pakketsamenstelling Havo werken met dilemma Havo handboek MAATSCHAPPIJLEER VOOR DE BOVENBOUW n de orie staan in verbonden met deze elijken en bepalen. Eindredactie Ingrid Faas Sander Groen Auteurs Hay Janssen Rob van Otterdijk Ivo Pertijs Hans van Tartwijk Aad Zuiderwijk Havo werkboek MAATSCHAPPIJLEER VOOR HAVO HANDBOEK DE BOVENBOUW De term dilemma raakt de kern van het vak maatschappijleer. Bij het oplossen van maatschappelijke problemen en het maken van politieke keuzes gaat het immers om dilemma’s: kiezen uit twee of meer gelijkwaardige alternatieven. Het oplossen van een dilemma is dan ook vaak een zeer persoonlijke keuze, een keuze tussen waarden en tussen belangen. In deze lesmethode staat het verwerven van dat inzicht centraal. De leerling gaat vanuit herkenbare gebeurtenissen en mediabronnen op zoek naar de dilemma’s die achter de (actuele) vragen en problemen liggen. Kennis en theorie staan in Dilemma daardoor niet op zichzelf, maar zijn steeds verbonden met die vragen uit de praktijk. De leerling ontwikkelt met deze aanpak een gestructureerde manier van kijken, vergelijken en argumenteren en kan zo leren eigen standpunten te bepalen. HAVO WERKBOEK 554716 ISBN 978 90 345 9011 4 9 789034 537249 554821 Vwo wie heeft het voor het zeggen? waar moet de overheid voor zorgen? Vwo werkboek DE BOVENBOUW Auteurs Hay Janssen Rob van Otterdijk Ivo Pertijs Paul Simons Hans van Tartwijk Aad Zuiderwijk MAATSCHAPPIJLEER VOOR VWO HANDBOEK DE BOVENBOUW De term dilemma raakt de kern van het vak maatschappijleer. Bij het oplossen van maatschappelijke problemen en het maken van politieke keuzes gaat het immers om dilemma’s: kiezen uit twee of meer gelijkwaardige alternatieven. Het oplossen van een dilemma is dan ook vaak een zeer persoonlijke keuze, een keuze tussen waarden en tussen belangen. In deze lesmethode staat het verwerven van dat inzicht centraal. De leerling gaat vanuit herkenbare gebeurtenissen en mediabronnen op zoek naar de dilemma’s die achter de (actuele) vragen en problemen liggen. Kennis en theorie staan in Dilemma daardoor niet op zichzelf, maar zijn steeds verbonden met die vragen uit de praktijk. De leerling ontwikkelt met deze aanpak een gestructureerde manier van kijken, vergelijken en argumenteren en kan zo leren eigen standpunten te bepalen. 1 Wie helpt? 8 96 14 2 Waarom is er zo veel overheidsbemoeienis? 102 3 Meer gelijkheid of meer vrijheid? 20 3 Wat hebben mensen minimaal nodig? 108 4 Regering of parlement: waar ligt het zwaartepunt? 26 4 Is school ook noodzakelijk? 113 5 In het stemhokje is iedereen gelijk. Maar daarbuiten? 32 5 Scoort de Nederlandse verzorgingsstaat goed? 119 6 Willen we meer of minder Europa? 38 6 Is de verzorgingsstaat toekomst-proof? 126 7 Kunnen we tevreden zijn met onze democratie? 45 Kernbegrippen 131 52 Vwo ePack VWO WERKBOEK MAATSCHAPPIJLEER VOOR DE BOVENBOUW VWO WERKBOEK MAATSCHAPPIJLEER VOOR DE BOVENBOUW VWO HANDBOEK Eindredactie Sandra Boersma Sander Groen Casus 2 Beslissen we zelf? Kernbegrippen MAATSCHAPPIJLEER VOOR n de orie staan in verbonden met deze elijken en bepalen. 3 verzorgingsstaat 1 Wie lost onze problemen op? 9 789034 537249 appijleer. n het maken kiezen uit sen van keuze, een esmethode 1 parlementaire democratie Casus ISBN 978 90 345 9002 2 Vwo handboek 4 Havo ePack MAATSCHAPPIJLEER VOOR DE BOVENBOUW HAVO WERKBOEK MAATSCHAPPIJLEER VOOR DE BOVENBOUW HAVO HANDBOEK appijleer. n het maken kiezen uit sen van keuze, een esmethode inhoudsopgave 2 rechtsstaat 4 pluriforme samenleving Zo veel mogelijk vrijheid voor iedereen? hoe moeten we omgaan met verschillen? Casus Casus 1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben? 56 1 Zijn wij allemaal Nederlanders? 134 2 Wie kan de macht van de overheid controleren? 62 2 Waarom doe je wat je doet? 140 3 Hoe ver mogen politie en justitie gaan? 69 146 4 Hoeveel vrijheden mag de staat van een gevangene afnemen? 75 3 Krijgen allochtonen geen kans of pakken ze geen kansen? 4 Mag iedereen leven volgens zijn eigen cultuur? 152 5 Wanneer is een staat een rechtsstaat? 81 5 Hoe gastvrij moet Nederland zijn? 158 6 Staat de rechtsstaat onder druk? 87 6 Doen andere landen het beter? 165 ISBN 978 90 345 9013 8 9 789034 537249 554823 ISBN 978 90 345 9014 5 554824 Kernbegrippen 93 Kernbegrippen register colofon 2 3 171 172 176 werken met dilemma paragraaftitel: dit is steeds een deelvraag die aangeeft wat er aan de orde komt; elke paragraaf 2 Rechtsstaat / 1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben? 1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben? Samenlevingen veranderen voortdurend. Gebeurtenissen, conflicten en problemen die in het nieuws handboek samen met opdrachten in komen, zoals geweld op straat of te hoge overheidsuitgaven aan de zorg hebben vaak te maken het werkboek. Na deze opdrachten met die veranderingen. Bij maatschappijleer ga je je verdiepen in veranderingen en de daarmee ga je weer verder met de lesstof in samenhangende vraagstukken in de samenleving. MAATSCHAPPIJLEER VOOR DE BOVENBOUW Auteurs Hay Janssen Rob van Otterdijk Ivo Pertijs Paul Simons Hans van Tartwijk Aad Zuiderwijk Het begrip dilemma staat voor ‘een keuze uit twee of meer gelijkwaardige alternatieven’ en dat De leerling gaat vanuit herkenbare gebeurtenissen en mediabronnen op zoek naar de dilemma’s die achter de (actuele) vragen en problemen liggen. Kennis en theorie staan in Dilemma daardoor niet op zichzelf, maar zijn steeds verbonden met die vragen uit de praktijk. De leerling ontwikkelt met deze aanpak een gestructureerde manier van kijken, vergelijken en argumenteren en kan zo leren eigen standpunten te bepalen. is juist waar het bij dit vak om gaat. Bij het oplossen van problemen moet je vaak keuzes maken, keuzes die zoals in de genoemde voorbeelden ook weer gevolgen hebben op andere terreinen van MAATSCHAPPIJLEER VOOR DE BOVENBOUW VWO HANDBOEK De term dilemma raakt de kern van het vak maatschappijleer. Bij het oplossen van maatschappelijke problemen en het maken van politieke keuzes gaat het immers om dilemma’s: kiezen uit twee of meer gelijkwaardige alternatieven. Het oplossen van een dilemma is dan ook vaak een zeer persoonlijke keuze, een keuze tussen waarden en tussen belangen. In deze lesmethode staat het verwerven van dat inzicht centraal. Eindredactie Sandra Boersma Sander Groen VWO HANDBOEK het handboek en verdiep je je in het achterliggende dilemma. bron 2 Protest van Ajax-supporters tegen het verbod op het anti-politieshirt. bron 1 Jihad. Woensdag moest de moeder voorkomen. De juf had na het incident de onderwijsinspectie op de hoogte gesteld, die op haar beurt de politie informeerde. Hoewel bij een huiszoeking niets verdachts werd gevonden, zijn de vrouw en haar broer in beschuldiging gesteld van het ‘verheerlijken van een misdaad’. De moeder, de 35-jarige Bouchra Bagour, verklaarde voor de rechter dat ze nooit heeft willen provoceren en ‘niet nadacht’ toen ze haar zoontje het shirt aantrok. ‘Voor mij is het zijn voornaam en zijn geboortedag.’ Maar de aanklager nam daar geen genoegen mee. Hij noemde het T-shirt een ‘schandalige verwijzing naar terrorisme’ en eiste 1.000 euro boete voor de moeder en 3.000 euro voor de oom die het T-shirt cadeau deed. De rechter sprak de moeder vrij. De moeder had een boete kunnen krijgen van 45.000 euro. De rechter vond echter dat de verdediging van terrorisme niet ‘ondubbelzinnig’ genoeg was voor een veroordeling. Bagour zelf zei dat ze niet heeft willen provoceren. Ook de 29-jarige broer van de moeder is vrijgesproken. Hij had het T-shirt gekocht. De burgemeester van het Zuid-Franse Sorgues, waar het jongetje op school zat, reageerde teleurgesteld op de uitspraak. ‘Ik heb het gevoel dat de wet niet de werkelijkheid weerspiegelt zoals de burgers die zien. Dit geeft de indruk dat alles mag’, zei burgemeester Thierry Lagneau. Op zijn buik stond ‘Ik ben een bom’ en op zijn rug ‘Jihad, geboren 11 september’. Deze tekst op het T-shirt van een driejarig kind in de Zuid-Franse plaats Sorgues schoot een kleuterjuf in het verkeerde keelgat. Zij wachtte zijn moeder na schooltijd op en liet weten het T-shirt niet meer te willen zien. De moeder zei zich van geen kwaad bewust te zijn: haar zoontje heet Jihad en hij werd geboren op 11 september. Jihad is een begrip uit de islam en betekent onder meer ‘heilige oorlog’. De peuter had het shirt van zijn oom gekregen. Normaal gesproken heeft de overheid geen invloed op jouw kledingkeuze. Meestal bepalen je ouders, vrienden, school of je werkplek wat kan en wat niet kan. Op elke plek leer je bewust of onbewust de normen, waarden en andere cultuurkenmerken die horen bij die groep. Dit proces heet socialisatie. De meeste omgangsregels staan niet op papier. Dit zijn de ongeschreven regels. Kinderen weten wat ouders van ze verwachten en leerlingen weten hoe ze zich tijdens een les horen te gedragen. Wie deze ongeschreven regels negeert, valt op. Dat is op zich natuurlijk geen probleem, niet iedereen leert ook dezelfde ongeschreven regels. Maar soms kan het tot botsingen leiden. De familie van Jihad had geen enkel probleem met het T-shirt dat de peuter droeg, maar de school vond dat de tekstcombinatie tegen de normen en waarden van de school in ging. In dit geval werden er geschreven regels bij gehaald in de vorm van de wet. Op basis van het wetboek deed de rechter zijn uitspraak. Als de geschreven regels door de overheid zijn opgesteld, dan gelden ze voor alle burgers. Het doel van de geschreven regels is de handhaving van de orde en het oplossen van conflicten tussen individuen, groepen en de overheid. De geschreven regels op landelijk niveau worden door het parlement en het Vrij naar: NRC Handelsblad, 8 maart 2013 en www.ad.nl, 10 april 2013. Wie bepaalt wat wel en niet mag? Dat je rekening met anderen moet houden, leer je als klein kind al. Het speelgoed wordt samen gedeeld, vechten is geen oplossing voor een probleem en naar volwassenen moet je luisteren. Niet ieder kind groeit met dezelfde regels op. Het jongetje Jihad droeg het shirt dat hij van zijn oom kreeg waarschijnlijk met trots en zonder te weten hoe de tekst bij anderen overkwam. Bovendien zal de peuter nog niet het idee hebben dat hij een bijzondere voornaam heeft. De naam Jihad is kabinet gemaakt. Deze regels staan in verschillende wetboeken. Zaken als belediging, bedreiging en het oproepen tot geweld bijvoorbeeld, staan in het Wetboek van Strafrecht. Op basis van deze wetten kan de overheid burgers voor bepaalde teksten vervolgen en uiteindelijk straffen. Dat houdt wel een beperking van de vrijheden van burgers in: ze kunnen niet alles dragen of zeggen wat ze willen. Wat zou er gebeuren als een jongen op jouw school hetzelfde T-shirt als Jihad zou dragen? In hoeverre mag je zelf bepalen wat je draagt? In elke kwestie zal de overheid de afweging moeten maken tussen het individuele belang en het algemene belang. socialisatie ongeschreven regels volgens de Franse wetgeving toegestaan, maar de school en de overheid hadden wel problemen met de combinatie van deze naam en de boodschap ‘Je suis une bombe’ (‘Ik ben een bom’). Volgens de moeder van Jihad wijst het shirt alleen op de naam en de geboortedatum van haar zoon. ‘Je suis une bombe’ is ook een Franse uitdrukking voor ‘Ik ben de beste’. De openbaar aanklager stelde dat het shirt een verheerlijking van terrorisme is. Op 11 september 2001 vond namelijk een grote terroristische aanslag in de Verenigde Staten plaats. sociale controle Gelukkig worden je gedragingen niet de hele dag door de overheid gecontroleerd. Dat zou een enorme inbreuk op je vrijheid betekenen. Het is ook niet nodig: zonder dat je erover na hoeft te denken, leef je elke dag allerlei geschreven en ongeschreven regels na. Je kleedt je aan voordat je het huis verlaat, je rijdt aan de rechterkant van de weg en kijkt bij het oversteken om je heen. Dit zijn eenvoudige voorbeelden waarbij er sprake is van internalisatie ofwel gedragingen die volledig eigen zijn gemaakt. Door zelfcontrole dwingen mensen zichzelf aan deze regels te houden. Sociologen spreken ook wel over het ‘agentje’ dat in ieder van ons schuilt en dat ingrijpt bij ongewenst gedrag. Mensen roepen zichzelf tot de orde door na te denken voordat ze iets doen. Er zijn situaties waarbij anderen de taak van het innerlijke agentje (tijdelijk) overnemen, bijvoorbeeld als iemand de regels niet kent of er zich op dat moment niet van bewust is. In dat geval is er sprake van sociale controle. Het kan gaan om een buurman die voetballende jongens waarschuwt voor gevaar als de bal de straat op rolt of om vriendinnen die elkaar tijdens het uitgaan in de gaten houden. Toch gaat het niet altijd goed: soms ontbreekt de zelfcontrole en is er ook onvoldoende sociale controle om iemand tot de orde te roepen. Het gevolg is dat iemand bewust of onbewust de geschreven regels overtreedt. Allerlei instanties die namens de overheid handelen, komen dan in actie: de politie, de Belastingdienst, de Immigratieen Naturalisatiedienst of de marechaussee. Bij een overtreding van de wet grijpen zij in en de overtreders kunnen dan eventueel een straf krijgen in de vorm van een boete of, als de zaak voor de rechter komt, zelfs een gevangenisstraf. 56 begrippen: deze zijn per pagina in geschreven regels internalisatie Hoe kun je je aan al die regels houden? ‘Ik ben een bom’ start met een intro: bron 1 in het Hierbij stortten onder meer de Twin Towers in New York in en kwamen bijna drieduizend mensen om het leven. Ook in Nederland zijn rechtszaken gevoerd over teksten op kleding, bijvoorbeeld over een specifieke cijfercombinatie (1312, wat staat voor ACAB: All Cops Are Bastards) op een T-shirt of petje. De rechter veroordeelde de dragers van het T-shirt, omdat het beledigend is voor ambtenaren in functie. In onze samenleving zorgen allerlei regels voor orde. Steeds weer komen er nieuwe regels bij, omdat de oude regels niet meer voldoen of omdat er voor nieuwe situaties nieuwe regels nodig zijn. Gaan deze regels niet ten koste van onze vrijheid? 