Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening Directie Interne en externe Communicatie Keizerslaan 7-9, 1000 Brussel Tel. 02 515 42 81 www.rva.be Brussel, 16 maart 2017 ● Persmededeling ● Jaarverslag RVA 2016 Samenvatting De vergoede werkloosheid is alweer afgenomen in 2016, zowel de volledige als de tijdelijke werkloosheid. Wat de volledige werkloosheid betreft, moet een onderscheid gemaakt worden tussen 2 groepen: 1° De uitkeringsgerechtigde vergoede werkzoekenden. Hun aantal (395 213) is met 5,3% afgenomen in vergelijking met 2015. 2° De uitkeringsgerechtigde vergoede niet-werkzoekenden. Hun aantal is gedaald in 2016, zowel bij de vrijgestelde oudere werklozen (-12,8%) als bij de vrijgestelde werklozen met bedrijfstoeslag (-8,4%). Het totale aantal uitkeringsgerechtigde volledig werklozen, werkzoekenden en nietwerkzoekenden is bijgevolg met 6,7% gedaald, zijnde 38 521 personen uitgedrukt in jaargemiddelde. Over de laatste twee jaar bedraagt de daling 100 980 personen uitgedrukt in jaargemiddelde. Die evolutie kan voornamelijk door 3 factoren worden verklaard: - voor het derde jaar op rij heeft België een matige groei gekend van 1,2% in 2016, na een groei van 1,5% in 2015. Volgens de Nationale Bank is de werkgelegenheid in 2016 toegenomen met 59 000 eenheden; - er is ook een demografisch effect. De beroepsbevolking en de bevolking op beroepsactieve leeftijd zijn minder gestegen dan voorheen en er zijn meer pensioneringen; - ten slotte is er het effect van meerdere hervormingen, vooral het einde van het recht op inschakelingsuitkeringen. Tussen 1 januari en 31 december 2016 kwamen 7 986 personen aan het einde van hun vergoedingsperiode, zijnde 3 jaar of 3 jaar boven de 30 jaar afhankelijk van de gezinscategorie. Sinds 1 januari 2015 bedraagt het aantal einde rechten 37 007. Op het vlak van de tijdelijke werkloosheid stellen we een daling vast van 6,6% van het aantal dagen in 2016. De tijdelijke werkloosheid wegens werkgebrek omwille van economische oorzaken, die de evolutie van de conjunctuur het best weerspiegelt, daalde nog sterker (-11,4%). Het aantal werknemers dat onderbrekingsuitkeringen ontvangt (280 197), is afgenomen met 2,7%. Die daling heeft enkel betrekking op het tijdskrediet, waarvoor de toekenningsvoorwaarden sinds 2015 strenger zijn, zowel voor het algemene stelsel als voor het eindeloopbaanstelsel. De totale uitgaven van de RVA, met uitzondering van de materies die werden overgedragen aan de gewesten, zijn afgenomen met 445 miljoen euro in 2016. Op 3 jaar tijd bedraagt de daling 1,5 miljard euro, d.i. -15%. Informatie: RVA – directie Communicatie – 02 515 42 81 – [email protected] De vergoede werkloosheid daalde opnieuw in 2016 Voor het derde jaar op rij heeft België een matige groei van 1,2% gekend in 2016, na een groei van 1,5% in 2015 en van 1,7% in 2014. Volgens de Nationale Bank is de werkgelegenheid in 2016 toegenomen met 59 000 eenheden uitgedrukt in jaargemiddelde. Het totale aantal uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (met of zonder bedrijfstoeslag), werkzoekenden en niet-werkzoekenden, is met 6,7% gedaald (-38 521) in 2016. Het bedraagt momenteel 532 381. Over de laatste twee jaren bedraagt de daling 100 980 personen uitgedrukt in jaargemiddelde. 1ste daling: de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen De RVA telde in 2016 maandelijks gemiddeld 395 213 werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW-WZ). Dat is 5,3% minder dan in 2015 (-22 219). De dalende tendens van 2015 (-9,0% op jaarbasis) heeft zich dus ook in 2016 voortgezet en brengt het aantal UVW-WZ voor het eerst in 15 jaar weer onder de symbolische grens van 400 000 eenheden. Die evolutie wordt echter sterk beïnvloed door twee reglementaire wijzigingen: - de beperking van het recht op inschakelingsuitkeringen: deze wijziging heeft het aantal UVW-WZ doen afnemen. Het recht op inschakelingsuitkeringen werd naargelang de gezinscategorie immers beperkt tot 36 maanden of tot 36 maanden na de 30ste verjaardag naargelang van de gezinscategorie. Ook al dateert die reglementaire wijziging van eind 2011, ze had pas