3. Over ETIN Adviseurs - Provincie Noord

advertisement
Bijlage 2
Sociaal en economisch perspectief op
het Brabantse platteland
Projectvoorstel
Opgesteld op verzoek van:
Provincie Noord-Brabant
Opgesteld door:
ETIN Adviseurs
Tilburg, juni 2005
ETIN Adviseurs
Perspectief op het platteland
Inhoudsopgave
1.
Aanleiding .................................................................................................... 1
1.1
1.2
1.3
2.
Achtergrond ..................................................................................................................... 1
Doel en onderzoeksvragen .............................................................................................. 2
Leeswijzer ........................................................................................................................ 2
Plan van aanpak .......................................................................................... 3
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
Inleiding ............................................................................................................................ 3
Stap 1: Update ‘Agribusiness in beeld’ ............................................................................ 4
Stap 2: Nulmeting plattelandseconomie .......................................................................... 5
Stap 3: Omgevingsontwikkelingen .................................................................................. 9
Stap 4: Platteland in perspectief .................................................................................... 10
Stap 5: Rapportage ........................................................................................................ 11
3.
Over ETIN Adviseurs ................................................................................ 12
4.
Team, planning en kosten ........................................................................ 14
4.1
4.2
4.3
Bijlagen
Team .............................................................................................................................. 14
Tijdplanning en communicatie ......................................... Error! Bookmark not defined.
Kosten .............................................................................. Error! Bookmark not defined.
ETIN Adviseurs
Perspectief op het platteland
1. Aanleiding
1.1 Achtergrond
Het versterken van de sociale en economische vitaliteit is een belangrijke ambitie in het kader van de
revitalisering van het platteland. De provincie vervult een regierol in deze revitalisering. Onlangs zijn in
dit kader door Provinciale Staten van Noord-Brabant de reconstructie- en gebiedsplannen vastgesteld.
Deze plannen bevatten wel sociaal-economische beleidsdoelstellingen, maar deze zijn nog
onvoldoende stevig gefundeerd en geformuleerd. Overigens kunnen ook andere provinciale
beleidsthema’s, zoals bevordering van innovatie, verbetering van het vestigingsklimaat en versterking
van de arbeidsmarkt een voorname rol spelen in de revitalisering van het platteland.
Het ontbreekt de provincie op dit moment aan een helder en compleet inzicht in de sociale en
economische situatie op het platteland. Wat gebeurt er nu daadwerkelijk op het platteland? Wat is er
nodig om een vitaal en leefbaar platteland te creëren en wat is er mogelijk? Een goed inzicht in de
situatie op het platteland is een noodzakelijke voorwaarde om de revitalisering van het platteland
succesvol en voortvarend te kunnen oppakken en om de inzet van de beschikbare middelen en
instrumenten zo efficiënt en effectief mogelijk te laten verlopen. Het is goed om te benadrukken dat
het hierbij niet alleen gaat om het agribusiness-complex, maar om alle economische sectoren die op
het platteland voorkomen. Bovendien is het van belang aandacht te schenken aan de relatie tussen
economie en leefbaarheid. Een sterke economie is belangrijk voor een vitaal en leefbaar platteland.
De provincie Noord-Brabant heeft ETIN Adviseurs gevraagd inzicht te verschaffen in de sociale en
economische situatie op het platteland. Dit geldt zowel voor de ontwikkeling in het recente verleden,
voor de huidige situatie, als voor de perspectieven op middellange termijn. Wij geven graag gehoor
aan het verzoek van de provincie middels onderhavig projectvoorstel. Het perspectief op de
ontwikkeling van het platteland dat ons voorstel verschaft, dient als één van de bouwstenen voor een
bredere discussie over de toekomst van het platteland.
Wij denken in dit onderzoekstraject een uitstekende partner voor de provincie Noord-Brabant te
kunnen zijn. In de eerste plaats waren wij, samen met HAS Kennistransfer, destijds de opsteller van
het rapport ‘Agribusiness in Beeld’. Dat stelt ons als geen ander in staat om daarvan een snelle
update uit te voeren. In de tweede plaats zijn we recent nauw betrokken bij projecten op het
Brabantse platteland, zoals reconstructieplannen en een nota Glastuinbouw en TOV. In de derde
plaats zijn we uitstekend op de hoogte van de ontwikkelingen in de Brabantse economie in den brede
en hebben we directe toegang tot de meest relevante informatie op dat gebied. In hoofdstuk 3 komen
we uitgebreider terug op de specifieke expertise van ETIN Adviseurs.
1
ETIN Adviseurs
Perspectief op het platteland
1.2 Doel en onderzoeksvragen
ETIN Adviseurs formuleert op basis van de offerte-aanvraag de volgende centrale doelstelling voor
het onderzoek:
Centrale doelstelling
Het verkrijgen van een helder en compleet inzicht in de sociaal-economische ontwikkelingen in alle
sectoren op het platteland van Noord-Brabant in het recente verleden, het heden en de
middellange termijn. Het verkregen inzicht in stand, ontwikkeling en perspectief vormt een
belangrijke bouwsteen voor een brede discussie over de toekomstige ontwikkelingen op het
platteland.
Om bovenstaande doelstelling te bereiken, dienen onder meer de volgende vragen te worden
beantwoord:
 Hoe is de economie op het platteland momenteel opgebouwd? Wat zijn momenteel de
belangrijke economische dragers?
 Wat is op dit moment de economische betekenis van de agrarische sector en het
agribusiness-complex? Hoe heeft deze zich de afgelopen jaren ontwikkeld en wat zijn de
perspectieven op middellange termijn?
