Memo

advertisement
Memo
Aan:
Van:
Datum:
Betreft:
Bestuurscommissies Openbare Orde en Veiligheid (OOV) en Publieke Gezondheid &
Maatschappelijke Zorg (PG&MZ)
Bert van de Velden, directeur Publieke Gezondheid
9 juni 2016
Vroeg signalering personen met verward gedrag
Het sterk toegenomen aantal overlast gevende incidenten, vraagt veel van de politie. Landelijk vindt
20% van de meldingen bij de politie zijn oorsprong in OGGZ gerelateerde incidenten. Het gaat dan
vaak om gedrag van verwarde personen – vaak zorgmijders – die een veiligheidsprobleem in buurt en
omgeving veroorzaken. Aangezien deze belasting ten koste gaat van primaire taken van de politie en
de oplossing gevonden zou kunnen worden in opvang, zorg en ondersteuning, hebben de ministeries
van Veiligheid en Justitie, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG) de lokale overheden gevraagd in de zomer van 2016, in samenwerking met hun
ketenpartners, te beschikken over een sluitende aanpak van zorg en ondersteuning van personen die
verward gedrag vertonen. De aanpak omvat het voorzien in vroegtijdige signalering, passende zorg,
voldoende opvang en het vervoer van personen, die verward gedrag laten zien.
Opvang en vervoer
Met betrekking tot opvang en vervoer wordt in Noordwest 3 verband gekeken naar wat mogelijk is.
Een businesscase voor opvang is in ontwikkeling en er draait voor wat betreft vervoer een pilot in
Noord Holland Noord, waarbij de ambulancedienst afspraken heeft gemaakt met de crisisdienst van de
aldaar gevestigde GGZ organisatie.
Vroeg signalering in Kennemerland
Voor wat betreft vroeg signalering, waarbij de gedachte is om door het klein houden van het probleem,
mensen in een zo vroeg mogelijk stadium in zorg te brengen bij professionele hulpverleners, liep
Noord Holland Noord voorop. Aangezien hier goede ervaringen mee zijn opgedaan en meerwaarde
wordt gezien om op het eenheidsniveau van de politie te komen tot een gelijksoortige aanpak, is deze
werkwijze ook in Zaanstreek Waterland en Kennemerland opgestart.
De gemeenten van Kennemerkust en IJmond, Haarlem en Haarlemmermeer hebben de GGD gevraagd
een coördinerende taak te vervullen. Een rol die goed aansluit bij het al 15 jaar bestaande Meldpunt
Zorg & Overlast van de GGD, Vangnet & Advies in Midden Kennemerland.
Onder regie van de GGD nemen politie, GGZ en verslavingszorg (Brijder) deel aan het
tweewekelijkse overleg vroeg signalering (VSO). In mei 2016 is gestart.
1
Eerste cijfers
In mei 2016 hebben er per basisteam twee Vroegsignalerings Overleggen (VSO) plaats gevonden. De
basisteams zijn geclusterd: de ene week Haarlem en Haarlemmermeer, de andere week IJmond en de
Kennemerkust.
Bijeenkomst Haarlem/Haarlemmeer 18 mei: in totaal 13 aanmeldingen, waarvan 6 niet in zorg
Bijeenkomst IJmond/Kennemerkust 25 mei: in totaal 29 aanmeldingen, waarvan 7 niet in zorg, 6
aanmeldingen voor Vangnet & Advies Midden Kennemerland en 1 voor wijkteam
Bijeenkomst Haarlem/Haarlemmeer 1 juni: in totaal 19 aanmeldingen, waarvan 9 niet in zorg
Bijeenkomst IJmond/Kennemerkust 8 juni: in totaal 20 aanmeldingen, waarvan 6 niet in zorg.
In totaal zijn er 81 meldingen gedaan en besproken in een maand tijd.
Werkwijze
Binnen de politie is een zogeheten OGGZ zorgcoördinator aangesteld, die de meldingen per basisteam
doorneemt en schift. Alles wat ‘OGGZ-waardig’ is wordt op een speciaal emailadres doorgegeven aan
de GGD.
Een medewerker van de GGD checkt bij de zorgorganisaties of hij/zij daar bekend is. Zo niet, dan
wordt betrokkene aan een zorgcoördinator van de GGD gekoppeld. Deze neemt contact op met
diegene en verzamelt verdere informatie. Dit heet het vooronderzoek.
