Uit de crisis met groen, kennis en innovatie De economieën van de Verenigde Staten, Japan en Europa verkeren in zwaar weer. Verwacht wordt dat ze dit jaar krimpen met een percentage tussen de 2 en 5. Regeringen nemen overal in de wereld maatregelen om hun sterk krimpende economie op te peppen. Naast de reddingsoperaties voor het bankwezen omvatten de nationale stimuleringspakketten veelal belastingverlagingen, overheidsinvesteringen in de infrastructuur, fiscale stimulansen om bedrijfsinvesteringen aan te wakkeren, steunprogramma’s voor zwaar getroffen bedrijfssectoren zoals de bouw en autosector, loonkostenverlagingen, investeringen in duurzame energie, specifieke inkomens steun aan bepaalde inkomensgroepen. Het valt op dat de meeste landen zich daarbij niet druk maken over de kosten voor de schatkist die met deze stimuleringspakketten gemoeid zijn. Het aanjagen van de economie gaat boven de oplopende begrotingstekorten en stijgende staatschulden. Dat vinden deze landen van latere zorg. Het is nu alle hens aan dek voor de economie. Tot op heden heeft het Nederlandse kabinet naast de steunmaatregelen voor de bancaire sector de krimp van onze economie vooral proberen af te remmen met regelingen, met name garanties, die de schatkist niet veel geld kosten. Begin februari kwam het Centraal Planbureau met de verontrustende voorspelling dat de Nederlandse economie dit jaar met 3,5% gaat krimpen en dat het begrotingstekort in 2010 oploopt tot 5,5 procent van het bruto binnenlands product (BNB); het BNP ligt rond de € 600 miljard: 1% is 6 miljard. Bij een dergelijk krimp bestaat er geen twijfel over de noodzaak van overheidsmaatregelen die de economie aanjagen. Tegelijk zullen er ook maatregelen getroffen moeten worden om het sterk oplopende tekort te verminderen. Dat is nodig om te voorkomen dat een herstellende economie straks wordt geschaad door de lasten die samenhangen met een te hoog tekort en een grote staatsschuld. Vlak na de publicatie van de zorgwekkende CPB voorspelling heeft het kabinet aangekondigd met een extra stimuleringspakket te komen Over de inhoud van dit pakket wordt de komen week binnen het kabinet en de coalitie van gedachten gewisseld. Een crisisaanpak die toekomst gericht is met een polderakkoord Inmiddels is uit de politieke schermutselingen rondom dit pakket naar voren gekomen dat vooral het oplopende tekort veel aandacht krijgt. Daarmee bestaat het gevaar dat in de haast wordt volstaan met het hier en daar wat schrappen van uitgaven en verhogen van belastingen. Het kabinet mist op die manier een unieke kans om Nederland versterkt uit de crisis te laten komen. De ploeg van Jan Peter Balkenende zou moeten komen met een toekomstgerichte aanpak waarbij het kabinet laat zien dat een radicale koerswijziging noodzakelijk is. Daarbij moeten de regeringscoalitie de samenleving duidelijk maken dat de economische krimp ook het gevolg is van een morele crisis. En dat vraagt om duidelijke maatregelen waarmee de uitwassen van het ego- kapitalisme , zoals financiële hebberigheid, effectief worden bestreden. Van het kabinet mag worden verwacht dat er in het beleid meer nadruk wordt gelegd op normen en waarden en maatschappelijk verantwoord ondernemerschap. De aanpak van het oplopende tekort is zonder meer noodzakelijk, maar zou ingebed moeten worden in een pakket maatregelen waarmee niet alleen onze economie wordt aangejaagd maar ook de weg wordt ingeslagen naar een duurzame groei en een versterking van onze economie. Dat laatste moet vooral gerealiseerd worden door investeringen in kennis en onderzoek (kennissector) en het bevorderen van de innovatiekracht van ons land. Uit berekeningen van de Europese Unie komt naar voren dat een investering van 1 euro in onderzoek en innovatie op termijn 7 euro oplevert. In verschillende landen , bijvoorbeeld Duitsland en Zweden wordt de recessie mede aangepakt met extra investeringen