Project-m.e.r.-screening Toetsing van de milieueffecten, oftewel

advertisement
Project-m.e.r.-screening
Toetsing van de milieueffecten, oftewel project-m.e.r.-screening
Alle stadsontwikkelingsprojecten, bedrijven, infrastructuurwerken,... moeten
onderworpen worden aan een toetsing van de milieueffecten (project-m.e.r.screening), waarin onderzocht wordt of een project aanleiding geeft tot
aanzienlijke milieueffecten. Het ‘milieu' geldt hier in de ruime zin van het woord,
en gaat niet enkel over water, afval, groen en natuur, maar bijvoorbeeld ook
over mobiliteit, landschap en erfgoed.
Waarom?
De Vlaamse project-m.e.r.-regelgeving werd aangepast omdat deze in
overeenstemming gebracht moest worden met de Europese project-m.e.r.richtlijn. Het betreffende uitvoeringsbesluit vind je hier.
Sindsdien moet elk project dat onder één van de rubrieken van bijlage III van
het project-m.e.r.-besluit valt, ofwel de project-m.e.r.-screeningsprocedure
doorlopen, ofwel moet een project-MER (milieueffectenrapport) opgemaakt
worden.
De project-m.e.r.-screening wordt hieronder kort toegelicht. Een uitgebreide
toelichting vindt u in de algemene handleiding project-m.e.r.-screening.
Welke projecten worden gescreend?
Alle projecten die onder één van de rubrieken van bijlage III van het projectm.e.r-besluit vallen, moeten gescreend worden op eventuele milieueffecten. Dit
geldt zowel voor aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning,
verkavelingsvergunning als milieuvergunning.
Één van de vaakst voorkomende rubrieken uit bijlage III is de rubriek 10b:
stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en
parkeerterreinen. Hieronder vallen onder meer volgende projecten:
 woonontwikkeling
 universiteit
 school
 kinderdagverblijf
 rust- en verzorgingstehuis
 ziekenhuis
 kantoren
 congresruimte
 handelsruimte
 theaterzaal
 sporthal
 busstelplaats
 ondergronds parkeerterrein
 parkeergarage/gebouw
 ...
Volgende projecten zijn te kleinschalig om als stadsontwikkelingsproject
beschouwd te worden en moeten dus niet onderworpen worden aan een
screening:
 1 woongelegenheid
 meerdere woongelegenheden met een totaal bouwvolume van 1.000 m³ of
minder
 1 individuele parkeerplaats
 1 kleinschalige handelszaak met lokaal bedieningsgebied (bv. bakker,
slager, kapperszaak, nachtwinkel of krantenwinkel)
 1 individueel kantoor
of combinaties van bovenstaande.
Bijvoorbeeld een nieuw project bestaande uit 3 appartementen met een
bouwvolume van 950 m³ en met op het gelijkvloers een lokale handelszaak
(bakker), is geen stadsontwikkelingsproject.
Een handleiding, specifiek voor stadsontwikkelingsprojecten, vind je hier.
Verder moeten ook de meeste bedrijven en infrastructuurprojecten onderworpen
worden aan een screening, voor zover deze projecten niet onder bijlage II van
het project-m.e.r.-besluit vallen. Voorbeelden hiervan zijn energiebedrijven,
bedrijven voor de productie en verwerking van metalen, chemische industrie,
voedingsmiddelenindustrie, textiel-, leder-, hout- en papierindustrie,
industrieterreinontwikkeling, aanleg van wegen,...
Projecten die wél onder bijlage II van het project-m.e.r.-besluit vallen, zijn veelal
grotere projecten. Deze moeten onderworpen worden aan een MER of hiervoor
kan een ontheffing aangevraagd worden. Voor deze projecten kan de opmaak
van een project-m.e.r.-screening niet volstaan.
Inhoud project-m.e.r.-screeningsnota
In een project-m.e.r.-screeningsnota wordt van een voorgenomen project
aangegeven of er aanzienlijke effecten voor mens en milieu te verwachten zijn,
rekening houdend met:
 de kenmerken van het project,
 de kenmerken van de omgeving (vnl. nabijheid van kwetsbare gebieden of
functies), en
 de potentiële effecten van het project op de omgeving.
Voorbeelden van kwetsbare gebieden of functies zijn woonomgevingen,
schoolomgevingen, kinderdagverblijven, ziekenhuizen, recreatiegebieden,
natuurgebieden, monumenten, stads- of dorpsgezichten, overstromingsgevoelige
gebieden,...
De belangrijkste mogelijke effecten zijn:
 impact op mobiliteit
 risico op overstromingen en veranderingen aan het watersysteem
 visuele impact op landschap en erfgoed
 impact op fauna en flora
 vervuiling en hinder (emissies, licht en straling, geluidshinder, trillingen)
cumulatieve effecten met andere projecten
 ...
Zowel de effecten tijdens de bouwfase als tijdens de exploitatiefase worden
bestudeerd.

