Polderakkoord (Telegraaf, maart 2009)

advertisement
Uit de crisis met groen, kennis en innovatie
De economieën van de Verenigde Staten, Japan en Europa verkeren in zwaar weer. Verwacht
wordt dat ze dit jaar krimpen met een percentage tussen de 2 en 5. Regeringen nemen overal
in de wereld maatregelen om hun sterk krimpende economie op te peppen. Naast de
reddingsoperaties voor het bankwezen omvatten de nationale stimuleringspakketten veelal
belastingverlagingen, overheidsinvesteringen in de infrastructuur, fiscale stimulansen om
bedrijfsinvesteringen aan te wakkeren, steunprogramma’s voor zwaar getroffen
bedrijfssectoren zoals de bouw en autosector, loonkostenverlagingen, investeringen in
duurzame energie, specifieke inkomens steun aan bepaalde inkomensgroepen. Het valt op dat
de meeste landen zich daarbij niet druk maken over de kosten voor de schatkist die met deze
stimuleringspakketten gemoeid zijn. Het aanjagen van de economie gaat boven de oplopende
begrotingstekorten en stijgende staatschulden. Dat vinden deze landen van latere zorg. Het is
nu alle hens aan dek voor de economie. Tot op heden heeft het Nederlandse kabinet naast de
steunmaatregelen voor de bancaire sector de krimp van onze economie vooral proberen af te
remmen met regelingen, met name garanties, die de schatkist niet veel geld kosten. Begin
februari kwam het Centraal Planbureau met de verontrustende voorspelling dat de
Nederlandse economie dit jaar met 3,5% gaat krimpen en dat het begrotingstekort in 2010
oploopt tot 5,5 procent van het bruto binnenlands product (BNB); het BNP ligt rond de € 600
miljard: 1% is 6 miljard. Bij een dergelijk krimp bestaat er geen twijfel over de noodzaak van
overheidsmaatregelen die de economie aanjagen. Tegelijk zullen er ook maatregelen getroffen
moeten worden om het sterk oplopende tekort te verminderen. Dat is nodig om te voorkomen
dat een herstellende economie straks wordt geschaad door de lasten die samenhangen met een
te hoog tekort en een grote staatsschuld. Vlak na de publicatie van de zorgwekkende CPB
voorspelling heeft het kabinet aangekondigd met een extra stimuleringspakket te komen Over
de inhoud van dit pakket wordt de komen week binnen het kabinet en de coalitie van
gedachten gewisseld.
Een crisisaanpak die toekomst gericht is met een polderakkoord
Inmiddels is uit de politieke schermutselingen rondom dit pakket naar voren gekomen dat
vooral het oplopende tekort veel aandacht krijgt. Daarmee bestaat het gevaar dat in de haast
wordt volstaan met het hier en daar wat schrappen van uitgaven en verhogen van belastingen.
Het kabinet mist op die manier een unieke kans om Nederland versterkt uit de crisis te laten
komen. De ploeg van Jan Peter Balkenende zou moeten komen met een toekomstgerichte
aanpak waarbij het kabinet laat zien dat een radicale koerswijziging noodzakelijk is. Daarbij
moeten de regeringscoalitie de samenleving duidelijk maken dat de economische krimp ook
het gevolg is van een morele crisis. En dat vraagt om duidelijke maatregelen waarmee de
uitwassen van het ego- kapitalisme , zoals financiële hebberigheid, effectief worden
bestreden. Van het kabinet mag worden verwacht dat er in het beleid meer nadruk wordt
gelegd op normen en waarden en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. De aanpak
van het oplopende tekort is zonder meer noodzakelijk, maar zou
ingebed moeten worden in een pakket maatregelen waarmee niet alleen onze economie wordt
aangejaagd maar ook de weg wordt ingeslagen naar een duurzame groei en een versterking
van onze economie. Dat laatste moet vooral gerealiseerd worden door investeringen in kennis
en onderzoek (kennissector) en het bevorderen van de innovatiekracht van ons land. Uit
berekeningen van de Europese Unie komt naar voren dat een investering van 1 euro in
onderzoek en innovatie op termijn 7 euro oplevert. In verschillende landen , bijvoorbeeld
Duitsland en Zweden wordt de recessie mede aangepakt met extra investeringen in kennis en
onderwijs. Nederland kan in de wereld een toppositie realiseren op het terrein van de
kenniseconomie met een investering in mensen en kennis van 3% van het bruto binnenlands
product; nu is dat ongeveer de helft.