 Wat zijn de toekomstige economische dragers van het platteland? Welke rol is er weggelegd
voor de verbrede landbouw en de toeristisch-recreatieve sector?
 Waar gaat het naartoe op het platteland wanneer geen aanvullende maatregelen worden
getroffen?
 Welke kansen doen zich voor en hoe kunnen we deze grijpen? Hoe kunnen ongewenste
ontwikkelingen op het platteland worden voorkomen?
 Welke rol spelen de steden en de nieuwe gebruikers bij de ontwikkeling van het platteland?
 Wat kan de provincie van bovenaf sturen, complementair aan hetgeen bottom up
(bijvoorbeeld via dorpsontwikkelingsplannen) al gebeurt?
1.3 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 van dit projectvoorstel zetten wij onze aanpak uiteen. Hoofdstuk 3 gaat in op de
specifieke expertise van ETIN Adviseurs. Hoofdstuk 4 geeft inzicht in het projectteam, de planning en
de kosten van het project. In de bijlage vindt u de CV’s van de betrokken adviseurs en de ETIN
voorwaarden.
2
ETIN Adviseurs
Perspectief op het platteland
2. Plan van aanpak
2.1 Inleiding
Dit hoofdstuk gaat in op de onderzoeksaanpak. De aanpak die we voor ogen hebben, is in het
onderstaande schema weergeven.
Stap 1
Update ‘Agribusiness in beeld’
Nulmeting vitaliteit plattelandseconomie
Stap 2
Stap 3
Perspectief plattelandseconomie
Stap 4
Stap 5
Omgevingsfactoren:
Relatie
stad/platteland
Sociale factoren
Economische
factoren
Beleid
Ruimtelijke factoren
Rapportage
In de volgende paragrafen worden de verschillende stappen verder uitgewerkt. Alvorens hiertoe over
te gaan willen we een paar zaken aan de orde stellen.
Allereerst het begrip platteland. Het lijkt ons goed om in overleg met de opdrachtgever te bepalen
welke gebieden in het onderzoek worden betrokken. Wij stellen voor uit te gaan van een driedeling:
 Stedelijk gebied, zijnde de stedelijke regio’s zoals afgebakend in het streekplan;
 ‘Stedelijk’ landelijk gebied, zijnde de in het landelijk gebied gelegen grotere kernen, zoals Deurne,
Boxmeer, Cuijk en Steenbergen;
 ‘Landelijk’ landelijk gebied, zijnde het buitengebied en de kleinere kernen.
Een exacte afbakening stellen we vast in overleg met de opdrachtgever.
Uit de voorbespreking met de opdrachtgever is gebleken dat de interactieve aspecten binnen het
onderzoek hoofdzakelijk beperkt blijven tot de voortgangsoverleggen met de opdrachtgever en de
begeleidingscommissie. Een uitgebreide raadpleging van deskundigen uit het veld en betrokkenen is
in een later stadium van het proces voorzien en zou bovendien moeizaam in te passen zijn in het
3
ETIN Adviseurs
Perspectief op het platteland
krappe tijdpad en de gekozen tijdperiode (vakantie). Wij concentreren ons derhalve op het onderdeel
deskresearch en zullen daarnaast optimaal gebruik maken van de in de begeleidingscommissie
aanwezige expertise. We zullen incidenteel experts raadplegen, bijvoorbeeld op het gebied van
ontwikkelingen in het agribusiness-complex.
De analyse van verleden, heden en toekomst zal in elk geval voor Brabant als geheel (in de hierboven
aangegeven driedeling) worden uitgevoerd. Echter, om in een later stadium op het niveau van de
reconstructie- en revitaliseringsgebieden gericht acties te kunnen benoemen ter versterking van de
economische vitaliteit van de gebieden, zullen we waar mogelijk de analyse verdiepen naar
gebiedsniveau. Zijn er verschillen in economische structuur en ontwikkelingen tussen de gebieden en
zijn er verschillen in het economisch perspectief aan te wijzen? In onze analyse haken we aan bij de
gebiedsindeling van het landelijk gebied in negen regio’s (zeven reconstructie- en twee
revitaliseringsgebieden).
2.2 Stap 1: Update ‘Agribusiness in beeld’
De agribusiness, het geheel van economische activiteiten in de agrarische sector en daarmee relaties
onderhoudende activiteiten, is van groot belang voor de economie van Brabant in het algemeen en
het Brabantse platteland in het bijzonder. De economische betekenis van het complex voor Brabant is
in 1998 door ETIN Adviseurs, in samenwerking met HAS Kennistransfer, diepgaand onderzocht. Dit
onderzoek gaf voor het eerst een helder beeld van de aard en omvang van het complex, waarbij
bovendien een onderscheid werd gemaakt tussen een viertal deelcomplexen.
Het onderzoek bestond uit twee delen. Het eerste deel had betrekking op de actuele economische
betekenis van de agribusiness in Noord-Brabant, in termen van arbeidsjaren, toegevoegde waarde en
productiewaarde. De uitkomsten vormden een nulmeting voor het jaar 1996 en konden dienen als
uitgangspunt voor een monitoring van de ontwikkeling van het complex in de tijd. In het verlengde van
de cijfermatige uitkomsten voor 1996 is een doorkijk geboden op de mogelijke betekenis van de
agrarische deelcomplexen in Brabant in de toekomst (2010) volgens twee CPB scenario’s (European
Coordination en Global Competition).
