De cirkel van de angst doorbreken Toespraak van Ernst Hirsch Ballin bij de 4 mei-herdenking 2016 in ’sHertogenbosch Hier bijeengekomen herdenken wij de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, van de wrede bezetting van Nederland en Indië, van de massamoord op het Nederlandse Jodendom, en van latere oorlogen. Herdenken moet niet alleen herinnering zijn, maar ook overdenken welke krachten toen aan het werk waren en zoveel slachtoffers – mannen, vrouwen, kinderen – maakten. Wat heeft het toch mogelijk gemaakt dat in ons ogenschijnlijk zo beschaafde werelddeel, na vele eeuwen christendom, fijnzinnig cultureel leven en democratisering, deze demonische krachten zo ongelooflijk veel leed, angst en dood konden veroorzaken? En hoe heeft het kunnen gebeuren dat zo velen daarin meegingen of berustten? Demonische krachten….. Velen denken in deze stad dan aan de demonen en monsters in de werken van Jeroen Bosch. Hij schilderde en tekende ze als een verbeelding van angsten die de mensheid ook in zijn tijd in hun greep hadden. Soms zien we op de achtergrond de grote stadsbrand van 1463. De boodschap van zijn werk was dat mensen aan die demonen kunnen ontkomen door een goed leven te leiden. Daarentegen was het de kern van het nationaalsocialisme, degenen die in hun ogen anders waren, te demoniseren. Het waren geen idealen voor het samenleven die de nazi’s uitdroegen, maar frustraties jegens degenen die volgens hen Duitsland in de ellende hadden gestort, rancune tegen linkse, christelijk-sociale en liberale politici, en haat tegen de Joodse medeburgers. De nazi’s maakten het aanjagen van angst tot methodiek van machtsuitoefening. Dat begon al vóór 1933, met agressieve uitingen van haat en intimiderend geweld. Vanaf Hitlers Machtsübernahme in 1933 werd hun macht met een onverbiddelijke doelgerichtheid bevestigd en versterkt door het aanjagen van meer angsten, terwijl de bescherming van het recht en openbare verantwoording systematisch werden afgebroken. Afschaffing van onafhankelijke rechtspraak, het gelijkschakelen van de pers en het monddood maken van politieke tegenstanders maakten de inrichting van een terreurstaat mogelijk. Daarin speelden concentratiekampen een sleutelrol. Ze dienden twee doeleinden: isoleren en intimideren van degenen die tot vijanden waren gemaakt. Dat begon meteen al, in 1933, met uitbuiting in dwangarbeid, het laten omkomen van fysiek zwakkere mensen en het vermoorden van gevangenen. De kampen waren dus niet een geheimgehouden bijproduct van de later gevoerde oorlog, maar van meet af aan bedoeld als middel voor openlijke terreur van de samenleving. De beheersing van een groot deel van het Europese continent maakte door Hitler vervolgens vanaf 1942 de geïndustrialiseerde massamoord op miljoenen mensen in de vernietigingskampen mogelijk, bedoeld als Endlösung der Judenfrage. 1 Als we ons realiseren hoe ver deze staatsterreur ging en hoe ver ze reikte, wordt de vraag die ik eerder stelde des te dringender. Hoe was het toch mogelijk dat zoveel mensen in ons ogenschijnlijk beschaafde Europa daaraan meewerkten – niet alleen in Duitsland – of erin berustten? Wij herdenken vanavond ook de omgekomen verzetsstrijders. Hun moed was uitzonderlijk. De Februaristaking was dat ook. We kunnen wel begrijpen dat velen zich geïntimideerd voelden, met het eigen overleven en dat van hun dierbaren als hoofdzorg en in hun ogen dringendste verantwoordelijkheid. Maar gelukkig waren er ook dapperen die de vervolgden hielpen en de medeburgers die een Jodenster moesten dragen niet in de steek lieten: een minderheid die scherp oplette. Er waren dus moedige mensen, er waren bange mensen, en er waren onverschilligen, zoals steeds. Dat verklaart niet alles, zeker niet als we nog wat verder teruggaan en ons de vraag stellen hoe Hitler aan de macht heeft kunnen komen. Angst aanjagen maakte ook nog op een andere manier deel uit van het politiek-psychologische repertoire van het nationaalsocialisme. Om ontevreden burgers achter zich te krijgen en – eenmaal aan de macht gekomen – aan de macht te blijven, werden angsten aangejaagd jegens bolsjewieken (de scheldnaam voor