Kind vermist in Palestina gezocht: Jezus Handboek: p. 16-17 Inhoudstafel 1. Het land van Jezus 2. Kind vermist 2.1 Moeder en dochter 2.2 Een reis van Nazaret naar Jeruzalem 2.3 Jezus heeft dat ook gedaan 3. Jeruzalem 4. De tijd van Jezus 4.1 Beroepen uit de tijd van het Nieuwe Testament 4.2 De leerlingen van Jezus 4.3 Vruchten uit Palestina 5. Woordverklaring 6. Logboek 2 1. Het land van Jezus Jezus leefde in het land ………………………………………………………………………………………… Sinds 1948 noemen we dit land ………………………………………………………………….. Zoek de vetgedrukte namen op de kaart en vul de tekst naast de kaart aan! * Jozef ging samen met Maria naar Betlehem om zich daar te laten inschrijven. Terwijl zij daar waren, bracht Maria haar zoon ter wereld. * Velen lieten zich door Johannes de Doper in de rivier de Jordaan dopen. Ook Jezus. * Toen Jezus eens langs het meer van Galilea wandelde, zag Hij twee broers op het meer een net uitgooien. Het waren Simon en zijn broer Andreas. Ze waren vissers. Jezus vroeg hen om Hem te volgen. * Jezus werd grootgebracht in Nazaret. Hij ging volgens zijn gewoonte op sabbatdag naar de synagoge. * Toen Jezus naar de hoofdstad Jeruzalem trok, liepen een massa mensen Hem met palmtakken tegemoet. * Op de dag van de verrijzenis van Jezus waren twee leerlingen op weg naar Emmaüs, dat niet zo ver van Jeruzalem ligt. Daar hebben ze de verrezen Jezus ontmoet. * In de Dode Zee kunnen geen vissen leven. Door de grote hitte verdampt het water snel, zodat het overblijvende water een hoog zoutgehalte heeft met een groot soortgelijk gewicht. Daarom blijf je erop drijven! 3 4 Een beetje extra info… Vul de provincies in en plaats dan deze zinnen bij de juiste provincies: * Hier werd Jezus gekruisigd. * Hier groeide Jezus op. * Jezus nam het op voor de zwakkeren. 1. ……………………………………………………………………………………………….. Deze provincie is het vruchtbaarst en langs het meer is er veel visvangst. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. ……………………………………………………………………………………………. Deze provincie is heuvelachtig en weinig vruchtbaar. Door de rest van het land, vooral dan door de Judeeërs, werd op inwoners van Samaria neergekeken. Samaritanen werden slecht behandeld. Met het verhaal over de barmhartige Samaritaan, waarin een Samaritaan een Judeeër helpt, reageerde Jezus tegen deze discriminatie. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3. …………………………………………………………………………………………. Deze provincie bestaat vooral uit steppe en woestijn en is meer op kudden aangewezen. Omdat in Judea de hoofdstad Jeruzalem ligt, waar de tempel stond, voelden de Judeeërs zich betere joden dan de inwoners van de twee andere provincies. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. Op de Dode Zee blijf je drijven! 5 2. Kind vermist 2.1 Moeder en dochter Moeder en dochter waren samen een eind de heuvel opgegaan. Zij genoten van de frisse lucht en de mooie natuur. Vogels scheerden weg achter de toppen...Verder en hoger. Moeder en dochter stonden stil, elk met hun eigen gedachten, totdat de dochter zei: daar wil ik heen gaan. Waarheen? Daarheen. Over de bergen. Naar de overkant, kijken wat er is. De moeder schrok. Haar dochter wilde weg. Ze was nog zo jong. Zou je dat wel doen meisje. Blijf toch bij ons, hier is het veiliger. Neen moeke, ik wil daarheen. Zien wat er daar is. De dochter zei niets meer. Stil bleef ze voor zich uit kijken. Moeder wist niet wat ze moest zeggen. Haar dochter, die ze al die jaren bij zich had gehad, die zij als klein meisje had gedragen, met wie zij uren monopoly had gespeeld, die dochter wilde nu weg gaan. Zou je nu wel gaan meisje, de bergen zijn zo steil en onbegaanbaar. Ik vind wel een weg. Je zult je alleen voelen, eenzaam zijn. Toch wil ik het proberen, de overkant...Laat mij maar gaan. Er kan van alles gebeuren, meisje. Je bent nog zo jong. Zal ik met je meegaan? Neen moeke, laat mij alleen gaan. Ik wil proberen of ik het kan. Ik wil meemaken wat daarginds is. Ga niet mee moeke. Maar weet je, als je wil...wees dan hier als ik terugkom. Hier op deze plek van de heuvel. Zorg dat je er bent als ik terugkom. Blijf op mij wachten. Daar mag je zeker van zijn. Ik zal er zijn als je terug komt. Wat leer je uit dit verhaal * over jonge mensen: ……………………………………………………………………………………………………………………. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ? * over ouders: ………………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………. ? 6 2.2 Een reis van Nazaret naar Jeruzalem De meeste bijbelverhalen gaan over een volwassen Jezus die rondtrekt samen met zijn apostelen. Er is slechts één verhaal over de jonge 12-jarige Jezus te vinden. Lees het verhaal in je handboek op p.16 Hoe noemde Jezus de tempel? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. Wat was Jezus daar aan het doen? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. Wat kunnen we uit dit verhaal leren over Jezus? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. Dit verhaal zouden we een ‘aankondigingsverhaal’ kunnen noemen. Waarom? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. 