Een duurzame groei moet worden gerealiseerd worden door financiële en fiscale stimulansen
voor investeringen in duurzame energievoorzieningen (zon, wind, water) , energiezuinige
woningen en gebouwen en energiezuinige productieprocessen waarbij ICT een rol kan spelen
en nieuwe infrastructuur die vooruitloopt op de komst van elektrische auto’s. Daarnaast moet
het kabinet aankondigen dat gewerkt wordt aan een verdere vergroening van het
belastingstelsel en een meer doelmatige overheidssector. Zo kan Nederland internationaal
versterkt uit de crisis komen. Een dergelijk pakket zou met het oog op een breed draagvlak en
effectiviteit een rol kunnen spelen bij een centraal Polderakkoord 2009 tussen kabinet
werkgevers en werknemers.
Korte en langere termijn
Met het oog op het voorkomen van een sterk oplopend te kort moet onderscheid worden
gemaakt tussen maatregelen voor de korte termijn en de langere termijn. Uitgangspunt van het
totale pakket zou moeten zijn dat op de langere termijn het oplopende tekort wordt
weggewerkt en er weer een overschot ontstaat. Daarbij kan het , afhankelijk van de
economische ontwikkeling, gaan om een pakket dat kan oplopen tot € 40 miljard. Gezien de
omvang van de begrotingsproblematiek en het feit dat in crisisjaren bezuinigen zoveel
mogelijk vermeden moeten worden omdat ze de krimp van de economie verder kunnen
versterken, zal dit pakket op een zodanig tijdstip in werking moeten treden dat het geen
hinderpaal is voor het herstel van de economie. Afhankelijk van de toekomstige economische
ontwikkeling zou gestreefd kunnen worden naar een begrotingsevenwicht, bijvoorbeeld in
2014/2015. Gezien de sombere economische voorspellingen is dit een ambitieuze opgave.
Pakket voor de crisisjaren: SDT
Voor de jaren 2009 en 2010 moet het gaan om een pakket dat gekenmerkt wordt door snel
(S), doeltreffend(D) en tijdelijk (T).
“Snel” houdt in dat de maatregelen het liefst onmiddellijk tot economische activiteiten leiden.
Bij overheidsmaatregelen die de bouw moeten aanjagen houdt dit bijvoorbeeld in dat zonder
(procedurele) vertragingen de schop de grond in gaat.
“Doeltreffend” heeft betrekking op de het oppeppen van de economische groei: de
maatregelen moeten de groei aanjagen.
“Tijdelijk”” wil zeggen dat de maatregelen vooralsnog nog uitsluitend gelden voor 2009 en
2010. Vanwege de tijdelijkheid kunnen de structurele kosten van de overheidsmaatregelen
voor de schatkist worden beperkt en wordt het voorspelde oplopende begrotingstekort slechts
tijdelijk extra vergroot . Een SDT- pakket voor de jaren 2009 en 2010 met als kern behoud
van werk, kan als volgt worden vormgegeven:
1. Van verschillende kanten wordt een matiging van de loonkosten bepleit. Minister Donner is
zelfs voorstander van de nullijn voor iedereen , zowel voor de markt- en overheidssector.
Een nullijn , bijvoorbeeld voor 2009 en 2010, betekent voor de schatkist een aanzienlijke
bezuiniging op ambtenarensalarissen en uitkeringen, waardoor een oplopend begrotingstekort
kan worden afgeremd. Voor het bedrijfsleven leidt de nullijn tot minder loonkosten en dat kan
bijdragen tot behoud van werk. Loonmatiging heeft echter ook een schaduwkant. Minder
inkomen voor mensen leidt al gauw tot minder consumptieve uitgaven. En juist bij een
krimpende economie is het van belang dat burgers zoveel mogelijk blijven besteden. Tussen
de positieve kant en negatieve kant van loonmatiging zal dan ook een “evenwicht” moeten
worden gevonden. In het kader van een nationaal polderakkoord tussen kabinet, werkgevers
en werknemers zou afgesproken kunnen worden dat voor iedereen de loonstijging in 2009 en
2010 beperkt blijft tot het inflatiecijfer. Ook moet een aanvullende speciale afspraak worden
gemaakt over topinkomens : naast het vaste salaris mogen er in 2009 - 2010 geen bonussen
of andere variabele beloningen worden uitgekeerd. Mocht dit op basis van vrijwilligheid niet
mogelijk zijn dan kan het kabinet aankondigen dat deze beloningsvormen in 2009 en 2010
onder een speciaal verzwaard fiscaal regime komen te vallen : een 70%-tarief en bovendien
zijn deze beloningen niet fiscaal aftrekbaar van de bedrijfswinst.