socialisten en communisten) en voor de Joden, die als internationale complotteurs werden voorgesteld. Zo brachten de nationaalsocialisten de opvatting van Carl Schmitt in praktijk dat politiek de strijd is tegen “vijanden” die worden gekenmerkt doordat ze “anders” zijn, ideëel, etnisch, of hoe dan ook, maar in elk geval een te bestrijden groep. De door Hitler uitgeroepen “totale oorlog”, waarin het internationale recht volledig opzij werd gezet, was de voltooiing van dit op het aanjagen van angsten gebaseerde systeem. Het oproepen, versterken en aanjagen van angsten zijn één beweging, één diabolisch systeem – een cirkel, die we moeten willen doorbereken. Angst aanjagen voor anderen: dat is de manier waarop in hun hart antidemocratische bewegingen gebruik weten te maken van verkiezingen. Ook wij komen beangstigende bewegingen tegen. Da’esh – de zogenaamde Islamitische Staat, met een dikke streep onder zogenaamd, nu geen enkele gezaghebbende moslimtheoloog deze criminele organisatie zo ziet als ze zich noemt – terroriseert de bevolking in de gebieden die hij in zijn greep heeft. Via moderne communicatiemiddelen en gruwelijke aanslagen probeert Da’esh die angst in andere landen te verbreiden, tot in grote Europese steden zoals Parijs, Brussel en Istanbul. Ook zij willen niet alleen angsten oproepen, maar ook een onoverbrugbare scheiding creëren tussen henzelf en hun “vijanden”. Met hun pretentie dat te doen in naam van de islam, willen ze een scheidslijn trekken tussen “gelovigen” en “ongelovigen”. Deze beangstigende beweging bereikt haar doel des te beter naar mate meer mensen – uit angst, nog eens extra versterkt door de enorme snelheid en intensiteit van de communicatie – gaan geloven dat er een oorlog tussen culturen of religies is ontstaan. De angst voor een ongrijpbare vijand – al-Qā‘idah – was zo groot dat de toenmalige regering van de Verenigde Staten wezenlijke normen van het eigen recht die foltering verbieden opzij meende te kunnen zetten. In West-Europa gaat de afweer en uitsluiting van migranten, of van hun kinderen, allengs verder. Deze door angsten opgeroepen reactie versterkt op haar beurt een riskante vervreemding tussen mensen die het hier en in onze buurlanden 2 toch uiteindelijk samen zullen moeten rooien. Wederom ontstaat een cirkel waarin angsten worden opgeroepen, versterkt en aangejaagd. Ten tijde van de Tweede Wereldoorlog doorzagen politieke leiders zoals de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt dat vrede uiteindelijk alleen kan worden opgebouwd door een eind te maken aan de dynamiek van angsten, waarvan het nationaalsocialisme, met de Jodenvervolging en de “totale oorlog”, gebruik maakte. Zijn antwoord (in een toespraak die in 1941 een einde maakte aan de voorheen door de VS nagestreefde afzijdigheid van de oorlog) was het formuleren van vier duidelijke doelstellingen, vier fundamentele rechten van ieder mens in het kader van een vreedzame internationale orde: freedom of speech, freedom of worship, freedom from want, freedom from fear. De freedom from fear, vrijheid van vrees, vrijheid van de angsten door intimidatie, rechteloosheid en terreur, is als vierde genoemd. Maar misschien is de freedom from fear wel de allerbelangrijkste om hoopvol en met vertrouwen een samenleving op te bouwen waarin wonden waren geslagen. Degenen die wij vandaag herdenken hebben angsten doorstaan, of weerstaan. Wij die hier leven moeten ons tot taak stellen de cirkel van de angsten die ook ons bedreigt, te doorbreken. Dit jaar werd het werk van Human Rights Watch voor freedom from fear met de Franklin D. Roosevelt Award erkend, zoals in 1984 dat van Amnesty International voor de freedom of speech. Maar dat gaat niet vanzelf als we straks stil zijn geweest in verbondenheid met degenen die gevallen, gesneuveld of vermoord zijn. Daarom mogen we geen stilte laten vallen wanneer – ook in ons land, anno 2016 – mensen die zich inzetten voor opvang van vluchtelingen met bedreigende spreekkoren worden geconfronteerd, of met scheldkanonnades worden belaagd op zogenaamde sociale media. Een samenleving vrij van angsten vereist respect voor ieders rechten. Niet