Inmiddels bevinden we ons ruim over de helft van de periode 1996-2010 en wordt het tijd de balans
op te maken. Gebeurtenissen als het uitbreken van de varkenspest en MKZ, de voortschrijdende
opschaling binnen de verwerkende industrie, de toenemende internationalisering en de oostwaartse
uitbreiding van de EU, zijn niet zonder gevolgen gebleven voor het complex. Het is daarom
interessant te zien hoe de Brabantse deelcomplexen zich vanaf 1996 feitelijk hebben ontwikkeld. Dat
geldt zowel voor de primaire sector als voor de daaraan gelieerde activiteiten in andere sectoren.
Ontwikkelt de niet-agrarische component van het agribusiness-complex zich volgens een eigen
dynamiek? Komt deze losser te staan van de primaire deelsectoren? Zijn de in 1998
geprognosticeerde ontwikkelingen werkelijkheid geworden of dienen de ontwikkelingslijnen naar
boven of juist naar beneden te worden bijgesteld? En wat betekent dat voor de (toekomstige)
economische vitaliteit van het landelijk gebied?
In de eerste stap van onderhavig onderzoek zullen we de uitkomsten van het onderzoek uit 1998
actualiseren. We zullen aangegeven hoe de Brabantse deelcomplexen zich vanaf 1996 tot heden
hebben ontwikkeld, in termen van arbeidsjaren en toegevoegde waarde. We willen daarbij
4
ETIN Adviseurs
Perspectief op het platteland
voortborduren op de gedegen basis die in 1998 is gelegd. Dat betekent dat we niet het gehele
onderzoek over zullen doen. Gelet op de doorlooptijd van het onderhavige onderzoek en de
beschikbare budgettaire ruimte is dat ook geen haalbare kaart. We zullen gebruik maken van
landelijke cijfers van het CBS voor de agrarische deelsectoren die vervolgens voor Brabant zullen
worden afgeschaald. Tevens maken we gebruik van een recentelijk door het LEI uitgevoerde
kwantitatieve analyse van het Nederlandse agribusinesscomplex. De uitkomsten leggen we
vervolgens voor aan enkele belangrijke (Brabantse) stakeholders, die vanuit theorie en praktijk (ZLTO,
productschappen, HAS, RLG) kunnen zorgen voor een verdere nuancering van het huidige beeld en
die tevens kunnen helpen de toekomstperspectieven voor de deelcomplexen verder in te kleuren (als
input voor het in stap 4 op te stellen toekomstperspectief).
Resultaat Stap 1:
Een geactualiseerd beeld van het Brabantse agribusinesscomplex, uitgesplitst in vier
deelcomplexen. Stap 1 geeft antwoord op de vraag hoe de agribusiness zich vanaf 1996 tot
heden heeft ontwikkeld en in hoeverre het in 1998 geschetste beeld werkelijkheid is geworden.
2.3 Stap 2: Nulmeting plattelandseconomie
Als het gaat om de economie van het landelijk gebied en de perspectieven voor de toekomst bestaat
er een redelijk uniform en breed gedragen beeld. De economische vitaliteit en daarmee de
leefbaarheid van het landelijk gebied staat onder grote druk. De agrosectoren krimpen (met
uitzondering van de glastuinbouw en enkele specifieke teelten) en de voorzieningen verdwijnen
langzamerhand uit de dorpen. Om het tij te keren wordt onder meer ingezet op verbrede landbouw en
de sector toerisme en recreatie als de nieuwe economische dragers. Deze beelden hebben een
prominente plaats gekregen in de discussie over plattelandsontwikkeling en zijn ook terug te vinden in
de recentelijk opgestelde reconstructieplannen. De discussies worden echter in belangrijke mate
gevoerd op basis van gevoel en minder op basis van feitelijke waarnemingen. In stap 2 van dit
onderzoek zullen we een kwantitatieve, feitelijke onderbouwing geven op basis waarvan de discussie
over de (toekomstige) plattelandseconomie beter kan worden gevoerd.
In stap 1 is de ontwikkeling van de agrarische sector in beeld gebracht, alsmede de activiteiten die
daarmee relaties onderhouden. Daarmee hebben we zicht op de ontwikkeling van een belangrijke
spelersgroep binnen de plattelandseconomie. Maar plattelandseconomie is meer. Het landelijk gebied
herbergt een grote diversiteit aan kleine en middelgrote bedrijven in industrie, handel, transport,
zakelijke dienstverlening en toerisme en recreatie. Deze bedrijven vormen het leeuwendeel van de
plattelandseconomie.
In stap 2 bekijken we hoe de gehele economie van het Brabantse platteland zich heeft ontwikkeld in
de periode 1996-2004. Wat was de omvang van de plattelandseconomie in 1996 en hoe zag de
economische constellatie van het platteland er toen uit? Welke ontwikkelingen hebben zich sindsdien
voorgedaan en welke gevolgen hebben deze gehad voor de huidige economische situatie op het
Brabantse platteland? Is de economische vitaliteit daadwerkelijk zo sterk afgenomen of valt het
allemaal wel mee? Wat waren destijds de belangrijkste dragers en welke sectoren zijn de dragers van
vandaag? Hebben zich daarin accentverschuivingen voorgedaan?
5
ETIN Adviseurs
Perspectief op het platteland
Detailniveau
Wat betreft sectorale ontwikkelingen zullen we, met behulp van het vestigingenregister NoordBrabant, zoveel mogelijk inzoomen op detailniveau. Als bijvoorbeeld blijkt dat de detailhandel onder
druk staat in het landelijk gebied, dan zullen we nader analyseren welke onderdelen van de
detailhandel het betreft. Gaat het om de detailhandel in de volle breedte, of gaat het om specifieke
segmenten binnen food of non-food? En wanneer we constateren dat de zakelijke dienstverlening in
omvang is toegenomen zullen we ook laten zien binnen welke onderdelen deze groei wordt
gerealiseerd. En kan de groei op het conto van de bestaande bedrijven worden bijgeschreven of zijn
het nieuwe bedrijven die voor de toename verantwoordelijk zijn? We blijven dus niet steken op een
hoog abstractieniveau, maar zullen de diepte in gaan.