2. Uitbreiding van het aantal regionale zogenoemde mobiliteitscentra. Deze centra zijn er op
gericht werknemers die werkloos dreigen te worden zo snel mogelijk naar een nieuwe
werkkring te bemiddelen. Op dit moment zijn er in ons land nog ongeveer 200.000 vacatures.
Door werknemers die de kans lopen werkloos te worden bij of om te scholen is het mogelijk
werknemers aan het werk te houden : van werk naar (ander) werk . Vormen van deeltijd –ww
en de regeling voor werktijdverkorting (wtv) kunnen daarbij helpen. Kern van het crisisbeleid
moet zijn behoud van werk; alles moet er op gericht zijn om te voorkomen dat mensen
werkloos worden. Dit geldt ook voor schoolverlaters. Voor de groep die niet of onmiddellijk
een baan kan vinden moeten programma’s worden ontwikkeld waarbij bijvoorbeeld binnen de
onderwijsinstelling extra onderwijs/training wordt aangeboden die de kans op een werkkring,
in een andere sector, vergroten. Ook moeten met het bedrijfsleven afspraken worden gemaakt
over stageplaatsen voor leerlingen. Regionaal en lokaal moet de arbeidsmarkt worden
gedigitaliseerd. Dit betekent dat 24 uur per dag via het internet een actueel overzicht
beschikbaar is van vraag en aanbod op de lokale en regionale arbeidsmarkt. Een interactieve
website die voor iedereen toegankelijk is, draagt bij aan het voorkomen van werkloosheid.
Gemeenten en provincies zouden daartoe samen met het (regionale/lokale ) bedrijfsleven het
initiatief kunnen nemen.
3. Het naar voren halen en versneld uitvoeren van investeringsprojecten in de infrastructuur
( wegen, nieuw bouw, havenwerken, railverbindingen enz.). Deze investeringen zijn alleen
maar zinvol als ze zonder procedurele vertraging kunnen worden uitgevoerd: de schop moet
morgen de grond in. Veelal zal dit onmogelijk zijn , omdat we in ons land een juridisch
monster hebben gecreëerd dat in staat is projecten jarenlang te vertragen. Een tijdelijk
noodwetje waarmee dit monster voor de jaren 2009-2010 wordt opgesloten, zou een oplossing
kunnen bieden. Bij de maatregelen voor de langere termijn die hierna aan de orde komen, ga
ik daarop nog nader in..
4.Om de bedrijfsinvesteringen in de marktsector een impuls te geven mogen bedrijven voor
alle investeringen volledig vrij afschrijvingen toepassen. In de praktijk betekent dit dat
bedrijven hun investeringskosten voor het volledige bedrag ten laste van de fiscale winst
mogen brengen. Daardoor wordt hun belastingafdracht aan de fiscus in het jaar van investeren
aanzienlijk verminderd en verbetert hun liquiditeitspositie.
5. Alle bedrijven mogen hun fiscale afdrachten , zoals bijvoorbeeld de BTW en de
vennootschapsbelasting, ten opzicht van de bestaande regelingen drie maanden uitstellen.
Deze uitstelregeling geeft bedrijven tijdelijk extra financiële ruimte.
6. Ter bevordering van bouw en woningmarkt wordt de nationale hypotheekgarantie verhoogd
van € 265.000 tot € 350.000. Dit leidt tot een impuls voor een ruimere verstrekking van
hypotheken
7. Onderhoudskosten aan woningen worden belast tegen 6% in plaats van 19%. Kosten die
betrekking hebben op het energiezuinig maken van woningen (zoals isolatie, ict toepassingen
als slimme meters) mogen in 2009 en 2010 voor 50% van de inkomstenbelasting worden
afgetrokken.