een eerste effect vanaf 1 januari 2015. In 2016 zijn 7 986 werklozen die in de loop van de voorgaande maanden een inschakelingsuitkering ontvingen aan het einde van hun recht gekomen. In 2015 waren dat er 29 021. Echter, voor sommige betrokkenen die aan het einde van hun recht gekomen waren had de uitstroom uit de werkloosheid een andere reden, met name bijvoorbeeld een tewerkstelling. Deze reglementaire wijziging betekende een significante versterking van de daling van de vergoede werkloosheid tussen 2014 en 2015. Ook in 2016 beïnvloedt ze nog verder de evolutie, zij het in mindere mate. Gezien de structurele aard ervan, leidt ze elke maand immers tot een aantal bijkomende gevallen van einde recht; - het optrekken van de leeftijdsvereiste voor het aanvragen van een vrijstelling van inschrijving als werkzoekende: deze wijziging heeft het aantal UVW-WZ dan weer doen toenemen. Nadat op 1 januari 2013 de leeftijd voor het aanvragen van die vrijstelling al was opgetrokken van 58 naar 60 jaar, werden vanaf 1 januari 2015 nog bijkomende beperkingen van kracht voor nieuwe intreders van 60 jaar of ouder. De leeftijd vanaf wanneer een vrijstelling mogelijk is, ging van 60 jaar in 2015 naar 61 jaar in 2016. Die leeftijd gaat naar 62 jaar in 2017 en zo verder tot 65 jaar in 2020. In vergelijking met 2015 is het maandelijks gemiddeld aantal 60- en 61-jarige UVW-WZ zo met 5 134 eenheden toegenomen (d.i. 59,6%). De vaststellingen die volgen over de UVW-WZ moeten dus geïnterpreteerd worden met de bovenstaande reglementaire wijzigingen in het achterhoofd. 2 Het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW-WZ) is in de 3 gewesten gedaald, namelijk met 5,2% in Vlaanderen, met 4,8% in Wallonië en met 6,9% in Brussel. Het aantal UVW-WZ is gedaald bij de mannen (-5,2%) en nog meer bij de vrouwen (-5,5%). We stellen een forse daling vast bij de jongeren (-13% voor de -25-jarigen) en een daling van 5,3% in de leeftijdscategorie van 25 tot 49 jaar. Bij de 50-plussers zien we voor het eerst een daling van 2,8% ondanks de eerder vermelde optrekking van de leeftijd van de vrijstelling van inschrijving als werkzoekende. De werkloosheid van korte duur (< 1 jaar) is met 5,6% gedaald. De werkloosheid van middellange duur (1 tot 2 jaar) is met 7,8% afgenomen en de werkloosheid van lange duur (2 jaar of langer) met 4,1%. Volgens studieniveau is de werkloosheid het sterkst afgenomen bij de laaggeschoolden (-5,8%). Voor de houders van een diploma van het secundair onderwijs en voor de hooggeschoolden noteren we dalingen van respectievelijk 4,5% en 5,0%. Rekening houdend met de reglementaire wijzigingen aan het stelsel zien we een daling van 13,9% bij de UVW-WZ die een inschakelingsuitkering krijgen. Bij de andere UVW-WZ bedraagt de daling in 2016 3,9% (werkzoekenden die een werkloosheidsuitkering genieten en die werden toegelaten op basis van voltijdse of vrijwillig deeltijdse arbeidsprestaties of die een werkloosheidsuitkering met bedrijfstoeslag genieten). Als we alleen rekening houden met die groep UVW-WZ met een leeftijd onder de 60 jaar (om het effect te neutraliseren van het optrekken van de leeftijdsvoorwaarde voor de vrijstelling van IWZ) bedraagt de daling t.o.v. 2015 5,5%. De geharmoniseerde werkloosheidsgraad bedraagt volgens Eurostat in 2016 voor België 8% (een daling van 0,5 procentpunt tegenover 2015). 2de daling: de niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Het aantal vrijgestelde oudere werklozen en het aantal vrijgestelde werklozen met een bedrijfstoeslag (voorheen brugpensioen) is in 2016 verder afgenomen met respectievelijk 12,8% en 8,4%. De evolutie in die groepen wordt enerzijds beïnvloed door een striktere reglementering, die het aantal nieuwe intreders doet afnemen, en anderzijds door de vergrijzing, die een omvangrijkere uitstroom naar het pensioenstelsel veroorzaakt. Ook voor de werklozen met een vrijstelling van inschrijving als werkzoekende om sociale of familiale redenen noteren we een sterke daling (van 2 026 gerechtigden in 2015 naar 716 in 2016). Dat laat zich verklaren door het feit dat die vrijstelling sinds 2015 is voorbehouden voor mantelzorgers. 