ADVIES VERENIGING VAN VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN (VVSG) BETREFFENDE HET ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT AANGAANDE DE UITOEFENING EN ORGANISATIE VAN AMBULANTE ACTIVITEITEN 1. Situering De wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van de ambulante activiteiten en de organisatie van openbare markten is gewijzigd door de wet van 4 juli 2005 (Belgisch Staatsblad 25 augustus 2005, inforumnummer 203554) en kreeg ook het nieuwe opschrift: wet betreffende de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten en kermisactiviteiten. Aanleiding tot deze wetswijziging was onder meer de crisis waarin de sector van ambulante handel de laatste jaren verkeert. Het aantal aanvragen voor een leurkaart was drastisch gedaald. De nieuwe wet beoogt 4 doelstellingen: 1) het toepassingsgebied in overeenstemming brengen met de socio-economische realiteit 2) administratieve vereenvoudigingen: onder andere zesjaarlijkse hernieuwing van de machtiging van ambulante handel (“leurkaart”) valt weg, de invoering van de machtiging als werkgever, het aantal aangestelden is niet langer beperkt, alle vormen van arbeidscontract worden voortaan toegelaten (dus ook proefcontract, interimarbeid,…), op de machtiging in principe geen vermelding meer van de goederen die mogen verkocht worden, … 3) decentralisatie: de gemeenten een grotere verantwoordelijkheid geven bij de beheersing van ambulante activiteiten op haar openbaar domein 4) foorkramers een juridisch statuut voorzien In uitvoering van de wet is een eerste koninklijk besluit in de maak omtrent de uitoefening en de organisatie van ambulante activiteiten. Een tweede koninklijk besluit dat een legaal kader biedt aan kermisactiviteiten en kermissen volgt in een later stadium. In wat hierna volgt zullen wij onze algemene bedenkingen geven omtrent het eerste ontwerpKB alsook een artikelsgewijze bespreking. 2. Algemene bedenkingen De nieuwe wet en het bijhorend koninklijk besluit zijn een stap in de goeie richting. Naast de administratieve vereenvoudigingen willen wij nog volgende gunstige zaken vermelden: - invoeren van concurrentiecriterium als reden tot weigering van ambulante activiteiten - toelating van burgemeester bij ambulante activiteiten zonder commercieel karakter die gemeentegrens niet overschrijden Onze grootste bekommernis en ergernis betreft evenwel de organisatie van openbare markten: de groterere verantwoordelijkheid waarvan sprake bij de doelstellingen van de wet (cf. supra) wordt gefnuikt door het ontwerp van koninklijk besluit: de gemeenten krijgen een heel strak keurslijf opgedrongen: de toewijzingsregels, actualisering van wachtlijsten…. zijn zeer strikt afgebakend en in de praktijk niet realiseerbaar voor alle gemeenten. Dezelfde kritiek geldt voor de organisatie van ambulante activiteiten op het openbaar domein aangezien daar in dezelfde strakke regels wordt voorzien. 1/5 Een daadwerkelijk grotere verantwoordelijkheid voor de gemeenten moet dan ook impliceren dat heel wat aspecten omtrent de organisatie van openbare markten (en van ambulante activiteiten op het openbaar domein) niet dwingend in het koninklijk besluit opgenomen worden maar veeleer een plaats dienen te krijgen in een goed gemeentelijk reglement. Dit biedt gemeenten de mogelijkheid om accenten te leggen afhankelijk van de lokale situatie. VVSG verklaart zich alvast bereid mee te werken bij het opmaken van een modelreglement dat dan door de lokale besturen kan gehanteerd worden. Bovendien wordt er in contrast met het strakke keurslijf voor de organisatie van openbare markten, voor de organisatie van private markten niets opgenomen in het ontwerp van koninklijk besluit (enkel een nieuwe bepaling in de wet zelf). Uit de toelichting van de heer Den Haerynck blijkt dat de