Stedelijk landelijk versus landelijk landelijk
Het platteland is een zeer heterogeen gebied bestaande uit een buitengebied en een brede
schakering van kleine, middelgrote en grote kernen. We zullen daarom in onze analyse een
onderscheid maken tussen het landelijk landelijk gebied (buitengebied en kleine kernen) en het
stedelijk landelijk gebied (middelgrote en grotere kernen in het landelijk gebied). We zullen kijken in
hoeverre er sprake is van een verschil in economische ontwikkeling en economische configuratie
tussen deze twee typen landelijk gebied.
Stedelijk in relatie tot landelijk
Een soortgelijke analyse zullen we uitvoeren voor het landelijk gebied als geheel versus het stedelijk
gebied. Daarbij kunnen we ook inzoomen op de interactie tussen stedelijk en landelijk gebied,
bijvoorbeeld in de vorm van een pendelanalyse. Een andere wijze om de relaties te duiden is door te
analyseren hoeveel bedrijven in de afgelopen jaren verhuisd zijn van het landelijk naar het stedelijk
gebied en omgekeerd. Om welk type bedrijven gaat het dan? Zijn dat de zogenaamde ‘gazellen’
(bedrijven die zich met grote sprongen ontwikkelen) of wellicht bedrijven vanaf een bepaalde omvang?
Zijn er specifieke sectoren die het landelijk gebied voor de stad verruilen?
Gebiedsgericht
Omdat het onderzoek ook moet bijdragen aan de discussies en visievorming op het niveau van de
reconstructiegebieden, zullen we in onze analyse tevens een onderscheid maken naar de negen
Brabantse reconstructie-/revitaliseringsgebieden. Hoe heeft de economie zich in de negen gebieden
ontwikkeld en op welke onderdelen verschillen deze gebieden van elkaar (verschillen in economische
constellatie, andere accenten in de ontwikkeling)? Deze inzichten kunnen in een later stadium leiden
tot een specifieke strategie voor de onderscheiden gebieden.
Voor deze analyse zullen we in belangrijke mate putten uit het vestigingenregister Noord-Brabant. Dit
register stelt ons in staat écht op het landelijk gebied (dat veelal gemeentegrensdoorsnijdend is) in te
zoomen, waarbij bovendien nog een onderscheid te maken is tussen stedelijk landelijk en landelijk
landelijk gebied en tussen de negen reconstructiegebieden. Bovendien is werkgelegenheid één van
de belangrijkste indicatoren als het gaat om de economische vitaliteit van het landelijk gebied (meer
nog dan de productiewaarde of de toegevoegde waarde).
Voor het Brabantse platteland als geheel willen we echter ook andere te kwantificeren aspecten van
economische vitaliteit in beeld brengen. We denken daarbij aan de bedrijvendynamiek (aantallen
starters/opheffingen), ruimte voor bedrijvigheid, opleidingsniveau beroepsbevolking, leeftijdsopbouw
6
ETIN Adviseurs
Perspectief op het platteland
van de bevolking, participatiegraad en werkloosheid. Deze indicatoren voor economische vitaliteit
zullen in grafiek- of tabelvorm in ons rapport worden opgenomen.
De opdrachtgever heeft aangegeven een groot belang te hechten aan de communiceerbaarheid van
de uitkomsten en de continuïteit van de indicatoren met het oog op toekomstige monitoring. Gegevens
moeten periodiek te updaten zijn om de economische vitaliteit van het platteland in de tijd te kunnen
volgen. De resultaten moeten, zeker gelet op de brede doelgroep van bestuurders, statenleden en
regionale betrokkenen, helder gepresenteerd worden. We stellen daarom voor, conform de in de
midterm review van de Kadernota sociaal-economisch beleid gehanteerde methodiek, de uitkomsten
te presenteren in een vitaliteitsweb, waarbij de situatie in 2004 wordt afgezet tegen die in 1996. Ter
illustratie hebben we een fictief voorbeeld opgenomen. Definitieve indicatoren zullen in samenspraak
met de opdrachtgever worden vastgesteld.
Werkgelegenheidsfunctie
1,5
Werkloosheid
Noord-Brabant 2004
Noord-Brabant 1996
Werkgelegenheidsontwikkeling
1,25
Participatiegraad
1
Starters/dynamiek
0,75
0,5
Leeftijdsopbouw
Dynamiek agribusiness
Opleiding beroepsbevolking
Aandeel krimpsectoren
Aandeel hightechindustrie en
kennisdiensten
Ruimte voor bedrijvigheid
We zullen bovenstaand web niet alleen opstellen voor het Brabantse landelijk gebied als geheel, maar
ook voor de afzonderlijke reconstructiegebieden. De provincie kan daarmee richting geven aan de
discussies in de verschillende reconstructiegebieden. Elke regio krijgt aan de hand van haar eigen
web inzicht in haar sterke en minder sterke punten, waardoor de discussie over de te volgen strategie
gerichter gevoerd kan worden. Bovendien krijgen de regio’s zo de beschikking over een eigen
monitoring-instrument voor economische vitaliteit.
