturatie
equivalentiebeginsel
etnische onderklasse
etnisering
Europees Parlement (EP)
Europese Commissie
Europese Raad
Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens
evenredige vertegenwoordiging
experimenteren
expliciete socialisatie
externe effecten
C
censuur
christendemocraten
christendemocratie
civil society
coalitie
College van B en W
College van Gedeputeerde Staten
Commissaris van de Koning
communisme
conservatief
conservatiefcorporatistische verzorgingsstaat
28, 52
120
27, 52
135, 171
156
155
86, 93
101
25, 52
13, 52
29, 52
19
18
18
24, 52
23, 52
120, 131
24, 52
18
112
139, 171
159
143
109, 131
147, 171
150, 171
42, 52
41, 52
43, 52
67
47, 52
143
143
103
F
fascisme
federale staat
172
24, 52
39, 52
G
gedecentraliseerde eenheidsstaat
gelijkheid
gelijkheidsbeginsel
gelijkheidsrecht
gemeenteraad
geschreven regels
geweldsmonopolie
gewoonterecht
gezag
gezin
globalisering
grondrechten
klassieke grondrechten
koloniale migranten
Koning
18, 52
97, 120
84, 93
60, 93
19
57
11, 52, 70, 93
67
12, 52
120
129, 131
65, 93
L
‘laisser-faire’-opvoeding
legaliteitsbeginsel
legitiem
legitimiteit
liberale verzorgingsstaat
liberalisme
links
loondervingsfunctie
H
Hof van Justitie van de Europese Unie
43, 52
maatschappelijk probleem
macht
machtenscheiding
machtsbases
mandaat
mantelzorg
markt
medewetgevende taak
mediterrane verzorgingsstaten
meerderheidskabinet
meerderheidsregel
meervoudige kamer
melting-potscenario
meningsvormende functie
migratiesaldo
minderheidsvorming
minimumbehoeftefunctie
ministeriële verantwoordelijkheid
ministers
monisme
motie
motie van wantrouwen
mozaïekscenario
142
138, 171
137
142
159, 171
143
17, 52
127, 131, 139, 171
110, 131
34
153, 171
103
42, 52
57, 142
39, 52
12, 52
J
John Maynard Keynes
jurisprudentie
106
66, 93
K
kabinet
kabinetscrisis
kabinetsformatie
kamervragen
kapitaaldekkingsstelsel
klassenjustitie
144
66, 93
116
51, 52
120, 131
22, 53, 100
24, 53
109, 131
M
I
identificatie
identiteit
ik-cultuur
imitatie
immigratie
impliciete socialisatie
indirecte democratie
individualisering
individuele rechten en plichten
informatieve functie
integratie
interdependentie
intergouvernementeel
internalisatie
internationaal
invloed
60, 93
160
28, 52
9
12, 53
65, 93
12, 53
46, 53
98
98, 131
27, 53
120
29, 53
48, 53
78
154
34
160
147, 171
109, 131
29, 53
28, 53
31, 53
28
28
155
N
18, 52
28
29, 52
28
112, 131
83, 93
naastenliefde
natiestaat
nationaal
nationale identiteit
naturalisatie
nature/nurture-debat
173
98
139
39, 53
138
163
141, 171
Register
ne bis in idem-beginsel
nivelleren
normen
R
89
116, 131
9, 53, 135
Raad van de Europese Unie
rechterlijke macht
rechts
rechtsbescherming
rechtsbronnen
rechtsgelijkheidsbeginsel
rechtshandhaving
rechtsstaat
recht van amendement
recht van initiatief
recht van interpellatie
recidivecijfer
referendum
referentiekader
regeerakkoord
regenboogscenario
regering
reguleringsmechanisme
representativiteit
repressie
republiek
O
OM-afdoening
omslagstelsel
onafhankelijke rechtspraak
ongeschreven regels
onschuldpresumptie
ontgroening
Openbaar Ministerie (OM)
opportuniteitsbeginsel
oppositie
overheid
73
112, 131
93
57
76, 93
127, 131
72, 93
73, 93
29, 53
11, 53, 97, 131
P
parlement
parlementaire enquête
parlementair onderzoek
parlementair stelsel
particulier initiatief
permissieve opvoeding
pluriforme model
pluriforme samenleving
politiek
politieke participatie
politieke partij
politieke rechten
politieke stroming
politiek probleem
politierechter
populisme
positietoewijzing
positieverwerving
presidentieel stelsel
pressiegroepen
preventie
preventief fouilleren
proces-verbaal
progressief
Provinciale Staten
pullfactoren
pushfactoren
18, 53
27
28
30, 53
98, 131
144
153
135, 171
11, 53
49, 53
33
60, 93
21, 53
12
78
23, 53
149, 171
150, 171
30, 53
36, 53
79, 93
73
69
23, 53
18
161
161
42, 53
43
22, 53
78
66, 93
84
78
64, 93
27
27
28
79
15, 53
142
29, 53
154
28, 53
99, 131
45, 53
82, 93
29
S
schaduwmacht
90, 93
segregatie
153, 171
seponeren
73, 93
sociaal contract
58, 93
sociaaldemocratie
24, 53
sociaaldemocratische
100
sociaaldemocratische verzorgingsstaat
120, 131
sociaal minimum
108
sociale cohesie
107, 116, 131, 136, 171
sociale controle
57, 142, 171
sociale grondrechten
61, 93
sociale ongelijkheid
116, 131
sociale verzekeringen
111, 131
