Ontmoeting Simon Kananeüs Henk Bouwmeester Als je door je doen en laten zo opvalt dat iedereen je Simon de IJveraar noemt, zou je denken dat de evangelisten heel wat over je te vertellen hebben. Dus niet. Slechts vier keer noemen zij alleen zijn naam en bijnaam. En dan nog op de meest onopvallende plaats in de naamlijst van de discipelen. Matteüs en Marcus noemen hem Simon Kananeüs 1 , maar niet omdat hij uit Kana in Galilea kwam. In hun evangeliën is zijn Aramese bijnaam gewoon onvertaald gebleven. In Lucas is zijn bijnaam wel vertaald en heet hij Simon de IJveraar 2 . Althans in onze tijd. Eerdere Bijbelvertalers hebben zijn Griekse bijnaam eeuwenlang onvertaald gelaten, waardoor hij als Simon de Zeloot de geschiedenis was ingegaan 3 . Het is maar goed dat Simon dat niet heeft geweten. Hij zou er niet blij mee zijn geweest. Wellicht zouden mensen in hem een obscure discipel zien 4 die lid was van de militante verzetsbeweging van de Zeloten 5 . Zeloten stonden namelijk niet zo gunstig bekend 6 . Dat de Romeinen hen ordinaire lestai, bandieten, noemden zei niets. Voor de Romeinen waren na de opstand van Judas de Galileër 7 alle Galileërs bandieten 8 . Meer veelzeggend was dat ook de Joodse geschiedschrijver Flavius Josephus hen zo omschreef, en typeerde als rovers en moordenaars die angst en chaos onder het volk verspreidden 9 . En dat kon je van Simon niet zeggen. Wel dat hij een ijveraar voor Jezus was. Jezus verzette Zich fel tegen de religieuze schijnheiligheid van zijn tijd. Iedereen leefde heel precies volgens de honderden ge- en verboden die de schriftgeleerden hadden afgeleid uit de Thora 10 . Maar het doel van de wet, God en je naaste liefhebben 11 , bleef uit het zicht. Ze wisten het wel maar deden er niet naar 12 . In zijn eerste preek op de berg 13 had Jezus dat heel duidelijk gemaakt. Een offer brengen terwijl je in onvrede leeft met je broer of zus? Vergeet het maar. Maak het eerst in orde met je broer of zus in de kerk. Het offer dat je wilt brengen is minder belangrijk 14 . Schijnheiligheid brengt je niet verder, zeker niet in het koninkrijk van God 15 . Breek daarom resoluut met de zonde. Ook al schaadt dat je sociale status of lichamelijk welzijn 16 . Simon kon er nog stil van worden. Tegelijk kon hij zijn mond er niet over houden. Waar het hart vol van is, stroomt de mond immers van over 17 . Niemand mocht aan Jezus’ woorden voorbijgaan. Daarvoor wilde Simon zich met hart en ziel inzetten, wilde hij een echte Kananion, een echte ijveraar zijn. Hij wilde zich als volgeling van Jezus met hart en ziel richten op het belang van anderen 18 . Hun de boodschap van Jezus laten horen en toe-eigenen. Mensen waarschuwen om hen te behoeden voor religieuze schijnheiligheid. Hun te laten zien dat de wet zijn doel 19 en vervulling vindt in Christus 20 . Opdat zij in oprechtheid zouden leven in de liefde van God en uit te zien naar de genade van Jezus Christus 21 . Zijn naam en bijnaam waren daarom meer dan genoeg 22 : Simon de IJveraar. 1 Matteus 10:2-4: Dit zijn de namen van de twaalf apostelen: als eerste Simon, die Petrus genoemd wordt, en zijn broer Andreas, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en zijn broer Johannes, Filippus en Bartolomeüs, Tomas en de tollenaar Matteüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Taddeüs, en ten slotte Simon Kananeüs en Judas Iskariot, die hem zou uitleveren. Marcus 3:16-19: De twaalf die hij aanstelde, waren achtereenvolgens Simon, die hij de naam Petrus gaf, Jakobus, de zoon van Zebedeüs, Johannes, de broer van Jakobus (aan deze twee gaf hij de naam Boanerges, wat ‘zonen van de donder’ betekent), Andreas, Filippus, Bartolomeüs, Matteüs, Tomas, Jakobus, de zoon van Alfeüs, Taddeüs, Simon Kananeüs en Judas Iskariot, die hem heeft uitgeleverd. 2 Lucas 6:15b: en Simon, die de IJveraar genoemd werd. 3 Pas in de NBV wordt Simon Kananeüs in het evangelie van Lucas als Simon de IJveraar omschreven. In de Statenvertaling, de Willibrordvertaling en NBG ’51 wordt hij Simon de Zeloot genoemd. 4 De apostel Simon (Simon de Zeloot in het Evangelie volgens Lucas 6:15), was een van de meest obscure apostelen van Jezus Christus. Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Simon_(apostel). 