Workshop 9 Pijnmedicatie: “ins en outs” Paul Vogelaar • Gespecialiseerd verpleegkundige palliatieve zorg STMR • Consulent palliatieve zorg IKNL • Lux Nova, palliatieve zorg & training Toets je kennis 2 1. Paracetamol kan tot 4 gram per dag worden gebruikt, ongeacht de leeftijd (volwassenen). 2. Je moet fentanyl 12,5 mcg/uur plakken, maar je hebt een pleister van 25 mcg/u. Je knipt de pleister van 25 doormidden. 3. Paracetamol versterkt de werking van opiaten. 4. Morfine remt de pijn en de darmen, dat is bekend. Bij ernstige obstipatie kan dus beter worden overgestapt op een ander opiaat of subcutane toediening. 5. Opiaten kunnen beter niet worden gebruikt tijdens de bevalling. 6. NSAID’s die je koopt bij de drogist zijn veilig, als de doseringen op de bijsluiter worden gebruikt. 7. Ibuprofen en naproxen kunnen bij chronische pijn bij oudere patiënten gedurende maanden worden gebruikt. 8. Maagbescherming bij NSAID’s geeft bescherming tegen een bloeding. 9. Oxycodone kan worden voorgeschreven bij doorbraakpijn bij kanker. 10. In de stervensfase kan morfine worden ingezet om het bewustzijn van de patiënt te verlagen en dus zijn lijden te verzachten. 11. Intramusculaire toediening van pijnmedicatie werkt minder snel dan intraveneus, Nursing 170321 werkt sneller dan subcutaan maar 3 Workshop 1. Inventarisatie van vragen 2. Korte inleiding over pijn en medicamenteuze behandeling 3. In kaart brengen van pijn 4. Bijwerkingen van opiaten 5. Keuze van de toedieningsweg Nursing 170321 4 Medicatieveiligheid en pijnmedicatie Advies over gebruik Instructie over gebruik en gebruiksveiligheid Voorlichting over werking en bijwerkingen; feiten en fabels Klaarzetten en aanreiken Toediening Meten van het effect Nursing 170321 5 Definities van pijn • Pijn is een onplezierige, sensorische en emotionele ervaring die gepaard gaat met feitelijke of mogelijke weefselbeschadiging of die beschreven wordt in termen van een dergelijke beschadiging. • Pijn is datgene wat die mens zegt dat het is. Nursing 170321 6 Totale pijn ZIEKTE – COMORBIDITEIT – ONDERZOEK – BEHANDELING – MOBILITEIT vermoeidheid – slaapproblemen – cachexie – decubitus - uitscheiding LICHAMELIJK levensloop Angst depressie moedeloosheid wanhoop cognitieve stoornis uitputting hulpeloosheid verminking PIJN PSYCHISCH SPIRITUEEL diagnose levensbedreigende aandoening zorgen om achterblijvers angst voor de dood duiding van pijn in levensbeschouwing betekenis van de pijn Nursing 170321 SOCIAAL bureaucratie wachten eenzaamheid verlatenheid diagnose duurt lang houding zorgverleners sociale positie/rol werk/inkomen/financiën wonen angst voor pijn verlies van eigenwaarde onzekerheid over de toekomst godsdienst/religie 7 Het model van Loeser Nursing 170321 8 Nursing 170321 9 Nociceptieve pijn Nursing 170321 21-3-2017 10 Neuropathische pijn Neuropathische pijn is het gevolg van een beschadiging of ziekte van het perifere of het centrale zenuwstelsel en kan zich uiten als een abnormale pijnervaring (alodynie) of een overgevoeligheid voor prikkels die normaal geen pijn veroorzaken (hyperalgesie). Kenmerken van neuropathische pijn zijn: brandend, prikkelend of tintelend van aard, gevoel van ‘elektrische schokken’, doof gevoel, overgevoeligheid bij aanraking, overgevoeligheid voor warmte of koude. Dus! Pas op bij pijn met verandering van gevoel of kracht. Nursing 170321 11 Neuropathische pijn Beschadiging of disfunctioneren van het zenuwen Nursing 170321 21-3-2017 Doorbraakpijn 12 Een voorbijgaande toename van pijn die spontaan optreedt, of optreedt in relatie met een specifieke voorspelbare of onvoorspelbare factor, ondanks relatief stabiele en voldoende gereguleerde achtergrondpijn. Nursing 