in kennis en onderwijs. Nederland kan in de wereld een toppositie realiseren op het terrein van de kenniseconomie met een investering in mensen en kennis van 3% van het bruto binnenlands product; nu is dat ongeveer de helft. Een duurzame groei moet worden gerealiseerd worden door financiële en fiscale stimulansen voor investeringen in duurzame energievoorzieningen (zon, wind, water) , energiezuinige woningen en gebouwen en energiezuinige productieprocessen waarbij ICT een rol kan spelen en nieuwe infrastructuur die vooruitloopt op de komst van elektrische auto’s. Daarnaast moet het kabinet aankondigen dat gewerkt wordt aan een verdere vergroening van het belastingstelsel en een meer doelmatige overheidssector. Zo kan Nederland internationaal versterkt uit de crisis komen. Een dergelijk pakket zou met het oog op een breed draagvlak en effectiviteit een rol kunnen spelen bij een centraal Polderakkoord 2009 tussen kabinet werkgevers en werknemers. Korte en langere termijn Met het oog op het voorkomen van een sterk oplopend te kort moet onderscheid worden gemaakt tussen maatregelen voor de korte termijn en de langere termijn. Uitgangspunt van het totale pakket zou moeten zijn dat op de langere termijn het oplopende tekort wordt weggewerkt en er weer een overschot ontstaat. Daarbij kan het , afhankelijk van de economische ontwikkeling, gaan om een pakket dat kan oplopen tot € 40 miljard. Gezien de omvang van de begrotingsproblematiek en het feit dat in crisisjaren bezuinigen zoveel mogelijk vermeden moeten worden omdat ze de krimp van de economie verder kunnen versterken, zal dit pakket op een zodanig tijdstip in werking moeten treden dat het geen hinderpaal is voor het herstel van de economie. Afhankelijk van de toekomstige economische ontwikkeling zou gestreefd kunnen worden naar een begrotingsevenwicht, bijvoorbeeld in 2014/2015. Gezien de sombere economische voorspellingen is dit een ambitieuze opgave. Pakket voor de crisisjaren: SDT Voor de jaren 2009 en 2010 moet het gaan om een pakket dat gekenmerkt wordt door snel (S), doeltreffend(D) en tijdelijk (T). “Snel” houdt in dat de maatregelen het liefst onmiddellijk tot economische activiteiten leiden. Bij overheidsmaatregelen die de bouw moeten aanjagen houdt dit bijvoorbeeld in dat zonder (procedurele) vertragingen de schop de grond in gaat. “Doeltreffend” heeft betrekking op de het oppeppen van de economische groei: de maatregelen moeten de groei aanjagen. “Tijdelijk”” wil zeggen dat de maatregelen vooralsnog nog uitsluitend gelden voor 2009 en 2010. Vanwege de tijdelijkheid kunnen de structurele kosten van de overheidsmaatregelen voor de schatkist worden beperkt en wordt het voorspelde oplopende begrotingstekort slechts tijdelijk extra vergroot . Een SDT- pakket voor de jaren 2009 en 2010 met als kern behoud van werk, kan als volgt worden vormgegeven: 1. Van verschillende kanten wordt een matiging van de loonkosten bepleit. Minister Donner is zelfs voorstander van de nullijn voor iedereen , zowel voor de markt- en overheidssector. Een nullijn , bijvoorbeeld voor 2009 en 2010, betekent voor de schatkist een aanzienlijke bezuiniging op ambtenarensalarissen en uitkeringen, waardoor een oplopend begrotingstekort kan worden afgeremd. Voor het bedrijfsleven leidt de nullijn tot minder loonkosten en dat kan bijdragen tot behoud van werk. Loonmatiging heeft echter ook een schaduwkant. Minder inkomen voor mensen leidt al gauw tot minder consumptieve uitgaven. En juist bij een krimpende economie is het van belang dat burgers zoveel mogelijk blijven besteden. Tussen de positieve kant en negatieve kant van loonmatiging zal dan ook een “evenwicht” moeten worden gevonden. In het kader van een nationaal polderakkoord tussen kabinet, werkgevers en werknemers zou afgesproken kunnen worden dat voor iedereen de loonstijging in 2009 en 2010 beperkt blijft tot het inflatiecijfer. Ook moet een aanvullende speciale afspraak worden gemaakt over topinkomens : naast het vaste salaris mogen er in 2009 - 2010 geen bonussen of andere variabele beloningen worden uitgekeerd. Mocht dit op basis van vrijwilligheid niet mogelijk zijn dan kan het kabinet aankondigen dat deze beloningsvormen in 2009 en 2010 onder een speciaal verzwaard fiscaal regime komen te vallen : een 70%-tarief en bovendien zijn deze beloningen niet fiscaal aftrekbaar van de bedrijfswinst. 