5 Het Centrum voor Bijbelonderzoek geeft bij Matteüs 10:4 in de (internet)Studiebijbel als bijzonderheid: De toevoeging kananitēs (-aios) bij Simon betekent hier niet een inwoner van het land Kanaän of het dorp Kana, maar komt van het Hebreeuwse qannā’j wat hetzelfde betekent als het Griekse zelotēs (Luc.6:15): ‘ijveraar’. Het geeft aan, dat deze Simon vóór hij door Jezus geroepen werd, tot de partij van de Zeloten (een politieke verzetsbeweging) behoorde. 6 De discipel Simon de IJveraar wordt wel eens verbonden met een naamgenoot Simon de Magiër. Simon de Magiër (of Zebedeüs) was hoofd van de Magiërs van de westelijke Manasse, een priesterlijke kaste van Samaritaanse filosofen die de legitimiteit van Jezus ondersteunden. Hun ambassadeurs (de Magiërs of wijzen) eerden het kind Jezus in Bethlehem. Simon was een meesterlijke publieksbespeler en de geschriften over zijn leven behandelen zaken als kosmologie, magnetisme, levitatie en psychokinese. Hij was een overtuigd voorstander van een oorlog met Rome en stond daarom ook bekend als Simon Kananites (Grieks voor fanaticus), wat later verkeerd werd vertaald als Simon de Kanaäniet. Als apostel van Jezus had Simon ongetwijfeld het meeste aanzien in termen van sociale status, maar hij was ook een vurig Zelotisch bevelhebber en werd daarom vaak Simon de Zeloot genoemd. De Zeloten waren een groep militante vrijheidsstrijders, gebrand op wraak tegen de Romeinen die hun erfgoed en territorium hadden gestolen. De Romeinse autoriteiten zagen de Zeloten als gewone lestai (bandieten). Bron: http://users.skynet.be/paracon/ll/7.htm. 7 Handelingen 5:37a: Na hem was er Judas de Galileeër, die ten tijde van de volkstelling met zijn volgelingen in opstand kwam. 8 Judas de Galileër was een man die met alle mogelijke middelen het volk ervan trachtte te overtuigen dat de volkstelling van Tiberias geen fiscale registratie was, maar bedoeld was om het volk tot een vorm van slavernij te brengen. Judas was daarin zo ver gegaan, dat hij het niet bij woorden had gelaten, maar leiding gegeven had aan een opstand tegen de Romeinse overheersing. Met geweld hadden de Romeinen de opstand neergeslagen en Judas vermoord. 9 Bron: www.christengemeenschap.nl. Zoeken naar Pinksteren07.pdf. 10 De schriftgeleerden hadden welgeteld 613 ge- en verboden uit de Thora afgeleid. De volledige lijst is te lezen op wikipedia: nl.wikipedia.org/wiki/613_mitswot. 11 Matteüs 22:37-38: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dat is het grootste en eerste gebod. Het tweede is daaraan gelijk: heb uw naaste lief als uzelf.’ 12 Lucas 10:27-29: De wetgeleerde antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand, en uw naaste als uzelf.’ ‘U hebt juist geantwoord,’ zei Jezus tegen hem. ‘Doe dat en u zult leven.’ Maar de wetgeleerde wilde zich rechtvaardigen en vroeg aan Jezus: ‘Wie is mijn naaste?’ 13 Matteüs 5-7. 14 Matteüs 5:23-24: ‘Wanneer je dus je offergave naar het altaar brengt en je je daar herinnert dat je broeder of zuster je iets verwijt, laat je gave dan bij het altaar achter; ga je eerst met die ander verzoenen en kom daarna je offer brengen.’ 15 Matteüs 5:20: ‘Want ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de schriftgeleerden en de farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan. 16 Matteüs 5:29-30a: ‘Als je rechteroog je op de verkeerde weg brengt, ruk het dan uit en werp het weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat heel je lichaam in de Gehenna geworpen wordt. En als je rechterhand je op de verkeerde weg brengt, hak hem dan af en werp hem weg.’ 17 Lucas 6:45c: ‘Want waar het hart vol van is daar loopt de mond van over.’ 18 Romeinen 15:2: ‘Laat ieder van ons zich richten op het belang van de ander, op wat goed en opbouwend voor hem is.’ 19 Romeinen 10:4: ‘De wet vindt zijn doel in Christus, zodat iedereen die gelooft rechtvaardig zal worden verklaard.’ 20 Matteüs 5:17: ‘Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen.’ 21 Judas 1:21: ‘Houd vast aan Gods liefde, en zie uit naar de barmhartigheid van onze Heer Jezus Christus, die u het eeuwige leven zal schenken.’ 22 Lucas 9:48b: ‘Want wie de kleinste onder jullie allen is, die is werkelijk groot.’