Salix alba Fytotherapie SYNONIEMEN Knotwilg; willow bark BESCHRIJVING Inleiding Net als de populier behoort ook de schietwilg of knotwilg helemaal tot het Nederlandse landschap, al komt de wilg ook elders in Europa voor. De boom groeit aan de oevers van rivieren en in vochtige bossen, zowel in het laagland als in de heuvels en de bergen. Het is een graag geziene boom die juist om zijn karakteristieke verschijning ook veel bij water wordt aangeplant. De wilg kan goed tegen natte voeten, de boom verdraagt het zelfs enige tijd onder water te staan. Ook tegen vorst is de boom goed bestand. Een zeer droge periode is echter wel belastend voor de boom. Alle wilgensoorten produceren veel stuifmeel en zijn dus aantrekkelijk voor bijen. De wilg is best een imponerende boom, hij kan wel 28 meter hoog worden met daarbij een stam van wel één meter doorsnede. Bepaalde wilgen worden speciaal gekweekt voor de tenen waarvan men rieten manden vlecht. De soepele, jonge takken zijn geliefd om schuttingen en meubels van te maken. Voor geneeskundige doeleinden verzamelt men in maart de schors van 2 tot 4 jaar oude takken. In die takken maakt men insnijdingen om de schors te kunnen loskloppen. Die schors wordt dan in de zon gedroogd om vervolgens tot geneesmiddel te verwerken. De gedroogde schors smaakt erg bitter en bevat veel salicine. Volksgeneeskunde De geneeskrachtige eigenschappen van de wilg zijn al sinds de Oudheid bekend. In het verleden gebruikte men niet zoals tegenwoordig de schors, maar de bladeren. In de traditionele volksgeneeskunde paste men het blad van de schietwilg voor bij de behandeling van koorts, kiespijn, koliekpijnen, hoofdpijn en andere aandoeningen met een “hitte”-component. Men zette bijvoorbeeld thee van de bladeren, welke uiterst onaangenaam smaakt. Geneesheren schreven de schietwilg het meest voor bij reumatische aandoeningen met ontstekingen en pijn, bij jicht en bij griep of luchtwegecatarren. Tegen roos nam men aftreksels van het blad. Culpeper schreef in 1653 over de plant “de bladeren houden de hitte van de lust in man en vrouw tegen en doven deze als ze te lang gebruikt worden; de zaden hebben dezelfde uitwerking”. Het was een van de eerste geneeskrachtige planten waar wetenschappers onderzoek naar deden. In de 19e eeuw kon de Franse chemicus Leroux als eerste een werkzame stof identificeren en hij noemde deze stof salicine. In 1852 lukte het chemici salicine synthetisch te bereiden, vanaf 1899 volgde daar een minder maagslijmvlies irriterende en beter smakende variant op, het acetylsalicylzuur. Felix Hofman, een chemicus van het Bayerconcern in Duitsland, slaagde er in een nieuw geneesmiddel te vervaardigen en het aspirientje was geboren. Tegenwoordig behoort aspirine tot de groep van meest gebruikte geneesmiddelen. WERKING Werkzame bestanddelen: Fenolglycosiden als salicine met salicortine (tot 9%), tremulacine (<1%), fragiline, salicoylsalicine, salireposide (0.1-1.2%); salicylaten (1-10%) berekend als salicine (de concentratie is afhankelijk van de soort); looistoffen (8-20%), de concentratie is afhankelijk van het seizoen en de soort; catechinen, syringine, flavonglycosiden als isorhamnetine en quercetine. Opmerking: de gedroogde bast bevat 4-8% totaal salicine; jonge twijgjes (bast en hout) bevatten dezelfde werkzame bestanddelen als de bast maar in lagere concentraties (<1%) Werkingsmechanisme De schietwilg kent een uitgebreid scala aan farmacologische eigenschappen, enkele belangrijke zijn: ontstekingsremmend pijnstillend antireumatisch antipyretsich antihydrotisch antiseptisch adstringerend De ESCOP noemt in haar monografie van Salix alba als indicaties koortsachtige aandoeningen, symptomatische behandeling van reumatische klachten, verlichting van pijnen en lichte hoofdpijn. Het farmacologische werkingsmechanisme van de schietwilg is uitgebreid onderzocht. Er zijn sterke aanwijzingen dat de ontstekingsremmende werking te danken is aan de metabolieten van salicine en tremulacine. Wetenschappers zien salicine als hoofdcomponent. Salicine is een monoglycoside van salicylzuur. Salicylzuur op zich heeft slechts een bescheiden ontstekingsremmende werking. De lever zet salicylzuur echter middels een enzymatische reactie om (converteert het) naar het actievere acetylsalicylzuur. Dit heeft een krachtig ontstekingsremmende en pijnstillende werking heeft. Acetylsalicylzuur heeft wel dezelfde ontstekingsremmende werking als aspirine, maar niet de (gastro-intestinale) bijwerkingen en toxiciteit. Acetylsalicylzuur remt de werking van het enzym cyclooxygenase en remt bovendien de productie van ontstekingsbevorderende prostaglandinen. In een humane studies waar 733 patiënten en vrijwilligers aan deelnamen, bleek dat de deelnemers schorsextracten van de schietwilg bijzonder goed konden verdragen en nauwelijks bijwerkingen had. Andere onderzoeken bevestigden deze goede verdraagzaamheid. Opvallend bij vervolgonderzoeken (zowel dier- als humane studies) is de werkingstijd. De eerste 2 uur na inname treedt nauwelijks enige werkzaamheid op. Daarna stijgt de plasmaconcentratie echter zeer snel, met een piek in het 5e uur. Onderzoekers hebben vastgesteld dat extracten langzaam geëlimineerd worden, de halfwaardetijd is berekend op 2.5 uur. Extracten van de schietwilg worden goed geabsorbeerd. De ontstekingsremmende, pijnstillende, antiseptische, antireumatische, antipyretische en overige werkingen treden meestal pas 2 uur na inname op. Genoemde werkingen houden ongeveer 5 tot 7 uur aan. Er bestaan extracten van de schietwilg gestandaardiseerd op salicine (1-15%). CONTRA-INDICATIES Gebruik van het extract van de schietwilg moet men vermijden bij overgevoeligheid voor salicylaten. Voorzichtigheid in het gebruik is geboden bij diabetici, patiënten die lijden aan astma, maagzweer, jicht, hemofilie, en lever- of nierziekten (cumulatiegevaar i.v.m. verminderde eliminatie). Irritaties aan het maagdarmkanaal door toepassing van salicylaten kunnen worden verergerd door het gebruik van alcohol en barbituraten. Gebruik van reguliere of plantaardige sedativa kan de toxiciteit voor salicylaten zowel verhogen als maskeren! Combinaties met (genees)middelen die ook salicylaten bevatten (zoals aspirine) dient men te vermijden. Interacties met geneesmiddelen welke normaliter mogelijk zijn met salicylaten (anticoagulantia, methotrexaat, metoclopramide) zijn ook mogelijk met schietwilg extracten. Gebruik tijdens de zwangerschap en lactatieperiode wordt dringend afgeraden. BIJWERKINGEN Slechts in enkele onderzoeken werd melding gemaakt van lichte bijwerkingen, zoals maag- en darmklachten.