VETTEN OF LIPIDEN = BRANDSTOF Indeling vetten volgens

advertisement
VETTEN OF LIPIDEN = BRANDSTOF
Indeling vetten
volgens herkomst
 dierlijk : varkensvet , boter , room, spek , rundvet
 plantaardig : olijfolie, zonnebloemolie, maïsolie
volgens vastheid
 vast : ossenvet , reuzel
 half vast : margarine, boter
 vloeibaar : olie
volgens voorkomen
 zichtbaar : boter, olie
 onzichtbaar : chocolade, gebakjes, frieten,
volgens gebruik
 hittebestendig : bakken, braden, frituren
 niet hittebestendig : smeren, sla olie
volgens samenstelling
verzadigde vetzuren
 bevind zich in voedingsmiddelen van dierlijke oorsprong
 komen voor in volle melk en volle melkproducten zoals kaas,yoghurt,boter
 3 uitzonderlijke verzadigde vetzuren afkomstig van plantaardige oorsprong : kokosvet,
cacaoboter , palmvet
 het is ongezond om te veel producten met verzadigde vetzuren te eten
 verzadigde vet kan de cholesterolgehalte in het bloed doen stijgen
 verzadigde vetzuren noemt men “slechte vetten”
onverzadigde vetzuren
 bevind zich in voedingsmiddelen van plantaardige oorsprong
 onderverdeeld in 2 onverzadigde vetzuren :
enkelvoudige ( mono –) onverzadigde vetzuren
 komen voor in oliën ( olijfolie, sesamolie ) , zaden , noten
 heeft geen negatieve gevolgen voor de cholesterol
meervoudige ( poly – ) onverzadigde vetzuren
 komen voor in oliën ( sojaolie, maïsolie ), vis
 bevatten het essentiële linolzuur
 kan cholesterolgehalte doen dalen in het bloed
 dit noemt men “goede vetten”
Functie vetten
 als brandstof : vetten geven warmte en energie
 als beschermstof of reservestof:
* vetlaag onder de huid houdt de warmte in het lichaam en beschermt ons tegen koude
* bescherming en steun rond belangrijke organen ( hart en nieren )
* vetreserve kan gebruikt worden bij ziekte of tijdens voedselgebrek
 leveren vitamines A D E K : heb je nodig om gezond te blijven en zijn vetoplosbaar
 geven smaak aan de voeding
 geven aan het lichaam noodzakelijk vetzuren : ons lichaam kan een aantal vetzuren niet zelf
aanmaken , door bepaalde vetten krijg je linolzuur en linoleenzuur binnen
 werkt licht laxerend
Gevolg te veel vetten




rond het hart is gevaarlijk , het hart kan niet meer goed werken
zorgt voor zwaarlijvigheid
bij verzadigde vetten is er meer kans op arteriosclerose ( slagaderverharding )
vertragen de spijsvertering ; dit geeft een loom gevoel na het eten
Gevolg te weinig vetten




geen reserve bij ziekte of bij tekort
vermindert de lichaamskracht
tekort aan noodzakelijke vetzuren
tekort aan vitamines A D E K
Eigenschappen Vetten







lichter dan water
lossen niet op in water
vaste vetten smelten door warmte
spat bij verhitting in aanwezigheid van water
neemt geur op
lossen op in ether , benzine
bij hoge verwarming ontbinden vetten , er ontstaan van schadelijke stoffen
Hoeveel vetten hebben we dagelijks nodig
 1 gr per lichaamsgewicht
 1/3 van dierlijke oorsprong
 2/3 van plantaardige oorsprong
KOOLHYDRATEN OF GLUCIDEN = BRANDSTOF
Herkomst koolhydraten
 in de natuur door planten gevormd en komen vooral voor plantaardige voedingsmiddelen
 een plant bouwt met behulp van zonlicht koolhydraten op
 koolhydraten zijn in dierlijke en menselijke lichamen aanwezig
Soorten koolhydraten
Suikers
eigenschappen
 zoet van smaak
 lossen op in een vloeistof
 bij het verwarmen gaat suiker eerst smelten , dan karameliseren dan verbranden
belang van suikers
 verteert vlug en gemakkelijk , daarom wordt suiker aangeraden voor personen met een lui
spijsvertering , voor baby's , herstellende mensen en bejaarden
 aangeraden aan sportlui die direct over hun energie moeten beschikken
nadelen
 overmatig gebruik maakt de spijsvertering lui
 geeft in kleine hoeveelheden veel energie
 resten suiker die tussen de tanden blijven zitten , worden omgezet in melkzuur en tasten de
tanden aan
Zetmeel
eigenschappen
 neutraal van smaak
 lost niet op in water
 zetmeel dat men licht roostert krijgt een aangename smaak
Herkomst
 graangewassen : tarwe
 peulvruchten : erwten
 andere vruchten : bananen , noten , zaden
Voedingsvezels ( cellulose )
eigenschappen