2. Uitbreiding van het aantal regionale zogenoemde mobiliteitscentra. Deze centra zijn er op gericht werknemers die werkloos dreigen te worden zo snel mogelijk naar een nieuwe werkkring te bemiddelen. Op dit moment zijn er in ons land nog ongeveer 200.000 vacatures. Door werknemers die de kans lopen werkloos te worden bij of om te scholen is het mogelijk werknemers aan het werk te houden : van werk naar (ander) werk . Vormen van deeltijd –ww en de regeling voor werktijdverkorting (wtv) kunnen daarbij helpen. Kern van het crisisbeleid moet zijn behoud van werk; alles moet er op gericht zijn om te voorkomen dat mensen werkloos worden. Dit geldt ook voor schoolverlaters. Voor de groep die niet of onmiddellijk een baan kan vinden moeten programma’s worden ontwikkeld waarbij bijvoorbeeld binnen de onderwijsinstelling extra onderwijs/training wordt aangeboden die de kans op een werkkring, in een andere sector, vergroten. Ook moeten met het bedrijfsleven afspraken worden gemaakt over stageplaatsen voor leerlingen. Regionaal en lokaal moet de arbeidsmarkt worden gedigitaliseerd. Dit betekent dat 24 uur per dag via het internet een actueel overzicht beschikbaar is van vraag en aanbod op de lokale en regionale arbeidsmarkt. Een interactieve website die voor iedereen toegankelijk is, draagt bij aan het voorkomen van werkloosheid. Gemeenten en provincies zouden daartoe samen met het (regionale/lokale ) bedrijfsleven het initiatief kunnen nemen. 3. Het naar voren halen en versneld uitvoeren van investeringsprojecten in de infrastructuur ( wegen, nieuw bouw, havenwerken, railverbindingen enz.). Deze investeringen zijn alleen maar zinvol als ze zonder procedurele vertraging kunnen worden uitgevoerd: de schop moet morgen de grond in. Veelal zal dit onmogelijk zijn , omdat we in ons land een juridisch monster hebben gecreëerd dat in staat is projecten jarenlang te vertragen. Een tijdelijk noodwetje waarmee dit monster voor de jaren 2009-2010 wordt opgesloten, zou een oplossing kunnen bieden. Bij de maatregelen voor de langere termijn die hierna aan de orde komen, ga ik daarop nog nader in.. 4.Om de bedrijfsinvesteringen in de marktsector een impuls te geven mogen bedrijven voor alle investeringen volledig vrij afschrijvingen toepassen. In de praktijk betekent dit dat bedrijven hun investeringskosten voor het volledige bedrag ten laste van de fiscale winst mogen brengen. Daardoor wordt hun belastingafdracht aan de fiscus in het jaar van investeren aanzienlijk verminderd en verbetert hun liquiditeitspositie. 5. Alle bedrijven mogen hun fiscale afdrachten , zoals bijvoorbeeld de BTW en de vennootschapsbelasting, ten opzicht van de bestaande regelingen drie maanden uitstellen. Deze uitstelregeling geeft bedrijven tijdelijk extra financiële ruimte. 6. Ter bevordering van bouw en woningmarkt wordt de nationale hypotheekgarantie verhoogd van € 265.000 tot € 350.000. Dit leidt tot een impuls voor een ruimere verstrekking van hypotheken 7. Onderhoudskosten aan woningen worden belast tegen 6% in plaats van 19%. Kosten die betrekking hebben op het energiezuinig maken van woningen (zoals isolatie, ict toepassingen als slimme meters) mogen in 2009 en 2010 voor 50% van de inkomstenbelasting worden afgetrokken. 8. Gemeenten met eigen grondposities verlagen hun grondprijs en maken afspraken met woningbouw ontwikkelaars voor een snelle uitvoering van nieuwbouwprojecten. Bij deze afspraken wordt bepaald dat de grondprijsverlaging volledig wordt doorgegeven aan de kopers van de woning. Een lagere koopprijs voor woningen bevordert de uitvoering van nieuwbouwprojecten. 