De medewerker clustert alle informatie van de zorgverleners en koppelt dit aan de zorg behoevende.
Het totaaloverzicht aan informatie wordt ingebracht in het overleg en met elkaar wordt bepaald welke
instelling de zorg voor degene die daar nood aanheeft op zich neemt. Dit kan ook een organisatie zijn,
die niet direct deelneemt aan het VSO, zoals bijvoorbeeld de sociaal wijkteams/meerteams. Als
iemand niet bekend is en niet direct kan worden doorgezet naar een instelling, dan begeleidt de GGD
de betreffende persoon verder, met de bedoeling deze zo snel als mogelijk over te dragen aan de juiste
zorgaanbieder.
Privacy
In het hele proces van vroeg signalering en in het VSO is het onvermijdelijk dat persoonlijke gegevens
van de cliënt worden uitgewisseld. Dit kan op gespannen voet staan met het recht op zelfbeschikking
en privacy. Omdat het binnen de vroeg signalering veelal gaat over de OGGZ doelgroep en er sprake
is van zgn. bemoeizorg, wordt terug gegrepen op de ‘Handreiking gegevensuitwisseling in de
bemoeizorg’ ( GGD GHOR Nederland, GGZ Nederland en de KNMG, september 2014).
Lessen uit andere regio’s
Ervaring in andere regio’s waar het vroeg signaleringsoverleg al langer loopt, leert onder andere dat:
 De lijnen tussen politie en GGD kort zijn, wat aansluit bij de behoefte van de politie om snel in
beeld te krijgen of en waar de betreffende personen binnen de zorg bekend zijn
 Ongeveer 1/3de van de besproken personen niet eerder in beeld is geweest bij de zorgverlening.
Deze kunnen nu in een vroegtijdig stadium doorgeleid worden naar de juiste zorginstelling.
 Hulpverleners meer zicht krijgen op het gedrag van hun cliënten in de openbare ruimte, wat
meegenomen kan worden in het behandelplan.
Kortom: het signaleren (door politie), uitzoeken en contact opnemen met de betrokken instelling (door
GGD), waardoor de hulp aan betrokkene (weer) versneld tot stand komt, is een belangrijke
meerwaarde van de vroeg signalering en sluit aan op de opdracht die de gemeentes hebben om te
‘beschikken over een sluitende en duurzame aanpak van zorg en ondersteuning van verwarde
personen’.
2
Knelpunten
In deze fase zijn nog wat opstartproblemen geconstateerd. Nog niet alle organisaties hebben de
werkprocessen afgestemd op de nieuwe werkwijze. Gevolg is dat in bepaalde situaties niet tijdig wordt
gereageerd op vragen, waardoor het onduidelijk is bij wie iemand in zorg is. Dat hindert een effectief
optreden. In goed overleg worden die maatregelen getroffen die nodig zijn.
Verder zijn de eerste knelpunten opgetekend, waar nog acties op uitgezet moeten worden. Daarbij kan
worden gedacht aan:
 het gegeven dat de GGZ geen mensen in behandeling kan nemen zonder verwijzing van een
huisarts. Dat levert dus problemen op wanneer vanuit het VSO een klant voor de GGZ wordt
aangemeld, er is immers dan een politiemelding van ‘verward / overlast gevend gedrag’ maar er
zijn nog geen verdere gegevens bekend. Dit geldt ook voor klanten die in het verleden bij de GGZ
in behandeling zijn geweest en waarvan de contacten en dossiers zijn afgesloten. (NB: andere
verwijzers die zijn toegestaan zijn een bedrijfsarts, jeugdarts, medisch specialist of een arts van
bureau jeugdzorg.)
 De Brijder Verslavingszorg heeft te horen gekregen dat de subsidie voor de OGGZ
taakonderdelen, die zij uitvoeren, wordt afgebouwd / beëindigd. Dat zou kunnen betekenen dat
deze belangrijke speler in de aanpak zich terug zou kunnen willen trekken uit het VSO.
 Het delen van informatie gaat nog niet soepel; er komen vragen vanuit de ketenpartners (zoals
RIBW, sociale wijkteams, MEE = verstandelijk gehandicapten) over privacy en patiëntinformatie
deling. Reden om een factsheet het licht te laten zien, waarin de regels omtrent privacy worden
uitgelegd. Ook in de andere regio’s is dit punt aan de orde geweest maar dat is uiteindelijk naar
tevredenheid geregeld.
3
Download