3 3de daling: de tijdelijk werklozen Twee belangrijke factoren die een invloed hadden op de tijdelijke werkloosheid in 2016 waren het slechte weer enerzijds en de terreurdreiging en de aanslagen van 22 maart anderzijds. Wat het slechte weer betreft, noteren we een stijging van 9,7% van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid omwille van die reden. Het eerste semester van 2016 vertoonde op het vlak van vriesweer gemiddelde waarden (m.n. 30 vorstdagen, wat precies overeenkomt met het gemiddelde aantal in de 10 voorgaande jaren), maar telde wel het hoogste aantal regendagen sinds 1981 (119 regendagen tegenover 92 in 2015 en 89 in 2014). Mede onder de invloed van de terreurdreiging en de terreuraanslagen is de tijdelijke werkloosheid wegens overmacht in 2016 toegenomen met 13,3%. Voor het bepalen van de omvang van de directe impact van de dreiging en de aanslagen op de tijdelijke werkloosheid dient de statistische analyse na het verificatieproces te worden afgewacht. In de indieningsmaanden oktober 2015 tot en met juni 2016 kond na verificatie 6,2% van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid omwille van overmacht rechtstreeks toegeschreven worden aan terreur. De impact van de terroristische dreiging en de aanslagen op de tijdelijke werkloosheid is echter niet beperkt tot het stelsel wegens overmacht. Sommige effecten van die dreiging kunnen immers vormen van werkgebrek veroorzaken die dan bijvoorbeeld leiden tot economische werkloosheid. Ondanks de aangehaalde evoluties laat de tijdelijke werkloosheid in zijn geheel echter voor het derde jaar op rij een dalende tendens zien. We stellen een daling van 6,6% vast van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid in 2016. Het aantal dagen tijdelijke werkloosheid wegens werkgebrek omwille van economische oorzaken, dat de evolutie van de conjunctuur het best weerspiegelt, blijft fors dalen op jaarbasis. Het daalde met 11,4% in 2016. Ten opzichte van 2007, vóór de financieeleconomische crisis, noteren we in 2016 dan ook een daling van 14% van het aantal dagen tijdelijke werkloosheid. Lichte daling van het aantal werknemers in loopbaanonderbreking of tijdskrediet Gemiddeld hebben 280 197 werknemers per maand een onderbrekingsuitkering ontvangen in 2016. Het gaat om een lichte daling (- 2,7%) ten opzichte van 2015. De daling betreft echter uitsluitend het tijdskrediet, dat van toepassing is in de privésector (-10,0%). Dat is het gevolg van strengere toelatingsvoorwaarden voor het tijdskrediet en de eindeloopbaanstelsels, die sinds 2015 hebben geleid tot een gevoelige daling van het aantal nieuwe intreders. De loopbaanonderbreking, die geldt in de openbare sector, en de thematische verloven (ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand en verlof voor palliatieve zorgen) namen daarentegen toe met respectievelijk 5,0% en 3,8%. Op het vlak van loopbaanonderbreking werd die evolutie onder meer beïnvloed door het anticipatief effect dat ontstond na de aankondiging van een striktere regelgeving voor ambtenaren van het Vlaams Gewest. Immers, als gevolg van de Zesde Staatshervorming zijn vanaf 2 september 2016 de reglementering en de uitbetaling van de uitkeringen van loopbaanonderbreking geregionaliseerd voor de personeelsleden van de administraties en van de openbare instellingen die afhangen van de Vlaamse 4 overheid. Voor de lopende dossiers blijft de RVA bevoegd. De RVA blijft op operationeel vlak eveneens bevoegd voor de andere gewesten. Door de afschaffing van de uitkeringen voor het tijdskrediet zonder motief neemt het aantal werknemers in onderbreking zonder uitkeringen sinds 2015 sterk toe. In 2016 telt men er 16 589, d.i. een stijging van 32,5%. Het aantal werknemers in onderbreking, met of zonder uitkering, bedroeg dus in 2016 in totaal 296 787. De activeringsmaatregelen In het kader van de Zesde Staatshervorming werd de beslissingsbevoegdheid voor verschillende tewerkstellings- en opleidingsmaatregelen overgedragen aan de gewesten. Sinds 1 januari 2015 is die bevoegdheidsoverdracht budgettair van kracht, wat inhoudt dat de RVA tot de