Benchmark
Om de geconstateerde ontwikkelingen in Brabant in een breder perspectief te kunnen plaatsen, zullen
we de situatie in het Brabantse landelijk gebied afzetten tegen de landelijke gebieden in aanpalende
provincies. De scores van Brabant zullen in een web worden afgezet tegen de scores van
referentiegebieden. Zo wordt in één oogopslag duidelijk op welke onderdelen Brabant het relatief goed
doet en waar Brabant op achterstand staat (en waarop dus wellicht extra inspanningen moeten
7
ETIN Adviseurs
Perspectief op het platteland
worden gepleegd om de geconstateerde achterstand weg te werken). Hieronder hebben we een fictief
web weergegeven. In dit voorbeeld hebben we voor de vitaliteitsbenchmark gekozen voor de
provincies Zuid-Holland, Gelderland en Limburg. De definitieve gebieden zullen in samenspraak met
de opdrachtgever worden vastgesteld.
Noord-Brabant
Zuid-Holland
Gelderland
Werkgelegenheidsfunctie
1,5
Werkloosheid
Limburg
Werkgelegenheidsontwikkeling
1,25
Participatiegraad
1
Starters/dynamiek
0,75
0,5
Leeftijdsopbouw
Dynamiek agribusiness
Opleiding beroepsbevolking
Aandeel krimpsectoren
Aandeel hightechindustrie en
kennisdiensten
Ruimte voor bedrijvigheid
Ook dit tweede web zullen we opstellen voor elk van de reconstructiegebieden. Het referentiekader
bestaat dan overigens niet uit de omliggende provincies, maar uit het gehele Brabantse landelijk
gebied. Met behulp van de twee webben is elke reconstructiecommissie in staat de vinger aan de pols
te houden en waar nodig gericht bij te sturen.
Resultaat Stap 2:
Inzicht in de economische vitaliteit van het landelijk gebied uitgesplitst naar sector/branche en de
economische ontwikkeling in de periode 1996-2004. Waar mogelijk is een onderscheid gemaakt
tussen stedelijk-landelijk gebied en landelijk-landelijk gebied en de negen
reconstructie/revitaliseringsgebieden. De Brabantse uitkomsten zijn in een benchmark vergeleken
met de ontwikkelingen in enkele referentiegebieden. Speciale aandacht is besteed aan
communiceerbaarheid en herhaalbaarheid. De uitkomsten zijn overzichtelijk gepresenteerd in
vitaliteitswebben. Deze zullen we opstellen voor het Brabantse landelijke gebied als geheel en
voor elk afzonderlijk reconstructiegebied.
8
ETIN Adviseurs
Perspectief op het platteland
2.4 Stap 3: Omgevingsontwikkelingen
Uit de stappen 1 en 2 ontstaat een helder beeld over de huidige stand van zaken op het platteland en
de ontwikkelingen die zich daarin voltrekken. Er is een antwoord verkregen op de vraag wat de
economische betekenis van het platteland is en welk aandeel de diverse economische sectoren
daarin hebben. Is de economische functie van het platteland de afgelopen jaren veranderd, en zo ja,
in welke mate en welke zin? In welk opzicht wijkt Brabant af van omliggende provincies? De
verschillende ‘webben’ geven hiervan in één oogopslag een overzicht.
Alvorens over te gaan tot het schetsen van de perspectieven voor het platteland willen we in stap 3
stilstaan bij een aantal relevante trends en ontwikkelingen. Deze zijn deels ingegeven door externe
factoren en nauwelijks beïnvloedbaar, deels worden zij bijvoorbeeld beïnvloed door beleidskeuzes.
Kortom, welke kritische (succes)factoren zijn medebepalend voor de toekomst van het platteland en
voor de mate waarin kansen die zich voordoen ook daadwerkelijk gegrepen kunnen worden.
De volgende aspecten komen aan de orde:
 Demografische ontwikkeling: ontgroening, vergrijzing, ‘verkleuring’;
 Sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen (bijv: zorgconcepten);
 Veranderingen in de economische structuur;
 Internationalisering en europeanisering;
 Individualisering en consumentengedrag;
 Veranderende arbeidsverhoudingen: ondernemerschap, ZZP’ers;
 Vrijetijdsbesteding;
 Veranderende woonvoorkeuren;
 Digitalisering;
 Mogelijkheden en beperkingen binnen het ruimtelijk beleid;
 (Economische) Impact van de bestaande programma’s en beleidskaders;
 Relatie tussen stad en platteland: competitie of complementariteit;
 Landschapsbeheer: wie onderhoudt het platteland?
 Hoe ‘landen’ de speerpunten van economisch beleid op het platteland?
 Ongewenste ontwikkelingen;
 Invloed van nieuwe (economische) gebruikers en nieuwe bewoners.
Resultaat Stap 3
Een korte, Brabantbrede schets van de omgevingsontwikkelingen en –factoren die de toekomst
van het platteland beïnvloeden.
9
ETIN Adviseurs
Perspectief op het platteland
2.5 Stap 4: Platteland in perspectief
Stap 4 vormt de synthese van de voorgaande stappen. We hebben via de stappen 1 en 2 een beeld
verkregen van het platteland anno nu en van de ontwikkelingen die tot deze situatie hebben geleid.
We hebben ook een beeld van Brabant versus andere provincies. Uit de update van ‘Agribusiness in
beeld’ kunnen we aflezen in hoeverre de verwachte scenario’s bewaarheid zijn en waar significante
afwijkingen zijn waar te nemen. En in welke regio’s deze meer dan wel minder hard doorwegen. Ook
is helder geworden wat inmiddels de toegevoegde waarde is van de verbrede landbouwactiviteiten. In
hoeverre zijn zij in staat om compensatie te bieden voor het wegvallen van de core competences van
de agrarische ondernemers? En zorgen zij daarin voor een duurzame oplossing? Zijn er nieuwe
economische dragers bijgekomen?