voor niets waren recht en rechtspraak de nationaalsocialisten van meet af aan een doorn in het oog. Het afsnijden van de toegang tot onafhankelijke rechters maakte deportatie naar concentratiekampen mogelijk. De holocaust werd voorbereid door de Joodse Duitsers hun gelijke rechten als staatsburger te ontnemen – bij wet. Wetten werden in plaats van waarborgen voor ieder gelijkelijk, geformaliseerde instrumenten van machtsuitoefening ten koste van andere mensen. Mijn vader, die zelf de winter in de steengroeve van het concentratiekamp Buchenwald had doorstaan voor hij naar Nederland kon vluchten, omschreef later de vierkante kilometers van het kamp niet als een plaats van onrecht (dat is tenminste nog onrechtvaardig recht), maar van volstrekte rechteloosheid, een vacuüm.1 Mensen werden er tot nummers en objecten van mishandeling gereduceerd. In het bezette Nederland werd als methode om de burgerbevolking angst aan te jagen, het “standrecht” geïntroduceerd, dat in weerwil van de naam, helemaal geen recht was, maar het onmiddellijk doodschieten van mensen als represaille. En in Duitsland Vgl. ook Nikolaus Wachsmann, Die Geschichte der nationalsozialistischen Konzentrationslager, München: Siedler 2015, p. 720: Adolf Hitler c.s. zagen de concentratiekampen “als flexible Instrumente zur rechtsfreien Unterdrückung”. 1 3 veroordeelde het zogenaamde Volksgerichtshof de ene na de andere tegenstander van Hitlers terreurbewind tot de doodstraf na een “procedure” waarin de verdachten uitzinnig werden toegeschreeuwd door de president van het hof Roland Freisler, een moordenaar in toga, die daarmee nóg meer angst wilde aanjagen. De angsten die Jeroen Bosch als kleine gedrochten verbeeldde, kregen geen greep op mensen die de rechte weg volgden. Een andere kunstenaar, Ambrogio Lorenzetti, had in 1338 in Siena een fresco geschilderd dat Il buon governo, het goede bestuur, verbeeldde. Ook daarin worden de angsten van de mensen verbeeld, angsten voor honger, geweld en rampen. Een goed en rechtvaardig bestuur stelt zich ten doel die angsten weg te nemen, of mensen in elk geval moed te geven om met gevoelens van angst te leven, als ze niet kunnen worden weggenomen. Voor de Franse historicus Patrick Boucheron is dit fresco een eyeopener. Kan de politiek angsten bezweren? Moeten we niet eerst proberen te doorgronden of de politiek angsten benut om “vijanden” aan te wijzen, dan wel de burgers met een door hen gedragen waakzaam bestuur veiligheid wil bieden? Inderdaad, angsten verdrijft men niet met nieuwe angsten, maar alleen met vertrouwen, en het is het recht dat dit mogelijk moet maken. Voor mij en vele andere juristen is dat in onze tijd nog steeds en wederom een roeping. Dat vereist waakzaamheid. Het lijkt misschien onschuldig, maar het maakt mij ongerust wanneer een rechterlijke uitspraak wordt gereduceerd tot een te nemen horde omdat politici willen “doorzetten”. We kritiseren Polen omdat het constitutionele hof wordt bedreigd in zijn onafhankelijkheid, maar wij matigen ons aan te beweren dat we zo’n hof hier niet nodig hebben omdat de politiek zich toch wel aan de grondwet houdt. En het is niet per se kwaad bedoeld als commentatoren de vraag opwerpen of de bescherming van rechten van de mens niet is “doorgeschoten”, maar de taak van mensenrechtenverdedigers is nog steeds om ongemakkelijke waarheden te vertellen. Er zijn gelukkig volop mensen die dat doen. Die in woord en daad hoop geven, doordat ze voor anderen opkomen. Ook in deze stad, hier in Den Bosch, zijn initiatieven genomen om vluchtelingen te helpen, ze te laten merken dat ze hier niet alleen bescherming wordt geboden tegen folteringen en oorlogsgeweld, maar dat ze als medemens worden verwelkomd. Waar dat gebeurt maken angsten over en weer plaats voor verwachtingen van solidariteit, die – natuurlijk – ook normen zijn: dit verwachten we van elkaar, zeggen we dan. Hoop koesteren, is vertrouwen hebben. De cirkel van de angst doorbreken lukt alleen als we ons niet van de wijs laten brengen, niet laten intimideren, hoop houden en vertrouwen geven. Als we dat doen, bewijzen we de gevallenen en de vermoorden daadwerkelijk eer. 4