effectieve operationele overdracht de opdrachten met betrekking tot tewerkstellings- en opleidingsmaatregelen blijft uitvoeren met gewestelijke budgetten. De timing voor die operationele overdracht verschilt echter per gewest. Sommige tewerkstellingsmaatregelen werden effectief overgenomen door de gewesten in 2016. De RVA blijft echter de operator die bevoegd is voor de behandeling van de activeringsuitkeringen. Het geheel van tewerkstellingsmaatregelen (exclusief het deeltijds werk met een inkomensgarantie-uitkering en de opleidingsmaatregelen) is in 2016 gedaald met 1,3%. Het Activaplan voor het ondersteunen van de aanwerving van langdurig werklozen is eveneens gedaald (- 2,7%), maar telde nog steeds gemiddeld 24 578 betalingen per maand. Sommige maatregelen zijn echter in aantal blijven toenemen. Dat is onder andere het geval voor de activeringsmaatregel die de indienstneming ondersteunt van werkzoekenden die jonger dan 30 jaar, laaggeschoold en minstens 6 maanden werkloos zijn. In 2016 zijn 12 068 jongeren betaald in het kader van dat plan (een toename van 15,9% op jaarbasis), dat voorziet in een sterke vermindering van de tewerkstellingskosten (1 000 EUR per maand gedurende 3 jaar, per aanwerving). Ook het aantal instapstages is blijven groeien (+11,5%). Het aantal deeltijdse werknemers dat een inkomensgarantie-uitkering geniet (40 233) is verder afgenomen (-10,0%) onder invloed van de strikter geworden toelatingsvoorwaarden en de berekeningswijze van de uitkering. Een disproportionele evolutie van de werklast In totaal is het aantal uitkeringen onder beheer van de RVA (1 095 852) met 5,5% gedaald. Die daling van het gemiddeld aantal maandelijkse betalingen heeft daarentegen de werkdruk zeker niet in dezelfde mate verminderd. Door het feit dat er meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt bestaat, kennen de werknemers meer transities in hun professioneel traject, wat het aantal aanvragen om werkloosheidsuitkeringen verhoogt. Dat hogere aantal transities en dus ook het hogere aantal uitkeringsaanvragen komt eveneens voort uit het feit dat de ratio van de werkzoekende werklozen ten opzichte van de werklozen die zijn vrijgesteld van het zoeken naar werk elk jaar stijgt. Daarnaast werd de behandeling van de uitkeringsaanvragen veel ingewikkelder sinds het invoeren van de hervormingen met betrekking tot de degressiviteit van de werkloosheids- en inschakelingsuitkeringen. 5 Bovendien zijn de rechten met betrekking tot de werkloosheids- en onderbrekingsuitkeringen steeds meer gekoppeld aan voorwaarden op het vlak van de beroepsloopbaan. Daardoor wordt het, om rechten te fixeren, noodzakelijk om rekening te houden met veel langere referteperiodes en moeten er meer berekeningen en verificaties worden uitgevoerd. Daarenboven is ook de behandeling van de aanvragen voor het berekenen van de beroepsloopbaan ingewikkelder geworden. Ten slotte moet men ook rekening houden met de bijkomende werklast van de preventieve controles die voortaan worden uitgevoegd vóór de opening van het recht op uitkeringen (verificatie van het adres, van de gezinssituatie, van het niet krijgen van andere inkomsten, etc.). Globale uitgaven die met 1,5 miljard euro dalen op 3 jaar tijd De gemiddelde maandelijkse werkloosheidsuitkering voor de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen na voltijdse arbeidsprestaties bedraagt in 2016 1 047,35 EUR per maand (+ 1,7% ten opzichte van 2015). De gemiddelde maandelijkse inschakelingsuitkering bedraagt 739,46 EUR (+ 6,6% ten opzichte van 2015). Er dient echter aan te worden herinnerd dat er in 2016 een indexering plaatsvond. Daarnaast zijn de evoluties ook beïnvloed door de opwaardering van de uitkeringen in het kader van de welvaartsaanpassing en door verschuivingen binnen de werklozenpopulatie. De uitgaven voor de globale werkloosheid (zijnde de UVW met uitzondering van de werklozen met bedrijfstoeslag, de tijdelijke werkloosheid, de inkomensgarantieuitkering, de vrijstellingen voor opleidingen of studies en de niet bezoldigde periode in het onderwijs) zijn in 2016 gedaald met 4,9%. Uitgedrukt als ratio ten opzichte