57 de kantlijn genoteerd en de betekenis wordt in de context van de theorie verduidelijkt. De belangrijkste begrippen van het hoofdstuk zijn bovendien met een definitie opgenomen in het overzicht kernbegrippen aan het eind van het hoofdstuk. In de tekst zijn deze vet weergegeven; de overige begrippen staan cursief. Uitleg staat daarbij nooit los van de bronnen; praktijk en theorie vormen in de lesstof één geheel. de samenleving, bijvoorbeeld voor privacy, kwaliteit van de zorg of inkomen. Over wat het beste is, zijn de meningen meestal verdeeld. Bij Dilemma gaat het om het leren herkennen van tegengestelde ISBN 978 90 345 9013 8 werkboek oplossingen en belangen en de vraag wat de verschillende waarden en overtuigingen zijn waar het 9 789034 537249 554823 in de afweging steeds om gaat. Je krijgt dan inzicht in het hoe en waarom van keuzes, ook dus in de keuzes die je zelf maakt. Met Dilemma leer je verder te kijken dan het nieuws van de dag, en ga intro: verkennende vragen je op zoek naar de dilemma’s die áchter die actuele kwestie liggen. bij bron 1 uit je handboek. 2 Rechtsstaat / 1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben? 1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben? intro 3 Waarom houd je je aan de regels? Hieronder zie je vier voorbeelden. Omcirkel elke keer of het gaat om internalisatie of om sociale controle. a Op straat gooi je een leeg blikje zonder erbij na te denken in een afvalbak. internalisatie – sociale controle b Een klasgenoot zegt dat je moet stoppen met fluisteren tijdens de les. internalisatie – sociale controle c Tijdens het uitlaten wijst een voorbijganger je erop dat je de uitwerpselen van je hond moet opruimen. internalisatie – sociale controle d Als in de bioscoop je telefoon gaat, loop je even naar buiten om anderen niet te storen. internalisatie – sociale controle 3 Vind jij dat Bouchra de vrijheid moet hebben om haar zoontje dit T-shirt aan te trekken? Beargumenteer. Lees in je handboek eerst paragraaf 1 tot en met bron 1. 1 Bouchra Bagour moest voor de rechter verschijnen vanwege de tekst op het T-shirt van haar zoontje. Ook haar broer, die het T-shirt geschonken had, moest voorkomen. a Wat was er zo aanstootgevend aan het T-shirt? 6 Een aantal grondrechten heeft de toevoeging: ‘De wet kan regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.’ Leg in je eigen woorden uit waarom dit nodig is. opbouw van dilemma handboek Kennis en begrip: je gaat Bij het bestuderen van onze samenleving is er een indeling na of je de lesstof uit de gemaakt in vier grote vragen. Deze hangen sterk met elkaar paragraaf ook begrepen casus samen, want ze gaan steeds over de dilemma-keuzes die wij moeten maken of in het verleden hebben gemaakt over hoe wij en bronnen die je gelezen kennis en begrip c b Wat moet volgens de filosoof Thomas Hobbes de ‘deal’ van dit contract zijn? c Leg in je eigen woorden uit wat bedoeld wordt met de uitdrukking: ‘De mens is een wolf voor zijn medemens.’ Opdracht 1 Bekijk bron 2. Het dragen van het T-shirt met deze op het oog onschuldige cijfercombinatie is door de overheid verboden. a Leg uit waarom het volgens de overheid in het algemeen belang zou kunnen zijn om deze combinatie strafbaar te stellen. Bouchra zegt zelf geen kwaad in het T-shirt gezien te hebben. Waarom ziet ze er geen kwaad in? 2 Bouchra is uiteindelijk niet veroordeeld. De burgemeester van haar woonplaats is hier teleurgesteld over: ‘Ik heb het gevoel dat de wet niet de werkelijkheid weerspiegelt zoals de burgers die zien. Dit geeft de indruk dat alles mag.’ a Over welke werkelijkheid heeft de burgemeester het? 2 Leg uit wat het verschil is tussen geschreven en ongeschreven regels. Geef van beide soorten regels ten minste één voorbeeld. Sociale grondrechten: Gelijkheidsrecht: Vrijheidsrechten: a Waarin schiet de wet in de ogen van de burgemeester in dit geval te kort? b c d d c a b b Vind jij dat de overheid in dit geval het recht heeft om te bepalen wat burgers dragen? Beargumenteer je antwoord. Een ontevreden vrouw stelt zichzelf verkiesbaar om zelf dingen te veranderen in Nederland. Een groep natuurliefhebbers demonstreert tegen de aanleg van een spoorlijn in een natuurgebied. Voortaan mag een christelijke school een docent niet meer ontslaan omdat hij homo is. Een werkloze krijgt van de gemeente hulp bij het vinden van een nieuwe baan. 58 1 Parlementaire democratie hebt. Maar je doet dit ook op nieuwe voorbeeldsituaties. Je geeft zelf de stappen aan die 5 Geef aan welk voorbeeld bij welk soort recht hoort. Politieke rechten: b hebt en kunt herhalen. toepassen De volgende vragen en opdrachten gaan over de hele paragraaf. 1 Het besef dat je bepaalde kleding wel of niet kan dragen, komt voort uit een proces van socialisatie. Leg uit wat bedoeld wordt met socialisatie. Waarvan worden Bouchra en haar broer beschuldigd? en inzicht uit de paragraaf toe aan de hand van de stof 4 De Nederlandse Grondwet is een voorbeeld van een sociaal contract. a Tussen welke twee partijen bestaat dit contract? b toepassen: je past kennis je zet om naar oplossingen te komen bij dilemma-vragen. 59 onze samenleving (willen) organiseren. Je ziet die onderwerpen Wie heeft het voor het zeggen? terug in het beeld op het omslag van dit boek en in de uitwerking van die vragen in de vier hoofdstukken: Casus 6 1 Wie lost onze problemen op? 8 2 Beslissen we zelf? 14 Wie heeft het voor het zeggen? Deze vraag gaat over hoe 3 Meer gelijkheid of meer vrijheid? 20 4 Regering of parlement: waar ligt het zwaartepunt? 26 6 Willen we meer of minder Europa? 38 we samen beslissingen moeten nemen en wat je politieke 7 Kunnen we tevreden zijn met onze democratie? 45 5 In het stemhokje is iedereen gelijk. Maar daarbuiten? 32 Kernbegrippen 52 ‘Bevolking moe t meebeslissen over kerncentrales’ GroenLinks wil raadgevend referendum, PvdA en D66 zien er niets in, SP twijfelt De kans is klein dat het in Nederland misgaat. Maar het risico is te groot om hier alleen politici over te laten beslissen. GroenLinks-Kamerlid Liesbeth van Tongeren wil dat er voor de bouw van iedere kerncentrale een referendum wordt gehouden onder de Nederlandse bevolking. ‘Bij een dergelijke langetermijnbeslissing moet je breed draagvlak hebben. Een eenmalige meerderheid in de Tweede Kamer voor de eisen die worden gesteld aan een bedrijf is niet genoeg’, aldus van Tongeren. rechten zouden moeten zijn. De minister van Economische Zaken presenteerde in februari een voorstel 6 om de veiligheidseisen aan bedrijven die een kerncentrale willen bouwen flink aan te scherpen. Zo moet de kans op een zogenoemd kernsmeltongeval minder zijn dan eens in de miljoen jaar. GroenLinks vindt dat in dat voorstel ook een mogelijkheid tot referenda moet worden opgenomen en werkt aan een initiatiefvoorstel. Omdat alle oppositiepartijen referenda in hun partijprogramma hebben staan, heeft GroenLinks goede hoop. Ook de PVV – een fervent voorstander van kerncentrales – zou weleens mee kunnen doen, aldus Van Tongeren. De twee partijen realiseerden immers samen eerder het referendum over de Europese grondwet. ‘Ondanks het inhoudelijke verschil van mening over kernenergie, reken ik daarom nu weer op de PVV.’ De reacties van de oppositie zijn echter allerminst positief. ‘Opportunistisch’, noemt PvdA-Kamerlid Heijnen het. ‘Zo’n referendum roept andere effecten op, kijk maar naar Europa. Dan denkt de bevolking dat wij ze voor ons karretje spannen.’ Zowel de PvdA als D66 zijn tegen deze vorm van raadgevende referenda. Zij willen enkel zogenoemde ‘correctieve referenda’, waarbij het volk een beslissing van de Tweede Kamer kan tegengehouden. De SP beraadt zich nog, maar heeft aangegeven geen ‘referendumpartij’ te zijn. Volgens Van Tongeren zet GroenLinks met het voorstel niet in op een tegenstem vanuit onderbuikgevoelens. ‘Het gaat erom dat je de burger zelf de risicoanalyse laat maken. Wat levert het op? We hebben de stroom zelf niet nodig. Dat is allemaal voor export.’ Denkt ze dat de Nederlanders haar zullen steunen? ‘Uit onderzoeken van het Centraal Plan Bureau blijkt dat 25 tot 30 procent van de Europese burgers tegen kernenergie is. Dat is gemeten voor de ramp in Fukushima. We hebben een goede zaak. Bovendien is het kabinet gevoelig voor het draagkrachtargument. Ik hoop dat ze besluiten de bouw van nieuwe centrales uit te stellen, daarmee maken ze een referendum overbodig. Ik wil vooral de discussie aanwakkeren.’ reflectie: met de kennis en het vaardigheden: belangrijke vaardigheden inzicht die je hebt opgebouwd, kijk die je bij maatschappijleer nodig hebt, zijn hier uitgelicht. Je gaat daarmee oefenen, steeds op een hoger niveau. Vrij naar: www.trouw.nl, 29 maart 2011. vaardigheden onderzoeksvaardigheden zzOpdracht 9 Vaak formuleren onderzoekers aan het begin van hun onderzoek een hypothese. Een hypothese is een uitspraak, een veronderstelling of een aanname, waarvan nog bewezen moet worden of deze klopt of niet. Het is eigenlijk een voorspelling van de uitkomst van het onderzoek. In een hypothese wordt er een relatie gelegd tussen begrippen. In het onderzoek zelf wordt dan de hypothese getoetst. Klopt de veronderstelling? Kan de relatie tussen die begrippen worden aangetoond? In bron 8 in het handboek worden de standpunten van verschillende politieke partijen over marktwerking in de zorg geformuleerd. a Welke hypothese zou de VVD opstellen over de relatie tussen marktwerking, betaalbaarheid en kwaliteit van de zorg wanneer zij daar onderzoek naar zou doen? 1 Pluriformiteit confronteert de samenleving met de vraag waar de grenzen van tolerantie liggen. Leg dit uit aan de hand van de discussie over dat deel van Haagse Schilderswijk dat door sommigen de ‘Sharia Driehoek’ wordt genoemd. Betrek in je antwoord het onderscheid tussen A-, B- en C-cultuur. Marktwerking zorgt voor betaalbare en kwalitatief goede zorg. Met het maken van de volgende opdrachten oefen je in het opstellen van hypotheses. 7 je aan het eind van het hoofdstuk reflectie 4 In het verleden heeft een minister van Justitie eens gezegd: ‘Als twee derde van alle Nederlanders morgen de sharia zou willen invoeren, dan moet die mogelijkheid toch bestaan?’ Hij noemde dat ‘de essentie van democratie'. Ben je het hiermee eens? Licht je antwoord toe. Bron 3 in het handboek is een artikel over een onderzoek van de onderzoekers Evenhuis en Hermans naar de gezondheidssituatie van verstandelijk gehandicapte 50-plussers. Welke hypothese zou je op basis van hun werk formuleren voor een onderzoek naar de gevolgen van de voorgenomen bezuinigingen op de AWBZ? Zoveel mogelijk vrijheid voor iedereen? Oftewel de vraag naar wat je vrijheidsrechten zouden moeten zijn. hoofdstuktitel: iedere titel stelt Mindmap: een veelgebruikte manier een overkoepelende vraag over het om veelomvattende stof te ordenen Waar moet de overheid voor zorgen? Het is de vraag op hoofdstukonderwerp. De casus is een concreet en te leren, is het werken met een welke manier we sociale rechten willen vormgeven en wat voorbeeld wat deze vraag in praktijk kan betekenen. mindmap. Je kunt een mindmap dat dan weer betekent voor onze vrijheid en gelijkheid. natuurlijk helemaal zelf maken, maar in Dilemma bieden we een hulpvorm Hoe moeten we omgaan met verschillen? Hier komen alle paragrafen: in de paragrafen verdiep je je stap voor stap in aan. Per paragraaf zet je een aantal drie de rechten gezamenlijk aan de orde. Het is de vraag het onderwerp. Eerst vorm je een breed beeld en kijk je om belangrijke begrippen, zinnen en welke politieke, vrijheids- en sociale rechten burgers welk vraagstuk het gaat, welke groepen, visies en belangen relaties in een mindmap. Op deze zouden moeten hebben om ervoor te zorgen dat groepen daarbij betrokken zijn. Vervolgens kijk je naar mogelijke manier krijg je goed overzicht mensen met verschillende waarden en normen, toch oplossingen, vergelijk je de te maken of gemaakte keuzes en van het hoofdstuk en breng je de vreedzaam met elkaar kunnen samenleven. kom je tot beantwoording van de paragraafvraag. samenhang in kaart. 4 b Welke hypothese zou de SP opstellen over de relatie tussen marktwerking, betaalbaarheid en kwaliteit van de zorg wanneer zij daar onderzoek naar zou doen? Marktwerking leidt tot duurdere zorg van een kwalitatief lager niveau. Veel mensen met een verstandelijke beperking verliezen het recht op noodzakelijke hulp als gevolg van bezuinigingen op de AWBZ. nogmaals naar de hoofdstukvraag en de openingscasus. zzOpdracht 7 5 Het integratiescenario dat je hanteert, bepaalt hoe je aankijkt tegen pluriformiteit. Kies een scenario en beredeneer vanuit dit scenario hoe jij aankijkt tegen het tolereren van een ‘mini-sharia’. 2 Welke grondrechten zijn in het geding bij het al dan niet tolereren van een ‘mini-sharia’? mindmap Een mindmap is een hulpmiddel om structuur aan te brengen in een grote hoeveelheid moeilijke lesstof. Jij gaat zo’n mindmap maken. Aan het einde van elke paragraaf vul je een deel van de mindmap in. Je vindt deze aan het einde van dit hoofdstuk (p. 140/p. 141). zzOpdracht 8 In bron 5 lees je over de historische relatie tussen het christelijk geloof en vrijwilligerswerk. a Zou de beschreven relatie tussen geloof en vrijwilligerswerk alleen voor het christelijk geloof gelden? Beargumenteer je antwoord. De volgende begrippen moeten worden ingevuld in de vakjes waarin het cijfer 1 staat: • christendemocratie • gelijkheid • georganiseerdvrijwilligerswerk • liberalisme • mantelzorg • markt • naastenliefde/solidariteit • overheid • particulierinitiatief • politiekestromingen • sociaaldemocratie • vrijheid • welfaretriangle Nee, ook in andere geloven bestaat er een plicht om te zorgen voor mensen die hulp nodig hebben. b Welke hypothese zou je als onderzoeker formuleren als je onderzoek zou gaan doen naar achtergrondkenmerken van mensen die vrijwilligerswerk verrichten? Mensen die religieus zijn, verrichten vaker vrijwilligerswerk dan mensen die niet religieus zijn. 3 Beschrijf de mogelijke gevolgen van het bestaan van een ‘mini-sharia’ voor de integratie van de bewoners van de wijk. Gebruik in je antwoord minimaal drie van de in dit hoofdstuk aangeleerde kernbegrippen. Ga naar je ePack voor de Verdiepende paragraaf bij dit hoofdstuk. Maak op je ePack de oefentoets van deze paragraaf. paragraaf. Ga naar je ePack voor de Praktische opdracht bij dit hoofdstuk. 