170321 Soorten doorbraakpijn 13 Spontane (of idiopathische) doorbraakpijn (42 tot 44%): zonder aanwijsbare oorzaak en daarmee onvoorspelbaar Incidente doorbraakpijn (39 tot 44%): gerelateerd aan een aanwijsbare uitlokkende factor Voorspelbare/willekeurige incidentpijn: bijvoorbeeld tijdens het lopen Onvoorspelbare/onwillekeurige incidentpijn: bijvoorbeeld hoesten Procedurele pijn: gerelateerd aan een therapeutische interventie (bijv. wondverzorging) Mengvormen (15 tot 17%) Nursing 170321 14 Het model van Loeser Nursing 170321 15 Multimodale pijnbehandeling Behandel methoden Oorzaak behandelen Chirurgie Spalken Radiotherapie Chemotherapie Medicatie (analgetica) Niet-opioïde Nursing 170321 Opioïden Regionale analgesie Fysiologische behandeling Lokaal analgesie Spinale toediening Zenuwbloks Koude/warmte Fysiotherapie TENS Acupunctuur Psychosociale behandeling Afleiding Ontspanning Psychotherapie Gedragstherapie 16 De analgetische pijnladder (naar WHO 1986/2005) Stap 1: Behandeling met niet-opioïde pijnstillers per os of rectaal (NSAID’s / paracetamol) Stap 2: Behandeling met een combinatie van zwak werkend opioïde pijnstillers met niet opioïde pijnstillers per os of rectaal of transdermaal Stap 3: Behandeling met opioïde pijnstillers per os of rectaal of transdermaal Stap 4: Behandeling met opioïde pijnstillers parenteraal (subcutaan of intraveneus of spinaal [epiduraal of intrathecaal] Nursing 170321 17 Geneesmiddelen(groepen) Paracetamol NSAID’s Opiaten Lokale analgetica NMDA receptorantagonisten Clonidine Middelen bij neuropathische pijn Nursing 170321 18 Paracetamol 1e keus middel bij pijn, continueren als andere middelen worden toegevoegd Werkingsmechanisme: is nog (steeds) onduidelijk Analgetisch effect (pijnstillend) Anti-pyretisch effect (koortsdempend) Bijwerkingen: m.n. bij hogere doseringen kan lever overbelast raken → controle leverenzymen Dosering max 4 dd 1000mg; langdurig gebruik bij ouderen max 3 dd 1000 mg Let op: combinatiepreparaten of ‘zelfzorg’medicatie’ Toediening: oraal, siroop, rectaal en intraveneus Nursing 170321 NSAID’S 19 Remmen het enzym cyclo-oxygenase (COX) waardoor prostaglandinesynthese wordt onderdrukt. COX1 : regulerende en beschermende werking COX2: alleen bij ontsteking / pijn Nursing 170321 Werkingsmechanisme 20 Arachidonzuur COX-1 Prostaglandines COX-1 Thromboxaan Bescherming Hemostase maagmucosa, nierdoorbloeding Nursing 170321 COX-2 Prostaglandines Mediëren pijn, ontsteking en koorts 21 Werkingsmechanisme NSAID Arachidonzuur COX-1 X Prostaglandines X COX-1 Thromboxaan Bescherming Hemostase maagmucosa, nierdoorbloeding Nursing 170321 XCOX-2 Prostaglandines Mediëren pijn, ontsteking en koorts 22 NSAIDs en andere geneesmiddelen Diuretica/ACE-remmers/ATII-antagonisten: werking diureticum/RAAS-remmer kan afnemen bij gebruik van NSAID bloeddruk stijgt en hartfalen kan verslechteren NSAID vermijden indien toch: controle nierfunctie en bloeddruk gebruik NSAID < 2 weken vaak geen probleem Beta-blokkers: werking beta-blokker bij hoge bloeddruk kan afnemen gebruik NSAID < 2 weken geen aanvullende maatregelen gebruik NSAID > 2 weken: controle bloeddruk Nursing 170321 23 NSAIDs: bijwerkingen Prostaglandines hebben beschermende functie op maag-darmslijmvlies en nieren Bij remming van COX en dus minder prostaglandines: maagdarmklachten: variërend van vage maagklachten en dyspepsie tot gastroduodenale ulceraties en bloedingen niertoxiciteit: acute of chronische nierinsufficiëntie; vnl bij ouderen en dehydratie cardiovasculaire bijwerkingen: verhoging bloedingsrisico + verergeren hartfalen Nursing 170321 24 NSAIDs: contra-indicaties Ulcus pepticum (maagdarm)bloedingen Cardiovasculaire