van het bbp vertegenwoordigen ze 1,38% (1,47% in 2015), wat het laagste cijfer is van de beschouwde periode (vanaf het niveau van vóór de crisis van 2007). Het totaal van de uitgaven voor sociale prestaties van de RVA, die niet tot de uitgavenposten behoren die in het kader van de Zesde Staatshervorming werden overgedragen, is gedaald met 445 miljoen EUR (-5,3%). Op drie jaar tijd zijn die uitgaven afgenomen met 1,5 miljard EUR, d.i. -15%. In 2016 vertegenwoordigen de totale uitgaven voor sociale prestaties op RVA-budget 1,92% van het bbp (tegenover 2,05% in 2015). Die dalende evolutie is toe te schrijven aan een sinds 2 jaar gunstigere economische conjunctuur, aan de demografische evolutie en in het bijzonder aan verschillende hervormingen die de voorbije jaren werden ingevoerd. Ze werd ook versterkt door het uitblijven van een indexering in 2014 en 2015. Het rigoureuze en uniforme beheer van de RVA inzake controle en gebruik van nieuwe technieken om de doelgerichtheid van de onderzoeken te verfijnen, laat ook toe om misbruik, fraude en oneigenlijk gebruik van het systeem te beperken. In dat domein is preventie de jongste jaren de prioriteit en dat meer en meer in samenwerking met de uitbetalingsinstellingen. 6 Positieve vooruitzichten voor 2017 België zet nu al 14 kwartalen zijn groei voort. Die groei is gematigd maar heeft positieve gevolgen voor de arbeidsmarkt. De RVA-statistieken tonen in 2016 een daling van de tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen, een afname van het aantal faillissementen met jobverlies en een daling van de volledige werkloosheid. Desondanks noteren we een stijging van het aantal collectieve ontslagen onder de invloed van een aantal grote herstructureringsdossiers (zoals IBM Belgium, Makro, Caterpillar en ING). Daartegenover staan echter andere indicatoren die een bemoedigend signaal geven, zoals de stijging van het aantal oprichtingen van ondernemingen, de toename van het aantal werkaanbiedingen, de stijging van het aantal gepresteerde uren in uitzendarbeid en de algemene groei van de tewerkstelling. Het Federaal Planbureau voorziet een groei van 1,4% in 2017. Rekening houdend met de evolutie van de conjunctuur, de evolutie van de beroepsbevolking en het effect van de hervormingen die aan het stelsel werden aangebracht, zou het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen toegelaten op basis van arbeid of studies in 2017 moeten dalen met 14 100 eenheden. Uitdagingen die belangrijk blijven Met een tewerkstellingsgraad van 67,2% zijn we nog ver verwijderd van de doelstelling van 73,2% in 2020 die voor België werd vastgelegd in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie. Dat is niet verwonderlijk als men weet dat die doelstelling werd vastgelegd vóór de crisis en dat we sinds 2009 in België en in Europa de zwakst groeiende conjuncturele cyclus van de voorbije 60 jaar hebben gekend. Een vergelijking met de andere Europese landen toont aan dat er ook belangrijke structurele problemen blijven. Meer bepaald gaat de re-integratie van risicogroepen slechts traag vooruit en blijft het verschil inzake werkloosheidsgraden tussen de gewesten hoog. Voor die domeinen is het belangrijk te herinneren aan de budgettaire overdracht aan de gewesten, op 1 januari 2015, van verschillende federale bevoegdheden met betrekking tot de werkgelegenheid. Het gaat daarbij met name om de dienstencheques, de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen, de activeringsmaatregelen en de controle van de actieve en passieve beschikbaarheid van werkzoekenden. Omwille van het continuïteitsbeginsel bleef de RVA het merendeel van die bevoegdheden uitoefenen in 2015. De operationele overdracht werd deels uitgevoerd in de loop van 2016 en wordt voortgezet in 2017. De gewesten zullen dan over alle instrumenten beschikken voor een globaler en efficiënter tewerkstellings- en (her)inschakelingsbeleid. Er zijn ook andere opportuniteiten. De pensionering van talrijke werknemers uit de babyboomgeneratie verhoogt het aantal vacatures ter vervanging van hun tewerkstelling en dit bovenop de vacatures ten gevolge van de jobcreatie. Die demografische evolutie beïnvloedt ook de werkloosheidsstatistieken en -uitgaven door een grotere uitstroom van werklozen naar het pensioenstelsel (ook al is die tussen 2000 en 2010 afgeremd door de verhoging van de pensioenleeftijd voor vrouwen naar 65 jaar en door een verhoudingsgewijs minder groot aantal personen geboren tijdens de oorlog van '40-’45). De demografische evolutie is echter slechts één verklarende factor voor de evolutie van de werkloosheid, want ook de actieve bevolking en de bevolking op beroepsleeftijd blijven meer dan in de meeste andere Europese landen toenemen. 