AFI1 Anatomie / fysiologie Eliminatie en regulatie Nieren 3 FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 1 Elektrolytenbalans • Mineralen worden in het lichaam opgenomen door middel van voeding en drank. • In lichaamsvloeistoffen splitsen deze mineralen in positief/negatief geladen deeltjes ionen of elektrolyten FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 2 Elektrolytenbalans • Positief geladen ionen noemt men kationen – Natrium (Na+) • extracellulair – Kalium (K+) • Intracellulair – Calcium (Ca2+) • Alle compartimenten FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 3 AFI1 Elektrolytenbalans • Negatief geladen ionen noemt men anionen – Chloride (Cl-) – Bicarbonaat (HCO3-) • Alle compartimenten FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 4 Elektrolyten/normaalwaarden • Natrium 136-147 mmol/liter – waterhuishouding, prikkelbaarheid zenuw en spierweefsel, natrium-kalium pomp • Kalium 3,6-5,1 mmol/liter – prikkelbaarheid zenuw en spierweefsel, natrium-kalium pomp FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 5 Fysiologische zoutoplossing • Isotone oplossing • zoutoplossing • 0,9 % NaCl (keukenzout) FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 6 AFI1 Afwijkingen in de vocht en elektrolytenbalans • Bij hypotone extracellulaire vloeistof nemen de cellen vocht op en kunnen barsten (hyponatriëmie hypovolemie – Zoutverlies o.a. nefritis / diuretica / extreem transpireren / diarree / braken hypervolemie – Erg veel water drinken – Infusie met weinig NaCl ECV ICV osmose FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 7 Erytrocyten zijn ook cellen! • Bij hypotoon plasma zwellen de erytrocyten op en barsten→ hemolyse (hemoglobine komt vrij in plasma) FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 8 Afwijkingen in de vocht en elektrolytenbalans • Bij hypertone extracellulaire vloeistof verliezen de cellen vocht en schrompelen en gaan te gronde. (hypernatriëmie hypervolemie) – Water tekort (dehydratie) • dorst • koorts • zweten ECV ICV osmose – Veel Na+ opname/retentie FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 9 AFI1 Bloeddrukregulatie • Bloedverdeling => Vasoconstrictie en vasodilatatie ( o.a. RAS) • systolisch => slagvolume en vaatelasticiteit van de grote vaten (aorta) • diastolisch => perifere weerstand en vulling vaatbed (o.a. RAS ) RAS = renine – angiotensine - systeem FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 10 Bloeddrukregulatie • Zenuwstelsel: vasomotorisch centrum – sympathisch (hogere bloeddruk) – parasympathisch (lagere bloeddruk) • Hormonaal – snel; adrenaline, bijniermerg, spanning vaatwand – Langzaam nier: • Aldosteron • ADH (anti-diuretisch hormoon) of Vasopressine (hypofysespanning vaatwand) • Histamine (vasodilatatie) o.a. bij allergie • Renine angiotensine (vasoconstrictie) FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 11 Renale bloedruk regulatie (RAS) FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 12 AFI1 Bloeddrukverhogende werking angiotensine Angiotensinogeen Renine Angiotensine + + Bijnierschors Vasoconstrictie arteriolen Aldosteron Bloeddrukverhoging [ Na+ ] ↑ FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 13 Het hormoon renine werkt bloeddruk verhogend FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 14 Shock Toestand die ontstaat door acute te geringe bloedtoevoer naar de weefsels Oorzaken: – forward failure (daling HMV met 50% of meer) – bloedverlies of plasmaverlies (bloedingen, brandwonden) – vasodilatatie (vasovagale of anafylactische shock, septische shock) FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 15 AFI1 Zuur-base Regulatie • • • • Normaalwaarde pH 7,35 – 7,45 Acidose pH < 7,35 (zuur) Alkalose pH > 7,45 (basisch) Nier kan basische of alkalische stoffen met dus veel OH--ionen