Met de uitvoering van stap 3 zijn de omgevings- en beleidsontwikkelingen in beeld gebracht, die van
invloed zijn op de toekomst van het platteland. Nu is het zaak om deze informatie in stap 4 een
doorvertaling te geven richting perspectieven voor het platteland. Het ligt naar ons idee in de rede om
te denken in ontwikkelingslijnen en die uit te werken in een tweetal varianten.
De eerste variant zou een nulvariant kunnen zijn. Deze behelst het doortrekken van de lijnen zoals
deze nu zichtbaar zijn. Zowel wat betreft de economische ontwikkeling als wat betreft het beleid
gericht op het platteland. Kortom, wat gebeurt er als we niets aanvullends doen? Hoe ziet de sociaaleconomische constellatie van het platteland er dan over 10 jaar uit. Welke kansen laten we lopen?
Welke problemen gaan zich manifesteren?
De tweede variant kan een plusvariant zijn. In deze variant staan alle seinen op groen. Er wordt een
sterk stimulerend en faciliterend beleid gevoerd om de geïdentificeerde kansen zoveel mogelijk te
kunnen benutten. Bestaand instrumentarium en middelen worden hierop aangepast en nieuwe
maatregelen worden ingevoerd. Het gaat dan om stimuli voor zowel de agribusiness als voor andere
kansrijke economische activiteiten.
Voor beide varianten wordt niet alleen een kwalitatief perspectief geschetst, maar wordt tevens een
cijfermatige doorkijk op hoofdlijnen gepresenteerd. Daarbij hanteren we wederom de driedeling
stedelijk, stedelijk landelijk en landelijk landelijk. Het ligt voor de hand aan te haken bij enige van de
lange termijnvisies van het CPB, maar ook andere bronnen zijn denkbaar.
Resultaat Stap 4
In een tweetal varianten wordt zowel een kwalitatief als een (indicatief) kwantitatief perspectief
geschetst op de ontwikkeling van het Brabantse platteland. Het onderscheid tussen de nulvariant
en de plusvariant levert ons inziens belangrijke input voor de later te voeren visie-discussie.
10
ETIN Adviseurs
Perspectief op het platteland
2.6 Stap 5: Rapportage
In deze laatste stap wordt een synthese gemaakt van al hetgeen we hebben vergaard in de
voorgaande onderdelen. De resultaten willen we weergeven in een beperkte hoeveelheid tekst met
zoveel mogelijk beelden. In de rapportage wordt expliciet aandacht besteed aan de specifieke
elementen voor de negen reconstructie- en revitaliseringsgebieden.
De rapportage bevat bouwstenen voor de te volgen strategie op provinciaal niveau, voor de
afzonderlijke reconstructie- en revitaliseringsgebieden en op lokaal niveau.
Resultaat Stap 5:
Een rapport op hoofdlijnen waarin actuele en toekomstige ontwikkelingen op het platteland
worden geschetst.
De rapportage bevat belangrijke bouwstenen voor de te volgen strategie op de verschillende
niveaus en de conclusies zullen mede richting geven aan de te voeren visie-discussie.
11
ETIN Adviseurs
Perspectief op het platteland
3. Over ETIN Adviseurs
ETIN Adviseurs is een onafhankelijk, vooruitstrevend en nationaal werkend onderzoeks- en
adviesbureau. Wij zijn gespecialiseerd in visie en feiten rondom complexe ruimtelijk-economische
vraagstukken. Feiten leveren we in de vorm van betrouwbare informatie. Onze visie vertalen we in de
vorm van een scherpe analyse en een daadwerkelijke oplossing voor de gestelde vraag. Wij
ondersteunen aansprekende opdrachtgevers uit bedrijfsleven en overheid bij het maken van hun
strategische keuzes. Belangrijke thema’s hierbij zijn de economische structuur, sectorale
ontwikkelingen, het vestigingsklimaat, de ruimtelijke ontwikkeling en de arbeidsmarkt.
Relevante expertise in relatie tot het voorliggende projectvoorstel wordt hieronder nader toegelicht.
Graag verwijzen wij ook naar onze site www.etin.nl, die u een goed beeld schetst van ons bureau, van
onze medewerkers en van onze werkwijze en werkzaamheden. Wij voelen ons bijzonder uitgedaagd
om samen met de opdrachtgever van voorliggend onderzoek een succes te maken. Kernwoorden van
onze dienstverlening zijn kwaliteit, pragmatisme en flexibiliteit.
ETIN Adviseurs heeft ruime ervaring met het uitvoeren van studies in opdracht van zowel overheden
(gemeenten, regionale samenwerkingsverbanden, provincies) als commerciële partijen. Ten aanzien
van voorliggend project zijn onder meer van belang:
 De Brabantse agribusiness in beeld, in samenwerking met HAS Kennistransfer (1998);
 Sociaal Economische Verkenning voor Noord-Brabant 2000, themahoofdstuk Ontwikkelingen in
de plattelandseconomie (1999);
 Reductie veterinaire kwetsbaarheid door de reconstructie (2001);
 Convenantspartij Telos (t/m 2002) en in die hoedanigheid betrokken bij duurzame plattelandsontwikkeling, onder andere bij reconstructiegebied de Peel en bij de pilot in Gemert-Bakel;
 Sociaal-economische effecten inrichting glastuinbouw Midden-Brabant (2002);
 Sociaal-economische visie Wijde Biesbosch (2003);
 Sociaal-economische visie Brabantse Delta (2003);
 Ruimtelijk-economische ontwikkelingen in glastuinbouw en TOV-sectoren (in uitvoering).