7 Men dient in dat verband ook rekening te houden met de sterke stijging van het aantal gedetacheerde werknemers, die arbeidsplaatsen invullen in België zonder er te zijn geregistreerd bij de sociale zekerheid. De evolutie van de werkloosheid wordt ook sterk beïnvloed door een actief arbeidsmarktbeleid en door hervormingen van de werkloosheidsverzekering. Al sinds het begin van de jaren 2000 worden structurele maatregelen genomen, zoals de invoering van de dienstencheques, het opvolgings- en begeleidingsplan voor werkzoekenden, de maatregelen om de werkloosheidsuitkering te activeren bij jongeren en langdurig werklozen, de geleidelijke restricties voor de stelsels om vervroegd uit te treden uit de arbeidsmarkt enzovoort. Tijdens de vorige en de huidige legislatuur werden daaraan nog belangrijke structurele hervormingen toegevoegd inzake de inschakelingsuitkering, de versterking van de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen en de stelsels voor de oudere werklozen. Het merendeel van die maatregelen heeft effecten op lange termijn, al waren de effecten al in 2015 en 2016 duidelijk te zien bij de groepen die betrokken zijn bij die hervormingen: jongeren, langdurig werklozen, gerechtigden op inschakelingsuitkeringen, oudere werklozen met of zonder bedrijfstoeslag enzovoort. Sommigen behielden hun tewerkstelling of vonden een nieuwe baan. Anderen gingen echter over naar andere uitkeringsstelsels of hebben zich teruggetrokken uit de arbeidsmarkt. Naast de hervormingen die een rechtstreekse impact hebben op de werkloosheid, wordt de evolutie van de arbeidsmarkt ook beïnvloed door de nieuwe maatregelen om de arbeidskosten te verminderen, werkloosheidsvallen te beperken en de loopbanen te verlengen. De bedoeling ervan is werkgelegenheid te creëren, de arbeidsmarkt te dynamiseren en de evolutie van de uitgaven onder controle te houden. De inzet is het ontwikkelen van duurzame en kwaliteitsvolle arbeid en erover te waken dat de werklozen daar mee de vruchten van kunnen plukken. Een periode van structurele veranderingen De RVA heeft in 2016 belangrijke hervormingen doorgevoerd. Onze instelling moest immers de overdracht van de bevoegdheden uitvoeren die werd beslist in het kader van de Zesde Staatshervorming, en intussen bepaalde overgedragen opdrachten blijven uitvoeren in afwachting van de effectieve overname door de gefedereerde entiteiten. Die bevoegdheidsoverdrachten hebben een impact gehad op de personeelstoestand bij de RVA. Zo zijn er in de loop van 2016 576 medewerkers naar de gewestinstellingen vertrokken (het waren er al 116 in 2015). Ook de daarbij horende werkingsbudgetten werden overgedragen aan de gewesten. Voor de opdrachten die federaal blijven, werden sinds 2015 drastische besparingen opgelegd aan de RVA. Tussen december 2014 en december 2016 is het personeelsbestand van de RVA met 10,6% gedaald, wat neerkomt op 513 personen (bovenop het personeel dat werd overgedragen aan de gewesten). In 2016 werd het federale werkingsbudget van de RVA (informatica, meubilair, leveringen, verbruiksgoederen, onroerende goederen ...) en het federale personeelsbudget met respectievelijk 22% en 6% verminderd ten opzichte van hetzelfde budget in 2014. Die besparingen hebben een ongezien niveau bereikt, dat nog jaarlijks met 2% zal stijgen tot 2019. 