sociale voorzieningen
111, 131
socialisatie
57, 93, 142, 171
socialisme
24, 53
soevereine macht
58
soevereiniteit
11, 53
solidariteit
98
solidariteitsbeginsel
110, 131
staat
11, 53
174
staatsrecht
staatssecretaris
stereotiep beeld
strafrecht
subculturen
supranationaal
66
30, 53
149
66
137
39, 53
verzorgingsfunctie
verzorgingsstaat
vierde macht
vijfde macht
vluchteling
volgmigranten
volksverzekeringen
vooroordelen
vrijheid
vrijheidsrechten
T
technisch sepot
tegenculturen
trias politica
Tweede Kamer
73
137
65
18
W
waakhondfunctie
waarden
wederkerigheid
werknemersverzekeringen
Wetboek van Strafrecht
Wetboek van Strafvordering
wetgevende macht
Wet openbaarheid van bestuur (WOB)
wij-cultuur
wij-groep
wij/zij-denken
U
uitvoerende (bestuurlijke) macht
uitvoerende macht
31
41
V
verbindingsfunctie
verbreding
verdieping
vergrijzing
verheffing
verheffingsfunctie
verjaring
vertrouwensregel
vervolging
verzekeringsfunctie
107, 131
96, 131
37, 90
90
159, 160
161
110, 131
149
98, 120
60, 93
107, 116, 131
43
43
117, 131
115
107, 131
83
18, 30, 53
73
107, 131
35
9, 53, 135
98
110, 131
78
77
42
89
137
138
149
Z
zelfcensuur
zij-groep
175
86, 93
138
Colofon
Ontwerp
Buro de Kuijper, ‘s-Hertogenbosch
Opmaak
Redactiebureau Ron heijer, Markelo
Bronvermelding
Adam Berry/Getty Images; Albert van Dijk; Algemene Rekenkamer (2012), Prestaties in de strafrechtketen/Joris Fiselier; ANP;
An-Sofie Kesteleyn; Arie Kievit/Hollandse Hoogte; BBC Communicatie; Bert Spiertz/Hollandse Hoogte; Bert Verhoeff/Hollandse
Hoogte; Bram Petraeus; Catrinus van der Veen/ANP; CCBYSA Wikimedia Commons; Ed Oudenaarden/ANP; Elsevier; Europees
Hof voor de Rechten van de Mens; Flip Franssen/Hollandse Hoogte; Geïntegreerd model van het politieke proces (hoofdstuk 1),
J.C.M. Vis en W.H. van Schuur (red.), Politieke problemen, Amsterdam, Instituut voor Publiek en Politiek, 1998; Huis van de
rechtsstaat (hoofdstuk 2), Bovens, M.A.P. De digitale republiek: democratie en rechtsstaat in de informatiemaatschappij, IISG,
Amsterdam 2003; Hollandse Hoogte; Infographics/ANP; Ivo Pertijs; Joao Relvas/EPA/ANP; Joep Bertrams; Jos Collignon; Jos
Scheuten/Luchtfotografie Multiflight; Kirsty Wigglesworth/AP/Reporters; Koen Suyk/ANP; Koen van Weel/ANP; Lex van Lieshout/
ANP; Maarten Hoevers; Marc Driessen/Hollandse Hoogte; Marcel Antonisse/ANP; Mary Evans Picture Library/Reporters; Michiel
Wijnbergh/Hollandse Hoogte; Model binding van migranten (hoofdstuk 4) naar: Arbeidsmigratie in vieren, Bulgaren en Roemenen
vergeleken met Polen, Erasmus Universiteit Rotterdam 2011, Motivaction; Openbaar Ministerie; Munday, Brian en Ely, Peter, Ed.
Sociale care in Europe. Prentice Hal, Hemel Hempstead (1996); Oudijk, D.E.A. Mantelzorg uit de doeken. SCP, Den Haag (2010);
Peter Hilz/Hollandse Hoogte; Peter van Straaten; Photothèque de la Ville Luxembourg; Piet den Blanken/Hollandse Hoogte;
Pro Shots/ANP; Public Domain; Reid, Geleijnse & Van Tol; Reuters/Novum Foto; Reyer Boxem/Hollandse Hoogte; Robert Van
Den Berge/ANP; Robert Vos/ANP; Roel Visser/Hollandse Hoogte; ROOD/SP; Ruben L. Oppenheimer; Sergey Kozmin/Redux/
Hollandse Hoogte; Schema minderheidsvorming (hoofdstuk 4) naar: S. van der Werf. Allochtonen in de multiculturele samenleving
(2002); Stichting Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam; Stuart Franklin/Getty Images; Superdiversiteit. Een nieuwe visie op
integratie; Thomas Hobbes/Library of Congress; Tom Janssen; Top Toy; Transparency International; Urs Flueeler/ANP; www.
european-council.europa.eu; Xinhua/Eyevine/Hollandse Hoogte; Zaza
Technisch tekenwerk
Redactiebureau Ron Heijer, Markelo
Beeldverwerving
Myra Muller, Nijmegen
554823
ISBN 978 90 345 9013 8
Eerste druk, eerste oplage
© Malmberg ’s-Hertogenbosch, 2013
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of
openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel
16b Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471, en artikel 17
Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB
Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet
1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
Het is de uitgever, ondanks vele inspanningen, niet gelukt alle rechthebbenden te achterhalen. Denkt men rechthebbende te zijn, dan kan men
zich wenden tot de uitgever.
176
Download