Behalve bovengenoemde studies, waarin de agrarische sector een centrale rol speelt, kan ETIN
Adviseurs een uitgebreide referentielijst van sectorstudies overleggen. Deze beslaan vrijwel alle
onderdelen van de economie. Om u een indruk te geven noemen we hieronder een aantal recent
uitgevoerde sectoranalyses:
 Marktanalyse van Taiwanese vestigingen;
 Jaarlijkse bijdragen aan het project Cijfers & Trends van de Rabobank;
 Inventarisatie mechatronica;
 Marktverkenning advocatuur;
 Marktverkenning mkb-bouwbedrijven;
 Sectorstudie logistieke dienstverlening;
 Doelgroepenanalyse kunststofverwerkende industrie;
 Marktstudie metaalproductenindustrie;
 Economische verkenning bouwgrondstoffensector;
 Onderzoeken creatieve industrie en medische sector.
12
ETIN Adviseurs
Perspectief op het platteland
In deze sectoranalyses komen vragen aan bod als: Hoe sterk is een bepaalde sector in een regio
vertegenwoordigd en hoe ziet het relatienetwerk van bedrijven eruit? Wat zijn dominante
ontwikkelingen in de markt? Welke strategieën kiezen bedrijven? Welke ruimtelijke eisen stellen deze
activiteiten en wat zijn kansen en/of bedreigingen voor de sector? Welke wensen hebben zij ten
aanzien van de arbeidsmarkt? Een afgeleide vraag is welke randvoorwaarden een lokale overheid zou
moeten c.q. kunnen scheppen om een sector beter te laten functioneren.
ETIN Adviseurs beschikt daarnaast over een grote hoeveelheid relevante data en heeft ruime
ervaring met het opzetten, bewerken en analyseren van databestanden. Zo kunnen wij onder andere
putten uit het LISA Vestigingenregister. Wij kennen als geen ander de gebruiksmogelijkheden en onmogelijkheden van databestanden en hebben toegang tot alle voor dit project relevante bronnen.
Last but not least heeft ETIN Adviseurs de nodige ervaring met het benoemen van relevante
indicatoren die diverse vitaliteitsaspecten van de economie raken. Voorbeelden van onderzoeken
waarin dit nadrukkelijk aan de orde is, zijn de Midterm review van de Kadernota Sociaal-Economisch
Beleid en de Economische Verkenningen Rotterdam (EVR).
13
ETIN Adviseurs
Perspectief op het platteland
4. Team, planning en kosten
4.1 Team
Onder meer gelet op de korte doorlooptijd en de vakantieperiode stelt ETIN Adviseurs een vierkoppig
projectteam voor, bestaande uit:
 Drs. Marcel van der Westerlaken (senior-adviseur)
 Drs. Bas Doets (adviseur)
 Drs. Juri Heise (adviseur)
 Drs. Gijs Bosch (adjunct-directeur)
Gijs Bosch zal optreden als projectleider van het onderzoek. Korte CV’s van de teamleden zijn
opgenomen in de bijlage.
Referentie: GBI/GL/OV0001/8580
14
Bijlagen
ETIN Adviseurs
Platteland in perspectief
CV’s
Drs. Marcel van der Westerlaken is senior-adviseur bij ETIN Adviseurs. Hij heeft de opleiding
bedrijfseconomie met agrarische economie als keuzevak gevolgd aan de Universiteit van Tilburg. Bij
ETIN Adviseurs heeft hij ruime ervaring opgedaan met sociaal-economische en ruimtelijkeconomische advisering op micro en meso niveau. Zo heeft hij midden jaren negentig meegewerkt
aan het onderzoek ‘Ruimte voor intensieve vollegrondsgroententeelt en glastuinbouw in WestBrabant’ (het zogenaamde ROP-project 4) in opdracht van de Stuurgroep West-Brabant. Voorts is hij
opgetreden als projectleider voor ‘Agribusiness in beeld’, een omvangrijke studie naar de
economische betekenis van vijf agribusiness ketens in Noord-Brabant. Medio 1999 heeft hij de impact
van de agribusiness op gemeenteniveau in kaart gebracht. In het najaar van 2000 heeft hij een quickscan uitgevoerd naar de totale reconstructiekosten in de Zuidelijke en de Oostelijke Zandgebieden
aan de hand van de zes reconstructie pilots. In 2001 was hij projectleider van het onderzoek ‘Reductie
veterinaire kwetsbaarheid door de reconstructie’ in opdracht van de vijf reconstructieprovincies.
Marcel van der Westerlaken heeft in 2002 een onderzoek afgerond naar de sociaal-economische
gevolgen van een nieuwe inrichting van de glastuinbouw in Midden-Brabant. In 2003 is hij
projectleider geweest van de sociaal-economische visies voor de Brabantse Delta en de Wijde
Biesbosch, opgesteld in het kader van de revitalisering van het landelijk gebied. In 2004 is hij mede
uitvoerende geweest bij de bouwstenen-nota voor het nieuwe economisch beleid voor de gemeente
Tholen. Momenteel is Marcel van der Westerlaken bezig met de Midterm review Kadernota SociaalEconomisch beleid en het onderzoek Ruimtelijk-economische ontwikkeling in glastuinbouw en TOVsectoren.