gemeenten in hun machtiging van private markten vereisten kunnen opleggen, zoals enkel de verkoop toelaten van bepaalde goederen of producten of bijvoorbeeld enkel de verkoop door professionelen: een toelichtende omzendbrief zal dan ook meer dan nodig zijn. Tenslotte pleit VVSG in verband met de handhaving om ook aan gemeentelijk aangestelde ambtenaren een handhavings- en verbaliserende bevoegdheid te geven. De gemeentelijke ambtenaren zijn immers best geplaatst en dichtst nabij om controle uit te oefenen 3. Artikelsgewijze bespreking - Artikel 5 en 6: “occasionele” verkoop van goederen die aan de verkoper toebehoren of voor nietcommercieel doel Commentaar: Wat wordt bedoeld met occasioneel? Deze notie is vatbaar voor subjectieve appreciatie. Reactie: niet weerhouden. Er wordt geopteerd om notie “occasioneel” niet te preciseren. - Artikel 5 2de lid en artikel 6 §1 Commentaar: geen consequente terminologie. In het eerste geval spreekt men van “de gemeente”, in het andere geval van “de burgemeester”. Voorstel om consequent eenzelfde instantie te hanteren. Voor artikel 6 verdient het de voorkeur een algemene paragraaf in te lassen over de mogelijkheid dat de burgemeester zijn bevoegdheid delegeert aan een lid van het college van burgemeester en schepenen of aan een ambtenaar. Reactie: wordt weerhouden. Voortaan steeds: “de burgemeester of de persoon aan wie hij zijn bevoegdheid heeft gedelegeerd”. - Artikel 6 §1: de verkoop van producten of diensten met een niet-commercieel karakter is niet onderworpen aan de bepalingen van de wet. Als de verkoop zich tot de eigen gemeentegrenzen beperkt is voorafgaande toelating van de burgemeester nodig, als verkoop gemeentegrenzen overstijgt is voorafgaande toelating van de minister nodig. Commentaar: Dit is een goede regeling. In tegenstelling tot vroeger kan nu éénieder (ook particulieren) deze verkopen doen. VVSG wenst te suggereren dat wanneer de minister voorafgaande toelating dient te geven, de betrokken gemeenten hiervan in kennis gesteld worden. Reactie: weerhouden. Minister zal gemeenten in kennis stellen en vraagt de gemeenten hetzelfde in omgekeerde richting te doen zodat er een centrale databank van vergunningen opgesteld kan worden. - Artikel 6 §1 vierde lid: bewijs van bestemming van de fondsen Commentaar: welke modaliteiten moeten vervuld worden om dit bewijs te leveren? Suggestie om een modeldocument op te maken of gebruiken en/of de nodige toelichting aan de gemeenten te verstrekken; uit de toelichting van de heer Den Haerynkc blijkt dat voor dit bewijs geen uitgebreide boekhouding noodzakelijk is. Reactie: weerhouden. Er zal modeldocument opgemaakt worden. Het betreft een summier document. - Artikel 12 en 13: machtiging tot uitoefening ambulante activiteiten voortaan zonder pasfoto Commentaar: Marktleider heeft geen bevoegdheid om identiteitskaart op te vragen. VVSG vraagt om de marktleider en andere gemeentelijk aangestelde ambtenaren meer autoriteit en 2/5 handhavingsbevoegdheid te geven. Zij zijn immers de meest nabije overheid om inbreuken te constateren.Volgens de wet kunnen zij wel aansprakelijk gesteld worden wanneer ze niet handelen volgens de wet maar anderzijds hebben zij geen bevoegdheden. Artikel 44 zou dan ook moeten uitgebreid worden. - Artikel 16 §1 2de lid: machtiging via ondernemingsloketten Commentaar: de machtigingen dienen in de toekomst te worden aangevraagd via het ondernemingsloket en niet meer bij de gemeente. In principe heeft VVSG hier geen bezwaar tegen. Het is evenwel jammer dat de gemeente hierdoor niet meer over de informatie van de ambulante handelaars op haar grondgebied zal beschikken. VVSG wil dan ook vragen of kan opgenomen worden dat de ondernemingsloketten een afschrift bezorgen van de geleverde machtigingen aan de gemeenten. Reactie: niet