105 181 epack: op het digitale deel van deze lesmethode vind je: • paragraaftoets: een andere manier om te checken of je de stof van de paragraaf beheerst, is het maken van een digitale oefentoets. 5 • verdiepende paragraaf • praktische opdracht casus 2 Rechtsstaat Zo veel mogelijk vrijheid voor iedereen? Casus 54 1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben? 56 2 Wie kan de macht van de overheid controleren? 62 3 Hoe ver mogen politie en justitie gaan? 69 4 Hoeveel vrijheden mag de staat van een gevangene afnemen? 75 5 Wanneer is een staat een rechtsstaat? 81 6 Staat de rechtsstaat onder druk? 87 Kernbegrippen 93 54 Iedereen in de DNA-databank? In de nacht van 30 april en 1 mei 1999 werd de zestienjarige Marianne Vaatstra uit Zwaagwesteinde verkracht en vermoord. Dertien jaar later leidde een groot DNA-onderzoek tot de aanhouding en later de veroordeling van de dader. Journalist Peter Giesen verwacht dat de druk om vaker dit soort onderzoek te doen, zal toenemen. Het lijkt een aflevering van Crime Scene Investigation: hoe een nieuwe DNAtechniek na dertien jaar een afschuwelijke moord oplost. Taboes rond het gebruik van DNA worden in snel tempo geslecht. Het nu toegepaste verwantschapsonderzoek is pas sinds april 2012 wettelijk toegestaan. De arrestatie van een verdachte in de zaak-Vaatstra is dan ook een enorm succes, een vorm van reclame voor het ruimhartig toepassen van deze techniek. Toch is het verwantschapsonderzoek ook weer geen wondermiddel. In GrootBrittannië werd de techniek 200 keer toegepast. In veertig zaken droeg dat bij aan een oplossing. Bij het onderzoek naar de moord op Marianne Vaatstra waren de omstandigheden gunstig: een klein, tamelijk dun bevolkt gebied waar mensen weinig verhuizen. In de grote stad zou het veel moeilijker zijn op deze manier een verdachte te vinden. Daarom komt alweer een volgende stap in beeld: het opslaan van alle Nederlanders in een landelijke DNAdatabank. Hiertegen bestaan veel praktische en principiële bezwaren. Het is kostbaar en tijdrovend om honderdduizenden, misschien wel miljoenen profielen door te rekenen. Hoe meer DNA-profielen in de databank zijn opgeslagen, hoe groter de kans op fouten en verwisselingen, op het verdacht maken van onschuldigen wier DNAprofiel gelijkenis met dat van de dader vertoont. Gegevens zouden wellicht ook toegankelijk worden voor derden, zoals verzekeraars die individuele risico’s scherper willen berekenen. De overheid heeft ook geen geweldige reputatie op het gebied van ict-gegevens. Maar het 55 grootste bezwaar is wel dat de overheid elke burger reeds bij geboorte als een potentiële dader beschouwt. Niettemin zullen DNA-technieken steeds beter, goedkoper en makkelijker toepasbaar worden. De druk om het DNA-net steeds verder uit te gooien, zal groeien. Tegenstanders staan voor de zware taak om burgers ervan te overtuigen dat onschuldigen wel degelijk iets te vrezen hebben. Vrij naar: de Volkskrant, 21 november 2012. 2 Rechtsstaat / 1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben? 1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben? In onze samenleving zorgen allerlei regels voor orde. Steeds weer komen er nieuwe regels bij, omdat de oude regels niet meer voldoen of omdat er voor nieuwe situaties nieuwe regels nodig zijn. Gaan deze regels niet ten koste van onze vrijheid? Hierbij stortten onder meer de Twin Towers in New York in en kwamen bijna drieduizend mensen om het leven. Ook in Nederland zijn rechtszaken gevoerd over teksten op kleding, bijvoorbeeld over de specifieke cijfercombinatie 1312 (wat staat voor ACAB: All Cops Are Bastards) op een T-shirt of petje. De rechter veroordeelde de dragers van het T-shirt, omdat het beledigend is voor ambtenaren in functie. bron 2 Protest van Ajax-supporters tegen het verbod op het anti-politieshirt. bron 1 Jihad. Hoe kun je je aan al die regels houden? ‘Ik ben een bom’ Woensdag moest de moeder voorkomen. De juf had na het incident de onderwijsinspectie op de hoogte gesteld, die op haar beurt de politie informeerde. Hoewel bij een huiszoeking niets verdachts werd gevonden, zijn de vrouw en haar broer in beschuldiging gesteld van het ‘verheerlijken van een misdaad’. De moeder, de 35-jarige Bouchra Bagour, verklaarde voor de rechter dat ze nooit heeft willen provoceren en ‘niet nadacht’ toen ze haar zoontje het shirt aantrok. ‘Voor mij is het zijn voornaam en zijn geboortedag.’ Maar de aanklager nam daar geen genoegen mee. Hij noemde het T-shirt een ‘schandalige verwijzing naar terrorisme’ en eiste 1.000 euro boete voor de moeder en 3.000 euro voor de oom die het T-shirt cadeau deed. De rechter sprak de moeder vrij. De moeder had een boete kunnen krijgen van 45.000 euro. De rechter vond echter dat de verdediging van terrorisme niet ‘ondubbelzinnig’ genoeg was voor een veroordeling. Bagour zelf zei dat ze niet heeft willen provoceren. Ook de 29-jarige broer van de moeder is vrijgesproken. Hij had het T-shirt gekocht. De burgemeester van het Zuid-Franse Sorgues, waar het jongetje op school zat, reageerde teleurgesteld op de uitspraak. ‘Ik heb het gevoel dat de wet niet de werkelijkheid weerspiegelt zoals de burgers die zien. Dit geeft de indruk dat alles mag’, zei burgemeester Thierry Lagneau. Op zijn buik stond ‘Ik ben een bom’ en op zijn rug ‘Jihad, geboren 11 september’. Deze tekst op het T-shirt van een driejarig kind in de Zuid-Franse plaats Sorgues schoot een kleuterjuf in het verkeerde keelgat. Zij wachtte zijn moeder na schooltijd op en liet weten het T-shirt niet meer te willen zien. De moeder zei zich van geen kwaad bewust te zijn: haar zoontje heet Jihad en hij werd geboren op 11 september. Jihad is een begrip uit de islam en betekent onder meer ‘heilige oorlog’. De peuter had het shirt van zijn oom gekregen. Vrij naar: NRC Handelsblad, 8 maart 2013 en www.ad.nl, 10 april 2013. Wie bepaalt wat wel en niet mag? Dat je rekening met anderen moet houden, leer je als klein kind al. Het speelgoed wordt samen gedeeld, vechten is geen oplossing voor een probleem en naar volwassenen moet je luisteren. Niet ieder kind groeit met dezelfde regels op. Het jongetje Jihad droeg het shirt dat hij van zijn oom kreeg waarschijnlijk met trots en zonder te weten hoe de tekst bij anderen overkwam. Bovendien zal de peuter nog niet het idee hebben dat hij een bijzondere voornaam heeft. De naam Jihad is kabinet gemaakt. Deze regels staan in verschillende wetboeken. Zaken als belediging, bedreiging en het oproepen tot geweld bijvoorbeeld, staan in het Wetboek van Strafrecht. Op basis van deze wetten kan de overheid burgers voor bepaalde teksten vervolgen en uiteindelijk straffen. Dat houdt wel een beperking van de vrijheden van burgers in: ze kunnen niet alles dragen of zeggen wat ze willen. Wat zou er gebeuren als een jongen op jouw school hetzelfde T-shirt als Jihad zou dragen? In hoeverre mag je zelf bepalen wat je draagt? In elke kwestie zal de overheid de afweging moeten maken tussen het individuele belang en het algemene belang. volgens de Franse wetgeving toegestaan, maar de school en de overheid hadden wel problemen met de combinatie van deze naam en de boodschap ‘Je suis une bombe’ (‘Ik ben een bom’). Volgens de moeder van Jihad wijst het shirt alleen op de naam en de geboortedatum van haar zoon. ‘Je suis une bombe’ is ook een Franse uitdrukking voor ‘Ik ben de beste’. De openbaar aanklager stelde dat het shirt een verheerlijking van terrorisme is. Op 11 september 2001 vond namelijk een grote terroristische aanslag in de Verenigde Staten plaats. 56 Normaal gesproken heeft de overheid geen invloed op jouw kledingkeuze. Meestal bepalen je ouders, vrienden, school of je werkplek wat kan en wat niet kan. Op elke plek leer je bewust of onbewust de normen, waarden en andere cultuurkenmerken die horen bij die groep. Dit proces heet socialisatie. De meeste omgangsregels staan niet op papier. Dit zijn de ongeschreven regels. Kinderen weten wat ouders van ze verwachten en leerlingen weten hoe ze zich tijdens een les horen te gedragen. Wie deze ongeschreven regels negeert, valt op. Dat is op zich natuurlijk geen probleem, niet iedereen leert ook dezelfde ongeschreven regels. Maar soms kan het tot botsingen leiden. De familie van Jihad had geen enkel probleem met het T-shirt dat de peuter droeg, maar de school vond dat de tekstcombinatie tegen de normen en waarden van de school in ging. In dit geval werden er geschreven regels bij gehaald in de vorm van de wet. Op basis van het wetboek deed de rechter zijn uitspraak. Als de geschreven regels door de overheid zijn opgesteld, dan gelden ze voor alle burgers. Het doel van de geschreven regels is de handhaving van de orde en het oplossen van conflicten tussen individuen, groepen en de overheid. De geschreven regels op landelijk niveau worden door het parlement en het Gelukkig worden je gedragingen niet de hele dag door de overheid gecontroleerd. Dat zou een enorme inbreuk op je vrijheid betekenen. Het is ook niet nodig: zonder dat je erover na hoeft te denken, leef je elke dag allerlei geschreven en ongeschreven regels na. Je kleedt je aan voordat je het huis verlaat, je rijdt aan de rechterkant van de weg en kijkt bij het oversteken om je heen. Dit zijn eenvoudige voorbeelden waarbij er sprake is van internalisatie ofwel gedragingen die volledig eigen zijn gemaakt. Door zelfcontrole dwingen mensen zichzelf aan deze regels te houden. Sociologen spreken ook wel over het ‘agentje’ dat in ieder van ons schuilt en dat ingrijpt bij ongewenst gedrag. Mensen roepen zichzelf tot de orde door na te denken voordat ze iets doen. Er zijn situaties waarbij anderen de taak van het innerlijke agentje (tijdelijk) overnemen, bijvoorbeeld als iemand de regels niet kent of er zich op dat moment niet van bewust is. In dat geval is er sprake van sociale controle. Het kan gaan om een buurman die voetballende jongens waarschuwt voor gevaar als de bal de straat op rolt of om vriendinnen die elkaar tijdens het uitgaan in de gaten houden. Toch gaat het niet altijd goed: soms ontbreekt de zelfcontrole en is er ook onvoldoende sociale controle om iemand tot de orde te roepen. Het gevolg is dat iemand bewust of onbewust de geschreven regels overtreedt. Allerlei instanties die namens de overheid handelen, komen dan in actie: de politie, de Belastingdienst, de Immigratieen Naturalisatiedienst of de marechaussee. Bij een overtreding van de wet grijpen zij in en de overtreders kunnen dan eventueel een straf krijgen in de vorm van een boete of, als de zaak voor de rechter komt, zelfs een gevangenisstraf. 57 socialisatie ongeschreven regels geschreven regels internalisatie sociale controle 2 Rechtsstaat / 1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben? 120 bron 3 Poster tegen wildplassen. Op allerlei manieren worden mensen dus gedwongen zich aan de regels te houden. De meeste mensen nemen geen risico en dragen geen T-shirt dat mogelijk provocerend is. Op die manier leggen burgers zichzelf al een beperking op. In andere gevallen raden vrienden of familie bepaalde kleding af en soms komt de rechter eraan te pas. Waarom accepteren we al die regels? Regels kunnen vervelend zijn, maar in een samenleving zonder geschreven en ongeschreven regels zou het recht van de sterkste gelden. De Engelse filosoof Thomas Hobbes (1588-1679) waarschuwde als een van de eerste grote filosofen na de middeleeuwen voor een ‘oorlog van allen tegen allen’ (bellum omnium contra omnes). Daar zou sprake van zijn als mensen niet in toom werden gehouden door een hogere macht, de Leviathan. Mensen zouden dan alleen aan hun eigen belang denken, ook als dat ten koste zou gaan van anderen. Hobbes stelde dat ‘de mens een wolf voor zijn medemens is’ (homo homini lupus est). Om onderlinge strijd te voorkomen, was er volgens Hobbes een sociaal contract tussen burgers en een soevereine macht of politiek oppergezag nodig waarbij burgers een gedeelte van hun individuele vrijheden afstaan in ruil voor orde en veiligheid in de samenleving. Dat betekende dat mensen zich aan de wet moesten houden, ook al zouden ze dat liever niet doen. Voor Hobbes’ tijd, in de middeleeuwen, waren er in Europa nog talloze vorstendommen en koninkrijkjes. zonder een sterk centraal bestuur. Het gevolg was dat er zelfs binnen deze landen per gebied andere regels golden. Dit hing bijvoorbeeld af van de lokale machtsverhoudingen of van je positie als burger ofwel je stand (de boeren, de adel en de geestelijkheid). Naarmate de bevolking groeide, nam de behoefte aan regels toe: er werd niet alleen meer samengewerkt, maar er ontstonden ook conflicten. De eerste staten ontstonden en de overheid begon macht en controle over haar burgers uit te oefenen. De staat hield zich aanvankelijk nog voornamelijk bezig met de interne en externe veiligheid door de inzet van politie en leger. Pas in de achttiende en negentiende eeuw trokken de centrale overheden steeds meer macht naar zich toe. Door de eeuwen heen zijn er steeds meer regels bij gekomen. Ook is de rol van de overheid bij de handhaving van allerlei regels steeds groter geworden. In 1886 werd de eerste versie van het huidige Wetboek van Strafrecht vastgelegd. Sindsdien is er een aantal artikelen uit dit wetboek geschrapt, maar er zijn vooral nieuwe artikelen toegevoegd. Tegelijkertijd klonk de roep om meer rechten en democratisering. Burgers wilden niet alleen verplichtingen tegenover de staat hebben, maar eisten ook bescherming tegen de overheid en meer inspraak. Dit viel samen met de verstedelijking en grote sociale en economische veranderingen die het gevolg waren van de industrialisatie. Hadden mensen vroeger geen rechten? Aan de roep om meer rechten ging een lange geschiedenis vooraf. In 1215 al dwongen leenmannen na een opstand tegen het staatshoofd de Engelse koning Jan zonder Land het document Magna Carta (Latijn voor ‘grote oorkonde’) te ondertekenen. De koning werd gedwongen een deel van zijn macht af te staan. Ook kwamen er rechten en vrijheden voor burgers. Burgers kregen het recht op een eerlijk proces en de koning heerste niet langer over de kerk. Voor die tijd was dat bijzonder. De Magna Carta vormde daarmee een belangrijke mijlpaal in de geschiedenis van de mensenrechten. 