Verslag workshops netwerkcongres VGV voor

advertisement
Verslag workshops netwerkcongres VGV 22 november 2011
1
Reconstructieve operaties VGV
Door dr. Karim, plastisch chirurg in OKVG Amsterdam.
Na de presentatie over de operatie zelf was er vooral veel tijd voor
discussie.
Gedurende 2010/2011 zijn 4 patiënten geopereerd. Het gaat om
constructie van de clitoris en labia minora. Omdat we nog onvoldoende
weten over de effecten van deze reconstructieve plastisch chirurgische
ingrepen op het algemene welbevinden (zowel lichamelijk als psychisch)
en seksueel functioneren van patiënten, monitort Pharos i.s.m. het NVOG
en OLVG de patiënten. We willen deze kennis verder ontwikkelen en de
kwaliteit waarborgen.
Deze operaties worden veel in Frankrijk gedaan door de chirurg Foldes (er
zijn in Frankrijk rond de 3.500 vrouwen geopereerd), maar daar is weinig
over gedocumenteerd.
In eerste instantie hebben we in Nederland criteria opgesteld voor wie er
in aanmerking komen: vrouwen die zijn geïnfibuleerd, een kind hebben
gekregen en psychisch stabiel zijn. Er is een multidisciplinair team
opgericht om besneden vrouwen te behandelen en te begeleiden. Het is
belangrijk dat er bij de behandeling meerdere disciplines betrokken zijn.
De begeleiding rondom een dergelijke ingreep is niet alleen technisch van
aard, maar er moet ook veel aandacht zijn voor de beleving van de
patiënte. Een gynaecoloog beoordeelt een patiënt toch in een breder
perspectief dan een plastisch chirurg.
Er is geen DBC voor deze operaties , maar het wordt wel vergoed onder
een andere DBC. Voor elke patiënt wordt hiervoor een verzoek ingediend
bij de verzekering.
De grootste motivatie van de vrouwen is emancipatie. Je geeft ze een
keuze om iets te doen aan het onrecht wat hen is aangedaan (een
mutilatie op jonge leeftijd). Je kunt hen niet teruggeven wat ze is
afgenomen. Het is ook niet te zeggen of ze nog iets van gevoel
terugkrijgen . 4 patiënten is te weinig om een algemene conclusie te
kunnen trekken. De psychische stabiliteit van de vrouw is erg belangrijk.
Er komt veel los bij deze vrouwen gedurende dit proces; psychische
begeleiding is nodig gedurende het hele traject.
Medische beroepsgroepen (waaronder ook de aanwezige verloskundigen)
moeten kennis hebben over deze mogelijkheid . Zodra vrouwen erom
vragen, kunnen artsen hen de informatie geven. Vrouwen zelf moeten
een vraag hierover hebben, dus medici moeten reactief zijn (en zeker niet
proactief) met de informatievoorziening, en ook geen hoge verwachtingen
scheppen, omdat je middels een reconstructieve operatie geen
lichamelijke of alle psychische klachten oplost.
2
Workshop ‘Casus van A tot Z’
Gespreksleiding: Tosca Hummeling
Doel van de workshop was dat verschillende ketenpartners elkaars rol
beter begrijpen door deze gezamenlijk te bespreken aan de hand van
casuïstiek, te bekijken wat de knelpunten daarin zijn en met elkaar te
bespreken hoe je elkaar aan kunt vullen.
Het belangrijkste knelpunt dat naar voren kwam is op welk moment de
ketenpartners zouden moeten worden ingeschakeld. Hier is geen
eenduidig antwoord op te geven. Iedereen maakt op dit terrein steeds een
eigen inschatting. Er lijkt een soort paradox tussen hulpverlening en
strafrechtelijke vervolging te zijn. Iedereen is het erover eens dat VGV
een ernstige vorm van kindermishandeling is die vervolgd zou moeten
worden. Een eventuele vervolging zou mogelijk zelfs een preventieve
werking kunnen hebben. Hulpverleners maken echter de keuze voor een
individuele cliënt en moeten afwegen of het in het belang van die cliënt is
als zij melden naar overige instanties. Men vreest de vertrouwensband
met zijn/haar cliënt te verliezen. Mogelijk gevolg kan zijn dat je daardoor
ook niet meer de kans krijgt om gezondheidsrisico’s uit te leggen en op
die manier een besnijdenis kunt voorkomen. Opsporingsinstanties zijn er
echter bij gebaat om zo vroeg mogelijk bij een melding betrokken te
worden, om zodanig eventueel bewijsmateriaal veilig te kunnen stellen.
De hulpverlener gaat door het maken van een keuze om geen
vervolginstanties in te schakelen bijna automatisch op de stoel van de
rechter zitten.
Vanuit Anoek Voermans (OM, landelijk parket) kwam de uitnodiging om
vooral in een vroeg stadium met haar contact op te nemen. Haar
mailadres: [email protected].