8. Gemeenten met eigen grondposities verlagen hun grondprijs en maken afspraken met
woningbouw ontwikkelaars voor een snelle uitvoering van nieuwbouwprojecten. Bij deze
afspraken wordt bepaald dat de grondprijsverlaging volledig wordt doorgegeven aan de
kopers van de woning. Een lagere koopprijs voor woningen bevordert de uitvoering van
nieuwbouwprojecten.
9.De wereldwijde crisis is geen goed moment om te bezuinigingen op het budget voor
ontwikkelingssamenwerking; vooral arme landen worden daardoor getroffen. Wel is het
zinvol nu vast te leggen dat ten minste een kwart van het budget wordt bestemd voor
zogenaamde gebonden hulp. Dit wil zeggen dat ons bedrijfsleven wordt ingeschakeld voor het
realiseren van (investering)projecten in ontwikkelingslanden. Dit leidt tot behoud van
werkgelegenheid bij deze bedrijven.
10. De huidige bureaucratisch subsidieregeling voor duurzame energie (groene stroom) , de
zogenoemde SDE- regeling , wordt afgeschaft en vervangen door een kopie van de zeer
succesvolle Duitse stimuleringsregeling voor groene stroom. Deze regeling kent drie
voordelen. Producenten van groene stroom krijgen bij voorrang toegang tot het Duitse
elektriciteitsnet. Investeerders in zonnestroom , windparken en biogas/diesel -installaties
krijgen een gegarandeerde vaste vergoeding voor de groene elektriciteit die ze aan het net
leveren. Deze vergoeding geldt bovendien voor een periode van twintig jaar. Dit biedt
zekerheid voor investeerders. De Duitse regeling wordt niet gefinancierd met
overheidssubsidies die afhankelijk zijn van de grilligheid van politieke opvattingen. De
regeling wordt betaald door de consumenten die per kWh verbruikte elektriciteit ongeveer 1
euro cent extra betalen. De Duitse groene stimuleringsregeling heeft er toe geleid dat
Duitsland tot de wereldtop behoort op het terrein van duurzame energie: ongeveer een vijfde
van alle opgewekte elektriciteit is groen. De regeling heeft ook een toonaangevende nieuwe
Duitse industrie opgeleverd die onder meer zonnepanelen en windturbines produceert.
Invoering van een stimuleringsregeling in ons land volgens het Duitse model zal de komende
jaren in ons land tot aanzienlijke investeringen in duurzame energievoorzieningen (wind op
zee , zon en water) leiden. Ook wordt daarmee de opbouw van een duurzaamheidsector in
Nederland bevorderd met nieuwe werkgelegenheid. Nederland zou zich daarbij moeten
specialiseren op de nieuwste technologie voor windturbines op zee. Met het ontwikkelen van
bijvoorbeeld drijvende zeewindparken ver buiten de kust kunnen we niet alleen 25% tot 30%
van de benodigde elektriciteit opwekken, maar ook op dit vlak marktleider in de wereld
worden .Windturbines die geplaatst worden op drijvende platforms hebben een aantal
voordelen die vooral betrekking hebben op lagere installatie- en onderhoudskosten. Een
regeling naar Duits model maakt het ook mogelijk binnen 10 jaar ten minste 5% van ons
elektriciteitsverbruik ( nu minder dan 0,01%) met behulp van zonnepanelen op te wekken:
zonnepanelen op bedrijfsgebouwen, zonnepanelen geïntegreerd in daken bij
nieuwbouwprojecten , panelen op stellages op land , langs snelwegen en boven water. Op dit
moment is het aandeel van duurzame energie in ons land minder dan 3% van het totale
energieverbruik. Internationale scoort Nederland daarmee zeer slecht : op de wereldranglijst
we staan in de achterhoede. De afschaffing van de ineffectieve en bureaucratische SDE levert
ook een voordeel op voor de schatkist; de geraamde kasuitgaven voor deze kabinetsperiode
liggen tussen € 300- € 350 miljoen. Deze besparing kan gebruikt worden om het oplopende
tekort af te remmen.
11.Invoering van de zogenoemde Duitse sloopregeling waarbij de aankoop van nieuwe
energiezuinige auto’s wordt gestimuleerd ingeval een oude auto ( ouder dan 9 jaar) wordt
ingeleverd. De koper krijgt een aankoopsubsidie die in Duitsland € 2500 bedraagt. In ons
land zou ook een lager bedrag tot de gewenste stimulans kunnen leiden.
