HULPKAART BIJ STAP 3 bedrijfsbezoek 94.48KB

advertisement
HULPKAART BIJ STAP 3: BEDRIJFSBEZOEK
Bij een bedrijfsbezoek bezoek je als gast een bedrijf.
Het doel is om kennis te maken met een bedrijf waarin het beroep wordt
uitgeoefend dat jouw interesse heeft.
Door eens binnen te kunnen kijken kom je iets te weten over de sfeer in
zo’n bedrijf. Je leert dingen over een beroep waar je op een andere
manier niet zo makkelijk achter komt.
Tijdens het bezoek heb je kans om vragen te stellen.
Bereid dat goed voor door jouw vragen vooraf te noteren.
Belangrijk: Je bent te gast.
Volg de aanwijzingen van de persoon die jou rondleidt.
Houd je aan de regels van het bedrijf.
Bedenk dat die belangrijk kunnen zijn voor de veiligheid voor de
mensen of de kwaliteit van het product van het bedrijf.
Als je foto’s wilt maken, vraag dan vooraf of dat mag.
Waardeer dat je te gast mag zijn.
Bedank de mensen die jouw vragen beantwoorden.
Als men iets niet wil vertellen of laten zien, accepteer dat dan en wees blij met wat men wel voor
je doet.
Checklist (wat neem je mee?):
 Pen en papier om aantekeningen te maken.
 Je identiteitsbewijs.
 Eventueel een fototoestel of smartphone met camera.
Wat moet er in ieder geval in je verslag staan?
 De naam van het bedrijf moet goed genoteerd worden.
 Waar is het bedrijf?
 Welk product wordt er gemaakt? (Het kunnen meerdere producten zijn. Het kan ook om
goederen of diensten gaan.)
 Hoeveel mensen werken er?
 Werken die alleen of in groepen?
 Welke beroepen vind je er?
Onderwerpen om over door te vragen:
 Werken de mensen er graag?
 Wat maakt dat ze hier graag werken?
 Worden er activiteiten voor het personeel georganiseerd?
 Wat zijn de leuke kanten aan het beroep?
 En: wat zijn de minder leuke kanten aan het beroep?
 Is het werk zwaar/licht?
 Met welke machines of apparaten werkt men?
 Werkt men binnen of buiten?
 Zijn er nog doorgroei mogelijkheden?





Hoe is de kans op werk hier?
Zijn er regelmatig vacatures?
Welke opleiding hebben de mensen gehad? Sluit dat aan bij het werk dat ze nu doen?
Hoe lang bestaat het bedrijf?
Zal het bedrijf nog groeien? Of verwachten ze krimp?
 Welke competenties (vaardigheden) heb je nodig? Oftewel wat moet je goed kunnen?
 Rijbewijs nodig? Talenkennis?





De arbeidvoorwaarden.
Zijn er grote verschillen in loon?
Hoeveel verdien je als je begint?
Hoeveel vakantiedagen krijgt een medewerker?
Hoe zijn de werktijden (vaste tijden of wisselende ploegen? ook ’s avonds, ’s nachts of in
de weekenden?)
 Kan het personeel over zaken meepraten, bijvoorbeeld via een ondernemingsraad?
Maak hier een net verslag van dat je bij jouw sectorwerkstuk voegt.
Download