58 sociaal contract soevereine macht bron 4 Ondertekening van de Magna Carta (1215). Mensenrechten in de middeleeuwen Een van de essentiële kenmerken van de mensenrechten is de bescherming tegen de staat. In de zogenaamde Magna Carta, het beroemde document dat representatief is voor het juridische denken in de middeleeuwen, vinden we een dergelijk recht. Het gaat om het recht om gevrijwaard te zijn van willekeurige gevangenneming, het zogenaamde ‘habeus corpus’-recht. Bij gevangenneming moet men worden voorgeleid aan een rechter en moet de aanklacht worden bekendgemaakt. Dit beroemde document uit 1215 is een van de voornaamste vrijheidsdocumenten uit de Europese rechtsgeschiedenis. Toch maakt het nog steeds deel uit van een feodale rechtsorde. Het document bevestigt de waardigheid van degene die gevangengenomen is, maar stelt niet dat het gaat om ‘natuurlijk’ recht dat aan eenieder toekomt. De Magna Carta legt de alleenheerschappij en de vorstelijke willekeur aan banden, maar als we nader kijken, gaat het niet om de idee van de mensenrechten. Er staat letterlijk dat de vorst ‘uit eigen spontane goedwilligheid’ rechten ‘afstaat’. (...) Rechten die zijn afgestaan zouden in theorie ook weer kunnen worden teruggenomen. Wie is er immers, behalve God, om de vorst aan zijn belofte te houden? Natuurlijk blijft de Magna Carta daarmee nog steeds een belangrijke etappe in de ontwikkeling van het Europese recht en bracht zij de idee van mensenrechten dichterbij. Bron: Basisboek rechtsfilosofie Mens & Mensenrechten van Thomas Mertens (2012) In de daarop volgende eeuwen werden er steeds nieuwe stappen gezet richting meer en, later, gelijke rechten voor alle burgers. Tijdens de Verlichting (zeventiende en achttiende eeuw) discussieerden filosofen als Voltaire, John Locke, David Hume, Jean-Jacques Rousseau en Immanuel Kant over de rechten van de mens en de relatie tussen overheid en burgers. Het kritische denken over de macht van de overheid en de rechten van de mens drong ook tot het volk door. Het volk accepteerde niet langer de absolute macht van de koning en de bestaande klassentegenstellingen. In 1789 brak in Frankrijk een revolutie uit waarbij het volk de alleenheersende koning afzette. De Franse Revolutie zou het denken over vrijheid voorgoed veranderen. Niet langer waren mensen slechts onderdanen van de koning, maar kregen als burger rechten waar de overheid rekening mee moest houden. Deze rechten kwamen in de verschillende grondwetten te staan die nu nog actueel zijn. In 1798 kreeg Nederland, de toenmalige Bataafse Republiek (1795-1801), een eigen grondwet. De eerste Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden dateert uit 1814. Een jaar later werd de vrijheid van godsdienst en de vrijheid van drukpers in deze Grondwet opgenomen. Dat lijkt heel vooruitstrevend, maar in die tijd lag de macht nog altijd volledig in handen van de koning. De burgers hadden weinig tot geen invloed op de besluitvorming. In 1848 kwam hier verandering in nadat koning Willem II zijn handtekening zette onder een nieuwe Grondwet waarbij hij een deel van zijn macht aan het volk afstond. Dit deed hij niet geheel vrijwillig. De koning zag zich na opstanden in andere Europese landen gedwongen dit document te ondertekenen om te voorkomen dat hij bij een opstand in Nederland alle macht zou verliezen. De Grondwet van 1848 vormt nog steeds de basis van onze huidige Grondwet, ook al is deze sindsdien wel vaak gewijzigd. Een voorbeeld van zo’n wijziging in de Grondwet gaat 59 2 Rechtsstaat / 1 Hoeveel vrijheid mogen burgers hebben? over het kiesrecht. Het kiesrecht beperkte zich in de negentiende eeuw nog tot een kleine groep rijke mannen, maar breidde zich steeds verder uit. In 1917 mochten alle mannen een stem uitbrengen en in 1919 kregen ook alle vrouwen dit recht. Daarmee werd Nederland een democratische rechtsstaat. In 1983 vond de laatste grote grondwetswijziging plaats. In het nieuwe artikel 1 kwam te staan dat alle mensen in gelijke gevallen gelijk behandeld moeten worden. Dat klinkt nu vanzelfsprekend, maar dat was het lange tijd zeker niet. Dus nu zijn alle rechten voor iedereen geregeld? In Nederland is er een Grondwet die burgers beschermt tegen machtsmisbruik van de overheid. Deze grondrechten zijn voor de huidige generatie een vanzelfsprekendheid. Ook zonder in de Grondwet te kijken, kunnen de meeste mensen een aantal rechten opnoemen die erin staan. Toch ontstaan ook nu nog discussies over hoe bepaalde rechten geïnterpreteerd moeten worden. In de Grondwet staan verschillende grondrechten. Meestal gaat het over de klassieke grondrechten die ook wel mensenrechten of fundamentele rechten worden genoemd. Deze grondrechten vormen de basis voor andere wetten. Bij de klassieke grondrechten wordt onderscheid gemaakt tussen gelijkheidsrechten, politieke rechten en vrijheidsrechten. Het belangrijkste gelijkheidsrecht staat in artikel 1 van de Grondwet: ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.’ Dat dit het eerste artikel van de Grondwet is, wil niet automatisch zeggen dat dit ook het belangrijkste artikel is, al zou dat volgens sommigen wel zo moeten zijn. bron 5 Algemene wet gelijke behandeling. De klassieke grondrechten moeten door de overheid gegarandeerd worden. Je kunt bijvoorbeeld naar de rechter stappen als je vindt dat je aangetast bent in je vrijheid van meningsuiting. Bij de sociale grondrechten, die in 1983 aan de Grondwet werden toegevoegd, is dat anders. De overheid heeft bij deze rechten alleen een inspanningsverplichting: ze moet zorg besteden aan onderwijs, huisvesting, volksgezondheid en bestaanszekerheid. Als burger kun je deze rechten echter niet afdwingen bij de rechter. Discriminatie De Commissie Gelijke Behandeling, die in 2012 opgegaan is in het College voor de Rechten van de Mens, heeft geoordeeld dat er in 2011 vaker sprake was van discriminatie dan in 2010. In 56 procent van de behandelde gevallen was er sprake van verboden onderscheid. De meeste gevallen die de Commissie behandelde (24 procent) gingen over leeftijdsdiscriminatie. Het komt vooral voor in werksituaties, zoals bij werving, selectie, aanstelling en beëindiging van een arbeidsrelatie. De klachten komen voornamelijk van mensen tussen de 50 en 69 jaar. De Commissie oordeelde in 17 procent van de gevallen dat er sprake was van discriminatie op grond van geslacht. Dat betreft vooral zwangere vrouwen en jonge moeders. Onderzoek in ziekenhuizen wees verder uit dat vrouwen gemiddeld lager worden beloond dan mannen, variërend van enkele tientjes tot tweehonderd euro per maand. De Commissie beoordeelt zaken op grond van de Algemene wet gelijke behandeling. Volgens de Commissie nam de discriminerende partij in 68 procent van de oordelen maatregelen om discriminatie ongedaan te maken of in de toekomst te voorkomen. Vrij naar: www.volkskrant.nl, 7 juni 2012. De politieke rechten maken het voor burgers mogelijk om aan de democratie deel te nemen door te gaan stemmen (actief kiesrecht) en zich verkiesbaar te stellen (passief kiesrecht). De overheid mag dit recht niet zomaar afnemen. Daarom behouden kiesgerechtigde gevangenen meestal hun stemrecht. De vrijheidsrechten roepen de meeste discussies op. Deze rechten bieden burgers bepaalde vrijheden waarbij de overheid zich zo terughoudend mogelijk moet opstellen. Het gaat daarbij om de vrijheid van meningsuiting, de vrijheid van godsdienst, het recht op vereniging en het recht op vergadering en betoging. Burgers hebben door deze vrijheden de mogelijkheid om hun mening over een bepaald onderwerp of probleem kenbaar te maken. Daarbij krijgen burgers de ruimte om een eigen vorm te kiezen om deze boodschap over te brengen, bijvoorbeeld via een origineel straatprotest waarbij activisten zich als dieren in kooien laten opsluiten. 60 klassieke grondrechten gelijkheidsrecht politieke rechten vrijheidsrechten De klassieke grondrechten zijn niet onbeperkt. Zo is bijvoorbeeld aan de vrijheid van meningsuiting de zin ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet’ toegevoegd, terwijl bij het recht op vereniging is aangegeven dat dit recht ‘bij wet beperkt kan worden’ als dit in het belang van de openbare orde is. Juist deze beperkingen roepen in een voortdurend veranderende en complexe samenleving vragen op. Heeft de moeder van Jihad het recht om haar zoon een T-shirt te laten dragen dat anderen aanstootgevend kunnen vinden? Zou ze zich in Nederland kunnen beroepen op de vrijheid van meningsuiting of kan ze aangeklaagd worden wegens bedreiging (‘Je suis une bombe’)? Normen en waarden veranderen en daarmee ook de ideeën die mensen hebben over bepaalde rechten en plichten. Deze veranderingen kunnen vervolgens leiden tot nieuwe regels of interpretaties van bestaande regels. Vóór de aanslagen op de Twin Towers op 11 september 2001 zou de datum van 11 september op het T-shirt van Jihad geen betekenis hebben gehad en zou ook de naam van de jongen tot minder discussie hebben geleid. Ook in Nederland wordt er sinds de aanslagen van 2001 en de moorden op politicus Pim Fortuyn (2002) en filmmaker Theo van Gogh (2004) meer gelet op de dreiging van terrorisme. Wetten werden aangepast. bron 6 Ludiek protest van dierenrechtenorganisatie PETA. Mensen kunnen nu sneller worden opgepakt en de Nederlandse overheid luistert in vergelijking met andere landen snel en vaak gesprekken af. Toch moet de overheid zich voorzichtig opstellen als het gaat om de vrijheid van meningsuiting en andere grondrechten van mensen. Deze rechten beschermen burgers juist tegen willekeurig optreden van de overheid. Elke mogelijke inbreuk op de grondrechten of een ingrijpende verandering van de regels kan leiden tot heftige discussies, rechtszaken en zelfs tot nieuwe wetgeving. 61 sociale grondrechten 2 Rechtsstaat / 2 Wie kan de macht van de overheid controleren? 2 Wie kan de macht van de overheid controleren? De overheid stelt wetten vast waar burgers zich aan moeten houden en beschikt over allerlei middelen om de naleving van de regels te controleren. De overheid zelf lijkt oppermachtig. bron 1 Drones: onbemande vliegtuigjes. Wie ligt er nog wakker van de alwetende overheid? Volgens Kamerlid Schouw handelen de bewindslieden in strijd met de Grondwet. ‘Er is een omkering gaande van wat daarin staat: mensen zijn niet meer onschuldig, maar schuldig tot het tegendeel bewezen is.’ Hoogleraar Prins vindt dat niet het grootste probleem. ‘De Grondwet is niet absoluut.’ Het gaat Prins erom hoe de samenleving is veranderd: iedereen wordt gezien als een risico. ‘Ik voel me niet happy in een samenleving die uitgaat van wantrouwen in plaats van vertrouwen.’ Sluipenderwijs dringt de overheid steeds verder door in ons privéleven: met camera’s, spyware en drones wordt steeds meer geregistreerd. Voor onze veiligheid, heet dat dan. Veiligheid is in, privacy is uit. De overheid kijkt overal mee: op straat, aan de grens, vanuit de lucht en op internet. Spiedend naar criminelen, maar ook naar toevallige voorbijgangers. ‘Dit kabinet zit te dicht op de huid van de burger’, zegt D66Kamerlid Gerard Schouw. ‘Het is te veel big brother is watching you. Je weet nooit wanneer de overheid voor luistervinkje speelt. Dat maakt de samenleving angstig en wantrouwend.’ Corien Prins, hoogleraar recht en informatisering aan de Universiteit Tilburg, vindt de waarschuwing terecht. ‘Privacy wordt inderdaad ondergeschikt gemaakt aan veiligheid. Niet alleen door dit kabinet: je ziet deze tendens sinds de aanslagen op de Twin Towers in 2001.’ De samenleving is gericht op risicomijding. De aantasting van privacy gaat volgens Prins ver. ‘De politie ziet alles wat je op Facebook zet, de Belastingdienst kijkt wat je op Marktplaats te koop zet, er hangen drones in de lucht.’ De bewindslieden van Veiligheid en Justitie hechten wel degelijk aan privacy, reageert een woordvoerder. ‘Alles wat wij doen, met spyware, drones of cameratoezicht, gebeurt binnen het kader van de wet. In de Politiewet staat precies welke gegevens de politie waarvoor mag gebruiken en hoe lang ze mogen worden bewaard. In de Telecomwet is dat geregeld voor telefoongegevens.’ Hoeveel macht moet de overheid hebben? Uitvoerende diensten en inspecties, zoals de Belastingdienst en de Onderwijsinspectie, controleren of de regels die het parlement en het kabinet maken wel echt nageleefd worden. De Belastingdienst speurt het internet af op zoek naar mensen die in hun belastingaangifte doen alsof ze Bron: de Volkskrant, 20 maart 2013. weinig inkomsten hebben, maar die intussen wel een dure auto kopen of een wereldreis maken. De politie zet onder meer drones in om inbrekers op te sporen of bij een vluchtpoging een voortvluchtige te traceren. Deze onbemande vliegtuigjes filmen verdachten die op dat moment niet weten dat ze gefilmd worden. 