dienen als vulstof
geven een verzadigingsgevoel
bevorderen de ontlasting
onverteerbaar
spelen een belangrijke rol bij diëten
herkomst
 enkel in plantaardige voedingsmiddelen : volkoren producten , groenten en fruit
Verschillende koolhydraten
enkelvoudige suikers ( monosachariden )
 glucose : druivensuiker, komt voor in rijpe vruchten en honing
 fructose : vruchtensuiker , komt voor in fruit en honing
 galactose : melksuiker , komt voor in melk
tweevoudige suikers ( disachariden )
 sacharose : huishoudsuiker , komt voor in riet en bietsuiker
 maltose : moutsuiker , komt voor in gekiemde granen en bij vertering van zetmeel
 lactose : melksuiker , komt voor in melk
Enkelvoudige en tweevoudige suikers zijn snelopneembaar en komen direct in het bloed
meervoudige suikers ( polysachariden )
 zetmeel : komt voor in aardappelen , granen , peulvruchten, sommige groenten en vruchten
 cellulose : komt voor in aardappelen , granen , peulvruchten, sommige groenten en vruchten
 pectine : komt voor in fruit
Meervoudige suikers zijn traagopneembaar en moet eerst afgebroken worden vooraleer het in bloed
terecht komt
Verschil tussen gevulde en lege koolhydraten
lege koolhydraten
 bevat niets anders dan suikers of zetmeel zoals maizena , fructose ,..
gevulde koolhydraten
 bevat naast suikers of zetmeel ook andere voedingsstoffen zoals eiwitten , vitamines ,
mineralen zoals noten, granen , zaden, peulvruchten , groenten en fruit
MINERALEN = BESCHERMSTOF OF VITAALSTOF
Inleiding mineralen
 komen voor in de aardkost en kan niet vernietigd worden
* bij het verbranden blijft er as over
* bij het verrotten blijft er stof over
* mineralen kunnen wel vervormen in water
 zeer klein en worden direct opgenomen via het bloed
 leveren geen energie
Indeling mineralen
mineralen ( heeft ons lichaam in grote hoeveelheden nodig )
 calcium , natrium , kalium , fosfor , zwavel , chloride
spoorelementen of oligo ( heeft ons lichaam in kleine hoeveelheden nodig )
 ijzer , koper , jodium , fluor , zink , magnesium
Functie mineralen
 een bouwstof : fluor → tanden , ijzer → bloed , calcium → beenderen
 helpt bij de vertering : bestanddeel bij enzymen
 bloedzuiveraar : kan schadelijke stoffen aangaan en neutraliseert zuren in het lichaam
Belangrijke mineralen
calcium = Ca ( bronnen : peulvruchten, groenten , fruit, vlees , melk en melkproducten, vis )
 bouw van beenderen en tanden
 voor bloedstolling
 regelt de werking van hart , spieren en zenuwstelsel
natrium = Na ( bronnen : bijna in alle voedingsmiddelen aanwezig behalve suiker en zuiver olie )