aandoeningen, waaronder ernstig hartfalen Lever/nierfunctiestoornis: voorzichtigheid geboden Leeftijd > 70 Nursing 170321 25 Opiaten Onderdrukken binnenkomend pijnsignaal in ruggenmerg en hersenen Nursing 170321 26 Opiaten: werking Endorfines zijn lichaamseigen stoffen die op de ‘opiaat’-receptoren aangrijpen. Aanmaak tijdens bevalling, trauma en inspanningssporten enz. zodat je pijn kunt verdragen op het moment dat je het nodig hebt Werking: binden aan μ-, κ- en -receptoren zowel centraal als perifeer blokkeren de transmissie van pijnprikkels Nursing 170321 Indeling opiaten 27 • Activiteit op opioid receptor (agonist, partiele agonist, antagonist) • Chemische structuur: • • Opiumalkaloid: morfine, codeine • Halfsynthetisch: hydromorfon, oxycodon • Volsynthetisch: pethidine, methadon, fentanyl, tramadol Werkingssterkte: Zwak werkende (codeine, tramadol) vs sterk werkende opioiden Langzaam werkende (gereguleerde afgifte) vs snel werkende opioiden Nursing 170321 28 Bezetten opiaatreceptoren Nursing 170321 29 Opiaten: geen maximale dosis Pijnstilling Nursing 170321 Bijwerkingen 30 Vooroordelen over opiaten (1) ‘Laatste redmiddel voor terminale patiënten’ ‘Binnen enkele maanden treedt verslaving op’ ‘Je wordt er verschrikkelijk duf van; een soort kasplantje’ ‘Communicatie met je partner en andere familie wordt onmogelijk’ Je zou je darmen uit je lijf spugen Je kunt er dood aan gaan Nursing 170321 31 Vooroordelen over opiaten (2) Slaperigheid, misselijkheid en braken: voornamelijk in begin van behandeling Obstipatie: laxans is altijd geïndiceerd Ademhalingsdepressie: treedt niet op bij ´normaal´ gebruik Gewenning: indien effectieve dosering is bereikt, zijn meeste patiënten langdurig op stabiele dosering ingesteld Verslaving: ontstaat niet bij patiënten met pijn Nursing 170321 32 Bijwerkingen opioïden obstipatie (altijd laxantia erbij) misselijkheid en braken sedatie / sufheid droge mond verwarring / hallucineren urineretentie spierspasmen ademhalingsdepressie pupilvernauwing jeuk tolerantie: dosis (ook hier soms plafond-effect) cardiovasculair Nursing 170321 (hypotensie, bradycardie, vasodilatatie) 33 Obstipatie bij opiaten Obstipatie bij 40-70% van de patiënten Peristaltiek darmen vermindert en secretie neemt af altijd combineren met laxans Laxantia: macrogol met electrolyten: 1-2 sachets per dag (veel drinken) magnesiumoxide 3-4 dd 500-1000 mg (grote tabletten) lactulose 1-2 dd 15-30 ml stroop (vieze smaak, flatulentie) lactitol 1-2 dd 10-20 g (minder vies dan lactulose) Nursing 170321 34 Opiaten: contra-indicaties Acute ademhalingsdepressie Ileus Let op verkeersdeelname! Nursing 170321 35 Opiaten: toepassing Start low, go slow: starten met lage dosis en langzaam opbouwen Langwerkende preparaten als onderhoudsdosering Kortwerkende erbij als ‘escape’ bij doorbraakpijn (1/6 van de dagdosering) > 3 keer kortwerkend opiaat nodig, overwegen om onderhoudsdosering te verhogen met 50% Opiaten zijn er in veel soorten, smaken en maten… Nursing 170321 36 Rescue medicatie doorbraakpijn om onderhoudsdosis te kunnen titreren bij > 3 rescues per 24 uur, onderhoudsdosis ophogen met ‘som van rescues’ (of met 30-50% van huidige dagdosis) vuistregel oraal: 1/6 dagdosis zonodig parenteraal: uurdosis zonodig beter: apart titreren Nursing 170321 Opiaten: toepassing 37 Nursing 170321 38 Farmacokinetiek toedieningsvormen Nursing 170321 39 Tramadol Zwakke µ-receptor-agonist Zelfde bijwerkingen als andere opiaten, maar minder ernstig obstipatie en ademhalingsdepressie zijn zeldzaam meest voorkomend zijn misselijkheid en duizeligheid Bruikbaar indien meer potente opiaten niet worden verdragen Echter, soms uit angst voor “echte” opiaten ingezet