Angst en angststoornissen

advertisement
Auteur:Peter Muris.
Bewerkt door Inge Van Cauter.
Inleiding

Lijkt niet ernstig is, van korte duur en ze
denken dat het vanzelf overgaat.

Jongeren die lijden aan een angststoornis
hebben meer risico om comorbide vormen
van psychopathologie te ontwikkelen.
Normale en abnormale uitingsvormen

Adaptieve
emotie:
bang
bedreigende omstandigheden.
zijn
onder
 Belemmert het kind in omgang, presteert niet goed
op school,…
Separatieangstoornis: stoornis die alleen bij
jongeren vastgesteld wordt.
 Voor zijn 16e heeft 9,9% van de jongeren last
van een klinische angstoornis.
 Meisjes hebben 2 keer zoveel risico op een
stoornis.

Ontwikkelingsaspecten
Vaak gericht op fantasiefiguren.
 Als ze ouder worden worden de angsten
gecompliceerder.
 Angsten van sociale evaluatie nemen
toe naarmate ouderdom.

Ontwikkeling van angststoornissen

Verband tussen psychosociale rijpheid
van
jongeren
en
het
type
angststoornissen waaraan ze lijden.

Ze zijn niet altijd stabiel en verdwijnen
spontaan.
Risico- en beschermende factoren
Kinderen zijn kwetsbaar door:
persoonlijkheidsfactoren, leerervaringen,
negatieve levensgebeurtenissen en
gezinsfactoren.
 Een deel is genetisch bepaald.

Gedragsinhibitie
Temperamentfactor dat bepaald wordt
door de neiging om ongewoon verlegen
en angstig te reageren.
Dit zorgt voor een verhoogd risico op
angststoornissen.
Angstsensitiviteit
Erfelijk bepaalde dispositie die verwijst
naar de neiging om bang te worden van
de aan angst gerelateerde lichamelijke
symptomen.
Er ontstaan paniekklachten en
panieksymptomen.
Gevolg: schadelijke lichamelijke, psychische
en sociale gevolgen.
Walginggevoeligheid

Relevant voor bepaalde categorie
angststoornissen.
 Fobieën (vaak dierfobieën)
Negatieve leerervaringen
A.d.h.v conditionering angsten aanleren
bij kinderen.
 Negatieve informatie leidt tot meer angst
 Positieve informatie leidt tot afname van
angst.
 Kinderen die gepest worden zijn
vatbaarder voor angst.

Gezinsfactoren

Hechtingsverband tussen ouders en
kinderen.
 Kinderen die onveilig gehecht werden
hebben meer angststoornissen.
 Ontstaan van angst door overbezorgde
ouders en het waarschuwen voor alle
gevaren.
Beschermende factoren
Effortful control: doelbewuste controle.
Bestaat uit:

 Aandachtscontrole
 Gedragscontrole
Instandhoudende factoren
Vermijdingsgedrag zorgt voor het
voortduren van angst
 Cognitieve vervormingen zorgen ook dat
angst voortduurt.

 Bv. Aandachtsbias (neiging van angstige
individuen om veel aandacht te besteden
aan dreigingrelevante informatie)
Diagnostiek en behandeling
Gestandaardiseerde interviews
 Zelfrapportage
 Exposureoefeningen

Conclusie en toekomstperspectief
Longitudinaal onderzoek leveren.
 Aantonen dat factoren een rol spelen bij
jongeren met een gediagnosticeerde
angststoornis.
 Een cognitief-gedragstherapeutische
behandeling.

Bronvermelding.

Muris, P. (2008). Angst en angststoornissen. In P. L.
LinkPrins, Handboek klinische ontwikkelingspsychologie:
over aanleg, omgeving en verandering (p. 564). Bohn
Stafleu Van Loghum.
Bedankt voor uw aandacht.
Download