nodig voor alle celweefsels en vochten
helpt zuren neutraliseren
geleiding van zenuwprikkels
samentrekken van de spieren
Fosfor = P ( bronnen : granen , noten , zaden , peulvruchten , vis , vlees en melk )
 voor het vormen van tanden en beenderen
 nodig in de cellen voornamelijk de hersencellen
Belangrijk Spoorelement
jodium = I ( bronnen : in zeelucht en drinkwater )
 nodig voor de goede werking van de schildklier
ijzer = Fe ( bronnen : groene groenten, vis , mosselen , rood vlees )
 bestanddeel van de rode bloedlichaampjes
 nodig voor het vervoer van zuurstof in het bloed
Hoeveel mineralen hebben we dagelijks nodig
 het lichaam bevat ongeveer 3 kg mineralen ( 5 % van het lichaamsgewicht )
 worden niet aangemaakt in ons lichaam
 het lichaam verliest 25 gr mineralen per dag na het zweten , via urine en ontlasting
Wat kunnen we doen om de mineralen in onze voedingsmiddelen te bewaren
 mineralen zijn oplosbaar in water :
* groenten eerst wassen en dan snijden
* niet in water laten liggen
* kookvocht gebruiken
* gebruik geen of zo weinig mogelijk water
 mineralen zitten onder de schil van vruchten en groenten :
* vruchten alleen schillen indien nodig of zo dun mogelijk
* gebruik van volwaardige voedingsmiddelen zoals bruin brood
VITAMINEN= BESCHERMSTOF OF VITAALSTOF
Inleiding vitaminen






komen zowel in de planten als in het dierenrijk voor
er bestaan 40-tal soorten
sommige vitaminen worden in het menselijke lichaam gevormd
bij een tekort kunnen bepaalde gebreksziekte ontstaan
zijn klein en worden onmiddellijk in het bloed opgenomen
leveren geen energie
indeling vitaminen
water oplosbaar
 alle vitaminen B , vitamine C
 worden afgevoerd via de urine
vet oplosbaar
 vitaminen A D E K
 worden opgeslagen in de lever en in de vetweefsels
Functie vitaminen
 zorgen voor een goede verloop van al de opbouw en afbraakprocessen
 belangrijke rol in de stofwisseling samen met enzymen en hormonen
 onmisbaar voor de verschillende levensfunctie zoals ademhaling
Soorten vitamines en gevolg bij een tekort
vitamine A ( bronnen : volle melk , vette vis )
 kinderen : groeistoornissen optreden
 volwassenen : nachtblindheid veroorzaken
 ernstige tekorten : oogziekten en blindheid
vitamine D ( bronnen : volle melk , vette vis , levertraan )
 onvoldoende vastzetting van calcium en fosfor kan beenderbroosheid en ontkalking
veroorzaken bij kinderen
vitamine E ( bronnen : plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen )
 kan vruchtbaarheidsproblemen veroorzaken
vitamine K ( wordt in het lichaam gevormd uit plantaardige en dierlijke voedingsmiddelen )
 verloopt de bloedstolling moeilijk
vitamine B1 ( bronnen : volle graanproducten , peulvruchten, melk / functie : helpt bij het
overbrengen van zenuwprikkels naar de spieren )
 kleine tekorten : voorjaarsmoeheid, slaaploosheid , prikkelbaarheid
 grote tekorten : verlammingsverschijnselen aan onderste ledematen en gaat steeds verder
vitamine B2 ( bronnen : volle graanproducten, peulvruchten, melk )
 kan gezichtsstoornissen veroorzaken
vitamine B12 ( bronnen : dierlijke producten / functie : prikkelt het beenmerg die zorgt voor de
vorming van de rode bloedcellen )
 grote tekorten : kan bloedarmoede ontstaan
vitamine C ( bronnen : groenten , fruit , zure vruchten en gerechten )
 kleine tekorten : voorjaarsmoeheid
 grotere tekorten : scheurbuik , tandvleesbloeding , onderhuidse bloedingen in spieren
vitamine B11 ( bronnen : groene groente , gist en organen / functie : helpt bij de vorming van
aminozuren )
– tekorten : leidt tot storing in de vorming van bloedlichaampjes , huid en slijmvliesveranderingen
Download