62 bron 2 De Belastingdienst. Critici vinden dat de overheid te ver gaat in het controleren van haar burgers. Moet de overheid wel alles van iedereen weten om wetten en regels te kunnen handhaven? De overheid vindt dat deze maatregelen nodig zijn om Nederland veilig te maken of om misbruik en fraude tegen te gaan. De overheid beschikt nu over de technologische middelen om belastingontduikers eerder te betrappen en criminelen sneller te pakken. Dus waarom zou de overheid hier geen gebruik van maken? Ook criminelen maken gebruik van nieuwe technieken. De overheid kan daarbij niet achterblijven. Maar om mensen die de wet overtreden te kunnen pakken, moet de overheid ook onschuldige burgers in de gaten houden. De privacy van onschuldige burgers komt daardoor in gevaar. De overheid kan nu bijvoorbeeld al op jouw Facebookpagina kijken om te weten wie je bent, met wie je op de foto staat en wat je in je vrije tijd doet. Al het e-mailverkeer wordt bewaard, zodat de politie er als het nodig is gebruik van kan maken voor een onderzoek. Camera’s filmen mensen in winkelstraten en bij het uitgaan. Beelden kunnen worden gebruikt voor politieonderzoek, maar op die beelden staan ook burgers die niets verkeerds doen. Het ministerie verwijst daarbij naar wetgeving, zoals de Politiewet, die al deze opsporingsmogelijkheden toestaat. Deze wetgeving is samen met de volksvertegenwoordigers gemaakt. De volksvertegenwoordiging is door het volk gekozen en daarmee geeft de kiezer hun feitelijk het mandaat om deze maatregelen in te voeren. Kan de overheid dus gewoon haar gang gaan? Kritische Kamerleden kunnen in het parlement vragen stellen aan ministers en staatssecretarissen. Het Kamerlid Schouw maakte daar gebruik van. Door zijn verhaal ook aan de krant te vertellen, kreeg hij extra aandacht voor zijn kritiekpunten. Hij waarschuwde het kabinet voor een ‘big brother’staat. Het is altijd mogelijk om een wet te wijzigen, maar dat is niet eenvoudig. Bovendien is er lang niet altijd voldoende steun voor te vinden. Je hoeft als burger niet te wachten op een wetswijziging. Als je vindt dat je privacy door de overheid geschonden is, kun je op verschillende manieren proberen om verhaal te halen. Zo kun je bijvoorbeeld naar de Nationale ombudsman stappen. De Nationale ombudsman komt op voor burgers die zich door de overheid slecht behandeld voelen. Soms worden burgers in het gelijk gesteld, in andere gevallen niet. De Nationale ombudsman wordt door de Tweede Kamer voor een termijn van zes jaar benoemd. Daarmee is de Nationale ombudsman onafhankelijk van de regering. De ombudsman komt pas in actie als je eerst een klacht bij de overheidsinstantie zelf hebt ingediend. Als jij en de overheid er samen niet uitkomen, kan de ombudsman jouw klacht in behandeling nemen en een onderzoek starten. Daarvoor heeft hij de nodige middelen: hij kan zelfs getuigen thuis op laten halen om aan het onderzoek mee te werken. 63 2 Rechtsstaat / 2 Wie kan de macht van de overheid controleren? bron 3 Voetbalsupporters. Rellen en privacy De Nationale ombudsman doet geen verder onderzoek naar de klacht van vier voetbalsupporters over publicatie van hun foto op internet na voetbalrellen. De politie plaatste de foto’s na ongeregeldheden bij de wedstrijd tussen FC Utrecht en FC Twente. De politie zette na de voetbalrellen alles op alles om de relschoppers op te sporen. Daarbij vergelijken ze de camerabeelden van de ongeregeldheden in het stadion met foto’s die tijdens de wedstrijd genomen zijn van supporters op de tribune. Deze foto’s zijn scherper en de personen beter herkenbaar. Op basis van overeenkomsten in het signalement zijn deze foto’s vervolgens gepubliceerd als zijnde de verdachte relschoppers. De foto’s verschijnen uiteindelijk op www.politie.nl, televisiezender RTV5 en later in het programma ‘Opsporing Verzocht’. De ombudsman heeft vooronderzoek gedaan naar de klachten. Hij stelt voorop dat het om ernstig geweld tegen stewards en politie ging, hetgeen het tonen van beelden van verdachten op tv en internet in beginsel rechtvaardigt. De rechter heeft in de zaken van andere verdachten, die wel veroordeeld zijn, geoordeeld dat het tonen van deze foto’s niet onrechtmatig was. De supporters die zich tot de ombudsman hebben gewend zijn weliswaar vrijgesproken, omdat de politierechter niet bewezen achtte dat zij hadden deelgenomen aan het geweld, maar vaststaat wel dat zij tussen de relschoppers stonden. Bron: Nationale ombudsman, 24 september 2012. In strafzaken heeft de Nationale ombudsman formeel geen macht. Wanneer de foto’s van de voetbalsupporters volgens hem niet getoond hadden mogen worden, zou de politierechter niet verplicht zijn geweest om zich aan dat oordeel te houden. Overheidsinstanties kunnen een advies van de Nationale ombudsman dus formeel naast zich neerleggen of negeren, maar de Nationale ombudsman heeft wel gezag. Daardoor nemen overheidsinstanties de adviezen meestal serieus en doen ze er vaak toch iets mee. Zo kan een minister een wet laten aanpassen of een onderzoek laten instellen als de Nationale ombudsman wijst op misstanden als gevolg van overheidsbeleid. Een rapport van de ombudsman leidde bijvoorbeeld tot een verbetering van de omstandigheden in de detentiecentra voor vreemdelingen. Een andere instantie waar je naartoe kunt stappen als je vindt dat jouw privacy is geschonden, is het College bescherming persoonsgegevens (CBP). Dit College houdt toezicht op de naleving en toepassing van wetten die gaan over persoonsgegevens, zoals de Wet politiegegevens en de Wet gemeentelijke basisadministratie. Het CBP kan een onderzoek instellen als de wet overtreden wordt en kan boetes opleggen aan particulieren, bedrijven en organisaties die de privacyregels overtreden. Het zwaarste middel dat je kunt inzetten, is het aanspannen van een rechtszaak tegen een overheidsinstantie. De rechtspraak is net als de Nationale ombudsman en het CBP onafhankelijk. Terwijl de Nationale ombudsman alleen een vrijblijvend advies kan geven, is een uitspraak van een rechter bindend. Dat betekent dat de overheid zich aan de uitspraak van de rechter moet houden. De Nationale ombudsman, het CBP en de rechtspraak controleren dus alle drie het functioneren van de overheid. Deze controlemechanismen beperken de macht van de overheid ten gunste van de burgers. En wanneer deze instanties aangeven dat een wet in de praktijk de privacy van burgers schendt, kan het kabinet samen met het parlement de wet aanpassen. Hoe zorgen we voor de bescherming van burgers? Elke burger heeft de plicht om zich aan de wet te houden, en de overheid controleert dat. Leerlingen hebben bijvoorbeeld te maken met de leerplicht en iedereen met een inkomen moet belasting betalen. Maar tegenover plichten staan rechten. In een rechtsstaat is de staat gebonden aan het recht ofwel het geheel van geldende rechtsregels. Het is geen toeval dat het begrip ‘recht’ voor het begrip ‘staat’ staat. Deze twee begrippen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in een rechtsstaat. De rechtsregels worden voor de hele samenleving gemaakt, niet voor het individu. Uiteenlopende instanties – variërend van de Belastingdienst, de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de politie – maken gebruik van deze rechtsregels en bekijken per geval of de regels in een bepaalde situatie voor een bepaald persoon gelden. Dat kan betekenen dat iemand ergens recht op heeft, bijvoorbeeld een verblijfsvergunning, of juist dat iemand een boete krijgt als hij een rechtsregel heeft overtreden. Rechtsregels regelen niet alleen wat burgers wel of niet mogen doen, maar ook hoe ver overheidsinstanties mogen gaan. De 64 rechtsstaat Politiewet is daar een voorbeeld van. Hierin staat onder meer dat de politie voor haar werk geweld of vrijheidsbeperkende middelen mag gebruiken, maar alleen als het doel dat rechtvaardigt en als er geen andere middelen zijn om dat doel te bereiken. Toch is het lang niet altijd duidelijk in wat voor gevallen een rechtsregel van toepassing is. In de Politiewet staat weliswaar welke gegevens de politie waarvoor mag gebruiken, maar geldt dat ook in een situatie die daar net iets van afwijkt? En mag de politie de beelden die toevallig gefilmd zijn door een drone altijd gebruiken, ook al was die persoon die erop staat op dat moment nog nergens van verdacht? Dit soort spanningen tussen wetgeving en praktijk kan een discussie opleveren die eindigt voor een onafhankelijke rechter. Dat er zo veel instanties zijn die met elkaar samenwerken of elkaar juist controleren, hoort in een rechtsstaat. Dit voorkomt dat er te veel macht bij een bepaalde groep komt te liggen, bijvoorbeeld bij de minister. Een minister heeft het recht om in het kader van criminaliteitsbestrijding diverse middelen in te zetten, maar dan is er altijd nog een parlement om de wet te controleren of een rechter die in een uitspraak duidelijk maakt dat een bepaald middel of bepaalde wetgeving in de praktijk botst met het recht. Een staat die zich een rechtsstaat wil noemen, respecteert in theorie en in de praktijk de grondbeginselen van de rechtsstaat: 1 de aanwezigheid van grondrechten 2 een machtenscheiding 3 het legaliteitsbeginsel 4 een onafhankelijke rechtspraak Deze vier kenmerken hangen nauw met elkaar samen. De aanwezigheid van grondrechten zorgt voor een beperking van de overheidsmacht. Het recht op privacy is een voorbeeld van een klassiek grondrecht dat de burger beschermt tegen willekeurig overheidshandelen. Aan de grondrechten zijn door de wet wel beperkingen opgelegd. Een (rellende) voetbalsupporter kan niet op basis van zijn recht op privacy om vrijspraak vragen, alleen omdat hij tijdens een gevecht met de politie op beeld is vastgelegd. Bij delicten zoals geweldpleging tegen stewards of de politie weegt de opsporing van de geweldplegers zwaarder dan de privacy van verdachten. Alle grondrechten, zowel de klassieke als de sociale, zijn vastgelegd in hoofdstuk 1 van de Grondwet. Het tweede kenmerk dat essentieel is voor een democratische rechtsstaat is de machtenscheiding. In zijn boek De l’esprit des lois (‘Over de geest der wetten’) hield de Franse filosoof Charles de Montesquieu (1689-1755) een pleidooi voor een scheiding der machten om machtsmisbruik te voorkomen: ‘Wanneer de wetgevende en uitvoerende macht zijn verenigd in dezelfde persoon of in hetzelfde bestuursorgaan, dan is er geen vrijheid, omdat te vrezen valt dat een en dezelfde monarch, of een en dezelfde senaat, tirannieke wetten zal maken om ze tiranniek toe te passen.’ Volgens Montesquieu is er ook geen vrijheid als de rechterlijke macht niet losstaat van de twee andere machten. In zijn tijd – waarin er nog geen sprake was van een democratiebegrip zoals we dat vandaag kennen – was zijn idee van een trias politica vernieuwend. Tegenwoordig is het idee van een machtenscheiding in meer of mindere mate in elke democratische rechtsstaat terug te vinden. bron 4 Cameratoezicht, artikel 10. Recht op privacy 1. Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer. 2. De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens. Bron: Grondwet. 65 grondrechten machtenscheiding trias politica 2 Rechtsstaat / 2 Wie kan de macht van de overheid controleren? Het derde kenmerk van een rechtsstaat is het legaliteitsbeginsel. Dit beginsel heeft twee betekenissen: 1 De overheid moet zich aan de rechtsregels houden. 2 Je kunt alleen gestraft worden voor iets waarvan in de wet staat dat het strafbaar is. Wanneer een nieuwe wet wordt aangenomen, kun je niet met terugwerkende kracht gestraft worden voor iets wat je deed voordat die wet bestond. Het legaliteitsbeginsel is een belangrijke bescherming van burgers tegen de overheid. Het laatste grondbeginsel is de onafhankelijke rechtspraak. In een rechtsstaat moeten rechters onafhankelijk recht kunnen spreken. Ze moeten dus niet onder druk staan van de andere machten (of van de overheid in het algemeen). Rechters worden voor het leven benoemd en kunnen niet door de wetgevende of uitvoerende macht worden ontslagen. Rechters moeten ook onpartijdig zijn. Zij mogen zelf geen belang hebben in een zaak of hierbij te nauw betrokken zijn. Als je meent dat de rechter toch partijdig is, kun je de rechter wraken. De rechtspraak gaat over conflicten tussen burgers onderling (burgerlijk recht), tussen burgers en overheid (bestuursrecht) en spreekt ook recht als iemand een strafbaar feit heeft gepleegd (strafrecht). In een rechtsstaat worden de vier grondbeginselen van de rechtsstaat zo belangrijk gevonden dat ze vastgelegd zijn in de Grondwet. Bovendien hebben we het extra moeilijk gemaakt om de Grondwet te wijzigen. In de Grondwet zelf staat hoe deze gewijzigd kan worden (artikel 137-142). De Grondwet verandert pas als er brede steun voor de wijziging is. Sinds de Grondwetswijziging van Thorbecke in 1848 is de Grondwet meerdere keren gewijzigd. De Grondwet vormt de basis van de Nederlandse rechtsstaat en is de belangrijkste bron van het staatsrecht. De Grondwet garandeert dat de overheid in het algemeen en overheidsinstanties in het bijzonder niet te veel macht krijgen. legaliteitsbeginsel onafhankelijke rechtspraak burgerlijk recht bestuursrecht strafrecht staatsrecht rechtsbronnen jurisprudentie Hoe komen rechters tot hun oordeel? Burgers die voor een rechter moeten verschijnen of zelf een rechtszaak aanspannen, krijgen de ruimte om hun eigen kant van het verhaal te laten horen. Soms gaat het om principiële kwesties: waren de beelden opgenomen door een drone wel rechtmatig of ging dat te veel ten koste van jouw privacy waardoor je nu voor de rechter moet verschijnen? En overtraden de supporters die tussen de relschoppers liepen de wet, of zei dit niets over deelname aan de rellen? Om tot een oordeel te komen, maken rechters in allerlei zaken gebruik van verschillende rechtsbronnen: wetten, rechtspraak (jurisprudentie), het gewoonterecht en verdragen. Wetten worden gemaakt door de volksvertegenwoordigers op lokaal, provinciaal en nationaal niveau, samen met het bestuur. De rechtspraak zelf is een andere rechtsbron. In een rechtszaak komen een of meer rechters altijd tot een uitspraak. Alle rechterlijke uitspraken samen noemen we de jurisprudentie. Als de rechtsregels niet helemaal duidelijk zijn, kan een rechter de wet op een eigen manier uitleggen of interpreteren. Alle uitspraken van rechters worden bewaard. Als er een soortgelijke zaak door een andere rechter behandeld wordt, kan de jurisprudentie geraadpleegd worden bron 5 Grondwetswijziging. Eerste lezing Eerste lezing Verkiezingen! Tweede lezing Tweede lezing TK neemt voorstel aan met gewone meerderheid van stemmen EK neemt voorstel aan met gewone meerderheid van stemmen Tweede Kamerverkiezingen TK neemt voorstel aan met twee derde meerderheid EK neemt voorstel aan met twee derde meerderheid 66 Grondwet is gewijzigd! om zo veel mogelijk rechtsgelijkheid te creëren. De derde rechtsbron is het gewoonterecht. Met name in het bedrijfsleven, maar ook op andere gebieden, zijn er ongeschreven regels over het nakomen van bepaalde afspraken. Deze gewoonte komt voort uit een jarenlange traditie. Als alle betrokken partijen de ongeschreven regels volgen, dan vormt de gewoonte een rechtsbron waar mensen zich op kunnen beroepen bij een conflict. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is hiervan een voorbeeld. bron 6 Gewoonterecht. Universele Verklaring van de Rechten van de Mens Op 10 december 1948 heeft de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) als resolutie aangenomen. De UVRM is de eerste internationale bevestiging van de universaliteit van mensenrechten. Alle mensenrechten zijn universeel, wat betekent dat mensenrechten gelden voor ieder mens op de wereld. De UVRM is niet als zodanig juridisch bindend. Omdat in de loop der jaren steeds naar de UVRM is verwezen in andere instrumenten, wordt tegenwoordig aangenomen dat een groot deel van de inhoud van de UVRM deel uitmaakt van het internationale gewoonterecht en daarmee juist wel juridisch bindend is. bron 7 Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Europees Hof voor de Rechten van de Mens Nederland heeft ernstige fouten gemaakt bij het berechten van een Brit zes jaar geleden. Dat blijkt uit een oordeel van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. De man werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van ruim vier jaar voor de smokkel van xtc-pillen van Nederland en Duitsland naar Australië. De Nederlandse rechter deed een uitspraak op basis van een verklaring van een kroongetuige die in de rechtszaal geen vragen van de verdediging wilde beantwoorden. Volgens het Europese Hof voor de Rechten van de Mens had de Brit nooit op basis van die ene verklaring veroordeeld mogen worden. De veroordeelde Brit kan nu een schadevergoeding eisen voor de ruim vier jaar die hij onrechtmatig heeft vastgezeten. Volgens zijn advocaat heeft de uitspraak grote gevolgen voor enkele lopende strafzaken in Nederland. Bron: www.nos.nl, 16 juli 2012. Bron: College voor de Rechten van de Mens. De laatste rechtsbron zijn de verdragen die Nederland met andere landen heeft gesloten. Een bekend verdrag is het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dit verdrag is gebaseerd op de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, maar het is uitgebreider (er staat bijvoorbeeld een verbod in op het opleggen van de doodstraf). Een verdrag is bindend. De Nederlandse overheid moet zich aan dit verdrag houden. Als de overheid dat niet doet, kan een burger een rechtszaak tegen Nederland aanspannen bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Bij eventueel machtsmisbruik van de overheid kunnen individuele burgers hun zaak ook via het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aankaarten. Dat gaat dus verder dan alleen nationaal bij instanties als de Nationale ombudsman of de onafhankelijke rechter. Nationale rechters moeten rekening houden met eerder gedane uitspraken van het Hof, zoals die in de zaak van de Britse smokkelaar. 67 gewoonterecht Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens 2 Rechtsstaat / 2 Wie kan de macht van de overheid controleren? Hoe voorkomen we machtsmisbruik van de overheid? In een rechtsstaat houden de verschillende machten elkaar in balans, zijn er rechten en plichten voor burgers en zorgt het recht voor een hoge mate van rechtszekerheid. Door de ratificatie van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) dient Nederland zich aan de hoge Europese standaarden te houden. Daarom kunnen we in Nederland zoiets als het gebruik van drones om verdachten op te sporen, of de inzet van spyware, ter discussie stellen. Zo’n discussie past 3 Hoe ver mogen politie en justitie gaan? binnen een rechtsstaat: in een rechtsstaat horen burgers beschermd te worden tegen eventueel machtsmisbruik door de overheid. Op basis van de verschillende rechtsbronnen kan bekeken worden of het gebruik van drones in strijd is met onze Grondwet. Kamerleden kunnen bovendien proberen om de wet te veranderen. En als je je als burger benadeeld voelt door de ingezette maatregelen, kun je gaan klagen bij onafhankelijke instanties en je kunt een zaak voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens brengen. Om de criminaliteit te bestrijden, maken politie en justitie gebruik van allerlei middelen. Daarbij worden de rechten van burgers geschonden in ruil voor een veiligere samenleving. In de strijd tegen de misdaad zoeken politie en justitie steeds nieuwe grenzen op. bron 1 Politieverhoor. bron 8 Huis van de Rechtsstaat. Verdraaide telefoontaps, het is geen uitzondering Huis van de rechtsstaat Regels voor behoorlijk bestuur Sociale grondrechten Politieke rechten Parlementair stelsel De overheid moet bijvoorbeeld een besluit toelichten, procedures goed volgen, consequent regels toepassen, zich onpartijdig opstellen etc. Vanaf 1917 kwam er algemeen kiesrecht voor mannen en vanaf 1919 ook voor vrouwen. Dat was een grote democratische stap vooruit voor Nederland. Vrijheidsrechten De overheid mag zich niet overal mee bemoeien. Burgers kregen belangrijke vrijheden. Een sociaal grondrecht is bijvoorbeeld het recht op werk of een woning. Burgers moeten worden beschermd tegen slechte leefomstandigheden. De overheid moet haar best doen om hiervoor te zorgen, maar burgers kunnen deze rechten niet opeisen bij de rechter. De uitvoerende macht moest verantwoording afleggen aan het parlement. Trias politica Scheiding der machten: wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. In 1848 werd in Nederland de macht van de koning serieus ingeperkt. Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB) De burger heeft het recht om te weten hoe de overheid werkt. De WOB zorgt ervoor dat journalisten (en burgers in het algemeen) documenten over het bestuur kunnen opvragen. Ministeriële verantwoordelijkheid Vertrouwensregel Vanaf de grote Grondwetsherziening van 1848 werden ministers verantwoordelijk voor de daden van de regering en niet meer de koning. Belangrijke regel in de parlementaire democratie die inhoudt dat een regering het vertrouwen van het parlement moet hebben en anders moet aftreden. Rechtsbescherming Legaliteitsbeginsel Vooral op juridisch vlak kwam er aandacht voor rechtsbescherming. De Grondwet en de trias politica zorgden hier natuurlijk ook voor. Vanaf 1983 sociale rechtsstaat Knoeiende politieagenten. Ze vervalsen bewijsmateriaal of verzinnen informatie om een verdachte erbij te lappen. Voor de voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten, Bart Nooitgedagt, is het geen onbekend verschijnsel. Toch is hij ‘geschokt’ over het vonnis dat de rechtbank in Alkmaar velde. Rechters verklaarden het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in een drugszaak, omdat negen van de achttien verslagen van tapgesprekken in het geheel niet bleken te kloppen. ‘Dit is een grof schandaal: het gaat om door de politie gepleegde strafbare feiten van een ongekende omvang’, zegt Nooitgedagt. Vanaf 1919 democratische rechtsstaat Vanaf 1848 Twee betekenissen: liberale 1. Je mag pas voor iets gestraft rechtsstaat worden als het strafbaar is gesteld. 2. De overheid is ook aan regels gebonden. Vrij naar: NRC Handelsblad, 29 maart 2013. Zijn politie en justitie wel te vertrouwen? Bij elke geconstateerde overtreding van de wet maakt de politie een proces-verbaal op. Dit is een verslag waarin zowel de eigen bevindingen van de agenten staan als de verklaringen van de 68 De rechtbank in Amsterdam sprak eerder twee verdachten vrij die na een ruzie over een parkeerboete twee agenten zouden hebben mishandeld. Dat had de politie geverbaliseerd. Uit beveiligingsbeelden bleek hier niets van. De rechtbank oordeelde dat er ‘doelbewust onjuistheden’ in het verbaal waren opgenomen en de verdachten gingen vrijuit. Ook de rechtbank in Rotterdam constateerde dat een politieagent die het procesverbaal opmaakte had gelogen over vermeend gebruik van geweld door een verdachte. ‘De gemeenschap moet erop kunnen vertrouwen dat de politie juist en volledig verbaliseert en dat de rechter ook de juiste informatie krijgt’, oordeelde de rechtbank. Advocaten klagen erover dat klachten of aangiftes wegens valsheid in geschrifte tegen opsporingsambtenaren vaak niet serieus worden genomen. ‘Meestal krijgen we te horen dat fouten een vergissing waren en dat er niet opzettelijk geknoeid is’, zegt Nooitgedagt. Hoogleraar rechtspsychologie Peter van Koppen noemt het ‘onbegrijpelijk’ dat de politie valse stukken opmaakt. ‘Als de politie knoeit met stukken, komt dit vroeg of laat toch uit.’ Advocaat Nooitgedagt vermoedt dat agenten nogal eens last hebben van een tunnelvisie. ‘De politie is vaak bevooroordeeld: ze zijn zo overtuigd van de schuld van een verdachte dat ze bereid zijn bewijs te fabriceren.’ Of het rommelen met bewijsmateriaal vaker gebeurt dan vroeger is onduidelijk. De situatie is er nu niet op vooruit gegaan, zegt Van Koppen. ‘Destijds werd er bij gebrek aan regels vooral creatief gerechercheerd. Nu wordt de boel gewoon belazerd.’ verdachte, het slachtoffer en/of getuigen. Het proces-verbaal vormt de basis voor verder onderzoek of, bij een verkeersovertreding, voor de op te leggen boete. Als een agent een bekeuring uitschrijft, bijvoorbeeld voor wildplassen, dan 69 proces-verbaal 2 Rechtsstaat / 3 Hoe ver mogen politie en justitie gaan? noemen we dat een mini-pv (miniproces-verbaal). Bij een rechtszaak moet de rechter op de inhoud van het proces-verbaal kunnen vertrouwen. De inhoud van het proces-verbaal moet dus zo veel mogelijk overeenkomen met de werkelijkheid. Daarom wordt een verdachte na ondervraging altijd gevraagd om zijn eigen verklaring ter bevestiging te ondertekenen. Een verdachte heeft echter het recht om dit te weigeren, en een verdachte mag ook liegen. Bovendien kunnen getuigen of slachtoffers zich vergissen of niet de hele waarheid vertellen. In een proces-verbaal kunnen dus onjuistheden staan waar de politie niet altijd iets aan kan doen. De politie is zelf wel verplicht om de eigen bevindingen naar waarheid in te vullen. Als de politie bewust onjuistheden in het proces-verbaal opneemt of zaken onzorgvuldig beschrijft, kan dit namelijk grote gevolgen hebben voor verdachten: een rechter neemt politieverklaringen zeer serieus. bron 2 Mishandeling. Liegende agenten Twee Amsterdamse agenten hebben zo gelogen over een uit de hand gelopen arrestatie na een ruzie om een parkeerboete dat de rechtbank de strafzaak tegen de beboete man en zijn partner van tafel heeft geveegd. De agenten op scooters wilden in het Westerpark een bekeuring uitdelen, omdat een auto verkeerd geparkeerd stond voor de woning van de eigenaar en diens partner. Er ontstond een woordenwisseling. Volgens de agenten werd een van hen bedreigd, beledigd en op zijn helm geslagen. De ander zou in het gezicht zijn geslagen en zijn gekrabd. De agenten deden de noodoproep ‘assistentie collega’, waarna de straat volstroomde met tientallen politiemensen. De agenten die aangifte deden, wisten kennelijk niet dat een beveiligingscamera het incident had opgenomen. Op de beelden is te zien dat de agenten niet werden vastgepakt, geslagen of bedreigd. Ook is er geen mislukte poging te zien van het boeien van een verdachte. Dat de agenten een verdachte uit huis hebben getrokken, hebben zij verzwegen. De raadsman van één verdachte: ‘Wat de zaak vooral ernstig maakt, is dat de rechtbank doorgaans voor waar aanneemt wat agenten zeggen. Als we die beelden niet toevallig hadden gehad, zouden de verdachten keihard zijn veroordeeld.’ Als iemand bij de politie gaat werken, moet hij een eed of een belofte afleggen. Een proces-verbaal wordt ‘op ambtseed of ambtsbelofte’ opgemaakt. Dat houdt in dat een agent een proces-verbaal naar eer en geweten hoort in te vullen. Wanneer hij willens en wetens liegt, is hij zelf strafbaar. Ook als de agent denkt dat door zijn leugen een misdrijf sneller opgelost kan worden. Burgers moeten immers kunnen vertrouwen op eerlijke en rechtvaardige agenten. Als de politie niet te vertrouwen is, waarom zouden burgers zich dan zelf aan de wet houden? Toch is het een goed teken als er kritische berichten in de krant verschijnen, zoals het artikel over de liegende agenten. Politiewerk is mensenwerk. Agenten zullen altijd, bewust of onbewust, fouten maken. Het begint pas zorgelijk te worden als daar in de media niet meer over geschreven wordt. Dat zou betekenen dat burgers niet langer op een kritische wijze geïnformeerd worden over de werkwijze van politie en justitie. Reportages in de media vormen vaak ook de basis voor het publieke en politieke debat over de rechten van burgers en over de vraag hoever de politie mag gaan bij het opsporen en bestrijden van criminaliteit. Hoe ver mag de politie gaan? De politie heeft drie hoofdtaken: ordehandhaving, opsporing en hulpverlening. Om die taken uit te kunnen voeren, beschikt de politie over verschillende bevoegdheden. De politie heeft bijvoorbeeld, samen met het leger, het geweldsmonopolie. Voor burgers geldt een geweldsverbod. Het geweldsmonopolie ligt daarmee exclusief bij de overheid. Ook heeft de politie het recht om iemand staande te houden en te vragen naar diens persoonsgegevens en verblijfadres. Sinds 2005 geldt de Wet op de uitgebreide identificatieplicht: iedereen vanaf 14 jaar moet zich kunnen identificeren. bron 3 Protest tegen identificatieplicht. Bron: www.parool.nl, 3 maart 2012. 