Document

advertisement
Agenda
 Les 44 tm 46  wkn 04 en 05
 hs 13 vreemd vermogen
op korte termijn
 bestuderen par 13.1 tm 13.5
maken wb vragen 13.1 tm 13.12
Vreemd vermogen kort
• Vormen
– Leverancierskrediet
– Afnemerskrediet
– Rekening courant krediet
– Leasing
– Consumptief krediet
–
–
–
–
Doorlopend krediet
Persoonlijke lening
Koop op afbetaling
Huurkoop
Productief en consumptief
• Productief
– krediet dat een bedrijf verleent aan of
verkrijgt van een ander bedrijf
(doel produceren)
• Consumptief
– krediet dat een bedrijf verleent aan of
verkrijgt van een consument
(doel consumeren)
Leverancierskrediet
– Eerst producten, pas later betalen
– Bij bijna alle bedrijven onderling
– Meestal geen rente, wel korting bij snelle
of contante betaling. Dus eigenlijk weer
wel rente
– Zorgt voor afzet
– Zorgt voor klantenbinding
Afnemerskrediet
– Eerst betalen pas later producten
– Komt veel voor bij:
• Diensten
(want niet terug te vorderen)
• Speciale orders/opdrachten
(want niet courant)
• Opkopende handel
(binding producent en producent faciliteren)
Rekening courant
– Betaalrekening voor bedrijven waarbij je in de min
mag (geoorloofd “rood staan”)
– Kredietplafond is het kredietmaximum.
– Dispositieruimte is het nog op te nemen bedrag.
– Dit is een dure kredietvorm
– Voordeel is dat bedrijven altijd over geld kunne
beschikken en niet steeds een lening af hoeven te
sluiten
– Anticipatiekrediet, ter overbrugging voor een
lening.
Leasing
– Huren van duurzame productiemiddelen
• Operational leasing
– Contract is opzegbaar
– Alle risico’s liggen bij de verhuurder
– Onderhoud en verzekeringen voor rekening van
verhuurder
• Financial leasing
– Contract voor langere tijd en niet opzegbaar
– Risico’s zijn voor huurder
– Onderhoud enz. zijn voor huurder
• Sale and lease back
– Verkoop van eigen productiemiddel en dan terug leasen.
– Huren van duurzame productiemiddelen
– Waarom huren? (Minder vermogen nodig)
Consumptief: doorlopend krediet
– Je spreekt eenmalig een leenbedrag af.
– Je mag dit opnemen wanneer je wilt.
– Zodra er schuld is betaal je een vast
maandbedrag
– Afgeloste bedragen mogen weer opnieuw
opgenomen worden.
– Duur krediet
Consumptief: Persoonlijke lening
– Annuïteiten lening
– Je betaalt dus maandelijks een vast bedrag
– Duur krediet
– Vaak bij postorderbedrijven
Consumptief:
koop op afbetaling en huurkoop
• Leverancierskrediet voor particulieren
– Koop op afbetaling
• 20% aanbetalen
• De rest in termijnen (+ rente), minstens 2.
• Je bent gelijk eigenaar.
– Huurkoop
• Soort koop op afbetaling.
• Geen aanbetaling.
• Je wordt eigenaar na de laatste betaling.
Test je kennis… 1
Een fruitteler verkoopt zijn fruit ‘op stam’ aan een
conservenfabriek tegen contante betaling.
Voor deze fruitteler is er sprake van
A.
B.
C.
D.
ontvangen afnemerskrediet.
ontvangen leverancierskrediet.
verstrekt afnemerskrediet.
verstrekt leverancierskrediet.
A
Test je kennis… 2
Welke bewering is juist?
I
Van koop op afbetaling en huurkoop is sprake, wanneer de
aankoop van een goed in een aantal termijnen wordt voldaan.
II
Een verschil tussen koop op afbetaling en huurkoop is, dat
bij de eerste de eigendom bij de koop overgaat en bij de laatste
bij de betaling van de laatste afbetalingstermijn.
A.
B.
C.
D.
Alleen bewering I is juist.
Alleen bewering II is juist.
Beide beweringen zijn juist.
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Test je kennis… 3
Welke bewering is juist?
I
Een overeenkomst tussen koop op afbetaling en huurkoop is dat
de eigendom overgaat bij de betaling van de laatste termijn.
II
In geval van huurkoop kan de verkoper het gekochte duurzame
consumptiegoed terughalen wanneer de koper niet aan zijn
verplichtingen voldoet.
A.
B.
C.
D.
Alleen bewering I is juist.
Alleen bewering II is juist.
Beide beweringen zijn juist.
Beide beweringen zijn onjuist.
B
Test je kennis… 4
Welke bewering is juist?
I
In geval van huurkoop gaat de eigendom van het gekochte goed
over na betaling van de laatste termijn.
II
Een persoonlijke lening is een lening waarop volgens een vast
schema een vast bedrag wordt betaald, dat is opgebouwd uit
rente en aflossingen.
A.
B.
C.
D.
Alleen bewering I is juist.
Alleen bewering II is juist.
Beide beweringen zijn juist.
Beide beweringen zijn onjuist.
C
Test je kennis… 5
Welke bewering is juist?
I
Leasing is zowel een consumptief krediet als een
productief krediet.
II
Leasing beperkt zich tot roerende zaken.
A.
B.
C.
D.
Alleen bewering I is juist.
Alleen bewering II is juist.
Beide beweringen zijn juist.
Beide beweringen zijn onjuist.
A
Test je kennis… 6
Wat is een voordeel van leasing van vaste activa in vergelijking
tot de aanschaf van vaste activa?
A.
B.
C.
D.
B
Bij leasing komen geen afschrijvingskosten voor.
De investering bij leasing is veel geringer.
De leasebedragen worden periodiek betaald.
Niet alles kan worden gekocht, wel kan alles worden
geleast.
Let op!
• Zie ook samenvatting van hs.12!
• Daarin o.a. consumptief krediet!
• Voordelen en nadelen van diverse
kredietvormen zijn dankbaar onderwerp
bij examens…
Download