Voorbeelden
Voorbeeld:
Een ontwikkelaar realiseert een verkaveling met 26 loten aan de
rand van de stad, op de grens met het landbouwgebied. Op een afstand van 50
m bevindt zich een beschermd landschap rond een waardevolle molen. Het
terrein bevindt zich net naast een overstromingsgevoelig gebied.
Voor deze verkaveling moet in de m.e.r.-screening extra aandacht besteed
worden aan volgende mogelijke effecten:
 omvang van het project en gerealiseerde dichtheid in relatie tot de
omgeving;
 mobiliteit, aantal gegenereerde vervoersbewegingen (ook tijdens de
aanlegfase), ontsluiting van de verkaveling, parkeermogelijkheden,... en
daarmee gerelateerd de impact op emissies en geluid;
 visuele impact op het waardevolle landschap in de omgeving, hoogte van
de toegestane bebouwing,...;
 waterhuishouding, maatregelen om de impact op de waterhuishouding en
het risico op overstromingen te vermijden (geen ondergrondse ruimtes,
verhardingen beperken,...)
Voorbeeld:
Een nieuw bedrijf vestigt zich aan de rand van een
industriezone, op de grens met een natuurgebied.
Voor dit bedrijf moet in de m.e.r.-screening extra aandacht besteed worden aan
volgende mogelijke effecten:
 mogelijke negatieve effecten op de ecologische waarde van het
natuurgebied, mogelijke vervuiling, productie van afvalstoffen en
afvalwater, lichthinder, geluidhinder...
 impact op de waterhuishouding in het gebied
 impact op de recreatieve waarde van het natuurgebied
Volledig uitgewerkte voorbeelden vind je terug als bijlage bij de handleiding voor
stadsontwikkelingsprojecten.
Procedure
De m.e.r.-screening wordt aan het dossier toegevoegd en wordt door de
overheid (stad of Vlaams gewest) beoordeeld bij de volledigheidsverklaring van
het dossier. Een sterk onderbouwd dossier laat de overheid toe om een correcte
beoordeling uit te voeren en maakt een vlottere behandeling mogelijk. De
overheid oordeelt immers op basis van de aangeleverde screening of aanzienlijke
milieueffecten verwacht kunnen worden. Als geconcludeerd moet worden dat wel
aanzienlijke milieueffecten gegenereerd worden, volstaat de m.e.r.-screening
niet en is de opmaak van een milieueffectenrapport (MER) vereist.
De m.e.r.-screening wordt ingediend onder de volgende vorm:
voor kleinere projecten, zoals een project tot 10 woongelegenheden of
kamers, tot 20 parkeerplaatsen, kleinere kantoren of handelszaken,...:
een vormvrije nota waarin de milieueffecten van het project beschreven
worden
 voor grotere projecten: modelformulier
Uitgewerkte voorbeelden van een vormvrije nota en van een ingevuld
modelformulier kan je terugvinden in de bijlagen van de rubriekspecifieke
handleiding voor stadsontwikkelingsprojecten.

Download