AFI1 Anatomie / fysiologie Regulatie Hormoonstelsel 1 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 1 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 2 Hormonen • Homaein (Gr) -> opwekken,aandrijven. • Stoffen uit kliercellen die uitgescheiden worden in weefselvloeistoffen en bloed. • Activeren of remmen andere doelcellen, Reguleren lichaamsactiviteiten • Voor werking is altijd een receptor nodig. • Lokale hormonen -> beperkte werking • Systemische hormonen -> hele lichaam FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 3 AFI1 Endocriene klieren. • Endocriene klieren zijn klieren met interne secretie (bloedbaan). • Interne secretie kan zonder afvoergang in tegenstelling tot externe secretie. • Externe secretie is altijd met afvoergang, zelfs naar darmen, bijvoorbeeld gal, zweten,urine. FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 4 Soorten hormonen • Op basis van opbouw • Wateroplosbare hormonen – Receptor aan oppervlakte cel • Vetoplosbare hormonen – Receptor in de cel FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 5 Soorten hormonen • Op basis van hun doel • Trope of glandotrope hormonen – Stimuleren andere klieren bv. FSH stimuleert ovaria tot productie van oestrogeen • Effector hormonen • Beïnvloeden lichaamsfuncties bv. ADH zet de nier aan tot meer terugresorptie van water. FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 6 AFI1 Feedback mechanisme • homeostase in stand houden door meer of minder productie. Negatieve feedback Bloedspiegel Stimulatie + remmen - Hormoon productie Bloedspiegel 7 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 Feedbacksysteem 2, negatieve terugkoppeling, dus remming Bijvoorbeeld: hormonen van schildklier remmen adenohypofyse Geslachtshormonen hebben negatieve invloed van op hypothalamus en daardoor indirect op de adenohypofyse Releasing factor = activerende stof - 8 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 Ligging hormoonklieren /Epifyse Cutis/ Pulmonalis/ Hepar/ Glandula suprarenalis/ Pancreas/ Colic/ /Hypofyse Glandula thyroïdea/ parathyroïdea / /Trachea /Thymus /Cor /Gaster /Ren /Uterus Ovaria/ FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 9 AFI1 De hypofyse en hypothalamus • Zijn de grote “regelneven” van het endocrien systeem • activatie van boodschapperstoffen (releasing factors) • Controle van alle andere hormoonproducerende klieren • Terugkoppeling altijd via de hypothalamus hypofyse • Directe invloed van CZS FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 10 Hypofyse • Opgebouwd uit 3 klieren • Voorkwab en middenkwab (adenohypofyse) • Achterkwab (neurohypofyse) • contact met hypothalamus: – Via hypofysepoortader systeem (adenohypofyse) – Via zenuwbanen (neurohypofyse) FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 11 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 12 AFI1 Adenohypofyse (voorkwab) • • • • • Groeihormoon (GH) Thyroïd stimulerend hormoon (TSH) Bijnierschors (ACTH) Borsten (PRL – prolactine) Eierstokken en testikels (FSH – follikelstimulerend hormoon en LH – luteïniserend hormoon) 13 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 Groeihormoon (GH) • • • • Grootste productie Groei en deling meeste lichaamscellen Vooral bot en skeletspieren Regulatie stofwisseling van veel organen: – Stimuleert eiwitsynthese, afbraak vetten en verhoogt bloedglucose • Lichaamsgroei in kindertijd / adolescentie • Regulatie bot- en skeletspiermassa na groeiperiode • Productie is hoger tijdens slaap, laag bloedglucose, en nervositeit 14 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 Negatieve feedback Hypothalamus (detectie) GHRIH= groeihormoon release-inhiberend hormoon GHRH= groeihormoon releasing hormoon GHRIH GHRH Hypofyse (productie) GH- GH+ Bloedspiegel FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 15 AFI1 Thyroïd stimulerend hormoon (TSH) • Stimuleert groei en activiteit van de schildklier • Schildklier produceert T3 en T4 (jodiumhoudend) – Verhogen de basale stofwisseling en warmteproductie – Reguleren stofwisseling (koolhydraten, vetten en eiwitten) – Versterken effect van adrenaline en noradrenaline FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 16 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 17 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 18 AFI1 Adrenocorticotroop hormoon (ACTH) • Verhoogd de concentratie cholesterol en steroïden in de bijnierschors. • Secretie van steroïdhormonen vooral cortisol. • ACTH spiegel heeft een sterk dagnachtritme en heeft een nauw verband met het slaappatroon. • Na verstoring lastig om ritme bij te stellen (jetlag, ploegendienst) 19 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 Cortisol • Stimuleren van eiwitafbraak (vrijmaken van aminozuren voor synthese van andere eiwitten of voor energieproductie) • Bevorderd glucose aanmaak en vetafbraak • Maakt stress gevoelig en verhoogd actiebereidheid • Bij grote hoeveelheden (pathologisch, medicatie) – Remt ontstekingen – Onderdrukt immuunrespons – Vertraagde wondgenezing 20 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 Regulatie cortisol Dag-nachtritme CRH = corticotropine releasing factor - + + Stress Hypothalamus (detectie) + CRH - Hypofyse (productie) ACTH Bijnierschors (cortisol) Bloedspiegel Bloedspiegel FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 21 AFI1 prolactine • Stimuleert de melkklier in de borsten – Vlak voor de menstruatie meer productie -> gezwollen borsten – Door de korte duur geen melkproductie • Tijdens de zwangerschap melkklieren ontwikkelen zich en melkproductie komt op gang – Zuigen van baby remt de negatieve feedback – Oxytocine uit hypofyse achterkwab zorgt voor melk uitdrijving 22 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 gonadotropinen • Follikelstimulerend hormoon (FSH) – Stimuleert productie van de gameten (eicellen en spermacellen) • Luteïniserend hormoon – Eirijping en eisprong – Na eisprong -> corpus luteum -> productie van hormonen oestrogeen en progesteron – Bij mannen -> interstitiële cellen in testikels productie van testosteron 23 FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 Ei-sprong FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 24 AFI1 Neurohypofyse (achterkwab) FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 25 Neurohypofyse • Bestaat uit zenuwuitlopers • Cellichamen bevinden zich in de hypothalamus • Hormoonproductie vindt plaats in de cellichamen en door de uitlopers getransporteerd naar de hypofyse • Aan het einde van de uitlopers opgeslagen in blaasjes • Zenuwprikkel van hypothalamus -> afscheiding naar bloed middels exocytose. • Effect op niet-endocrien weefsel FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 26 Exocytose FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 27 AFI1 Oxytocine • Tijdens de bevalling: – Prikkeling van baarmoederspieren tot contractie – Contractie wordt opgewekt door rekreceptoren in de baarmoederhals – Positieve feedback, naarmate hoofdje verder komt -> meer rek -> meer prikkels naar hypothalamus -> meer oxytocine FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 28 Oxytocine • Na de bevalling – Zuigen aan de borst wekt sensorische prikkels op. – Prikkels -> hypothalamus -> hypofyse – Stimulatie van spiercellen rond de melklieren en melkkanalen – Contractie -> melkuitdrijving FHV2009 / Cxx55 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Hormoonstelsel 1 29