weerhouden. Argumentatie: dit strookt niet met de administratieve vereenvoudiging. Bovendien is het niet altijd zinvol om dit te bezorgen: een handelaar kan bijvoorbeeld afkomstig zijn uit een andere gemeente. De mogelijkheid voor gemeenten om informatie uit centrale databank op te vragen wordt juridisch verder onderzocht. - Artikel 22: gelijktijdig kunnen verkopen van nieuwe, tweedehandse, eindereeksen en producten uit faillissementen Commentaar: dit kan aanleiding geven tot problemen. VVSG ijvert voor een duidelijke omschrijving van tweedehandse producten (eventueel via omzendbrief). Reactie: weerhouden. Tweedehands wordt omschreven als “goederen die niet nieuw zijn gesleten door verbruik of verbleekt”. Dit wordt verder bepaald in omzendbrief. - Artikel 26: “feitelijke vennoten” Commentaar: onduidelijk wat hiermee bedoeld wordt. Uit de toelichting van mevrouw Bossuyt blijkt dat feitelijke vennoten diegenen zijn met eenzelfde BTW-nummer (+ eenzelfde ondernemingsnummer); dit moet in een omzendbrief vermeld worden. - Artikel 27: toewijzing van losse standplaatsen Commentaar: dit artikel vermeldt niet of verkopen met menslievend karakter ook hieronder vallen. Reactie: 5% losse standplaatsen. Daarnaast kunnen standplaatsen ingenomen worden door organisaties met menslievend karakter. Gemeente kan in reglement opnemen dat zij moeten meeloten. - Artikel 28: wanneer standplaats vrijkomt, vacature bekend maken door publicatie van een kennisgeving Commentaar: Wettelijk gezien dient men het chronologisch register te hanteren. Indien er geen kandidaten meer zijn in het chronologisch register kan de gemeente altijd een oproep plaatsen. Wij stellen voor in dit artikel enkel te bepalen dat de gemeenten de vacante plaats kenbaar maken en de modaliteiten van deze publicatie vastleggen in het gemeentelijk reglement. Dit was trouwens zo voorzien in de huidige wetgeving (KB 1995 artikel 37 § 1). Reactie: Aangezien gemeente een openbare dienst is, is het een verplichting elke vacature te publiceren. Modaliteiten kunnen vastgelegd worden in gemeentelijk reglement. VVSG vindt dit niet logisch want vacature bekend maken heeft geen enkel nut wanneer stad/gemeente nog chronologisch register heeft en dient te volgen. Betere formulering zou zijn volgens VVSG: Wanneer standplaats vrijkomt en er geen kandidaten meer in chronologisch register, dient vacature bekend gemaakt te worden. - Artikel 28 en volgende: toewijzingsregels Commentaar: veel te stringent geregeld. Autonomie van gemeente wordt beknot. Beter zou zijn dat het KB voor toewijzingsregels aangegeven wordt dat deze dienen opgenomen te worden in een gemeentelijk reglement. VVSG engageert zich alvast om een model van marktreglement aan te bieden aan de lokale besturen. Reactie: weerhouden. Er wordt keuze aan gemeente gegeven. 3/5 - Artikel 29 2de lid: toewijzing standplaatsen Commentaar: chronologische volgorde is haalbaar voor nieuwe aanvragen (marktkramers die nog geen plaats op de markt hebben) maar niet haalbaar, niet eerlijk en niet aanvaardbaar wanneer het gaat over aanvragen tot plaatsverwisseling, plaatsuitbreiding , .. van marktkramers die reeds een abonnement hebben op de markt. Hiervoor zijn andere toewijzingsregels beter geschikt (te voorzien in gemeentelijk reglement). - Artikel 30 § 1 2de lid, artikel 3: kandidatuur stellen via per post aangetekend schrijven met ontvangstmelding of door overhandiging van brief tegen ontvangstmelding of bij elektronische post met ontvangstmelding Commentaar: Deze formulering kan problemen creëren als chronologische volgorde als toewijzingscriterium gehanteerd wordt. Een aanvraag per post komt immers steeds later dan aanvraag bij electronische post. Reactie: de datum van aangetekend schrijven zal gehanteerd worden als toewijzingscriterium zodat hierboven geformuleerd