12. Zolang de consumentenbestedingen op een aanvaardbaar peil blijven is er geen noodzaak
deze met belastingverlagingen te stimuleren. Wel zou bij snel inzakkende bestedingen de
deblokkering van het spaarloon ingezet kunnen worden. Dit betekent dat werknemers hun
spaarloon dat nu op een spaarrekening geblokkeerd is van de rekening af mogen halen. Dit
kan tot extra bestedingen leiden, maar de vraag of dit wel voldoende zoden aan de dijk zal
zetten. Het is namelijk aannemelijk dat veel werknemers vanwege de onzekere toekomst hun
spaarloon aanhouden en dit bedrag niet gaan besteden.
Kosten voor de schatkist
Het bovenstaande pakket dat gekenmerkt wordt door tijdelijke stimuleringsmaatregelen voor
2009 en 2010 leidt per saldo niet tot een structurele verhoging van het begrotingstekort.
Bovendien vinden er ook bezuinigingen plaats, zoals de afschaffing van de SDE- regeling.
Ook de loonkostenmatiging levert de schatkist geld op. Daarnaast kan het kabinet tijdelijk
stimulansen mede financieren uit het schrappen van de voorgenomen tariefsverlagingen in de
vennootschapsbelasting- en de dividendbelasting.
Maatregelen voor de langere termijn
Met het oog op de schadelijk (economische) effecten van een te hoog begrotingstekort en een
grote staatschuld is het gewenst tegelijk met het crisispakket 2009/2010 een pakket
maatregelen te presenteren dat in combinatie met de positieve groei effecten van het
stimuleringspakket leidt tot een begrotingsevenwicht op de langere termijn; dit pakket treedt
op een zodanig tijdsstip inwerking dat het herstel van de economie niet belemmert.
Weliswaar zal in 2011 in een nieuwe regering aantreden, maar het valt niet te verwachten dat
een nieuwe coalitie dit pakket (volledig) van tafel zal vegen: ook een nieuwe coalitie zal naar
verwachting naar een overschot willen toewerken..
Het pakket voor de langere termijn, dat pas ingevoerd moet worden als de economie
voldoende is hersteld omvat de volgende maatregelen:
a. De verwachting is dat we ook na de crisis moeten leren leven met lagere economische
groeicijfers. De relatief hoge groeicijfers in het verleden zijn voor een deel gerealiseerd met
behulp van kredieten en schulden. Lagere economische groeicijfers voor ons land houden ook
in dat we kritischer moeten gaan kijken naar de omvang en uitgaven van onze overheidssector
en zorgsector en de doelmatigheid van deze sectoren. Een kleinere en doelmatiger overheid en
een kritische doorlichting van de overheidsuitgaven leidt voor de schatkist tot minder
uitgaven. Een doelmatiger zorg leidt tot lagere zorgkosten. Het kabinet besluit tot de instelling
van een staatscommissie die binnen en jaar met voorstellen komt die de komende jaren leiden
tot een kleinere en doelmatiger overheidssector en meer doelmatigheid in de zorg. Deze
aanpak kan leiden tot ten minste een structureel bezuinigingsbedrag tussen € 10 miljard en
€ 15 miljard
b. Het ziet er niet naar uit dat regeringspartijen het op de korte termijn eens kunnen worden
over een eventuele beperking van de fiscale aftrek van hypotheekrente. Een beperking van de
aftrek in crisisjaren ligt overigens niet voor de hand en leidt alleen maar tot verdere malaise
op de woning- en bouwmarkt. Wel is van belang een open oog te hebben voor de toekomstige
economische onhoudbaarheid van dit aftreksysteem. Daarom spreekt het kabinet nu af dat er
binnen een jaar integraal plan ligt voor de woningmarkt.: deze markt zit nu op slot en
functioneert niet meer. Dit plan omvat voorstellen voor en betere werking van de huur- en
woningmarkt en een aanpassing van de fiscale behandeling van de eigen woning. Deze
aanpassingen worden zodanig vorm geven dat negatieve effecten op de bouw- en
woningmarkt zoveel mogelijk worden voorkomen . De afgelopen jaren zijn er een groot
aantal
aanpassingsvoorstellen gepresenteerd die in dit plan beoordeeld worden en een rol kunnen
spelen bij een concreet aanpassingsvoorstel. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een
SER – advies. Het maken van een plan kan worden uitbesteed aan een staatscommissie. Op
termijn kunnen deze aanpassingen leiden tot een uitgavenbesparing voor de schatkist van
circa € 4 miljard.