met onvoldoende effect Nursing 170321 40 Tramadol: gereguleerde afgifte Tramadol retard of Tramagetic® once-daily Piekconcentratie na 5-6 uur Halfwaardetijd circa 16 uur Geschikt voor onderhoudspijnstilling Nursing 170321 41 Buprenorfine: transdermaal Transtec® constante afgifte gedurende 3 dagen maximale effect na 24 uur na verwijderen pleister halfwaardetijd ca 12 uur BuTrans® constante afgifte gedurende 7 dagen maximale effect na 3 dagen na verwijderen pleister halfwaardetijd ca 12 uur Geschikt voor onderhoud-pijnstilling Nursing 170321 Sterk werkende opioïden 42 LANG Nursing 170321 SNEL Morfine MS Contin® Oramorph® Oxycodon Oxycontin® SR Oxynorm® IR Fentanyl Durogesic® Actiq®, Instanyl® Efentora®, Breakyl® Hydromorfon Palladon® SR Palladon® IR Tapentadol Palexia® Methadon Methadondrank, Symoron® Er bestaat geen maximale dosis 43 Pijnstilling (opioïd) Nursing 170321 Bijwerkingen 44 Morfine: immediate release (1) Oramorph® drank 2mg/ml Piekconcentratie: na 1-2 uur Door snelle intreding + korte werking geschikt voor doorbraakpijn Doseren tot 6x per dag Bij vaste hoeveelheid per dag omzetten naar tablet met vertraagde afgifte Nursing 170321 45 Morfine: immediate release (2) Morfine wordt in de lever omgezet: inactieve 3-glucuronide (ca. 70%) actieve 6-glucuronide (ca. 3% ) overige metabolieten Morfine-6-glucuronide heeft sterkere analgetische werking dan morfine Halfwaardetijd morfine: 2-3 uur (bij nierfunctiestoornis > 40 uur) Halfwaardetijd morfine-6-glucuronide: gemiddeld 4 uur (bij nierfunctiestoornis > 50 uur) Nursing 170321 46 Morfine: gereguleerde afgifte MS Contin® of morfinesulfaat retard tablet mga Piekconcentratie: na ca. 2 uur Halfwaardetijd is 8-11 uur 2x per dag doseren Nursing 170321 47 Morfine: subcutaan/intramusculair Morfine injectievloeistof Opname na subcutane infusie zeer variabel, zowel interindividueel als intra-individueel Maximale analgesie treedt in: 50-90 min na subcutane toediening 30-60 min na intramusculaire toediening Nursing 170321 48 Oxycodon: immediate release Oxynorm® capsule/orodispergeerbare tablet Piekconcentratie: na 1,5 uur Halfwaardetijd 2-3 uur Werking treedt na 10-15 min in, is maximaal na 30-60 min en houdt 3-6 uur aan 10 mg oxycodon komt overeen met 20 mg morfine (beiden oraal, immediate release) Nursing 170321 49 Oxycodon: immediate release Voedsel vertraagt absorptie, niet mate van absorptie Oxycodon wordt in lever omgezet: noroxycodon (14 x analgetisch actiever dan oxycodon) oxymorfon (1% van analgetische activiteit van oxycodon) Halfwaardetijd metabolieten onbekend Geschikt voor doorbraakpijn 4-6 maal daags doseren Nursing 170321 50 Oxycodon: gereguleerde afgifte Oxycontin® tabletten met gereguleerde afgifte Afgifte in 2 fasen: snelle fase 37 minuten, langzame fase 6 uur Piekconcentratie: na 2,5 uur Halfwaardetijd 4-8 uur Werking treedt na ong 1 uur in en houdt ca 12 uur aan 15 mg oxycodon mga komt overeen met 30 mg morfine mga per 24 uur Geschikt voor onderhoud-pijnstilling Nursing 170321 Fentanyl transdermaal t.o.v. morfine 51 Voordelen: • Transdermale toedieningsvorm (minder vaak doseren) • Minder vaak obstipatie dan bij morfine Nadelen: • Lange halfwaardetijd • Loslaten pleister (bij hevig transpireren) • Verminderde opname bij dehydratie Nursing 170321 52 Fentanyl: transdermaal (1) Durogesic® transdermale pleister Fentanyl komt met een relatief constante snelheid vrij Werking treedt in na 12-24 uur en blijft constant gedurende 72 uur Halfwaardetijd na verwijderen van pleister na 72 uur: 20-25 uur wordt met name door de lever uitgescheiden geen dosisaanpassing bij verminderde nierfunctie Nursing 170321 53 Fentanyl: transdermaal (2) Bij een lichaamstemperatuur