probleem zich niet langer stelt. - Artikel 31 §1: voorrang geven aan de oudste aanvrager Commentaar: Deze formulering is onduidelijk: wordt hiermee de oudste in leeftijd bedoeld of de oudste naar anciënniteit op de markt. In het eerste geval dient in artikel 30 §2 ook de geboortedatum vermeld te worden. Maar VVSG is van oordeel dat het criterium " de oudste zijn" in de toewijzingsregels geen enkele zin heeft. Een zinnig criterium kan bijvoorbeeld anciënniteit op de markt zijn of bijvoorbeeld een klassement na loting, maar ook hier: dit kan best in een gemeentelijk reglement worden opgenomen. VVSG vraagt dat indien een aanvraag zonder voorwerp is gevallen bijvoorbeeld omdat de plaats waarnaar gevraagd werd, toegewezen is aan een andere marktkramer bij plaatsverwisseling, deze aanvraag van de lijst mag verwijderd worden. Reactie: weerhouden. Criterium van oudste aanvrager is vervangen door loting - Artikel 31 §2 2de lid: Het ontwerp KB stelt dat de gemeente of de concessionaris op gezette tijden de kandidaat kan vragen om zijn kandidatuur te bevestigen Commentaar:. VVSG wil de actualisering en de modaliteiten liever opgenomen zien in gemeentelijk reglement. Het is bijvoorbeeld ook mogelijk dat het reglement opgenomen wordt dat de kandidaten zelf op gezette tijden hun kandidatuur dienen te bevestigen om in wachtlijst te blijven. Reactie: weerhouden - Artikel 32: afstand doen van abonnement ten minste 90 dagen voor vervaldatum of stopzetting Commentaar: termijn van 90 dagen wordt in praktijk nooit gehanteerd, dus is het weinig zinvol om deze termijn te hanteren in KB. Reactie: dit artikel is in KB volledig gewijzigd. - Artikel 33: bekendmaking van de toewijzing van de standplaats Commentaar: kan een gewone brief hier niet volstaan? - Artikel 35: overdracht van standplaatsen Commentaar: dit artikel komt niet tegemoet aan het probleem van het verdelen van de marktplaatsen in geval van echtscheiding, overdracht aan kind(eren) zonder volledige stopzetting enz.. (reële toestanden). Voor familieleden zou een (gedeeltelijke) overdracht van standplaatsen moeten mogelijk zijn zonder stopzetting of overlijden. Reactie: weerhouden - Artikel 38: Commentaar: wie is het bevoegde orgaan binnen de gemeente om de machtiging te verlenen? De burgemeester (cf art 133 NGW) of het college van burgemeester en schepenen (art 123 NGW: uitvoerend orgaan bij vermelding in de bijzondere wet:; is ook beheerder openbaar domein). Reactie: de burgemeester of de persoon aan wie hij zijn bevoegdheid heeft gedelegeerd 4/5 - Artikel 42 en 43: toewijzingsregels inzake standplaatsen op het openbaar domein Commentaar: Hier wensen wij onze bedenking zoals geformuleerd met betrekking tot artikel 28 te hernemen: veel te stringent geregeld. Autonomie van gemeente wordt beknot. Beter zou zijn dat in KB voor toewijzingsregels aangegeven wordt dat deze dienen opgenomen te worden in gemeentelijk reglement. VVSG engageert zich alvast om in het model van reglement een luik omtrent toewijzingsregels standplaatsen op het openbaar domein op te nemen. Reactie: weerhouden. Er zijn twee regimes mogelijk waartussen gemeente kan kiezen: toewijzing plaats per plaats of in vooraf vastgelegd plan. - Artikel 42 § 2 en artikel 43 §2: bij gelijktijdigheid van aanvragen voorrang geven aan oudste aanvrager. Commentaar: leeftijd is een arbitrair criterium. Beter zou zijn in deze situatie’s te werken met andere criteria zoals de loting. Reactie: weerhouden. - Artikel 43 §3: bekendmaking van de toewijzing van standplaats met abonnement. Commentaar : kan een gewone brief niet volstaan? Reactie: opmerkingen van Raad van State hieromtrent afwachten. Gewone brief ligt moeilijk omdat je dan geen bewijjs hebt. Gent signaleert al tien jaar te werken met gewone brief en nog nooit problemen gehad te hebben. 5/5