c. In veel landen worden de sterk stijgende kosten voor de vergrijzing mede opgevangen door
een geleidelijke verhoging van de pensioengerechtigde naar 67 jaar. Ook Nederland ontkomt
er niet aan extra maatregelen te treffen. Maatregelen die daarbij aan de orde komen zijn een
geleidelijke verhoging van de AOW –leeftijd naar 67 jaar ( geleidelijk aan, bijvoorbeeld elk
jaar een maand later dan nu). Op de langere termijn levert deze verhoging een
besparing voor de schatkist op van 0,7 procent van ons BNP ( cijfers van nu ruim 4 miljard)
Tot op heden lijkt het niet mogelijk hierover tot overeenstemming te komen met de
vakbeweging. Een andere oplossing die tot extra inkomsten voor de schatkist leidt is het
geleidelijk aan fiscaliseren van de AOW, waarbij over deze uitkeringen het zelfde
belastingtarief wordt geheven als bij werknemers. De extra opbrengst voor de schatkist ligt
rond de € 2 miljard.
d. In de inkomstenbelasting is het mogelijk de zogenoemde algemene heffingskorting over te
dragen aan de niet werkende partner. Deze regeling kan remmend werken op het zoeken naar
een baan en wordt daarom wel aangeduid als een subsidie op thuiszitten of ook wel als de
aanrechtsubsidie. Deze regeling past niet meer in het huidige arbeidsmarktbeleid en zou dan
ook geleidelijk aan afgebouwd moeten worden naar nul. Voor de schatkist levert dit een extra
opbrengst op van ongeveer € 0,9 miljard; hard nodig om het oplopende te kort te verminderen.
e. De economische crisis maakt pijnlijk duidelijk dat overheden niet in staat zijn
daadkrachtig en snel te investeren in infrastructuur, stedelijke vernieuwing , duurzame energie
voorzieningen enz.. Voor deze onmacht heeft is de politiek zelf verantwoordelijk De
afgelopen decennia hebben opeenvolgende regeringen een juridisch monster gecreëerd dat
met een leger van juristen en een gigantische administratieve lastendruk in staat is de
noodzakelijke investeringen te vertragen of te voorkomen. Bovendien zijn de kosten voor dit
monster ,veelal voor rekening van de belastingbetaler, de afgelopen decennia gigantisch
toegenomen. Ook om die reden moet het monster snel gekooid worden. Bij de meeste
investeringsprojecten moet het mogelijk zijn om zorg te dragen voor een
zorgvuldige en verantwoorde belangenafweging die niet langer in beslag neemt dan
een jaar. Het is niet voorstelbaar dat deze afweging beter wordt door er langer over te
doen. Wijs geworden door de crisis komt het kabinet binnen een jaar met een integraal
wetsvoorstel waarbij regels zodanig worden aangepast dat een periode van een jaar
voor een belangenafweging bij investeringsprojecten het centrale uitgangpunt wordt.
f. Het kabinet brengt een versnelling aan in de uitvoering van zogenoemde Kennis –
investeringsagenda. Uit een recente rapportage van het Innovatieplatform getiteld “In de
tegenaanval”, blijkt dat zonder een versnelling ons land de wereldtop op het terrein van de
kenniseconomie niet zal halen. Voor onze toekomstige economische groei en
werkgelegenheid is de kernboodschap van het rapport dat Nederland moet inzetten op
innovatie. Belangrijke groeimarkten zijn duurzame energie, mobiliteit, medische technologie,
en life sciences.
Het pakket maatregelen voor de langere termijn is noodzakelijk om te voorkomen dat de
Nederlandse economie na afloop van de economische crisis zware schade oploopt door een
groot begrotingstekort en een hoge staatsschuld. Het is ook nodig om te voorkomen dat er
maatschappelijk gezien een oneerlijke verdeling van lusten en lasten gaat plaatsvinden tussen
de verschillende inkomensgroepen en tussen de oudere en jongere generatie.
Ik wens het kabinet een toekomstgerichte aanpak toe met groen, kennis en innovatie als
kernboodschap.
Willem Vermeend
Download