Drs. Bas Doets is Adviseur bij ETIN Adviseur en houdt zich bezig met allerhande onderzoek op
ruimtelijk-economisch terrein. Hij heeft een uitgebreide kennis van de intermediaire relaties tussen
branches. Deze kennis van de verwevenheid van de economie past hij onder meer toe in
verschillende cluster- en sectoranalyses, waaronder een analyse van de logistieke sector in het kader
van Incodelta, analyses van verschillende dienstensectoren (Cijfers & Trends in opdracht van
Rabobank Nederland), de bouwsector en de metaalproductenindustrie (beide Rabobank Nederland)
en de creatieve industrie in de regio Eindhoven. Bas Doets is projectleider van het Vestigingenregister
Noord-Brabant en houdt zich in het verlengde daarvan bezig met werkgelegenheidsonderzoek.
Tevens was hij projectleider voor de Sociaal-economische Verkenning Noord-Brabant 2003. Voorts is
Bas Doets betrokken geweest bij velerlei aan de reconstructie van het landelijk gebied gelieerde
projecten Zo was hij betrokken bij een onderzoek naar de mogelijkheden om de veterinaire
kwetsbaarheid te reduceren met behulp van de reconstructie. Dit onderzoek werd uitgevoerd in
opdracht van de vijf reconstructieprovincies. Verder werkte hij mee aan de totstandkoming van enkele
sociaal-economische paragrafen in het kader van de reconstructie en is derhalve goed ingevoerd in
de kleine kernen problematiek. Verder was hij betrokken bij Telos, het Brabants Centrum voor
Duurzaamheidsvraagstukken waar hij zich bezighield met (economische) vraagstukken rond
duurzame plattelandsontwikkeling. Bas Doets is op dit moment bezig met de afronding van de
Midterm review Kadernota Sociaal-Economisch beleid en werkt hij aan een onderzoek Ruimtelijkeconomische ontwikkeling in glastuinbouw en TOV-sectoren, beide in opdracht van de provincie
Noord-Brabant.
ETIN Adviseurs
Platteland in perspectief
Drs. Juri Heise heeft na zijn studie Economische Geografie aan de Rijksuniversiteit van Groningen
veel kennis en ervaring opgedaan met ruimtelijk economische vraagstukken. Zowel zijn eerste
werkgever (SONN Advisering te Groningen) als zijn huidige werkgever (ETIN Adviseurs te
Tilburg) hebben een sterk ruimtelijk en regionaal economische invalshoek. Bij ETIN
Adviseurs liggen zijn aandachtsvelden thans vooral op het vlak van, economische beleidsvisies,
doelgroepanalyses/brancheverkenningen, de kantoren- en bedrijventerreinenmarkt, (regionale)
concurrentie- c.q. SWOT-analyses en vestigingsplaatsonderzoek. Hij is momenteel projectleider
van de ‘Sociaal-economische basisgegevens Limburg’ en ‘Limburg in cijfers’ (beide in opdracht van
de Provincie Limburg), een sociaal-economische monitor regio Groningen-Assen en een
vestigingsplaatsonderzoek voor Schuitema Zuid. Tevens is hij al een aantal jaren projectleider van het
landelijke vestigingen- en werkgelegenheidsregister LISA. Andere projecten waar hij (recent) bij
betrokken is geweest (meestal als projectleider) zijn een onderzoek naar de creatieve industrie in
Noord-Nederland, een ruimtelijk-economische visie Groningen-Assen, een sociaal-economische
monitor Midden-Brabant, een analyse van de bedrijvendynamiek in de regio Groningen, een
inventarisatie en functietypering van binnenstedelijke ontwikkelingslocaties in de gemeente Zaanstad
en een onderzoek naar de conjunctuurgevoeligheid van de provincie Limburg. Momenteel werkt hij
ook mee aan het uitvoeringsprogramma dat hoort bij een sociaal-economisch actieplan voor de regio
Roermond.
Drs. Gijs Bosch is adjunct-directeur van ETIN Adviseurs. Gijs Bosch is econoom en heeft veel kennis
van en ervaring met regionaal-economische en arbeidsmarktvraagstukken. Centraal thema hierin is
versterking van de concurrentiekracht van regio’s en/of sectoren. Op gemeentelijk en regionaal niveau
heeft hij diverse economische profileringen opgesteld. Momenteel werkt hij onder meer aan een
sociaal-economisch plan voor de regio Roermond. Ook was hij projectleider voor het opstellen van
een economische beleidsnota voor de gemeente Deurne en projectleider van het onderzoek ‘kleine
kernen, grote kansen’. Gijs Bosch heeft daarnaast een groot aantal sector-, cluster- en
marktverkenningen uitgevoerd. Hij was projectleider van het onderzoek ‘Vergroting exportfunctie
Zeeland Seaports’ en van het project ‘Werkgelegenheid logistieke functies in de Zeeuwse havens’.
Ruimtelijk-economische projecten waarbij Gijs Bosch betrokken is geweest, zijn onder meer een
onderzoek naar de toekomstige ruimtebehoefte van raffinage en tankopslag in de Rotterdamse haven
en een onderzoek naar de economische potentie van een derde binnenhaven in Werkendam. Recent
heeft hij een instrument ontwikkeld gericht op het voeren van selectief uitgiftebeleid.
De ervaring met arbeidsmarktvraagstukken omvat werkgelegenheidsanalyses, onderzoeken naar de
arbeidsmarktpositie van specifieke doelgroepen (vrouwen, ouderen, allochtonen) en diverse projecten
die betrekking hebben op de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Op dit moment is hij onder
meer betrokken bij een arbeidsmarktscan voor een detacheringsbureau. Voor verschillende
opleidingsinstituten heeft Gijs Bosch markt- en omgevingsverkenningen opgesteld.
Gijs Bosch schrijft driewekelijks een sociaal-economische column in het Brabants Dagblad.
Download