9.De wereldwijde crisis is geen goed moment om te bezuinigingen op het budget voor ontwikkelingssamenwerking; vooral arme landen worden daardoor getroffen. Wel is het zinvol nu vast te leggen dat ten minste een kwart van het budget wordt bestemd voor zogenaamde gebonden hulp. Dit wil zeggen dat ons bedrijfsleven wordt ingeschakeld voor het realiseren van (investering)projecten in ontwikkelingslanden. Dit leidt tot behoud van werkgelegenheid bij deze bedrijven. 10. De huidige bureaucratisch subsidieregeling voor duurzame energie (groene stroom) , de zogenoemde SDE- regeling , wordt afgeschaft en vervangen door een kopie van de zeer succesvolle Duitse stimuleringsregeling voor groene stroom. Deze regeling kent drie voordelen. Producenten van groene stroom krijgen bij voorrang toegang tot het Duitse elektriciteitsnet. Investeerders in zonnestroom , windparken en biogas/diesel -installaties krijgen een gegarandeerde vaste vergoeding voor de groene elektriciteit die ze aan het net leveren. Deze vergoeding geldt bovendien voor een periode van twintig jaar. Dit biedt zekerheid voor investeerders. De Duitse regeling wordt niet gefinancierd met overheidssubsidies die afhankelijk zijn van de grilligheid van politieke opvattingen. De regeling wordt betaald door de consumenten die per kWh verbruikte elektriciteit ongeveer 1 euro cent extra betalen. De Duitse groene stimuleringsregeling heeft er toe geleid dat Duitsland tot de wereldtop behoort op het terrein van duurzame energie: ongeveer een vijfde van alle opgewekte elektriciteit is groen. De regeling heeft ook een toonaangevende nieuwe Duitse industrie opgeleverd die onder meer zonnepanelen en windturbines produceert. Invoering van een stimuleringsregeling in ons land volgens het Duitse model zal de komende jaren in ons land tot aanzienlijke investeringen in duurzame energievoorzieningen (wind op zee , zon en water) leiden. Ook wordt daarmee de opbouw van een duurzaamheidsector in Nederland bevorderd met nieuwe werkgelegenheid. Nederland zou zich daarbij moeten specialiseren op de nieuwste technologie voor windturbines op zee. Met het ontwikkelen van bijvoorbeeld drijvende zeewindparken ver buiten de kust kunnen we niet alleen 25% tot 30% van de benodigde elektriciteit opwekken, maar ook op dit vlak marktleider in de wereld worden .Windturbines die geplaatst worden op drijvende platforms hebben een aantal voordelen die vooral betrekking hebben op lagere installatie- en onderhoudskosten. Een regeling naar Duits model maakt het ook mogelijk binnen 10 jaar ten minste 5% van ons elektriciteitsverbruik ( nu minder dan 0,01%) met behulp van zonnepanelen op te wekken: zonnepanelen op bedrijfsgebouwen, zonnepanelen geïntegreerd in daken bij nieuwbouwprojecten , panelen op stellages op land , langs snelwegen en boven water. Op dit moment is het aandeel van duurzame energie in ons land minder dan 3% van het totale energieverbruik. Internationale scoort Nederland daarmee zeer slecht : op de wereldranglijst we staan in de achterhoede. De afschaffing van de ineffectieve en bureaucratische SDE levert ook een voordeel op voor de schatkist; de geraamde kasuitgaven voor deze kabinetsperiode liggen tussen € 300- € 350 miljoen. Deze besparing kan gebruikt worden om het oplopende tekort af te remmen. 11.Invoering van de zogenoemde Duitse sloopregeling waarbij de aankoop van nieuwe energiezuinige auto’s wordt gestimuleerd ingeval een oude auto ( ouder dan 9 jaar) wordt ingeleverd. De koper krijgt een aankoopsubsidie die in Duitsland € 2500 bedraagt. In ons land zou ook een lager bedrag tot de gewenste stimulans kunnen leiden. 