7 2.3 Jezus heeft dat ook gedaan Als je elf of twaalf jaar oud bent en begint van huis te gaan, kan je al verloren lopen, Jezus heeft dat ook gedaan. Als je elf of twaalf jaar oud bent, zijn je ouders soms bedroefd, als je meer dan in hun woning soms bij anderen vertoeft. En je hoort hen dan wel vragen: "Kind wat heb je toch gedaan? Zie, we zochten je vol droefheid, kind wat deed je ons toch aan?" Lees dan in het woord van Jezus, wat het juiste antwoord is. "Waarom maakt gij u toch zorgen, waarom zo'n bekommernis?" Niemand kan verloren lopen, niemand kan verloren gaan, als je naar het huis des Vaders opgaat, dààr komt het op aan. Welke zinnen uit dit lied passen bij het verhaal ‘moeder en dochter’? Onderstreep met groen. Welke zinnen uit dit lied passen bij het verhaal ‘een reis van Nazaret naar Jeruzalem’? Onderstreep met rood. 8 3. Jeruzalem Jeruzalem. Duizenden jaren oud en de heilige stad van zowel joden, christenen als moslims! Jeruzalem is een prachtige stad en er staan heel wat belangrijke historische gebouwen. Al die verschillende religies vlakbij elkaar … jammer genoeg zorgt dat ook wel voor problemen. Voor joden is de Klaagmuur, de enige overgebleven muur van de tempel, de stenen uitdrukking van hun religieuze traditie. Mensen schrijven verzoeken en gebeden op een briefje en stoppen dit in de voegen van de muren. Veel mensen zullen hun rug niet keren naar de muur, en als ze vertrekken, lopen ze achteruit van de muur af. Moslims komen naar Jeruzalem omdat daar de Gouden Rotskoepel en de Al-Aqsamoskee staan. Zij staan op de Tempelberg, waar vroeger de joodse tempel stond. Mohammed zou hier op Nachtelijke Hemelreis vertrokken zijn. De Rotskoepel is een gedenkplaats, de Al-Aqsamoskee één van de eerste en heiligste islamitische moskeeën. De Klaagmuur en de Gouden Rotskoepel staan vlak naast elkaar. Dat leidt wel eens tot problemen. In de Rotskoepel mogen enkel nog moslims binnen. Wie de Klaagmuur bezoekt, wordt grondig gecontroleerd op wapenbezit. Voor christenen is Jeruzalem de stad waar Jezus gekruisigd werd en verrezen is. In Jeruzalem staat de Heilige Grafkerk. Volgens de overlevering is ze gebouwd op de plek waar Jezus gekruisigd en begraven is. Om het beheer van de kerk is eeuwenlang letterlijk gevochten. Niet alleen tussen moslims en christenen maar ook tussen verschillende christelijke groeperingen onderling. 9 Volgende bezienswaardigheden kun je bezoeken in Jeruzalem. Schrijf er telkens naast wat je ziet en bij welke godsdienst dit hoort. ………………………………………………….. …………………………………………………. …………………………………………………. …………………………………………………. …………………………………………………. ………………………………………………….. …………………………………………………. …………………………………………………. …………………………………………………. …………………………………………………. ………………………………………………….. …………………………………………………. …………………………………………………. …………………………………………………. …………………………………………………. ………………………………………………….. …………………………………………………. …………………………………………………. …………………………………………………. …………………………………………………. 10 4. De tijd van Jezus 4.1 Beroepen uit de tijd van het Nieuwe Testament Vind jij de beroepen terug? 1 ……………………………………………………………………. 2 …………………………………………………………………………… 3……………………………………………………………………. 4 …………………………………………………………………………… 5 ……………………………………………………………………. 6 …………………………………………………………………………… 7 ……………………………………………………………………. 8 …………………………………………………………………………… 9 ……………………………………………………………………. 10 …………………………………………………………………………… 11 4.2 De leerlingen van Jezus Jezus roept 12 leerlingen bij zich om Hem te volgen. Hieronder staan er elf. De laatste ontbreekt. Je komt erachter als je bij elke naam de ontbrekende letter aanvult. Als je die ontbrekende letters achter elkaar zet, heb je de naam van de laatste leerling. J A K O … U S J U D … S A N D … E A S P E … R U S J … H A N N E S F I … I P P U S T H … M A S S I … O N M A T T … U S T A D D E … S J A K O B U … De twaalfde man: ………………………………………………………………………… 4.3 Vruchten in Palestina Herken jij de vruchten die in Palestina groeiden? …………………………… …………………………………… …………………………………..… ……………………………….. ……………………….…………... ………………………………… 12 . 5. Woordverklaring Synagoge: gebedshuis van joden. Discriminatie: het oneerlijk uitsluiten van anderen op basis van bepaalde kenmerken. Aankondigingsverhaal: een verhaal waarmee de schrijver wil aankondigen wat er later zal gebeuren. Tollenaar: belastingontvanger. Veel tollenaars vroegen extra geld dat ze dan voor zichzelf hielden. Daarom waren ze niet geliefd bij het volk. Centurio: Romeins legeraanvoerder. Van volgende woorden vind je de verklaring in de cursus. Als je wilt, kun je hieronder de verklaring neerschrijven. Klaagmuur ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… Gouden Rotskoepel ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… Al-Aqsamoskee ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… Heilige Grafkerk ………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………… Onthoud ook: jodendom – joden islam – moslims of islamieten christendom - christenen 13 6. Logboek Zijn er momenten waarop jij zelfstandig wil zijn? Bots je dan met je ouders? Schrijf hieronder een voorbeeld. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………………….. Kleef hieronder een krantenartikel dat je vond over Israël of Jeruzalem. 14 15