hoger dan 40 °C neemt de serumconcentratie van fentanyl met een derde toe NB: niet blootstellen aan warmtebronnen! Durogesic® pleister mag niet worden geknipt! Pleister die 12 µg/uur afgeeft komt ongeveer overeen met 30 mg morfine mga (oraal) of 10 mg (sc, iv) per 24 uur Geschikt voor onderhoud-pijnstilling Nursing 170321 54 Fentanyl Effentora® buccale tablet 14-25 min in buccale holte houden (dichtbij een achterste kies tussen de wang en het tandvlees) Niet zuigen of kauwen Niet eten of drinken zolang de tablet in de buccale holte zit Breakyl® buccale tablet Muco-adhesief: roze kant op het vochtige wangslijmvlies Niet kauwen of doorslikken Na 5 min mag er worden gedronken, niet eten of de tablet beroeren totdat deze volledig is opgelost Abstral® sublinguale tablet, Recivit® Onder de tong op het diepste deel houden Zonder te zuigen of te kauwen Nursing 170321 55 Fentanyl: nasaal Instanyl® neusspray of Pesfent ® Piekconcentratie: na 12-15 minuten Halfwaardetijd: 3-4 uur Geschikt voor doorbraakpijn Verschillende doseringen 50 – 100 – 200 – 400 mcg/dosis Nursing 170321 56 Opioid rotatie Bij verminderde effectiviteit (equivalente dosering) Bij bijwerkingen (50-75% van equivalente dosering) www.oncoline.nl Nursing 170321 57 Fentanyl pleister Morfine slow release Methadon falen falen falen s.c. of i.v. opioïden falen Rotatie (2de opioïd s.c. of i.v.) falen Spinale pijnbestrijding Nursing 170321 58 Antiepileptica Carbamazepine Blokkering van Na+kanalen Bijwerkingen: sufheid, gewichtstoename, bloedbeeldafwijkingen, hyponatrimie Sterke enzyminductor: let op interacties! Gabapentine (Neurontin) en Pregabaline (Lyrica) Blokkering van Ca2+kanalen en remming afgifte glutamaat Bijwerkingen: sufheid en duizelgheid Stapgewijs opbouwen en afbouwen ivm bijwerkingen Volledig via de nieren uitgescheiden Nursing 170321 59 Tricyclische Antidepressiva (TCA’s) Aangrijpingspunt: remming heropname noradrenaline en sertonine en blokkering van Na+kanalen Amitryptyline Actieve metaboliet nortyptyline Bijwerkingen: sufheid, obstipatie, droge mond, orthostatische hypotensie, urineretentie, glaucoom, verwardheid, cardiale bw Niet geven bij ouderen Metabolisme via CYP-enzymen: gevoelig voor interacties Nortryptyline Werkzame stof van amitryptyline Bijwerkingen: minder anticholinerge bw, wel sufheid en cardiale bw Metabolisme via CYP-enzymen: gevoelig voor interacties Nursing 170321 60 Opiaten en andere geneesmiddelen Combinatie met alcohol of andere centraal dempende stoffen: let op sufheid! Verhoogd risico op serotonine-syndroom: combinatie met SSRI (oa paroxetine, fluoxetine) en venlafaxine beschreven bij tramadol en in mindere mate bij oxycodon indien mogelijk vervangen door ander opiaat indien vervanging niet mogelijk: alert zijn op optreden serotoninesyndroom (trillen, zweten, spiertrekkingen, opgewondenheid) Nursing 170321 61 Opiaten en andere geneesmiddelen (2) Opiaten en naltrexon/naloxon: naltrexon/naloxon zijn opiaat-antagonisten gaan werking opiaten tegen opiaten verminderd/niet werkzaam acute onttrekking indien naltrexon/naloxon wordt toegevoegd aan opiaat Nursing 170321 Evidence Based 62 Richtlijn Diagnostiek en Behandeling van Pijn bij Patiënten met Kanker (NVA, 2016) www.oncoline.nl EONS Breakthrough Cancer Pain Guideline (EONS, 2013) Richtlijn Pijn (2016) www.pallialine.nl NHG Standaard Pijn (2015) www.nhg.org Multidisciplinaire Richtlijn Pijn Herkenning en behandeling van pijn bij kwetsbare ouderen (Varenso, 2011/2016) www.varenso.nl Richtlijn Pijnmeting en Behandeling van pijn bij kinderen (NVK, 2007) Opioïden Omreken App (Takeda, gratis) Apotheek App PalliArts App (IKNL) App: Farm. Kompas van ZiN (appstore iOS) Nursing 170321