12. Zolang de consumentenbestedingen op een aanvaardbaar peil blijven is er geen noodzaak deze met belastingverlagingen te stimuleren. Wel zou bij snel inzakkende bestedingen de deblokkering van het spaarloon ingezet kunnen worden. Dit betekent dat werknemers hun spaarloon dat nu op een spaarrekening geblokkeerd is van de rekening af mogen halen. Dit kan tot extra bestedingen leiden, maar de vraag of dit wel voldoende zoden aan de dijk zal zetten. Het is namelijk aannemelijk dat veel werknemers vanwege de onzekere toekomst hun spaarloon aanhouden en dit bedrag niet gaan besteden. Kosten voor de schatkist Het bovenstaande pakket dat gekenmerkt wordt door tijdelijke stimuleringsmaatregelen voor 2009 en 2010 leidt per saldo niet tot een structurele verhoging van het begrotingstekort. Bovendien vinden er ook bezuinigingen plaats, zoals de afschaffing van de SDE- regeling. Ook de loonkostenmatiging levert de schatkist geld op. Daarnaast kan het kabinet tijdelijk stimulansen mede financieren uit het schrappen van de voorgenomen tariefsverlagingen in de vennootschapsbelasting- en de dividendbelasting. Maatregelen voor de langere termijn Met het oog op de schadelijk (economische) effecten van een te hoog begrotingstekort en een grote staatschuld is het gewenst tegelijk met het crisispakket 2009/2010 een pakket maatregelen te presenteren dat in combinatie met de positieve groei effecten van het stimuleringspakket leidt tot een begrotingsevenwicht op de langere termijn; dit pakket treedt op een zodanig tijdsstip inwerking dat het herstel van de economie niet belemmert. Weliswaar zal in 2011 in een nieuwe regering aantreden, maar het valt niet te verwachten dat een nieuwe coalitie dit pakket (volledig) van tafel zal vegen: ook een nieuwe coalitie zal naar verwachting naar een overschot willen toewerken.. Het pakket voor de langere termijn, dat pas ingevoerd moet worden als de economie voldoende is hersteld omvat de volgende maatregelen: a. De verwachting is dat we ook na de crisis moeten leren leven met lagere economische groeicijfers. De relatief hoge groeicijfers in het verleden zijn voor een deel gerealiseerd met behulp van kredieten en schulden. Lagere economische groeicijfers voor ons land houden ook in dat we kritischer moeten gaan kijken naar de omvang en uitgaven van onze overheidssector en zorgsector en de doelmatigheid van deze sectoren. Een kleinere en doelmatiger overheid en een kritische doorlichting van de overheidsuitgaven leidt voor de schatkist tot minder uitgaven. Een doelmatiger zorg leidt tot lagere zorgkosten. Het kabinet besluit tot de instelling van een staatscommissie die binnen en jaar met voorstellen komt die de komende jaren leiden tot een kleinere en doelmatiger overheidssector en meer doelmatigheid in de zorg. Deze aanpak kan leiden tot ten minste een structureel bezuinigingsbedrag tussen € 10 miljard en € 15 miljard b. Het ziet er niet naar uit dat regeringspartijen het op de korte termijn eens kunnen worden over een eventuele beperking van de fiscale aftrek van hypotheekrente. Een beperking van de aftrek in crisisjaren ligt overigens niet voor de hand en leidt alleen maar tot verdere malaise op de woning- en bouwmarkt. Wel is van belang een open oog te hebben voor de toekomstige economische onhoudbaarheid van dit aftreksysteem. Daarom spreekt het kabinet nu af dat er binnen een jaar integraal plan ligt voor de woningmarkt.: deze markt zit nu op slot en functioneert niet meer. Dit plan omvat voorstellen voor en betere werking van de huur- en woningmarkt en een aanpassing van de fiscale behandeling van de eigen woning. Deze aanpassingen worden zodanig vorm geven dat negatieve effecten op de bouw- en woningmarkt zoveel mogelijk worden voorkomen . De afgelopen jaren zijn er een groot aantal aanpassingsvoorstellen gepresenteerd die in dit plan beoordeeld worden en een rol kunnen spelen bij een concreet aanpassingsvoorstel. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van een SER – advies. Het maken van een plan kan worden uitbesteed aan een staatscommissie. Op termijn kunnen deze aanpassingen leiden tot een uitgavenbesparing voor de schatkist van circa € 4 miljard. c. In veel landen worden de sterk stijgende kosten voor de vergrijzing mede opgevangen door een geleidelijke verhoging van de pensioengerechtigde naar 67 jaar. Ook Nederland ontkomt er niet aan extra maatregelen te treffen. Maatregelen die daarbij aan de orde komen zijn een geleidelijke verhoging van de AOW –leeftijd naar 67 jaar ( geleidelijk aan, bijvoorbeeld elk jaar een maand later dan nu). Op de langere termijn levert deze verhoging een besparing voor de schatkist op van 0,7 procent van ons BNP ( cijfers van nu ruim 4 miljard) Tot op heden lijkt het niet mogelijk hierover tot overeenstemming te komen met de vakbeweging. Een andere oplossing die tot extra inkomsten voor de schatkist leidt is het geleidelijk aan fiscaliseren van de AOW, waarbij over deze uitkeringen het zelfde belastingtarief wordt geheven als bij werknemers. De extra opbrengst voor de schatkist ligt rond de € 2 miljard. d. In de inkomstenbelasting is het mogelijk de zogenoemde algemene heffingskorting over te dragen aan de niet werkende partner. Deze regeling kan remmend werken op het zoeken naar een baan en wordt daarom wel aangeduid als een subsidie op thuiszitten of ook wel als de aanrechtsubsidie. Deze regeling past niet meer in het huidige arbeidsmarktbeleid en zou dan ook geleidelijk aan afgebouwd moeten worden naar nul. Voor de schatkist levert dit een extra opbrengst op van ongeveer € 0,9 miljard; hard nodig om het oplopende te kort te verminderen. e. De economische crisis maakt pijnlijk duidelijk dat overheden niet in staat zijn daadkrachtig en snel te investeren in infrastructuur, stedelijke vernieuwing , duurzame energie voorzieningen enz.. Voor deze onmacht heeft is de politiek zelf verantwoordelijk De afgelopen decennia hebben opeenvolgende regeringen een juridisch monster gecreëerd dat met een leger van juristen en een gigantische administratieve lastendruk in staat is de noodzakelijke investeringen te vertragen of te voorkomen. Bovendien zijn de kosten voor dit monster ,veelal voor rekening van de belastingbetaler, de afgelopen decennia gigantisch toegenomen. Ook om die reden moet het monster snel gekooid worden. Bij de meeste investeringsprojecten moet het mogelijk zijn om zorg te dragen voor een zorgvuldige en verantwoorde belangenafweging die niet langer in beslag neemt dan een jaar. Het is niet voorstelbaar dat deze afweging beter wordt door er langer over te doen. Wijs geworden door de crisis komt het kabinet binnen een jaar met een integraal wetsvoorstel waarbij regels zodanig worden aangepast dat een periode van een jaar voor een belangenafweging bij investeringsprojecten het centrale uitgangpunt wordt. f. Het kabinet brengt een versnelling aan in de uitvoering van zogenoemde Kennis – investeringsagenda. Uit een recente rapportage van het Innovatieplatform getiteld “In de tegenaanval”, blijkt dat zonder een versnelling ons land de wereldtop op het terrein van de kenniseconomie niet zal halen. Voor onze toekomstige economische groei en werkgelegenheid is de kernboodschap van het rapport dat Nederland moet inzetten op innovatie. Belangrijke groeimarkten zijn duurzame energie, mobiliteit, medische technologie, en life sciences. Het pakket maatregelen voor de langere termijn is noodzakelijk om te voorkomen dat de Nederlandse economie na afloop van de economische crisis zware schade oploopt door een groot begrotingstekort en een hoge staatsschuld. Het is ook nodig om te voorkomen dat er maatschappelijk gezien een oneerlijke verdeling van lusten en lasten gaat plaatsvinden tussen de verschillende inkomensgroepen en tussen de oudere en jongere generatie. Ik wens het kabinet een toekomstgerichte aanpak toe met groen, kennis en innovatie als kernboodschap. Willem Vermeend