70 geweldsmonopolie Wie geen origineel en geldig identiteitsbewijs kan laten zien, is strafbaar. De politie moet wel een goede reden hebben om naar het identiteitsbewijs van iemand te vragen. Deze wet werd ingevoerd om de veiligheid te vergroten en de criminaliteit terug te dringen, maar volgens critici is de identificatieplicht een ongeoorloofde inmenging van de overheid in het privéleven van mensen. Zij vinden het geen goede zaak dat alle burgers zo veel van hun persoonlijke vrijheid moeten inleveren, omdat een deel van de burgers zich schuldig maakt aan criminaliteit en overlast. bron 4 Klachtenregeling. Identificatieplicht De identificatieplicht geeft de politie niet de bevoegdheid zonder reden mensen aan te houden om hun identiteit te controleren. Het verzoek om identificatie moet nodig zijn voor de uitvoering van de taken van de politie. Bijvoorbeeld bij verkeerstoezicht, hulpverlening bij een ongeluk of opsporing van strafbare zaken. Bent u het niet eens met het optreden van de politie bij het vragen om een identiteitsbewijs, dan kunt u hierover een klacht indienen. Dit doet u bij het regiokorps waar de betrokken politieambtenaar in dienst is. Elk korps heeft zijn eigen klachtenregeling. De politieambtenaar is verplicht u zijn naam op te geven en zijn legitimatiebewijs te laten zien, als u dat vraagt. In bijzondere gevallen kan een agent volstaan met het opgeven van een nummer (bijvoorbeeld leden van de Mobiele Eenheid). Bron: www.rijksoverheid.nl. De politie heeft verschillende bevoegdheden: het staande houden van verdachten (vragen naar de persoonsgegevens), aanhouden (arresteren) en voor verhoor mee naar het bureau nemen, fouilleren en geweld gebruiken tegen verdachten. In de meeste gevallen neemt de politie ter plekke een beslissing om gebruik te maken van een bepaalde bevoegdheid. Dat kan vaak ook niet anders. Bij een vechtpartij bijvoorbeeld moet de politie snel handelen. De verdachte wordt dan ten eerste staande gehouden of aangehouden. Als het nodig is, kan hierbij geweld gebruikt worden. De politie mag de verdachte fouilleren en naar zijn identiteitsbewijs vragen. Als het nodig is, kan de verdachte mee naar het bureau worden genomen voor verhoor en eventueel worden ingesloten. Bij al deze bevoegdheden is de politie gebonden aan regels. Bij het toepassen van geweld mag nooit meer geweld gebruikt worden dan noodzakelijk. Het is aan de agent om in te schatten welk geweld proportioneel is. De politie mag iemand met een wapenstok slaan of met geweld tegen de muur plaatsen of tegen de grond werken. In bepaalde gevallen gebruikt de politie pepperspray om een verdachte te desoriënteren. Ook wordt er – met name in andere landen – steeds vaker gebruikgemaakt van de taser. Dit is een stroomstootwapen waarmee twee pinnen met stroomdraden van 50 000 volt in het lichaam van de verdachte worden geschoten. Het doel is om daarmee een verdachte tijdelijk uit te schakelen waardoor aanhouding mogelijk is. In extreme gevallen mag er gebruikgemaakt worden van het dienstpistool. In alle gevallen moet de politie rapporteren wanneer en waarom er geweld tegen een verdachte is gebruikt. Als een agent zijn vuurwapen gebruikt waardoor iemand gewond raakt, dan volgt altijd een onderzoek van de Rijksrecherche. Dit is een bijzondere rechercheafdeling die niet onder de Nationale Politie valt en daardoor onafhankelijk haar werk kan doen. bron 5 Vuurwapen. Snelrecht voor politiegeweld Als politiemensen tijdens hun werk geweld hebben gebruikt, moet met voorrang worden onderzocht wat er is gebeurd. Er zou ‘snelrecht voor politiegeweld’ moeten komen. Daarvoor pleit korpschef Henk van Zwam van de regiopolitie Gelderland-Zuid. Twee agenten van zijn korps werden deze week vrijgesproken van dood door schuld, nadat zij in augustus 2010 een 40-jarige Nijmegenaar op straat hadden doodgeschoten. Volgens Van Zwam heeft de hele procedure veel te lang geduurd. ‘Voor de nabestaanden is dat afschuwelijk, maar ook voor de betrokken agenten die bijna twee jaar hebben moeten wachten op een beslissing.’ De agenten schoten de man, die verward en gevaarlijk zou zijn, zesmaal in zijn benen om hem tot stoppen te dwingen, maar de man liep gewoon door. Een politiehond bracht hem ten val, waarop de man probeerde de hond te doden. Een agent schoot hem tweemaal in de borst om een einde aan de situatie te maken. Daaraan bezweek de Nijmegenaar. De nabestaanden stapten naar de rechter, omdat zij vonden dat er onnodig geweld was gebruikt. Vrij naar: www.telegraaf.nl, 24 mei 2012. Voor alle bevoegdheden gelden strenge regels waar de politie zich aan moet houden. Dat heeft te maken met de rechten van verdachten. Burgers hebben de plicht om zich aan de wet te houden, maar rechten beschermen burgers tegen willekeurig overheidsoptreden. Die rechten maken er het werk voor politie en justitie niet altijd eenvoudiger op. Een verdachte die is aangehouden, moet aan het 71 2 Rechtsstaat / 3 Hoe ver mogen politie en justitie gaan? bron 8 Bord in een zogenoemd hotspotgebied waar preventief fouilleren mogelijk is. bron 6 Zwijgrecht. politieonderzoek meewerken en is verplicht om vingerafdrukken af te geven als de politie dat nodig acht voor onderzoek. Maar de verdachte heeft wel het recht om te zwijgen. Dat lijkt tegenstrijdig, omdat het zwijgrecht ogenschijnlijk botst met de plicht om aan het onderzoek mee te werken. Juist door het recht om te zwijgen kan de verdachte niet gedwongen worden om nadelige verklaringen tegen zichzelf af te leggen. Een ander recht van de verdachte is dat hij vóór het verhoor een advocaat mag spreken. Verdachten van een misdrijf waar een maximumstraf op staat van minimaal zes jaar hebben er bovendien recht op dat de advocaat ook aanwezig is tijdens het politieverhoor. Elk recht levert een mogelijk probleem op voor justitie. Verdachten kunnen zich met een advocaat beter verdedigen tegen de aanklacht, maar daardoor kan de kans op een succesvolle vervolging wel afnemen. En een verdachte die zich beroept op zijn zwijgrecht kan belangrijke informatie achterhouden. Wie beslist over de bevoegdheden van politie en justitie? De politie mag niet alles zelf bepalen. Voor sommige bevoegdheden is vooraf toestemming nodig. Als de politie bijvoorbeeld een verdachte langer op het bureau wil vasthouden, moet de officier van justitie daar toestemming voor geven. De officier van justitie werkt voor het Openbaar Ministerie (OM). Binnen de trias politica neemt het OM, net als de regering, een vreemde positie in: het maakt deel uit van twee van de drie machten. Enerzijds vormt het OM samen met de rechters de rechterlijke macht, anderzijds behoort het OM samen met de politie tot de uitvoerende macht. Dit geeft het OM een machtige positie. Het Openbaar Ministerie speelt in de strafrechtketen op verschillende momenten een belangrijke rol. De officier van justitie: – leidt het opsporingsonderzoek (ook wel politieonderzoek genoemd); – beslist of iemand strafrechtelijk wordt vervolgd; – kan bepaalde verdachten zelf straffen; – zorgt ervoor dat het vonnis van de rechter wordt uitgevoerd. Bij ieder opsporings- of politieonderzoek beoordeelt de officier van justitie of agenten en rechercheurs zich aan de regels hebben gehouden. In principe gaat de officier van justitie hierbij uit van het procesverbaal, maar hij kan ook besluiten om nader onderzoek te laten uitvoeren naar het handelen van de politie. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij zaken waarbij veel geweld is gebruikt door de politie of als een Openbaar Ministerie (OM) bron 7 Werk- en celstraf voor agent. Agent veroordeeld voor neerschieten inbrekers De 39-jarige agent die in Deventer twee inbrekers neerschoot is veroordeeld voor een dubbele poging tot doodslag. Hij kreeg 180 uur werkstraf en zes maanden voorwaardelijke cel opgelegd. De officier van justitie wilde dat hij schuldig werd verklaard zonder straf te krijgen. De agent schoot op twee inbrekers die door een gat in een winkel in de binnenstad van Deventer kropen. Eén inbreker werd in zijn hoofd geraakt. Volgens de rechtbank heeft de agent de kans aanvaard dat de inbrekers konden overlijden door zijn ingrijpen. De agent stond op nog geen twee meter van de inbrekers. Volgens de ambtsinstructie mag een agent zijn vuurwapen trekken onder meer wanneer een verdachte zich bij een aanhouding verzet of een bedreiging vormt. Daar was hier geen sprake van, aldus de rechtbank. De agent had een andere keuze moeten maken. Zo had hij de wapenstok kunnen grijpen. Het vervolgen van agenten die geweld gebruiken is betrekkelijk zeldzaam. Volgens het Openbaar Ministerie zijn er tussen 1978 en 2000 31 agenten vervolgd, van wie er 11 zijn veroordeeld. Bron: www.volkskrant.nl, 28 februari 2013. 72 burger aangifte heeft gedaan. De officier van justitie beoordeelt of het politieoptreden rechtmatig was en kan een zaak vervolgens voor de rechter brengen. De officier van justitie leidt ook het opsporingsonderzoek en beslist daarbij welke bevoegdheden de politie mag gebruiken. Het gaat daarbij om dwangmiddelen die een forse inbreuk maken op grondrechten van burgers: het afluisteren van telefoongesprekken, het infiltreren in criminele organisaties, het opvragen van bankgegevens van een verdachte, een huiszoeking en het arresteren van een verdachte in zijn woning. De officier van justitie staat steeds voor een lastig dilemma: het gaat om middelen waarbij de rechten van burgers ernstig worden geschonden, maar ze kunnen nodig zijn om de veiligheid van de samenleving te waarborgen. Hij kan besluiten om een huiszoekingsbevel af te geven of toe te staan dat een telefoon wordt getapt. Ook kan hij toestemming geven om preventief te fouilleren. Bij preventief fouilleren worden burgers uit voorzorg gefouilleerd, ook als zij zich niet schuldig hebben gemaakt aan een strafbaar feit. Preventief fouilleren vindt plaats in zogenoemde hotspotgebieden. Dit zijn risicogebieden, bijvoorbeeld bepaalde stadswijken, waar veel wapenincidenten plaatsvinden. Door deze bevoegdheid heeft het OM directe invloed op de bewijslast en daarmee op de inhoud van het proces-verbaal. Dit proces-verbaal vormt de basis voor eventuele vervolging van verdachten. Het Openbaar Ministerie is de enige instantie in Nederland die verdachten voor de strafrechter kan brengen. Op basis van het proces-verbaal beslist de officier van justitie of er voldoende bewijs is tegen de verdachte en of de zaak kans maakt voor de rechter. Op basis van het opportuniteitsbeginsel kan het OM ook beslissen om juist niet over te gaan tot vervolging. Een zaak komt dan niet voor de rechter. Bij het seponeren van een zaak wordt er onderscheid gemaakt tussen een technisch sepot en een beleidssepot. Bij een technisch sepot ziet het OM af van vervolging omdat het toch niet tot een veroordeling zal komen, bijvoorbeeld bij gebrek aan bewijs of als het feit niet strafbaar is. Bij een beleidssepot is er wel voldoende bewijs tegen de verdachte, maar vindt het OM het vergrijp te klein of heeft de dader de schade aan het slachtoffer al vergoed. Het OM krijgt veel ruimte om een beslissing in het voor- of nadeel van een burger of slachtoffer te nemen. Daarmee beschikt het OM over veel macht. Via een bijzondere klachtenprocedure kan een zaak ook na een sepot toch voor de rechter komen. Het gerechtshof kan het OM verplichten om alsnog tot vervolging over te gaan. Deze procedure beperkt de macht van het OM en versterkt de positie van de onafhankelijke rechter, die via deze speciale procedure een zaak alsnog kan behandelen. De macht van het OM beperkt zich niet alleen tot het vervolgingsmonopolie. Sinds 2008 kan de officier van justitie in lichte zaken zelf ook een verdachte straffen: de OM-afdoening. Critici menen dat de officier van justitie daarmee op de stoel van de onafhankelijke rechter gaat zitten. Daardoor zou het bron 9 Strafrechtketen. 73 preventief fouilleren vervolging opportuniteitsbeginsel seponeren technisch sepot beleidssepot OM-afdoening 2 Rechtsstaat / 3 Hoe ver mogen politie en justitie gaan? OM een te machtige positie in de strafrechtketen innemen. Bij de OM-afdoening gaat het om delicten waar maximaal zes jaar gevangenisstraf op staat. De officier van justitie mag geen vrijheidsstraf opleggen, maar hij mag bijvoorbeeld wel een geldboete of een taakstraf geven, de verdachte een schadevergoeding laten betalen aan het slachtoffer of een stadionverbod opleggen. Als de verdachte niet akkoord gaat, kan hij verzet aantekenen waardoor de zaak alsnog door rechter zal worden beoordeeld. Dit beperkt de macht van het OM, al is de rol van het OM in de rechtszaal nog niet uitgespeeld. Hebben politie en justitie te veel macht? In een rechtsstaat moet er een machtsevenwicht zijn. De politie beschikt over machtsmiddelen, maar voor de meest ingrijpende middelen is toestemming van de officier van justitie nodig. Het Openbaar Ministerie kan bovendien agenten vervolgen die zich niet aan de wet houden, zoals de agenten die rommelden met het proces-verbaal of die te veel geweld gebruikten. In de praktijk komt het echter zelden voor dat agenten zich voor de rechter moeten verantwoorden. En als dit al gebeurt, dan komt het meestal niet tot een veroordeling. Ook het OM wordt beperkt in zijn macht: het OM heeft weliswaar het vervolgingsmonopolie, maar bij een sepot kan een zaak alsnog via een speciale procedure voor de rechter komen. En als de verdachte bij een OM-afdoening de straf niet accepteert, komt er alsnog een rechtszaak. De rechter kan een verdachte vrijspreken, ook al is het OM van mening dat er voldoende bewijs is. Als de rechter vindt dat het OM onterecht toestemming heeft gegeven voor een bepaalde opsporingsmethode, kan hij de geleverde bewijzen als ‘onrechtmatig verkregen bewijs’ classificeren. Dat kan leiden tot vrijspraak of een veel lagere straf voor de verdachte. Ook buiten de strafrechtelijke keten is er controle van het politie- en justitiewerk mogelijk. De media berichten kritisch over politiezaken en regelmatig schrijft de Nationale ombudsman op basis van een klacht een rapport over een handeling van politie of justitie. De controlemechanismen en het machtsevenwicht tussen politie, OM en de rechter zorgen dat de macht van elk van deze instanties beperkt wordt. De vraag of de uiteindelijke balans goed is, is niet eenduidig te beantwoorden; het antwoord is persoonlijk. Toch is het een vraag die in een rechtsstaat voortdurend gesteld moet worden. Uiteindelijk zijn het de burgers die hun goedkeuring of afkeuring voor bepaalde praktijken kunnen uitspreken door bij de verkiezingen op een bepaalde partij te stemmen. Tijdens de verkiezingscampagne voor de Tweede Kamer geven politici hun mening over de aanpak van criminaliteit en hoever politie en justitie daarin mogen gaan. De kiezer beslist welke partijen de meeste stemmen halen en hebben daarmee invloed op het beleid rond criminaliteit. bron 10 Rechtszaken krijgen soms veel media-aandacht. 