8 Een organisatie die opnieuw draait rond haar “core business” De Zesde Staatshervorming heeft sommige materies betreffende de arbeidsmarkt overgedragen aan de gewesten. Die bevoegdheden zijn juridisch gezien overgedragen sinds 1 juli 2014. De effectieve overname van de bevoegdheden gebeurt echter niet op hetzelfde ogenblik en aan hetzelfde ritme naargelang van de overgedragen materie en naargelang van het gewest. Zo is de RVA een aantal van die bevoegdheden blijven uitoefenen in 2015 en in 2016 en dat zal nog gedeeltelijk ook in 2017 het geval zijn op grond van het continuïteitsbeginsel, tot op het moment waarop de gewestinstellingen in staat zullen zijn om het operationele beheer ervan over te nemen. De impact van die hervorming voor de RVA is belangrijk aangezien, in totaal en op termijn, voor alle gewesten en gemeenschappen samen iets meer dan 20% van de activiteiten, van het personeel (onder wie meer dan 80% PWA-beambten en facilitatoren) en van het budget (waarvan bijna 80% voor de dienstencheques) worden overgedragen. De RVA behoudt echter zijn historische core business, namelijk het beheer van de werkloosheidsverzekering, met inbegrip van de werkloosheid met bedrijfstoeslag (het vroegere brugpensioen) en de tijdelijke werkloosheid, alsook de systemen van federale loopbaanonderbreking en tijdskrediet, plus andere uitkeringen zoals de uitkeringen in het kader van het harmoniseren van het arbeiders- en bediendenstatuut, de uitkeringen voor de onthaalouders of jeugdvakantie. Bij die opdrachten moeten nog die van het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers worden geteld, dat ook afhangt van de RVA. Het totaal van die opdrachten vertegenwoordigt, na overdrachten, een globaal budget van meer dan 9 miljard euro. In totaal heeft de RVA in 2016 aan 1 643 636 verschillende werknemers uitkeringen toegekend. Als men rekening houdt met het personeelsbestand na de bevoegdheidsoverdracht, zijnde 3 320 medewerkers, dan staat de RVA op de 4e plaats van de 54 federale administraties. Voortzetting van de modernisering De RVA investeert elk jaar in de ontwikkeling of de verbetering van de elektronische toepassingen ten bate van de werkgevers, de werknemers en de werkzoekenden. Dit gebeurt met het oog op een kwaliteitsvollere dienstverlening aan de klant, die sneller is en minder duur. De elektronische procedure voor het aanvragen van uitkeringen loopbaanonderbreking (met inbegrip van het ouderschapsverlof en het verlof voor medische bijstand) vindt steeds meer ingang bij werknemers en werkgevers. 37 116 elektronische aanvragen werden ingediend in 2016, dat is drie keer zoveel als in 2014. De RVA maakt steeds vaker gebruik van de eBox, dat is de nieuwe elektronische mailbox van de sociaal verzekerden. 319 755 elektronische mailboxen waren eind 2016 geactiveerd (tegenover 205 725 in 2015). De RVA heeft meer dan 789 627 documenten in de eBox geplaatst. Van alle documenten die ter beschikking werden gesteld van de burgers via de eBox werden die van de RVA het meest geconsulteerd. 9 De elektronische controlekaart waarmee de werkloze maandelijks zijn periodes van werkloosheid en de andere gebeurtenissen die een invloed hebben op het recht kan aangeven, breidt zich ook uit. Die toepassing, toegankelijk op pc, tablet of smartphone, werd al door meer dan 90 000 werklozen gebruikt, onder wie 30 256 nieuwe gebruikers geregistreerd in 2016. Er zijn ook steeds meer elektronische dienstverleningen voor de werkgevers. In 2016 werden meer dan 1,1 miljoen aangiftes tijdelijke werkloosheid elektronisch ingediend (d.i. meer dan 98,2%). Het aantal elektronische aangiftes van sociaal risico (elektronische variant van de papieren formulieren) is in 2016 met 40% gestegen, en heeft de kaap van 6,5 miljoen overschreden (in 2015 waren het er 4,6 miljoen). Duurzame ontwikkeling en maatschappelijke verantwoordelijkheid Sinds 2012 beschikt de RVA over een systeem van milieubeheer om zijn milieuprestaties continu te evalueren en te verbeteren. Het gebouw van het hoofdbestuur en de 11 andere bureaus waar de RVA eigenaar van is, hebben een EMAS-certificaat. De cijfers betreffende het elektriciteits-, stookolie-, gas-, water- en papierverbruik en de afvalproductie van die 12 RVA-sites vertonen een algemeen dalende trend of een stabilisering. De RVA heeft sinds verschillende jaren