Zij gaf ook de tip om bij een mogelijk dreigende VGV, zoals in de casus
ter sprake kwam, door te vragen waar de ouders hun dochter gaan laten
besnijden. In de casus was de vader expliciet in het willen laten besnijden
van zijn dochter, echter onduidelijk was of dit in Nederland of in het land
van herkomst zou plaatsvinden. Het vinden en vervolgen van een
‘snijdster’ die de besnijdenissen uitvoert, kan een sterk preventieve
werking hebben.
Daarnaast kwam de vraag op in hoeverre ook oog is voor eventueel
gevaar voor zusjes, nichtjes etc.. Welke rol kan de verwijsindex daarin
spelen?
In Den Haag wordt al langer gewerkt met een multidisciplinaire
werkgroep, met o.a. de politie, AMK en JGZ, over vrouwelijke genitale
verminking. Deze werkgroep komt zes maal per jaar bij elkaar om
gezamenlijk casuïstiek door te nemen en ontwikkelingen te bespreken.
Deze aanpak wordt als zeer positief ervaren en heeft samenwerking
vereenvoudigd.
3
Nieuwe instrumenten voorlichting aan asielzoekers
Door: Hilde Menkveld en Marthine Bos (GGD IJsselland)
Tijdens een workshop met 14 deelnemers met een mix van GVO’ers PGA,
medewerkers JGZ, sleutelpersonen en diverse betrokken organisaties bij
VGV hebben Marthine Bos en Hilde Menkveld het draaiboek
gepresenteerd.
Een eerste concept is een aantal jaar geleden vanuit de regio MOA Oost
Nederland opgesteld. Het draaiboek is doorontwikkeld tot een landelijk te
gebruiken draaiboek voor alle GGD’en. De film ter ondersteuning van de
voorlichting is daar onder andere uit voortgekomen (gezien de kwetsbare
situatie rondom de voorlichting met betrokkenen vanuit de doelgroep).
Het draaiboek kan gezien worden als een ´kookboek´ voor het
organiseren van de groepsvoorlichting; afhankelijk van tijd en budget kan
de GGD de voorlichting samenstellen. Het draaiboek biedt een basis van
wat minimaal nodig is voor de voorlichting, dit kan desgewenst uitgebreid
worden. Behalve een inhoudelijke leidraad biedt het draaiboek praktische
aanwijzingen.
Tijdens de workshop is onder meer gesproken over uiteenlopende
culturele aspecten, het gebrek aan algemene kennis over het lichaam en
de geslachtsorganen, de rol van sleutelpersonen en het belang van het
gebruik van professionele tolken. Verder is het nut van het gebruik van de
torso toegelicht. Tenslotte zijn fragmenten van de film gepresenteerd.
4
Voorlichtingen door sleutelpersonen: stand van zaken en
toekomst
Door: Zahra Naleie, FSAN
Geen verslag.
5
Rol van gemeenten in de aanpak van VGV
Door: Jeannette Jansen (GGD Den Haag) en Erica Vlagsma (gemeente
Den Haag)
Verslag volgt.
6
Psychische en psychosociale gevolgen van VGV
Door Erick Vloeberghs, onderzoeker bij Pharos
Vrouwelijke genitale verminking kan allerlei problemen veroorzaken. De
kans op medische complicaties is groot, zowel meteen na de besnijdenis
als jaren later. Uit het Versluierde Pijn onderzoek blijkt dat VGV ook
psychische klachten zoals stress, depressie en angst tot gevolg kan
hebben. En sociale problemen zoals boosheid, eenzaamheid en uitsluiting.
Een deel van de vrouwen geeft aan zich te schamen om naar de dokter te
gaan omdat ze bang zijn dat de dokter naar hun geslachtsdelen gaat
kijken. Sommige vrouwen zeggen dat VGV hen zelfs weerhoudt om een
relatie aan te gaan; ze zijn bang dat de partner geen rekening houdt met
hun seksuele beperkingen.
De besnijdenis veroorzaakt kortom soms problemen op psychisch, sociaal
en relationeel gebied.
De workshop begon met een overzicht van de belangrijkste resultaten uit
het onderzoek. Tussendoor was er ruimte voor vragen en verduidelijking.
Gaandeweg ontstond een levendige discussie over de moeilijkheid die
sommige aanwezigen hebben om met deze vrouwen in gesprek te gaan
over de psychosociale problemen die ze mogelijk hebben overgehouden
aan hun besnijdenis. Op dat onderwerp is dieper ingegaan aan de hand
van een Risicoprofielenschema waaruit valt op te maken onder welke
condities het aannemelijk is dat een vrouw inderdaad psychosociale
problemen heeft. Daarnaast is met elkaar gesproken over het grote
belang van houdingsaspecten en werden tips uitgewisseld waardoor de
schaamte bij de vrouwen kan verminderen. De workshop sloot af met het
thema coping: wat zijn gezonde en wat zijn minder goede copingstijlen
(bijvoorbeeld snoepen, khat kauwen en de problemen voor zichzelf
houden).
Download