4 Hoeveel vrijheden mag de staat van een gevangene afnemen? Wie de wet overtreedt, moet daarvoor boeten. Een tot een gevangenisstraf veroordeelde burger verliest zijn belangrijkste recht: het recht om in vrijheid te mogen leven. bron 1 Verlofaanvraag. ‘Verlofaanvraag onterecht afgekeurd’ Gevangenen horen hun straf toch uit te zitten? Gevangenisstraf is de zwaarste straf die het Nederlandse strafrecht kent. Bij een gevangenisstraf wordt het belangrijkste recht van een burger ontnomen, namelijk het recht om in vrijheid te leven. Vandaar dat een gevangenisstraf ook wel vrijheidsstraf wordt genoemd. De samenleving verwacht van een rechter dat hij een dader van een ernstig delict, zoals moord, verkrachting, mishandeling of terrorisme, veroordeelt tot een lange vrijheidsstraf. Een vervroegde vrijlating of verlof voor mensen die voor een ernstig vergrijp 74 aanwijzingen zijn dat hij tijdens een verlof de benen wil nemen. Daarnaast rondt hij naar verwachting in januari een studie aan de Open Universiteit af. De beslissing van Teeven om geen verlof toe te wijzen is daarom ‘onredelijk’ en ‘onbillijk’. De staatssecretaris moest vorige maand ook al opnieuw beslissen over een verlofaanvraag van Samir A. Ook toen was de afwijzing onvoldoende gemotiveerd. A., eveneens lid van de Hofstadgroep, werd in 2008 tot negen jaar cel veroordeeld voor het voorbereiden van een terroristische aanslag. Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven moet opnieuw beslissen over een verlofverzoek van Jason W. Dat heeft de Raad van Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) bepaald. Volgens de Raad zijn er geen concrete aanwijzingen dat W., die lid was van de Hofstadgroep (een Nederlandse terroristische groepering), zou willen ontsnappen. De staatssecretaris wees een verlofverzoek eerder af, omdat W. op de lijst staat van gedetineerden bij wie een maatschappelijk risico of vluchtgevaar bestaat. Volgens de RSJ is daar echter geen sprake van. De beroepscommissie stelt dat het gedrag van W. in de gevangenis positief is. W. werd veroordeeld tot dertien jaar cel. De destijds negentienjarige W. gooide in 2004 een handgranaat naar een arrestatieteam dat hem kwam oppakken in het Laakkwartier in Den Haag. Meerdere agenten raakten daarbij ernstig gewond. De Hoge Raad bevestigde de straf afgelopen zomer, maar verlaagde die wel met drie maanden omdat de behandeling van de zaak te lang duurde. W. zit inmiddels acht jaar vast en volgens de RSJ is niet gebleken dat W. nog altijd deel uitmaakt van de Hofstadgroep of dat er Vrij naar: NRC Handelsblad, 24 december 2012. zijn veroordeeld, leidt soms tot maatschappelijke onrust of een politiek debat. Jason W. was lid van de radicaal islamitische Hofstadgroep. Deze groep geldt in Nederland als terroristische organisatie en staat ook op de Europese terreurlijst. Hij werd in 2006 veroordeeld wegens deelname aan een terroristische organisatie, poging tot moord en overtreding van de Wet wapens en munitie. De beelden van zijn arrestatie in november 2004 waren op elke zender te zien. Jason W. kreeg een tijdelijke gevangenisstraf van dertien jaar. Het belangrijkste kenmerk van een tijdelijke gevangenisstraf is dat iemand ooit vrijkomt. De 75 Register Achter elk begrip staat in zwart het paginanummer waarop het begrip in de tekst wordt uitgelegd. In vet staat aangegeven waar een begrip ook in de kernbegrippenlijst te vinden is. A acculturatie actiegroepen actoren agendafunctie allochtoon amusementsfunctie anarchisten arbeidersbeweging arbeidsmigranten asielzoeker assimilatie autochtoon autoritaire opvoeding autoritatieve opvoeding constitutionele monarchie continentale verzorgingsstaten controlerende taak cultuur cultuurabsolutistisch cultuurrelativistisch 143 36, 52 11 35 136, 171 34 10, 52 104 160 159 153 136, 171 144 145 D decommodificatie democratie dertigledendebat dictatuur dilemma van collectieve actie discriminatie districtenstelsel dominante cultuur draagkracht van de leefeenheid dualisme B belangen belangengroepen beleidssepot bestuursrecht borgtocht braindrain braingain budgetrecht burgemeester burgerinitiatief burgerlijk recht 9, 52 35, 52 73 66 83 162 162 27 19 34 66 119, 131 15, 52 28 15, 52 103, 131 149, 171 48, 52 137 110, 131 31, 52 E ecologisme Eerste Kamer eigen risico emancipatie emigratie enculturatie equivalentiebeginsel etnische onderklasse etnisering Europees Parlement (EP) Europese Commissie Europese Raad Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens evenredige vertegenwoordiging experimenteren expliciete socialisatie externe effecten C censuur christendemocraten christendemocratie civil society coalitie College van B en W College van Gedeputeerde Staten Commissaris van de Koning communisme conservatief conservatiefcorporatistische verzorgingsstaat 28, 52 120 27, 52 135, 171 156 155 86, 93 101 25, 52 13, 52 29, 52 19 18 18 24, 52 23, 52 120, 131 24, 52 18 112 139, 171 159 143 109, 131 147, 171 150, 171 42, 52 41, 52 43, 52 67 47, 52 143 143 103 F fascisme federale staat 172 24, 52 39, 52 G gedecentraliseerde eenheidsstaat gelijkheid gelijkheidsbeginsel gelijkheidsrecht gemeenteraad geschreven regels geweldsmonopolie gewoonterecht gezag gezin globalisering grondrechten klassieke grondrechten koloniale migranten Koning 18, 52 97, 120 84, 93 60, 93 19 57 11, 52, 70, 93 67 12, 52 120 129, 131 65, 93 L ‘laisser-faire’-opvoeding legaliteitsbeginsel legitiem legitimiteit liberale verzorgingsstaat liberalisme links loondervingsfunctie H Hof van Justitie van de Europese Unie 43, 52 maatschappelijk probleem macht machtenscheiding machtsbases mandaat mantelzorg markt medewetgevende taak mediterrane verzorgingsstaten meerderheidskabinet meerderheidsregel meervoudige kamer melting-potscenario meningsvormende functie migratiesaldo minderheidsvorming minimumbehoeftefunctie ministeriële verantwoordelijkheid ministers monisme motie motie van wantrouwen mozaïekscenario 142 138, 171 137 142 159, 171 143 17, 52 127, 131, 139, 171 110, 131 34 153, 171 103 42, 52 57, 142 39, 52 12, 52 J John Maynard Keynes jurisprudentie 106 66, 93 K kabinet kabinetscrisis kabinetsformatie kamervragen kapitaaldekkingsstelsel klassenjustitie 144 66, 93 116 51, 52 120, 131 22, 53, 100 24, 53 109, 131 M I identificatie identiteit ik-cultuur imitatie immigratie impliciete socialisatie indirecte democratie individualisering individuele rechten en plichten informatieve functie integratie interdependentie intergouvernementeel internalisatie internationaal invloed 60, 93 160 28, 52 9 12, 53 65, 93 12, 53 46, 53 98 98, 131 27, 53 120 29, 53 48, 53 78 154 34 160 147, 171 109, 131 29, 53 28, 53 31, 53 28 28 155 N 18, 52 28 29, 52 28 112, 131 83, 93 naastenliefde natiestaat nationaal nationale identiteit naturalisatie nature/nurture-debat 173 98 139 39, 53 138 163 141, 171 Register ne bis in idem-beginsel nivelleren normen R 89 116, 131 9, 53, 135 Raad van de Europese Unie rechterlijke macht rechts rechtsbescherming rechtsbronnen rechtsgelijkheidsbeginsel rechtshandhaving rechtsstaat recht van amendement recht van initiatief recht van interpellatie recidivecijfer referendum referentiekader regeerakkoord regenboogscenario regering reguleringsmechanisme representativiteit repressie republiek O OM-afdoening omslagstelsel onafhankelijke rechtspraak ongeschreven regels onschuldpresumptie ontgroening Openbaar Ministerie (OM) opportuniteitsbeginsel oppositie overheid 73 112, 131 93 57 76, 93 127, 131 72, 93 73, 93 29, 53 11, 53, 97, 131 P parlement parlementaire enquête parlementair onderzoek parlementair stelsel particulier initiatief permissieve opvoeding pluriforme model pluriforme samenleving politiek politieke participatie politieke partij politieke rechten politieke stroming politiek probleem politierechter populisme positietoewijzing positieverwerving presidentieel stelsel pressiegroepen preventie preventief fouilleren proces-verbaal progressief Provinciale Staten pullfactoren pushfactoren 18, 53 27 28 30, 53 98, 131 144 153 135, 171 11, 53 49, 53 33 60, 93 21, 53 12 78 23, 53 149, 171 150, 171 30, 53 36, 53 79, 93 73 69 23, 53 18 161 161 42, 53 43 22, 53 78 66, 93 84 78 64, 93 27 27 28 79 15, 53 142 29, 53 154 28, 53 99, 131 45, 53 82, 93 29 S schaduwmacht 90, 93 segregatie 153, 171 seponeren 73, 93 sociaal contract 58, 93 sociaaldemocratie 24, 53 sociaaldemocratische 100 sociaaldemocratische verzorgingsstaat 120, 131 sociaal minimum 108 sociale cohesie 107, 116, 131, 136, 171 sociale controle 57, 142, 171 sociale grondrechten 61, 93 sociale ongelijkheid 116, 131 sociale verzekeringen 111, 131 sociale voorzieningen 111, 131 socialisatie 57, 93, 142, 171 socialisme 24, 53 soevereine macht 58 soevereiniteit 11, 53 solidariteit 98 solidariteitsbeginsel 110, 131 staat 11, 53 174 staatsrecht staatssecretaris stereotiep beeld strafrecht subculturen supranationaal 66 30, 53 149 66 137 39, 53 verzorgingsfunctie verzorgingsstaat vierde macht vijfde macht vluchteling volgmigranten volksverzekeringen vooroordelen vrijheid vrijheidsrechten T technisch sepot tegenculturen trias politica Tweede Kamer 73 137 65 18 W waakhondfunctie waarden wederkerigheid werknemersverzekeringen Wetboek van Strafrecht Wetboek van Strafvordering wetgevende macht Wet openbaarheid van bestuur (WOB) wij-cultuur wij-groep wij/zij-denken U uitvoerende (bestuurlijke) macht uitvoerende macht 31 41 V verbindingsfunctie verbreding verdieping vergrijzing verheffing verheffingsfunctie verjaring vertrouwensregel vervolging verzekeringsfunctie 107, 131 96, 131 37, 90 90 159, 160 161 110, 131 149 98, 120 60, 93 107, 116, 131 43 43 117, 131 115 107, 131 83 18, 30, 53 73 107, 131 35 9, 53, 135 98 110, 131 78 77 42 89 137 138 149 Z zelfcensuur zij-groep 175 86, 93 138 Colofon Ontwerp Buro de Kuijper, ‘s-Hertogenbosch Opmaak Redactiebureau Ron heijer, Markelo Bronvermelding Adam Berry/Getty Images; Albert van Dijk; Algemene Rekenkamer (2012), Prestaties in de strafrechtketen/Joris Fiselier; ANP; An-Sofie Kesteleyn; Arie Kievit/Hollandse Hoogte; BBC Communicatie; Bert Spiertz/Hollandse Hoogte; Bert Verhoeff/Hollandse Hoogte; Bram Petraeus; Catrinus van der Veen/ANP; CCBYSA Wikimedia Commons; Ed Oudenaarden/ANP; Elsevier; Europees Hof voor de Rechten van de Mens; Flip Franssen/Hollandse Hoogte; Geïntegreerd model van het politieke proces (hoofdstuk 1), J.C.M. Vis en W.H. van Schuur (red.), Politieke problemen, Amsterdam, Instituut voor Publiek en Politiek, 1998; Huis van de rechtsstaat (hoofdstuk 2), Bovens, M.A.P. De digitale republiek: democratie en rechtsstaat in de informatiemaatschappij, IISG, Amsterdam 2003; Hollandse Hoogte; Infographics/ANP; Ivo Pertijs; Joao Relvas/EPA/ANP; Joep Bertrams; Jos Collignon; Jos Scheuten/Luchtfotografie Multiflight; Kirsty Wigglesworth/AP/Reporters; Koen Suyk/ANP; Koen van Weel/ANP; Lex van Lieshout/ ANP; Maarten Hoevers; Marc Driessen/Hollandse Hoogte; Marcel Antonisse/ANP; Mary Evans Picture Library/Reporters; Michiel Wijnbergh/Hollandse Hoogte; Model binding van migranten (hoofdstuk 4) naar: Arbeidsmigratie in vieren, Bulgaren en Roemenen vergeleken met Polen, Erasmus Universiteit Rotterdam 2011, Motivaction; Openbaar Ministerie; Munday, Brian en Ely, Peter, Ed. Sociale care in Europe. Prentice Hal, Hemel Hempstead (1996); Oudijk, D.E.A. Mantelzorg uit de doeken. SCP, Den Haag (2010); Peter Hilz/Hollandse Hoogte; Peter van Straaten; Photothèque de la Ville Luxembourg; Piet den Blanken/Hollandse Hoogte; Pro Shots/ANP; Public Domain; Reid, Geleijnse & Van Tol; Reuters/Novum Foto; Reyer Boxem/Hollandse Hoogte; Robert Van Den Berge/ANP; Robert Vos/ANP; Roel Visser/Hollandse Hoogte; ROOD/SP; Ruben L. Oppenheimer; Sergey Kozmin/Redux/ Hollandse Hoogte; Schema minderheidsvorming (hoofdstuk 4) naar: S. van der Werf. Allochtonen in de multiculturele samenleving (2002); Stichting Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam; Stuart Franklin/Getty Images; Superdiversiteit. Een nieuwe visie op integratie; Thomas Hobbes/Library of Congress; Tom Janssen; Top Toy; Transparency International; Urs Flueeler/ANP; www. european-council.europa.eu; Xinhua/Eyevine/Hollandse Hoogte; Zaza Technisch tekenwerk Redactiebureau Ron Heijer, Markelo Beeldverwerving Myra Muller, Nijmegen 554823 ISBN 978 90 345 9013 8 Eerste druk, eerste oplage © Malmberg ’s-Hertogenbosch, 2013 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471, en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden. Het is de uitgever, ondanks vele inspanningen, niet gelukt alle rechthebbenden te achterhalen. Denkt men rechthebbende te zijn, dan kan men zich wenden tot de uitgever. 176