uitscheiden in de vorm van HCO3• Nier kan ook zure stoffen zoals fosfaten dus met veel H+-ionen uitscheiden • Zuurgraad kan ook middels longen geregeld worden FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 16 Regulatie zuurgraad • Acidose pH < 7,35 – pCO2 pH • H+ + HCO3 CO2 + H2O ademfrequentie • In ultrafiltraat o.a. H+ urine • Alkalose pH >7,45 – pCO2 pH • CO2 + H2O H+ + HCO3 ademfrequentie • In ultrafiltraat o.a. HCO3 urine FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 17 Oedeem • Zwelling, waterzucht – ophoping van vocht in de weefsels (intercellulair ) FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 18 AFI1 Oorzaken oedeem • Hypertensie – door stijging van de bloeddruk neemt ook de druk in de capillairen toe FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 19 Normaal COD = 25 mm Hg COD =25 mm Hg RR = 35 mm Hg RR=15 mm Hg COD Oedeem door hypertensie RR transport COD = 25 mm Hg COD = 25 mm Hg RR = 50 mm Hg RR = 25 mm Hg FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 20 Oorzaken oedeem • Afvloedbelemmering in een vene – stolsel (trombose of embolie) – disfunctie van de aders (veneuze insufficiëntie) FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 21 AFI1 Oorzaken oedeem • Cardiaal – door de slechte pompfunctie van het hart stijgt de veneuze druk en wordt er minder interstitiële vloeistof geresorbeerd, daardoor decompensatio cordis (hartfalen). FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 22 Normaal Arterieel Veneus COD = 25 mm Hg COD = 25 mm Hg RR = 35 mm Hg RR = 25 mm Hg Cardiaal oedeem Arterieel Veneus COD COD = 25 mm Hg COD = 25 mm Hg RR RR = 35 mm Hg RR = 25 mm Hg transport FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 23 Oorzaken oedeem – te weinig eiwit , hypoproteïnemisch oedeem • te weinig eiwit consumptie • afwijkende aanmaak van eiwitten bij leverfunctiestoornis • verlies van eiwit via de nier of bij ernstige brandwonden FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 24 AFI1 Normaal COD = 25 mm Hg COD = 25 mm Hg RR = 35 mm Hg RR = 15 mm Hg COD Hypoproteïnemisch oedeem RR transport COD = 16 mm Hg COD = 16 mm Hg RR = 15 mm Hg RR = 35 mm Hg FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 25 Oorzaken oedeem • Beschadiging van de vaatwanden – door infectie worden de vaatwanden (plaatselijk) beschadigd→ eiwitten lekken naar de interstitiële ruimte – beschadiging door brandwonden FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 26 Normaal COD = 25 mm Hg COD = 25 mm Hg RR = 35 mm Hg RR = 15 mm Hg COD Infectieus oedeem RR transport COD = 25 mm Hg RR = 35 mm Hg FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 COD = 15 mm Hg RR = 15 mm Hg 27 AFI1 Oorzaken oedeem • Gebrek aan beweging statisch oedeem – niet werkende spierpomp FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 28 Oorzaken oedeem • Lymfoedeem – stuwing in het lymfatisch systeem geeft oedeem omdat 10% van het weefselvocht niet afgevoerd wordt • na lymfeklierverwijdering • carcinogene afvloed belemmering van het lymfevocht FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 29 Erytropoëse • Aantal erytrocyten blijft redelijk constant t.g.v. homeostatisch negatief feedbackmechanisme. • De nieren produceren een hormoon voor aanmaak van erytrocyten. • Erytropoëtine (EPO) reguleert de normale vervanging van erytrocyten (ca.120 dagen). • Bij weefselhypoxie wordt de productie van epo verhoogt. FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 30 AFI1 Weefselhypoxie • Ontoereikende O2 toevoer naar de weefsels. (Diverse soorten shock!) • Verlaagde O2 capaciteit van het bloed – Verlaagd Hb • Verlaagde O2-spanning in de lucht – Grote hoogten FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 31 Regulatie EPO - FHV2009 / Cxx55 5+6 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 3 32