geleidelijk ook een elektronische variant ontwikkeld voor alle werkgeversformulieren. Zoals hiervoor al werd aangehaald, worden de elektronische formulieren en aangiftes steeds meer gebruikt, wat het papierverbruik doet dalen. Zo is de productie van documenten afkomstig van de drukkerij van de RVA met 40% gedaald tussen 2014 en 2016, ook als gevolg van de bevoegdheidsoverdrachten. Een organisatie per proces Om een performante en proactieve administratie te blijven, is de RVA zijn structuren blijven moderniseren om zich aan te passen aan de evoluties van de maatschappij. Een reorganisatie van zijn buitendiensten werd ook ingezet om zich aan te passen aan de zware budgettaire beperkingen, aan de Zesde Staatshervorming, aan de talrijke pensioneringen binnen de organisatie en aan de wervingsstop. Zo heeft de Rijksdienst zijn manier van werken herzien en heeft hij een nieuwe structuur voorzien: de 30 werkloosheidsbureaus werden geleidelijk gegroepeerd in 16 entiteiten. De verschillende productiediensten werden gegroepeerd in 7 processen om coherenter en efficiënter te werken en om de dossiers optimaal te behandelen. De bedoeling van die operatie is drieledig: − zorgen voor meer uniformiteit in de werkmethodes van de verschillende entiteiten, wat de solidariteit tussen hen vergemakkelijkt en aanmoedigt; − de behandeling van de dossiers steeds efficiënter maken, dankzij onder andere de betrokkenheid van de medewerkers bij de permanente verbetering van de processen; − en zorgen voor meer coherentie in de werking van de teams, door de groepering van de activiteiten met hetzelfde doel. 10 Partnerschappen en synergieën De RVA is ervan overtuigd dat een goede samenwerking met zijn partners leidt tot een optimalisering van de resultaten van zijn acties op de maatschappij en van de tevredenheid van zijn klanten. De RVA onderhoudt gestructureerde partnerschappen, vooral met de uitbetalingsinstellingen, de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling, de diensten voor beroepsopleiding en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De Zesde Staatshervorming en de reorganisatie van de RVAkantoren vereisen, zowel op nationaal als op lokaal niveau, een nauwe samenwerking die geleid heeft tot het sluiten van nieuwe akkoorden. De RVA werkt daarnaast actief mee aan synergieën met de andere openbare instellingen voor sociale zekerheid (OISZ), zowel op het vlak van humanresourcesbeheer (waarbij de RVA een gemeenschappelijke loonmotor deelt met andere OISZ), informatica, logistiek als audit. Op internationaal vlak werd er samengewerkt met instellingen die vergelijkbare opdrachten hebben en werden wederzijdse werkbezoeken georganiseerd. In 2016 heeft de RVA zijn samenwerking voortgezet met de instellingen van werkloosheidsverzekering en de waarborgfondsen in geval van sluiting van ondernemingen van de buurlanden. Externe erkenningen In maart 2016 heeft de website van de RVA het Anysurfer-label gekregen. Een erkenning van de toegankelijkheid van onze website voor iedereen, met inbegrip van personen met een handicap. Het verkrijgen van dat label is het resultaat van een langdurig werk van het herzien van talrijke teksten en tabellen op de website. Als gevolg van een evaluatie uitgevoerd in juni 2016 hebben de RVA en het FSO voor twee jaar het 5-sterrenlabel “Recognised for Excellence” gekregen, het hoogste niveau in het EFQM-model. Die prijs, die de RVA en het FSO al in 2014 hadden gekregen, wordt uitgereikt aan organisaties die uitblinken door het gebruik van uitstekende managementconcepten en door het behalen van uitstekende resultaten. In november 2016 heeft de RVA de eerste Award Diversiteit gekregen die wordt uitgereikt binnen de federale overheid met als doel het aanmoedigen van organisaties om een omgeving te creëren waarin alle personeelsleden over dezelfde kansen en dezelfde aanmoedigingen beschikken om zich ten volle te kunnen ontplooien. De RVA heeft de Award gekregen voor het ontwikkelen van een diversiteitscode en een tool “Respect” waardoor een maximaal aantal collega’s kon deelnemen aan de reflectie over de problematiek van de diversiteit. 11